Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
24-04-2008
Baksteenanemoontjes (Martina1)
Diadumene cincta
Baksteenanemoontjes, of ook wel golfbrekeranemoontjes genoemd zijn kleine, tot 6 cm. grote, oranjeachtig gekleurde anemoontjes. Hoewel, voornamelijk in de winter, de kleur van de tentakels ook wel bijna wit kan zijn. Zoals de meeste anemonen bestaat de baksteenanemoon uit een voetschijf, waarmee hij zich aan de ondergrond hecht, een zuil, waarin zich de maag bevindt, en de mondschijf, met in het midden een opening omringd door tentakels. De mondopening dient niet alleen als mond, maar ook als anus. Als een anemoon met zijn netelcellen een te dichtbij gekomen prooi heeft verlamd of gedood met zijn gif, wordt deze door zijn tentakelkrans naar de mondopening toegewerkt. Bij gevaar kan hij zijn tentakelkrans ook naar binnen trekken. De golfbrekeranemoon doet dit schoksgewijs en betrekkelijk snel, in ieder geval sneller dan b.v. de zeeanjelieren , die zijn tentakels maar langzaam zal intrekken.
De baksteen anemoon is niet heel erg kieskeurig wat zijn ondergrond betreft. Hout, steen, schelpen of wier, alles kan tussen de laagwaterlijn en niet al te grote diepten voldoet. Zelfs de rug van een krab kan als ondergrond dienen. Op sommige plaatsen kunnen baksteenanemonen gezamenlijk hele grote stukken ondergrond bedekken. Zo zijn er in het oostelijke gedeelte van de Oosterschelde plaatsen waar de bodem bestaat uit veenblokken, Gorishoek die vrijwel geheel bedekt zijn met baksteenanemoontjes.
Op plaatsen waar voldoende voedsel aanbod is, zijn baksteenanemoontjes in staat om zich geheel, over de lengte, in tweeën te delen zodat elk gedeelte weer kan uitgroeien tot een volledige zeeanemoon. Dit is echter niet de enige manier waarop zij zich voortplanten, Ook de geslachtelijke voortplanting, waarbij eieren en sperma in het water vrijkomen komt bij baksteenanemonen voor.
Anemonen zijn, in tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, wel degelijk instaat om zich te verplaatsen, zij het zeer langzaam. Zo zag ik een aantal jaren geleden in de Grevelingen op een stuk zeesla een, voor mij onbekend, diertje dat in eerste instantie leek op een soort naaktslakje. Bij nadere beschouwing bleek het een heel klein baksteenanemoontje te zijn dat aan de wandel was gegaan. Het had zich op zijn zij laten vallen en bewoog zich, heel langzaam, als een soort slak voort. Andere soorten blijken zich ook op andere manieren te kunnen verplaatsen. Zo zijn er soorten die zich via hun voetschijf verplaatsen, of via hun tentakels. Er zijn zelfs soorten die zich als het ware opblazen, zich daarna losmaken van de ondergrond om zich vervolgens te laten meevoeren door de stroming tot zij weer een geschikte ondergrond hebben gevonden.
Er loopt een man in de Kalverstraat ter hoogte van een juwelier, als er plotseling een vrachtauto voor de winkel stopt en er twee olifanten uitstappen. Ze lopen naar de etalage van de juwelier en slaan de vitrine stuk en zuigen met hun slurf alle juwelen op en stappen in de vrachtauto, die met gierende banden wegrijdt.De man is met stomheid geslagen van datgeen wat hij zo juist heeft gezien. Een paar minuten later arriveert de politie, die naar de man lopen om te vragen of hij de daders heeft gezien. Jazeker, zegt de man, maar je gelooft me toch niet als ik vertel dat het twee olifanten waren. Waarop de agent vraagt of het Afrikaanse of Indiaase olifanten zijn. Helaas heb ik dat niet kunnen zien, zegt de man, want ze hadden bivakmutsen op. ;-) ;-)
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
De verkoudheidsvorm komt zeer regelmatig voor vooral bij jonge paarden. Deze vorm veroorzaakt koorts en soms een snotneus, hoesten en/of dikke benen. De abortus-vorm komt regelmatig voor bij merries en veroorzaakt abortus of zeer zwak geboren veulens die vaak sterven. De neurologische-vorm komt slechts incidenteel voor en veroorzaakt verschijnselen van het zenuwstelsel. Dit begint meestal met een wat slappe staart en ataxie (¨lopen als een dronkeman¨). Eventueel kunnen ernstiger verlammingsverschijnselen optreden. Meestal zijn alleen de achterbenen aangetast, maar in de ernstigste gevallen kunnen ook de voorbenen meedoen. Alle paarden in Nederland komen regelmatig met het rhinopneumonie-virus in contact. Het is helaas niet bekend waarom een bedrijf soms getroffen wordt door abortussen of verlammingsproblemen.
paarden in de sneeuw
Behandeling Voor rhinopneumonie is geen specifieke therapie. In het geval van de verkoudheidsvorm is dat geen probleem omdat de paarden doorgaans snel herstellen, net zoals de mens in het geval van een verkoudheid. De abortus-vorm veroorzaakt de dood van de vrucht of van het ernstig ziek geboren veulen, maar geeft geen echte ziekteverschijnselen bij de merrie.. Voor het veulen is behandeling niet mogelijk en voor de merrie meestal niet nodig. In het geval van de neurologische-vorm is er geen echte therapie, maar paarden met de neurologische-vorm hebben wel intensieve verpleging nodig. Met een goede verzorging kunnen deze paarden gedeeltelijk of volledig herstellen. De belangrijkste punten van de verzorging/behandeling zijn: voorkomen dat het paard, als hij zich niet meer staande kan houden, in paniek raakt en gaat liggen ¨vechten¨ en zich zelf ernstig beschadigt. voorkomen dat de blaas overrekt wordt De zenuwaandoening van de achterhand begint met een gedeeltelijke blaasverlamming en dit heeft o.a. tot gevolg dat het paard geen plasdrang meer heeft. Het is dus van belang zonodig de blaas te katheteriseren (de dierenarts brengt dan via de vagina of via de penis een slangetje in de blaas waardoor de urine kan afvloeien). zorgen dat het paard voldoende vocht en voedsel binnen krijgt.
Preventie In hoeverre het mogelijk is paarden preventief te beschermen tegen rhinopneumonie hangt af van de vorm. Een vaccinatie tegen de verkoudheidsvorm is redelijk betrouwbaar, maar moet tenminste tweemaal per jaar worden gegeven. Een vaccinatie tegen de abortusvorm is veel minder betrouwbaar en dient tenminste vier maal per jaar te worden gegeven. Ondanks vaccineren kunnen er op een bedrijf toch merries aborteren. De vaccinatie biedt dus geen volledige bescherming tegen abortus. Tegen de neurologische vorm van rhinopneumonie is vaccineren waarschijnlijk niet effectief. Wel kan vaccineren van een gehele stal het rondgaan van het virus verminderen. In het geval dat er al een besmetting aanwezig is, is vaccineren sterk af te raden.
Verspreiding De verspreiding van het rhinopneumonie-virus (ook wel equine herpesvirus genaamd) vindt voornamelijk plaats door direct contact tussen paarden of door samen stallen in één ruimte. In principe kan het virus ook door de mens via kleren en handen worden overgedragen als deze van het ene naar het andere paard gaat. Door goed douchen en schone kleren en schoenen kan deze vorm van overbrengen worden uitgesloten. Het passeren van paarden op straat of in het bos is dus geen mogelijke bron van besmetting als direct contact wordt voorkomen. Een bedrijf dat een (mogelijk) probleem heeft doorgemaakt dient twee weken na de laatste koortsaanval contacten met andere paarden te vermijden.
Onderzoek Een goed overzicht van het voorkomen van de neurologische-vorm van rhinopneumonie in Nederland is niet mogelijk omdat veel eigenaren van maneges of andere paardenbedrijven niet openlijk uitkomen voor eventuele problemen en paarden met verlammingsverschijnselen direct opruimen. Een bedrijf dat openlijk uitkomt voor de problemen, de paarden probeert te behandelen en onderzoek toelaat, draagt er aan bij meer over de aandoening te leren en in de toekomst misschien zelfs te kunnen voorkomen. Eigenaren van paarden dienen zich te realiseren dat de neurologische-vorm van rhinopneumonie zich overal in Nederland kan voordoen en dat alleen openheid en voldoende kennis van zaken het probleem kunnen beperken.
Rhinopeumonie is een virus dat behoort tot de groep van de herpesvirussen. Deze groep van virussen heeft een aantal zaken gemeen, waardoor hij berucht is bij mens en dier. Bij de mens is de koortslip waarschijnlijk de meest bekende. Na besmetting met het herpes simplex virus ontstaat de koortslip. Het lichaam maakt wel afweerstoffen tegen dit virus, maar de weerstand die ontstaat is niet hoog genoeg om het virus uit het lichaam te verwijderen. De symptomen (de koortslip) zullen verdwijnen. Op het ogenblik echter dat de weerstand van een lichaam wat lager is, bijvoorbeeld door een slechte conditie of het doormaken van een andere infectie ziet het virus weer kans om op te spelen en komt de koortslip weer terug. Doordat een lichaam het virus niet meer definitief kan verwijderen is er dragerschap ontstaan.
Wat zijn de gevolgen van zo'n dragerschap: 1. De patiënt kan steeds weer last krijgen van zijn infectie. 2. De drager kan anderen besmetten (de drager zal vooral anderen kunnen besmetten op het ogenblik dat het virus weer actief is in een lichaam).
Waarom geven herpesvirussen nogal eens aanleiding tot het ontstaan vandragerschap? Herpesvirussen geven vaak aanleiding tot het ontstaan van dragerschap omdat deze virusgroep: 1. Vaak het lichaam niet voldoende aanzet tot de productie van antilichamen afweerstoffen). 2. De herpesvirussen zitten vaak in cellen waar ze niet bereikbaar zijn voor de antilichamen.
Dragerschap is na het doormaken van een herpesvirusinfektie vaak een groot probleem. Volgens specialisten op het gebied van Rhinopneumonie van het paard, zou dat in 30 tot 40% van de gevallen zijn.
Besmettelijkheid Onder besmettelijkheid kan men verscheidene zaken verstaan
1. De afstand waarbij een infectie overgebracht kan worden. Sommige virussen zijn zo klein dat ze als kleine deeltjes lang in de lucht blijven hangen als zeer kleine druppeltjes. Erg berucht in deze zin is het influenzavirus. Een paard dat 20 minuten nadat hij door lucht loopt waar een besmet paard heeft staan hoesten, kan zich nog met dit virus besmetten.
Het meest beruchte virus in deze zin dat bij zoogdieren voorkomt, is het mond en klauwzeervirus, dat zich door de lucht vele kilometers kan laten verplaatsen met de wind. Herpesvirussen zijn niet zo klein en hebben dan ook een vrij nauw contact nodig om van het ene individu op het andere over te gaan. De koortslip zal niet van de ene mens naar de andere waaien, er is een vrij direct of indirect contact nodig voor de besmetting.
Van het rhinopneumonievirus wordt aangenomen dat er bij een afstand enige meters al geen overbrenging meer mogelijk is. Dit geldt natuurlijk niet voor voorwerpen die meegenomen worden. Door snot van het ene paard naar het andere te brengen kun je natuurlijk het virus overbrengen. Vruchtwater van een door het rhinopeumonie aborterende merrie bevat ook erg veel virusdeeltjes (schoenen vingers gereedschappen enz).
2. De hoeveelheid virus die nodig is om een infectie te laten beginnen. Paarden en ezels zijn zeer gevoelig voor het Rhinopeumonie virus en hebben dan ook weinig smetsof nodig om de ziekte te gaan doormaken. Dit geldt natuurlijk niet als ze antilichamen tegen dit virus hebben. Of ze al of niet een infectie gaan doormaken is afhankelijk van, aan de ene kant met hoeveel smetstof ze in aanraking komen (infectiedruk) en aan de andere kant hoeveel antilichamen (afweer) het dier heeft. Bij een kleine afweer en een grote infectiedruk zal het paard zich opnieuw besmetten en de ziekte doormaken.
Samenvattend kunnen we zeggen dat:
1. Rhinopneumonie vaak dragerschap geeft. Dit heeft tot gevolg dat het doormaken van de infectie vaak een opflikkering is van een oude infectie. Nieuwe infecties, van paarden die geen of weinig weerstand hebben, worden veroorzaakt doordat ze besmet worden door stalgenoten die drager zijn. 2. Het virus is niet erg besmettelijk; in die zin dat er een vrij nauw contact moet zijn met het paard dat het virus bij zich draagt. 3. Ook een paard dat afweerstoffen heeft kan de ziekte door maken als de infectiedruk hoger is dan de weestand die hij/zij heeft.
Het klassieke verhaal van een stal met Rhinopeumonie is dan ook: Bij de introductie op een stal van meerdere dieren die geen weerstand hebben (vaak jaarlingen) worden deze besmet met het virus door dragers. Op het ogenblik dat deze dieren de ziekte doormaken stijgt de infectiedruk op stal. Doordat er erg veel virus op stal is gaan ook die paarden die wel afweerstoffen hebben, toch weer de ziekte doormaken, waardoor er nog meer virus in de omgeving komt. Deze nog hogere infectiedruk kan ook dieren met een vrij hoge weerstand besmetten. In tegenstelling tot wat vaak gevreesd wordt raast een infectie niet door een streek, maar door een stal. Uit bovenstaande mag ook duidelijk zijn dat dieren die erg veel schade van een infectie kunnen oplopen (drachtige merries) apart gehuisvest worden in kleine groepen en zeker niet samen met jonge dieren, die bij het doormaken van de ziekte de infectiedruk enorm kunnen opvoeren.
Twee typen EHV-virus Er zijn twee typen virus: het EHV-1 en het EHV-4. Er is een heleboel discussie of de verschillende typen verschillende ziektebeelden geven. Uitbraken op een bedrijf zijn tot nu toe vrijwel volledig veroorzaakt door EHV1. Meestal verloopt de infectie als volgt: 1. Na een incubatie tijd van 5-12 dagen, zijn de paarden ziek, hebben loopogen, neusuitvloeiing en afhankelijk van de heftigheid van de infectie van een beetje verhoging tot stevige koorts. Vaker is een infectie zo mild dat hij nauwelijks opvalt. Naarmate de infectie heftiger plaatsvindt, is de kans op zo'n complicatie groter. 2. De infectie van de baarmoeder, die optreedt gedurende het doormaken van de ziekte, zorgt ervoor dat meestal na enige maanden een abortus optreedt. 3. Niet vaak voorkomend, maar zeer gevreesd, is de neurologische vorm. Door aantasting van het ruggenmerg kunnen paarden verlamd raken (ataxie). De aantasting kan van een klein beetje, tot zeer heftig zijn (door achterbenen zaken, en niet meer kunnen mesten). 4. Een enkele keer, maar door ons toch al enige malen gezien, is de oog vorm.. Doordat de infectie in de oogbol gaat zitten ontstaan er witte vlekken op de oogbol (in het hoornvlies). Als deze aandoening niet goed behandeld wordt, kan er een blijvende beschadiging van het oog ontstaan. 5. Keelvorm, deze aandoening zouden we hebben kunnen noemen onder A, maar hij geeft toch een wat apart beeld. De infectie handhaaft zich hierbij in de keel. Er ontstaat niet zozeer neusuitvloeiing, maar vooral hoesten en soms een wat snurkend geluid bij inspanning. Het buigen van het hoofd geeft bij deze paarden veel problemen.
Wedstrijden De besmettingskans van een paard dat een buitenwedstrijd bezoekt, tussen de activiteiten op de eigen veewagen of trailer blijft staan en niet in direct contact komt met andere paarden wordt uiterst gering geacht. Veel paarden dicht bij elkaar bij een binnenwedstrijd verhoogt het risico op infectie omdat het virus zich ook over korte afstand via de lucht kan verspreiden in kleine ruimtes. Het stallen van een paard bij vreemde paarden brengt relatief het grootste risico met zich mee. Stress (vervoer, wedstrijden etc.) doet bij besmette paarden de kans op neurologische symptomen waarschijnlijk toenemen. Het is daarom aanbevelenswaardig paarden eenmaal daags te temperaturen en bij een koortspiek stress en echte inspanning enkele weken zoveel mogelijk te vermijden.
Ezels Ezels kunnen wel Rhinopneumonie krijgen, maar ze zijn gevoelig voor een ander serotype dan het paard. Het rhinopneumonie-virus (Equine Herpes Virus) bestaat in 8 soorten, die genummerd zijn van EHV 1 t/m 8. Het paard is gevoelig voor serotype 1 t/m 5, de ezel voor serotype 6 t/m 8.
Dit betekent dus, dat paarden en ezels dit virus niet van elkaar kunnen overnemen. Dit betekent ook, dat, omdat er veel meer paarden dan ezels in dit land leven, de serotypes waar de ezel gevoelig voor is, weinig voorkomen. Ezels lopen dus hier een kleiner risico op het krijgen van de ziekte.
God maakte op de eerste dag de hond, God maakte op de tweede dag het hondehok, de derde dag maakte God hondenvoer, op de vierde dag maakte God het vrouwtjeshondje voor de voortplanting, op de vijfde dag maakte God een speelbot, op de zesde dag maakte God het Internet en de zevende dag wou God graag rusten, maar hij moest de hond uitlaten.
Moesson bedreigt wilde dieren en huisdieren in India (Knudde1)
Moesson bedreigt wilde dieren en huisdieren in India
Het IFAW (International Fund for Animal Welfare) heeft een team gemobiliseerd om dieren te redden, die slachtoffer dreigen te worden van wat de VN de zwaarste overstromingen sinds mensenheugenis noemt. Het immens grote gebied dat door de zware regens is getroffen omvat Pakistan, Bangladesh, Nepal en India. Samen met de Wildlife Trust of India (WTI) en lokale hulporganisaties in India concentreert het IFAW zich met name op: 1) het beschikbaar stellen van voedsel, geneeskundige zorg en een veilige opvang voor vee en huisdieren die uit hun omgeving zijn verdreven, en 2) het vaccineren en ontwormen van de getroffen dieren. (indianfeelings)
In China heeft een man financiële problemen omdat zijn huisdier hem handen vol geld kost. De 36-jarige Yang Jiansong heeft al veertien jaar een python als huisdier.. De slang is 4,6 meter lang en weegt 62 kg. "Mijn buurman had negen eitjes in 1994, en ik kreeg er eentje van", verklaarde de man.
De python eet acht eenden per keer, en dat zeker twee keer per maand. "Dat is een dure zaak. Ik hoop dat ik samen met mijn slang aan het werk kan. Misschien kunnen we foto's laten nemen door toeristen ofzo." (adv)
Gekamde koning Canteclaar, hoe geren zie 'k u komen daar, --- gestapt, zoo edeldrachtig als Alexander, Attila, of Karloman zijn' wederga; --- heel keizerlijk almachtig!
Gij kraait, terwijl ge uw' vlerken slaat, en 't stemgeluid dat henengaat, --- uit uwen hals gedreven, herwekt het slapend menschendom, het boodschapt hem den dag weêrom, --- den dag, het licht, en 't leven.
Uw' vonkelende ooge, uw' rooden kam, een laaiend beeld van vier en vlam, --- uw' zakken steert, uw' spooren, uwe om end om geglimde borst, uw' strijdbaarheid, uw' zegedorst, --- uw' stem, zoo schoon om hooren...
wie is er die dat al beschrijft, die, heel in woord en taal gelijfd, --- doet leven u en waken? Wie is er? Anders geen als gij, heer Canteclaar, die machtig zij --- uw evenbeeld te maken.
Vaart wel dan: ik ontgeef 't mij, en 'k wil weten dat ik verre ben --- bij u voortaan ten onderen; gij hebt, o haan, den prijs behaald, kraait koning nu, en zegepraalt, --- en laat mij zwijgend wonderen!
Een dom Haasje en een verstandig Paardje. (Martina1)
Een dom Haasje en een verstandig Paardje.
Heisa, hopsa in een draf Holde Bruin den heuvel af, Maar o wee, bij gindschen boom Trok Bibi stijf aan den toom. Stil, mijn bruintje, kijk, een haas." Bruintje dacht: Dát is een baas."
Bibbi in den boom heel vlug, Zag slechts 't haasje op den rug, Dacht: Ik grijp het bij den staart." Langoor sprong toen in een vaart In het rijtuig, dat daar stond.
Haasje, och, wat ben je dom, Nooit zie je de hei weerom. Weet je, langoor, wat ik doe? 'k Breng je gauw naar Bibi's moe. 'k Rijd dan naar de hei heel vlug, 'k Breng mijn baasje mee terug."
Bibi keek bedroefd in 't rond. Want geklommen in den top Zag hij Bruintje in galop. 't Paardje dacht: Ja, zoo'n koetsier Rijd ik een, twee, drie van hier.
Op vakantie in een mooi en warm land? Waar diersoorten leven die wij in het dagelijks leven niet tegenkomen? Dan kunnen we ons goed voorstellen dat u die graag eens van dichtbij wilt zien.
Vakantie met een dubbelgoed gevoel Natuurlijk hoeft u niet uw hele vakantie bezig te zijn met dierenleed. Wij geven u graag enkele tips waarmee u op simpele wijze een bijdrage kunt leveren aan het dierenwelzijn in uw vakantieland. Zo gaat u aan het einde van uw verblijf met een dubbelgoed gevoel naar huis.
Tip 1: Niet zwemmen met dolfijnen Zwemmen met dolfijnen wordt in veel landen aangeprezen als niet te missen-attractie. Het is echter goed u te beseffen dat dolfijnen in bassins daar tegen hun wil zitten. Uit het wild weggehaald of geboren in gevangenschap, dan is een dergelijk leven vaak een lichamelijke en geestelijke kwelling.
Normaal zwemmen dolfijnen tot wel 160 kilometer per dag en ook hun sonar, waarmee ze met hun soortgenoten communiceren, reikt kilometers ver. Met een boot dolfijnen in het wild gaan bekijken kan in sommige gevallen wel, mits de touroperator zich aan bepaalde regels met betrekking tot snelheid en afstand ten opzicht van de dolfijnen houdt.
Ook voor het bekijken van walvissen zijn regels die ervoor zorgen dat we de walvissen zo min mogelijk storen en wij nog jarenlang op verantwoorde wijze van deze dieren kunnen genieten. Whalewatch-organisaties dienen bijvoorbeeld op minimaal 100 meter afstand te blijven van walvissen en op minimaal 50 meter van dolfijnen. Ook moeten zij, wanneer de dieren binnen 100 meter van de boot zijn, de motor zacht of uit zetten. Daarnaast mag men niet langer dan 15 minuten dezelfde groep dieren observeren.
Wanneer iedereen zich aan deze regels houdt, blijft het whalewatchen leuk voor mens en dier.
Vermijd ook de dolfinaria en andere plaatsen waar wilde dieren soms onder barre omstandigheden in gevangenschap worden gehouden. Meer hierover leest u hier .
U wilt graag een ritje maken op een olifant? Of met een rijtuig, getrokken door een paard of ezel, een tochtje maken door de stad? Kijk voordat u dit doet kritisch naar het betreffende dier. Hoe ziet hij eruit? Heeft hij wellicht verwondingen door een te strak of zwaar tuig? Staat hij in de schaduw en krijgt hij voldoende te eten en te drinken? Hoe gaat de eigenaar met het dier om?
Vaak is het voldoende even rustig naar het dier en naar de eigenaar te kijken om te kunnen beoordelen of deze attractie diervriendelijk is.
Tip 3: Beren dansen niet van blijdschap
In veel landen worden attracties met beren aangeboden. Zo worden beren gedwongen te dansen voor toeristen. In sommige landen, bijvoorbeeld in Roemenië, houdt men nog wel eens beren in kooien of aan de ketting. Dit gebeurt onder andere bij restaurants.
Men denkt dat toeristen dit interessant vinden en biedt zelfs aan om met de beer op de foto te gaan. Ga vooral niet op dit soort aanbiedingen in! Meer informatie vindt u hier .
Niets is leuker dan in het buitenland traditionele festiviteiten te bezoeken. Soms worden er tijdens deze festivals, onder het mom van cultuur, echter dieren misbruikt. Denk hierbij aan stierenvechten, paardengevechten, hanengevechten en hondengevechten.
Om dit dierenleed tegen te gaan, kunt u dit soort festivals het beste mijden en in plaats daarvan kiezen voor festiviteiten waarbij geen dieren betrokken zijn.
Tip 5: Lokale gerechten proeven? Ieder land heeft zijn eigen keuken en daarvan proeven is een belangrijk onderdeel van iedere vakantie. Probeer de plaatselijke gerechten maar wees kritisch op wat u eet. Informeer bijvoorbeeld naar de herkomst van vlees. Ingrediënten van exotische gerechten worden namelijk vaak op gruwelijke wijze verkregen, denk aan:
Ganzenleverpaté waarbij de ganzen via trechters gevoed worden;
Bush meat waarvoor bedreigde apensoorten op inhumane wijze worden geslacht;
Walvisvlees waar een wrede jacht aan vooraf gaat;
Haaienvinnensoep waarbij de haaien levend van hun vinnen worden ontdaan;
Tonijn waarbij tijdens de vangst ook veel dolfijnen onbedoeld in de netten sterven;
Schildpadden die nog levend urenlang met vastgebonden voorvinnen op boten en op vrachtwagens worden vervoerd om vervolgens vers in de soep te belanden.
Wie een fijne vakantie heeft gehad, wil daar graag een aandenken van mee naar huis nemen. Aan souvenirs gemaakt van dieren kleeft echter het bloed van vele onschuldige dieren. Bovendien is het kopen ervan in veel landen al verboden en dus strafbaar.
Gelukkig zijn er genoeg leuke souvenirs te koop waarbij geen dieren betrokken zijn. Wilt u hier meer informatie over, kijk dan eens hier .
In veel vakantieoorden krijgt u de kans op de foto te gaan met een wild dier. Het lijkt misschien een leuk aandenken maar de dieren die hiervoor gebruikt worden, zijn meestal gedrogeerd en streng getraind. Hun tanden zijn getrokken om ervoor te zorgen dat ze zich gedragen.
Gaat u dus vooral niet in op dit aanbod.
Tip 8: Reisprogramma zonder dierenleed Een groepsreis is gezellig; u doet er vaak nieuwe kennissen op. Wel is er, bij dit soort georganiseerde reizen, vaak sprake van een vast programma. Kijk vooral kritisch naar dit programma en sla dieronvriendelijke uitstapjes af.
Staat er in uw reisprogramma een activiteit waarbij dieren worden geëxploiteerd, meld dit dan bij de reisorganisatie. Wellicht zijn zij zich niet bewust van het achterliggende dierenleed.
Vaccinatie is mogelijk tegen een aantal ziekten waarbij een ziekteverwekker van buitenaf het lichaam binnendringt, via de luchtwegen, via de bek en soms via wondjes. Na contact met ziekteverwekkers, zoals bijvoorbeeld virussen, reageert het lichaam met de vorming van antistoffen. Als er voldoende weerstand is zal het lichaam zich daarna kunnen herstellen van de ziekte die gevolg was van de virusinfectie. Als op een later tijdstip het lichaam dezelfde ziekteverwekker opnieuw tegen komt kunnen antistoffen nog in voldoende mate aanwezig zijn om het virus, al voordat er ziekte volgt, te doden.
zowel groot als klein moet gevaccineerd worden
Een vaccinatie imiteert dit proces. In een vaccin is het deel van de ziekteverwekker dat de weerstandsreactie oproept behouden en is het deel dat ziekte veroorzaakt onwerkzaam gemaakt. Nadat het vaccin is ingespoten reageert het lichaam met opbouw van antistoffen zonder dat er sprake is van ziekteverschijnselen. Deze antistoffen blijven 1 à 2 jaar aanwezig.
Tegen welke ziekten kan gevaccineerd worden?
Hondenziekte Verschijnselen zijn acuut en ernstig, met o.a. hoge koorts, diarree, ontstoken ogen, longontsteking en hersenverschijnselen, met vrijwel altijd een dodelijk verloop.
Besmettelijke leverziekte Vooral voor jonge dieren een, door de ernstige verstoring van de leverfunctie, vaak zeer snel dodelijk verlopende ziekte. Soms zijn de verschijnselen milder en kan een hond herstellen.
Parvovirusdiarree De ziekte gaat samen met hoge koorts, braken, bloederige diarree en grote kans op uitdroging. Vooral bij jongere dieren, maar bij iedere hond met onvoldoende weerstand kan het verloop levensbedreigend zijn. Het virus verspreidt zich via ontlasting.
Ziekte van Weil (leptospirose) Het bekendste is de vorm die via rattenurine wordt overgebracht en dus kan voorkomen in en bij water waarin ratten kunnen zitten. Deze ziekte is ook gevaarlijk voor de mens. Een andere vorm van leptospirose wordt via urine van hond op hond overgebracht.
Hier wordt het vaccin opgetrokken
De ziekteverschijnselen berusten vooral op de ernstige gevolgen van een stoornis in lever- en nierfunctie en het verloop is vaak dodelijk.
Kennelhoest De oorzaak hiervan is een combinatie van virussen (o.a. het para-influenza virus), een bacterie (Bordetella) en vaak ook invloed van de omstandigheden waarin veel honden bij elkaar zijn, zoals in pensions. De ziekte uit zich vooral door een hinderlijke hoest, meestal zonder echt ernstige ziekteverschijnselen, maar vaak wel in een nogal hardnekkige vorm.
Hondsdolheid (rabiës) Een zeer ernstige, ook voor de mens levensgevaarlijke ziekte met zenuwverschijnselen. Verspreiding gaat via speeksel, vooral via bijtwonden.
Vaccinatieschema in dierenkliniek Causus
vaccinatie voor puppies
op zes weken een Vanguard DA2Pi-CPV en pneumodog op negen weken een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog op twaalf weken een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog op zestien weken een Vanguard Lepto
En blij dat ze zijn na een vaccinatie
vaccinatie voor volwassen honden
Ieder jaar word je automatisch verwittigd dat je met je troeteldier mag terug komen naar de kliniek om zijn of haar jaarlijkse herhaligsvaccinatie.
de jaarlijkse vaccinatie wordt ingespoten
Op dat moment word je huisdier volledig gecheckt en spuiten we een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog in. Ze zijn dan weer beschermd voor een jaar.
Waarom vaccineren?
Uiteraard vooral omdat vaccinatie de grootste zekerheid geeft dat een huisdieren niet één van de genoemde ernstige ziekten zal oplopen. Daarnaast is het resultaat van het regelmatig vaccineren dat de betreffende virussen steeds minder voorkomen. De kans om in Belgie katten- of hondenziekte op te lopen is daardoor gelukkig veel kleiner dan vroeger. Als we echter zouden stoppen met vaccineren, dan zou een aantal virussen binnen korte tijd weer op grote schaal voorkomen en net als vroeger een bedreiging vormen voor de gezondheid van onze huisvrienden.
Lammetjes moeten toch voor ze gaan slapen altijd hun schoentjes en sokjes oprapen. Kijk, en daar liggen ze weer in hun bedjes. Nee, 't is niet netjes! Hier liggen borsteltjes, daar liggen kammetjes. O, wat een slordige, slordige lammetjes.
Lammetjes mogen toch nimmer verzuimen voor ze gaan slapen hun kast op te ruimen, broekjes van onder en hemmetjes boven. Zeg, en moeten hun vuurtjes uitdoven, maar in de kachel zie je nog vlammetjes... O, wat een slardige, slordige lammetjes.
Lammetjes moesten toch eigenlijk weten dat ze in bed geen brood meer mogen eten. Kijk, en de lammetjes hebben gemorst! Hier ligen kruimels en daar ligt een korst; overal zwerven de boterhammetjes... O, wat een slordige, slordige lammetjes!
Iedereen heeft dat wel, je kat praat tegen je en je weet precies wat hij of zij bedoelt. De toonhoogtes en de manieren waarop een simpel mauw naar buiten gebracht kunnen worden vullen waarschijnlijk een heel kattenwoordenboek. Met de vertaling zijn we nog wel even bezig, maar gelukkig hebben onze harige huisvrienden daar wat op gevonden:
De lichaamstaal
Eigenlijk is de kat wat lichaamstaal betreft helemaal geen ingewikkeld beest. Over het algemeen zal je normale gezonde verstand voldoende zijn om te weten wat een kat wil en hoe hij zich voelt. Een tevreden kat is bijvoorbeeld heel makkelijk te herkennen. Een ontspannen kat ligt lekker uitgestrekt, gewoon ergens vlak bij zijn baas, met de ogen half gesloten. Een test om te kijken of de kat echt ontspannen is om de kat even te krabbelen, onder zijn buik of zo. Als hij onmiddellijk op zijn rug gaat liggen, zo van ga door, ga door, dan is het goed.
Staart & Co
Laten we eens beginnen aan de achterkant van ons geliefde huisdier. Daar zit (meestal) een staart. Die staart kunnen we het beste omschrijven als de thermometer van de kat. Als de kat komt aanlopen steekt zijn fraaie staart parmantig omhoog. Maar let eens op het puntje. Komt de kat naar je toe rennen als je thuis komt, dan staat de hele staart recht omhoog en dat betekent: ik ben gewoon blij dat je er weer bent. Aai mij! Dat is dus een bevel. Als dat topje zachtjes heen en weer wiebelt, betekend het bij een relaxte kat dat ze zich lekker voelt, en bij een jagende kat dat hij volledig geconcentreerd op de prooi is. Pas echter op als dat puntje wat strakker en sneller heen en weer gaat. Dat betekent meestal dat de kat tamelijk geïrriteerd raakt van het gedrag van zijn medemens. Breidt het gezwaai van de punt zich uit tot de hele staart zoek dan dekking achter de bank, want je kat staat op ontploffen! Figuurlijk dan, maar hij is wel boos en gaat over tot aktie.
Snorremansen & oogappels
Van die grappige haartjes links en recht van het neusje van je kat kun je ook heel wat leren. Als ze gewoon naar buiten staan is er niks aan de hand. Steken ze wat neer voren dan is de kat alert en op speurtocht, staan ze naar achteren dan voelt hij zich bedreigd. Stel je je kat weer gerust dan gaan de snorharen weer in ruststand. Ook de ogen geven aan hoe relaxed een kat is. Kijk maar eens goed als je huiska mertijger lekker plat op de vloer ligt. Als zijn ogen half open zijn is hij meestel erg op zijn gemak. Maar combineert een staande kat deze halfgesloten ogen met een laag gehouden kop en een laag gehouden lichaam dan betekent dat dat hij zich ernstig bedreigd voelt. Een kat die zich bedreigd voelt heeft ook grote, open pupillen. Dat kennen we zelf ook, als onze ogen groot van angst zijn. Dan zijn er nog die prachtige roterende oren van de kat. Die vertellen ons heel wat over de gemoedstoestand. Als een kat goed oplet, op jacht is of als hij iets interessants hoort dan steekt ie zijn oren duidelijk naar voren. Zenuwachtige katten draaien hun oren voortdurend naar achteren en een hele bange en agressieve kat legt zijn oren bijna plat op zijn kop. Blazen en het laten zien van de tanden combineren ze met opstaande haren en een dikke staart. Dat lekker groot maken is vaak een antwoord op een bedreiging van buiten.
Misverstanden
De lichaamstaal cq. Kattentaal van de kat is op een aantal punten nogal verschillend van de van de hond en dat levert dan misverstanden op. Als de kat met de staart stijf recht omhoog vrolijk naar de hond toe rent krijgt de hond de schrik van zn leven. Als namelijk een mede-hond hem met de staart stijf rechtop benaderd is dat een vreselijke bedreiging. En als de kat dreigend zijn staart heen en weer zwiept, zo van : opzouten want ik heb een slecht humeur, dan leest de hond de zwiepende staart als vrolijk kwispelen van zijn mede-hond en dus een uitnodiging om gezellig te spelen. Daarom is het belangrijk om kat en hond in het begin niet alleen te laten en let goed op hoe de hond reageert op de signalen van de kat. Beloon de hond uitvoerig als hij goed met de kat of het kitten om gaat, hij zal dan zijn goede gedrag met de kat of het kitten met de beloning verbinden met dat leuke kitten dat net nieuw is. Ben je niet thuis of s nachts hou ze dan even apart
De belangrijkste kenmerken van de gewervelden (Knudde1)
De belangrijkste kenmerken van de gewervelden kunnen in het kort als volgt worden samengevat :
Gewervelden hebben een tweezijdig symmetrisch lichaam, dus een lichaam dat links en rechts gelijk is, met aan het ene eind een kop en aan het andere een achterlichaam. De sketlet-as en de zenuw-as liggen aan de rugzijde en de organen voor de spijsvertering en de bloedsomloop liggen aan de buikkant. Het ademhalingsstelsel staat in verbinding met het voorste deel van de slokdarm.
Het skelet: bij de rondbekken (dus dieren met een ronde bek) zit, aan de voorkant van het lichaam, aan de ruggegraat een kraakbeenachtig doosje (een eerste begin van de schedel), waarin het voorstel deel van het centrale zenuwstelsel ligt. Bij de vissen ondergaat het omhulsel van bindweefsel dat om de ruggegraat zit een verbeningsproces dat tenslotte leidt tot het vormen van wervels. Bij de amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren worden de wervels geleidelijk steeds ingewikkelder. De ruggegraat verdwijnt en de wervelkolom krijgt als belangrijkste taak het bijeenhouden en bewegen van het lichaam. De schedel wordt ingewikkelder, doordat deze allerlei uitsteeksels en holten bevat waarin de zintuigen liggen. Dit geldt ook voor de gebogen beenderen die het skelet van de kop vormen. Aan de wervelkolom komen de beenderen van de ledematen vast te zitten. Het grootste aantal ledematen is vier.
De spieren, die door middel van pezen aan het skelet vastzitten, bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel, waardoor beweging mogelijk wordt. Andere spieren van glad spierweefsel vormden de wanden van de verschillende organen.
De huid bestaat uit een opperhuid van verschillende lagen. Ze bevat verschillende soorten klieren. Uit de huid ontstaan schubben, vinnen, haren, nagels en hoorn (snavel).
Het spijsverteringsstelselomvat een buis die aan beide zijden open is (mond en anus), met verschillende verterende klieren.
Het ademhalingsstelselis altijd afhankelijk van de keelholte en bestaat uit kieuwen of longen, al naargelang het dier in het water of op het land leeft. Ook bestaat er altijd een huidademhaling.
De bloedsomloopvindt plaats door een hart dat onder de wervelkolom ligt en door een gesloten systeem van bloedvaten (slagaders, aders en haarvaten). Het hart is verdeeld in twee of drie of vier holtes.
De excretie of uitscheidinggeschiedt voornamelijk door de nieren, die in het voorste, middelste of achterste gedeelte van de romp liggen. De nieren voeren door buizen de afgescheiden stoffen naar de anale opening of naar de cloaca (waarin ook de slokdarm en de buizen van de geslachtsklieren uitmonden).
De geslachtsorganenzijn bij de mannetjes de zaadballen of testikels en bij de vrouwtjes de eierstokken of ovaria, met bovendien verschillende bijkomende organen die in de diverse klassen anders zijn.
Het zenuwstelsel zetelt voor het belangrijkste deel in de hersenen (die in de schedel liggen) en in het ruggenmerg, dat doorloopt in de wervelholten. Dit is het centrale zenuwstelsel. Verder is er nog het perifere zenuwstelsel, dat wordt gevormd door de zenuwen. Voor de werking van de ingewanden bestaat er een zelfstandig werkend zenuwstelsel, het sympathisch zenuwstelsel
Katten voorkomen hartaanval bij eigenaar (Knudde1)
Katten voorkomen hartaanval bij eigenaar
Volwassen mensen die een kat als huisdier bezitten, lopen minder risico om te sterven aan een hartaanval dan hun kattenloze medemens. Ook mensen die vroeger een kat bezaten, profiteren daar vandaag nog steeds van. Dat meldt de Britse openbare omroep BBC op zijn website.
Onderzoekers van de universiteit van het Amerikaanse Minnesota bestudeerden 4.500 volwassenen en ontdekten een verband tussen het bezitten van een kat en het krijgen van een hartaanval. Kattenbaasjes lopen maar liefst veertig procent minder kans op een fatale hartaanval.
Significant verschil
Het onderzoeksteam stelde zijn studie voor op een internationaal congres over beroertes in het Amerikaanse New Orleans. Professor Adnan Qureshi die het team leidde, stelde ook vast dat mensen die eerder een kat bezaten, minder vatbaar zijn voor beroertes.
Uit de studie bleek dat 3,4 procent van de eigenaars van katten sterft aan een hartaanval. Bij mensen zonder kat is dat 5,8 procent. De wetenschappers hielden ook rekening met bloeddruk, cholesterol en roken.
Kalmerend effect
De belangrijkste reden voor dit opmerkelijke verschil is volgens de studie het kalmerende effect van katten. De wetenschappers waarschuwen wel voor de impulsieve aankoop van katten. Volgens hen is het mogelijk dat mensen die een kat kopen, op voorhand al minder vatbaar waren voor hartaanvallen.
Het effect van honden op het aantal hartaanvallen werd nog niet getest. Eerder onderzoek had wel al aangetoond dat ook een hond goed is voor de gezondheid. De dieren zijn niet alleen rustgevend, ook het uitlaten en de daaraan gekoppelde wandeling, hebben een positief effect.(knack.be)
HULDENBERG/OUD-HEVERLEE/LEUVEN- Er huizen ongeveer veertig uit de kluiten gewassen bevers aan de oevers van de Dijle in Huldenberg en Oud-Heverlee. Net over de taalgrens huist nog een tiental exemplaren. Over het feit of de knaagdieren nu wel of niet overlast veroorzaken zijn de meningen verdeeld.
Bijna vijf jaar geleden werden in de Dijlevallei ten zuiden van Leuven ongeveer twintig bevers uitgezet. Illegaal, want voor de uitzetting had niemand toestemming gegeven. De toenmalige minister van Leefmilieu Ludo Sannen (SP.A) diende zelfs klacht in tegen onbekenden omdat de dieren zonder waarschuwing of wetenschappelijke begeleiding werden vrijgelaten.
'Een rapport heeft uitgewezen dat er in de Dijlevallei en het Scheldebekken ruimte is voor 160 bevers. Het is niet goed te praten dat de uitzetting illegaal is gebeurd, maar als ze er niet was gekomen, zouden er nooit meer bevers zijn in onze contreien', zegt beverkenner Jorn Van Den Bogaert. 'Daarin verschil ik grondig van mening met de officiële instanties voor natuurbeheer. Daar vindt men dat de bever vanzelf had moeten terugkomen. Daarin kan ik me vinden, maar alleen als de bever ook vanzelf was weggetrokken uit de Dijlevallei. En dat is niet zo. Meer zelfs, in de negentiende eeuw is precies hier de laatste bever doodgeschoten door jagers.'
De harige knaagdieren met hun stevige tanden en geschubde staart zijn Van Den Bogaerts passie. Hij is lid van een monitoringswerkgroep van ongeveer twintig vrijwilligers die er geregeld op uittrekt op de bevers van de Dijlevallei in kaart te brengen. Er is ook een organisatie die beverexcursies organiseert in de Ardennen. Met zijn kano vaart hij de Dijle af op zoek naar burchten, afgeknaagde bomen en sporen.
'De bevers doen het redelijk goed. Op vijf jaar tijd is hun populatie verdubbeld. Maar dat betekent niet meteen dat de bevers zich snel zullen verspreiden. De dieren leven in kleine gezinnen en zijn sterk territoriaal gebonden. Wel is al eens een bever opgemerkt vlakbij de campus van Heverlee', zegt hij.
Van Den Bogaert neemt ons mee naar de natuurgebieden in de Dijlevallei. Op verschillende plaatsen is de aanwezigheid van de bevers goed te merken. Aan oevers kan je duidelijk de sporen zien van waaruit de dieren zich uit de Dijle hijsen, her en der liggen afgeknaagde bomen. Op meer afgelegen plekken toornen beverburchten op boven het wateroppervlak.
'Maar de meeste wandelaars beseffen niet eens dat het sporen van bevers zijn. Over de dieren bestaan dan ook veel misverstanden. Zo zouden ze dijkschade veroorzaken. Dat is, althans hier, niet waar. Dammen bouwen ze niet in de Dijle, daarvoor is het water diep genoeg. Akkoord, ze knagen bomen om, maar de zijscheuten zorgen voor een bosdiversificatie en dat is goed voor vogels. In de Ardennen, waar er honderden exemplaren wonen, leggen bevers dammen aan waardoor kleine valleien onder water lopen. Daar komen waardevolle amfibieën, vogels en insecten op af. De bevers verzorgen er tientallen hectare waardevol natuurgebied', meent Van Den Bogaert.
Maar niet iedereen is even enthousiast over het feit dat de bevers in de Dijlevallei zo goed gedijen. Volgens het Agentschap Natuur en Bos richten de dieren schade aan aan dijken, bomen en gewassen. 'Op ecologisch vlak heeft het dier inderdaad zijn nut. De dijken die ze aanleggen zorgen voor een aanwas van de populatie van amfibieën en vogels. Maar dat is nuttig en waardevol in uitgestrekte gebieden, zoals die er nog zijn in Polen en in ons land 150 jaar geleden. Maar in een volslagen versnipperd landschap zoals nu bij ons, heeft dat geen zin.'
Ook in de Maasvallei en de Voerstreek leven kleine beverpopulaties. Ook in Schoten werden exemplaren opgemerkt.
Boven op een vuilnisemmer Zat een oude speelgoedbeer Met zijn uitgerafelt neusje en... Hij had geen oren meer Spitter, spoeter, spatterde de regen Och wat voelde hij zich alleen Met zijn uitgerafelt neusje Keek hij droevig om zich heen Maar... 'n heel klein bedelkindje Met het hoofd vol piekig haar Nam het beertje in haar armen En hij mocht 's avonds mee naar bed En die kleine kralen oogjes... Glinsterden van de pret!