Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
23-04-2008
De belangrijkste kenmerken van de gewervelden (Knudde1)
De belangrijkste kenmerken van de gewervelden kunnen in het kort als volgt worden samengevat :
Gewervelden hebben een tweezijdig symmetrisch lichaam, dus een lichaam dat links en rechts gelijk is, met aan het ene eind een kop en aan het andere een achterlichaam. De sketlet-as en de zenuw-as liggen aan de rugzijde en de organen voor de spijsvertering en de bloedsomloop liggen aan de buikkant. Het ademhalingsstelsel staat in verbinding met het voorste deel van de slokdarm.
Het skelet: bij de rondbekken (dus dieren met een ronde bek) zit, aan de voorkant van het lichaam, aan de ruggegraat een kraakbeenachtig doosje (een eerste begin van de schedel), waarin het voorstel deel van het centrale zenuwstelsel ligt. Bij de vissen ondergaat het omhulsel van bindweefsel dat om de ruggegraat zit een verbeningsproces dat tenslotte leidt tot het vormen van wervels. Bij de amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren worden de wervels geleidelijk steeds ingewikkelder. De ruggegraat verdwijnt en de wervelkolom krijgt als belangrijkste taak het bijeenhouden en bewegen van het lichaam. De schedel wordt ingewikkelder, doordat deze allerlei uitsteeksels en holten bevat waarin de zintuigen liggen. Dit geldt ook voor de gebogen beenderen die het skelet van de kop vormen. Aan de wervelkolom komen de beenderen van de ledematen vast te zitten. Het grootste aantal ledematen is vier.
De spieren, die door middel van pezen aan het skelet vastzitten, bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel, waardoor beweging mogelijk wordt. Andere spieren van glad spierweefsel vormden de wanden van de verschillende organen.
De huid bestaat uit een opperhuid van verschillende lagen. Ze bevat verschillende soorten klieren. Uit de huid ontstaan schubben, vinnen, haren, nagels en hoorn (snavel).
Het spijsverteringsstelselomvat een buis die aan beide zijden open is (mond en anus), met verschillende verterende klieren.
Het ademhalingsstelselis altijd afhankelijk van de keelholte en bestaat uit kieuwen of longen, al naargelang het dier in het water of op het land leeft. Ook bestaat er altijd een huidademhaling.
De bloedsomloopvindt plaats door een hart dat onder de wervelkolom ligt en door een gesloten systeem van bloedvaten (slagaders, aders en haarvaten). Het hart is verdeeld in twee of drie of vier holtes.
De excretie of uitscheidinggeschiedt voornamelijk door de nieren, die in het voorste, middelste of achterste gedeelte van de romp liggen. De nieren voeren door buizen de afgescheiden stoffen naar de anale opening of naar de cloaca (waarin ook de slokdarm en de buizen van de geslachtsklieren uitmonden).
De geslachtsorganenzijn bij de mannetjes de zaadballen of testikels en bij de vrouwtjes de eierstokken of ovaria, met bovendien verschillende bijkomende organen die in de diverse klassen anders zijn.
Het zenuwstelsel zetelt voor het belangrijkste deel in de hersenen (die in de schedel liggen) en in het ruggenmerg, dat doorloopt in de wervelholten. Dit is het centrale zenuwstelsel. Verder is er nog het perifere zenuwstelsel, dat wordt gevormd door de zenuwen. Voor de werking van de ingewanden bestaat er een zelfstandig werkend zenuwstelsel, het sympathisch zenuwstelsel