Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
De ijsbeer (Ursus maritimus ) is een grote geelwitte beer , die langer en groter is dan de andere beren (Ursidae). De ijsbeer komt enkel voor in en rond het Noordpoolgebied . Hij is het meest carnivoor van alle beren, en leeft vooral van zeehonden . De ijsbeer is een vrij jonge soort die tijdens het Pleistoceen , in de laatste 200.000 jaar ontstaan is, vermoedelijk uit Siberische populaties van de bruine beer .
De ijsbeer is zeer groot: hij kan tot 2,8 meter lang en 800 kilogram zwaar worden. Hij heeft een lange nek en een grote neus. De huid is zwart, ook naakte delen als de neus en de lippen. De haren in de vacht zijn niet wit, maar doorzichtig en hol. [2] De kleur van de vacht is, afhankelijk van de tijd van het jaar, lichtval en de hoeveelheid vuil in de vacht, gelig wit tot vuilgrijs. Het is waterafstotend en houdt de warmte van de zon vast. Daarnaast heeft de ijsbeer een dikke onderhuidse vetlaag , waarmee hij warmte vasthoudt.
De ijsbeer heeft vliezen tussen zijn tenen, waardoor hij beter kan zwemmen. Zijn achterpoten gebruikt hij als een soort roer om mee te sturen.
Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes en hebben een opvallend grotere neus. Mannetjes worden gemiddeld 190 tot 240 centimeter lang en 300 tot 600 kilogram zwaar, vrouwtjes 170 tot 200 centimeter lang en 150 tot 300 kilogram zwaar. IJsberen hebben een klein staartje, ongeveer acht tot tien centimeter lang.
De paringstijd is van maart tot juni, met een piek in april. De ijsbeer kent een verlengde draagtijd , en het embryo komt waarschijnlijk pas in oktober of november in ontwikkeling. De dracht duurt daardoor 200 tot 250 dagen. Er zijn meestal 2 jongen, die in december of januari in een sneeuwhol worden geboren. Een enkele keer worden één tot vier welpen geboren. Bij de geboorte zijn de jongen ongeveer 600 gram zwaar en 25 centimeter lang. De oogjes zitten dicht en de diertjes zijn bedekt met dun haar.
Een drachtig vrouwtje brengt de winter door in een sneeuwhol dat zij zelf heeft gegraven. Het hol wordt gegraven in een sneeuwheuvel, op plaatsen waar de sneeuw hard en stevig is. Na een tunnel bevindt zich de kraamkamer. Soms bevinden zich meerdere kamers in een hol, maar meestal slechts eentje, waarin het ijsbeervrouwtje overwintert. Het hol bevindt zich over het algemeen op het vasteland, aan de kust, maar soms wordt het gegraven op het pakijs.
De jongen verlaten het hol voor het eerst in maart of april, als ze ongeveer drie maanden oud zijn. Ze wegen dan ongeveer negen tot elf kilogram. Alleen het vrouwtje zorgt voor het jong. Mannetjesberen worden gemeden, aangezien deze welpen kunnen doden. De moedermelk is rijk aan vetten en calorieën .
De jongen worden 1-3 jaar gezoogd en worden na 24 tot 28 maanden onafhankelijk. Na drie tot zes jaar zijn ze geslachtsrijp . Vrouwtjes zijn volgroeid als ze vijf à zes jaar oud zijn, mannetjes pas na acht tot tien jaar. IJsberen worden tot 32 jaar oud in het wild. In gevangenschap kunnen ze 40 jaar oud worden.
De ijsbeer leeft meest alleen en is zowel overdag als 's nachts actief. Ook in de lange, donkere winter zijn ze actief. Drachtige vrouwtjes houden dan echter een winterslaap . De ijsbeer is een bijzonder goede zwemmer die vele kilometers van de kust aangetroffen kan worden. De naam Ursus maritimus betekent dan ook "zeebeer". Hij kan tot 72 seconden onder water blijven en in het water snelheden van drie tot vier kilometer per uur behalen. Toch jaagt hij ook te land en is daar bijzonder snel. Ze kunnen tot twintig kilometer per dag afleggen, en trekken mee met de grens van het pakijs, die zomers noordelijker ligt dan 's winters.
drie ijsberen bij onderzeeër
IJsberen leven solitair . Soms komen ze in groepen voor, en zijn dan vrij tolerant tegenover elkaar. Groepsvorming komt vooral voor op plaatsen waar bijzonder veel voedsel voorhanden is, als vuilnisbelten en karkassen van gestrande walvissen . Mannetjes zijn agressief tegenover elkaar in de paartijd. Ook doden mannetjes wel eens berenwelpjes en andere beren.
Bij slecht weer graven veel ijsberen een tijdelijk hol (voornamelijk moeders met jongen), maar ze drukken zich ook vaak tegen de grond, waarbij de vallende sneeuw de beer bedekt.
De ijsbeer leeft van zeehonden . Vooral de ringelrob is geliefd, maar ook andere soorten, als baardrob , en in mindere mate zadelrob en klapmuts , worden gedood. Ook aas , walrus , kleinere walvissen als beloega 's en narwallen , vis , sneeuwhaas , lemmingen , zeevogels, eieren, rendier en muskusos worden soms gegrepen. In de zomer trekken enkele ijsberen naar land, waar ze ook plantaardig voedsel als bessen en grassen eten, evenals menselijk afval.
Hij maakt gebruikt van zijn grote klauwen en zijn goed ontwikkelde reukzin om zijn prooi te vinden en doden. De witte vacht dient daarbij als camouflage . Er wordt gezegd dat ijsberen tijdens de jacht hun poten voor de (zwarte) neus houden, zodat deze niet zou opvallen. Waarschijnlijk komt dit gedrag niet voor. Op zeehonden jaagt hij door te wachten bij ademgaten, maar ook worden ze gedood in holen (ringelrobben werpen hun jong in een sneeuwhol), in het water en op het ijs, waarop de zeehonden rusten.
De ijsbeer heeft een circumpolair verspreidingsgebied. Op Groenland komt de soort zowel op de oost- als op de westkust voor. Op het Europese vasteland komt de ijsbeer niet in het wild voor, maar in het noorden van IJsland worden regelmatig verdwaalde ijsberen waargenomen. Een groot gedeelte van het jaar is de beer te vinden op het drijfijs.
De ijsbeer heeft geen natuurlijke vijanden. Er is echter in de beren van Oost- Groenland gebleken dat de niveaus van door de mens in het milieu gebrachte stoffen zoals PCB en DDT erg hoog is. Op Spitsbergen is de concentratie zelfs zo hoog dat er gevreesd wordt voor het voortbestaan van de soort omdat de voortplantingsorganen en het immuunsysteem er door aangetast worden. Sinds mei 2006 staat de ijsbeer als "kwetsbaar" (VU) op de IUCN Rode Lijst , omdat verwacht wordt dat door de gestage afname van drijfijs in de zomer door het broeikaseffect de populatie de komende 45 jaar met minstens dertig procent zal dalen. Overigens werd de ijsbeer ook in veel oudere Rode Lijsten (tot 1994) als "kwetsbaar" beschouwd. Daarna werd de status "van bescherming afhankelijk" (LR/CD) gegeven voor deze soort. Op 27 december 2006 stelt de Amerikaanse regering voor om de ijsbeer als bedreigde diersoort te beschouwen. Er zouden er nog ongeveer 20.000 - 25.000 leven op de hele wereld. 2.200 in Alaska.
In de lever van de ijsbeer wordt vitamine A in zulke hoge concentraties opgeslagen dat deze giftig is voor de mens. Er zijn reizigers in de poolstreken die dat tot hun schade ondervonden hebben.
Van het gedrag van sommige dieren in gevangenschap (de dierentuin ) is de uitdrukking ijsberenafgeleid. Door verveling en het ontbreken van normale prikkels vervallen veel dieren, dus niet alleen de ijsbeer, in de gewoonte om steeds maar weer dezelfde bewegingen te maken of dezelfde rondjes te lopen.
Leden van zwemclubs, die in de winter (in ijskoud water) buiten zwemmen, noemt men ook ijsberen.
De ijsbeer zal volgens sommige wetenschappers wellicht na 2030 of 2040 zijn uitgestorven op de Noordpool omdat de Noordpool in de zomer volledig gesmolten zal zijn, indien het internationale beleid faalt om de klimaatverandering door het broeikaseffect een halt toe te roepen.
Er zijn ijsberen bekend van 20 jaar of ouder, maar dat zijn er niet veel. De meeste beren worden zon 15 à 18 jaar oud. De oudste ijsbeer die in het wild gesignaleerd werd was 32 jaar, de oudste ijsbeer in een dierentuin werd zelfs 41 jaar.
De tanden van een ijsbeer groeien elk jaar een beetje. Via de tanden kun je bepalen hoe oud een ijsbeer is.
Mijn hond heeft nog steeds die klauwtjes op de achterpoten, ontdekte lezeres Katrien Ottevaere. Normaal worden die bij de geboorte verwijderd. Mijn hond is nu 6 maanden oud en die twee nageltjes beginnen heel lang te worden. Zou u die klauwtjes nog verwijderen, of hou ik het bij knippen alleen?
Deze bijklauwtjes of Sint-Hubertusklauwen, worden bij pups van aantal dagen oud gewoon weggeknipt. Op latere leeftijd moeten de hondjes verdoofd worden en gehecht. Toch opteer ik voor die laatste oplossing: uw hond zal minder last hebben met nagelscheuren of verwondingen. De Beauceron is het enige hondenras dat van nature deze klauwen heeft en ook behoudt: het is zelfs hun raskenmerk.
Alleen zitten achter de PC is er nooit bij. Het is altijd gezellig met bontjes om me heen bij de computer. Yinta ligt steevast op de printer die ze afwisselend uit en aan doet, nu is ie weer even uit voor een kwartiertje wellicht, en als Yinta er niet ligt heeft Woody daar domicilie gekozen. Of beiden; dan wordt het dringen en moet je opletten dat er niet een halve staart in de papierlade verdwijnt. Liever geen inktsporen op die mooie witte pluimstaarten...
Roxy ligt in dit geval naast me op het krukje op zo'n 15 cm afstand. Af en toe klimt ie op het toetsenbord en bemoeit zich met het pijltje van de muis, of met de afbeeldingen van zichzelf wanneer hij voorbijtrekt op de PC. Het alarmerende gepiep van de computer vertelt mij dat ik 'm zachtjes doch dwingend weer terug moet leggen op het krukje want de PC raakt ervan in de war als er zes toetsen tegelijk langdurig worden ingedrukt. Dus Roxy, kijken mag - aankomen niet
Dat mannetje heeft in heel korte tijd een gigantisch mooie pluimstaart gekregen zoals je op de foto ziet. Dit in schril contrast met zijn 'slanke' (bijna magere) atletische lijfje.
En dan doen ze me vanavond ineens versteld staan. Roxy klimt naar z'n moeder en gaat bij haar aan de tepel liggen lurken:
Yinta, die zich nog altijd moeder voelt van al die inmiddels grote knullen vindt het blijkbaar best. Katten zijn heerlijke onvoorspelbare wezens. Ik kijk en ik maak er foto's van.
Als dan even later Roxy in diepe slaap op de bank ligt en ik even naar NOVA zit te kijken klimt Beau van mijn schoot af en gaat bij Roxy 'drinken', tenminste dat denkt hij waarschijnlijk
Hoe kunnen duizendpoten "zien', terwijl ze geen ogen hebben? Hebben ze allemaal duizend poten? Waar leven ze het liefst? Wat doen ze als ze voelen dat ze in gevaar zijn? Deze vragen en meer zullen beantwoord in onderstaand artikel.
Het woord "duizenpoot"is een geslachtnaam die bij elkaar z'on 12.000 soorten ongewervelde dieren aanduid, die, hoewel ze veel op elkaar lijken, heel opvallende verschillen kunnen vertonen. Er zijn ook duizendpoten met ogen en andere duizendpoten die géén ogen hebben. De duizendpoten zonder ogen vinden hun weg dankzij de gevoeligheid van hun antennes.
De meeste van de duizendpoten hebben lang geen duizend poten, hooguit enkele tientallen. En degene die de meeste pootjes hebben, lopen niet het hardst. De watervlugge chilopoden (duizendpoot) hebben meestal minder pootjes dan de langzame diplopoden (miljoenpoot).
Duizendpoten zoeken vochtigheid op en verbergen zich onder gebladerte, grind, in spleten in de bodem en in boomschors. Duizendpoten zijn echte jagers die hun vermogen om hard te lopen gebruiken voor het vangen van hun prooi: allerlei andere bodemdiertjes. Ze pakken deze met hun scherpe gifklauwen beet. In deze voorste klauwen, die op kaken lijken, zit een gifblaas (niet gevaarlijk voor de mens). Het vergif dat bij het beetpakken vrijkomt verlamt de prooi waardoor deze gemakkelijk is op te eten, net als bij een spin dus.
Door hun snelheid en hun gifklauwen kunnen de meeste duizendpoten zich doeltreffend tegen de meeste vijanden beschermen. Maar vogels, spitsmuizen, egels en padden zullen zeker een duizendpoot opeten als ze hem te pakken krijgen. Loopkevers en spinnen grijpen waarschijnlijk grote aantallen kleine duizendpoten. De grootste vijand van de duizendpoot echter is... de duizendpoot zelf. Gewonde soortgenoten worden snel opgegeten. Dit kannibalisme is waarschijnlijk de reden dat er zelden meer dan één duizendpoot onder een steen of een stuk hout aanwezig is.
Miljoenpoten zijn planteneters en hebben een voorkeur voor rottende plantendelen. Ze zijn daarom talrijk in composthopen en bemeste grond. Maar ze eten ook schimmels en vreten dode dieren aan. Hoewel de meeste miljoenpoten afschrikkende stoffen uitscheiden, hebben zij toch een aantal vijanden. Sommige spinnen, kikkers, padden, vogels en kleine zoogdieren laten zich niet afschrikken.
Bijna alle duizendpoten kunnen giftige en sterk afschrikkende stoffen afscheiden. Zonder hun aanvallers te doden, zorgen ze dat deze nooit meer terugkomen. Het is bekend dat de beet van een scolopender (een chilopode) ook voor de mens pijnlijk is. Sommige, zoals diplopoden, beschermen zich door tot een glad en moeilijk te grijpen bolletje op te rollen. Alle duizendpoten zijn bovendien beschermd door hun uitwendig skelet, een soort keihard pantser dat bestaat uit verschillende gelede segmenten.
Het pantser (= uitwendig skelet) heeft geen waterafstotende laag, waardoor gevaar van uitdrogen dreigt. Daarom vinden we duizendpoten altijd op wat vochtige plaatsen. Over het algemeen zijn het nachtdieren. Duizendpoten reageren sterk op contact en komen alleen tot rust als hun boven- en onderkant ergens tegenaan ligt.
De duizendpoot zet haar eieren één voor één in de losse grond af. Hieruit ontwikkelen zich de jongen die dan nog slechts 7 segmenten (dus 7 paar poten) hebben. Bij elke vervelling neemt dit aantal toe totdat het dier volwassen is.
Miljoenpoten leggen gedurende de hele zomer eieren en camoufleren ze met uitwerpselen en aarde. Het legsel kan uit meer dan 100 eieren bestaan. De jongen die uit het ei komen zijn zeer klein en hebben slechts twee paar poten. Dit aantal neemt bij de volgende vervellingen steeds toe, totdat de dieren volwassen zijn.
Overige gegevens:
lichaamslengte: Heel verschillend per soort. diplopoden 2 tot 37 mm, Pauropoden maximaal 2mm, Symphilen tot 8 mm, Chilopoden tot 26,5 cm.
Aantal poten (veel minder dan de naam aangeeft): Diplopoden tot 240 paar, Paurapoden 9 tot 10 paar, Symphilen 12 paar en Chilopoden tot 177 paar.
Voortplanting: eierleggend.
Bijzonderheden: Hun langwerpige lijf, dat gesteund wordt door talrijke paren pootjes, bestaat uit een groot aantal onderling bijna gelijke segmenten
Leefgebieden: Duizendpoten zijn in alle gematigde en tropische gebieden ter wereld te vinden.
De Inri Inri is de grootste van alle lemuren. Deze soort is zeer zeldzaam en leeft vrijwel uitsluitend in de boom. Het was dan ook niet gemakkelijk een goede foto van dit prachtige dier te maken.
Prachtige foto's van de maki en soortgenoten (Martina1)
Copyright M.S. Oudgenoeg & S.R. Oudgenoeg
Op deze foto is duidelijk te zien hoe de ringstaart lemur aan zijn naam komt: Hij heeft een heleboel zwart/witte ringen op zijn staart. Dit is de meest voorkomende en meest bekende lemur.
De Nederlandse Schapendoes is een lichtgebouwde langharige hond met een schofthoogte van 40 tot 50 cm, waarbij de schofthoogte van reuen ligt tussen de 43 en 50 cm, voor teven is dat 40 tot 47 cm. De Schapendoes heeft een dichte vacht met voldoende ondervacht. De beharing is lang, minstens 7 cm op de achterhand. De haren zijn niet streng recht, maar golven iets. Alle kleuren zijn toegestaan, maar de voorkeur gaat uit naar blauwgrijs tot zwart. De Schapendoes heeft een geduchte kuif, snor en baard.
De schapendoes is een typische schaapsherderhond. Hiervoor moet hij zelfstandig kunnen werken. Het was een typische hond voor de herders in Drenthe en op de Veluwe, zo typisch zelfs, dat hij niet in de literatuur en schilderkunst teruggevonden wordt. Historisch werd de schapendoes niet als ras erkend, maar als werk- en gebruikshond. Er was geen speciale naam voor het ras, maar veel synoniemen zoals herdersdoes, siep en olde grise. Hij behoort tot de grote groep van langharige herdershonden met dicht behaard hoofd. Hij is verwant aan de Bearded Collie, de Puli, de Owczarek Nizinny, de Bobtail, de Briard, de Bergamasco en de Duitse Schafpudel van de variëteit die in Hessen, Odenwald en in het Nederrijn gebied voorkomt. Al deze op elkaar gelijkende honden zijn verkleinde mutaties van de Berghonden. De kynoloog P.M.C. Toepoel is de grondlegger van dit ras. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wist hij interesse te kweken voor dit ras. Tussen 1940 en 1945 werden exemplaren van de bijna verdwenen Schapendoes overal waar hij ze maar vond, gebruikt voor de fok. In1953 werd de schapendoes voor het eerst als ras erkend, in 1954 werd de standaard vastgesteld en werd het ras opgenomen in het Stamboek. De definitieve erkenning volgde in 1971. Hierna wordt alleen nog maar gefokt met geregistreerde honden.
De Schapendoes is een normaal en evenredig gebouwde herdershond met een levendig, alert en moedig karakter. Hij is schrander en waaks. Voor zijn eigen mensen toont hij grote innigheid en trouw. Hij is vrolijk, enthousiast, vriendelijk en temperamentvol.Hij kan gebruikt worden voor hondensport zoals agility, maar niet als beschermhond. Een consequente opvoeding is noodzakelijk. Schapendoezen houden ervan om tegen iets aan te liggen.
Inleiding: M aagD ilatatie-V olvulus = maagdraaiing is een aandoening die voorkomt bij de hond waarbij de maag overvuld raakt, kantelt en vervolgens vol loopt met lucht omdat de afvoer geblokkeerd wordt. Door het toenemen van de maagomvang worden grote bloedvaten dichtgedrukt en de bloedcirculatie in de maagwand belemmerd. Delen van de maagwand worden niet meer voorzien van zuurstof waardoor de maagwand af kan sterven. Daarbij ontvangt ook het hart minder bloed omdat de bloedstroom naar het hart toe wordt afgeklemd door de maag die in omvang is toegenomen. De pompfunctie van het hart neemt af en er ontstaan ritmestoornissen. De ademhaling wordt moeilijker omdat de maag op het middenrif drukt. De hond kan snel in een diepe shock raken en overlijden. Een onverwachte gebeurtenis bij een voorheen nog kerngezonde hond binnen enkele uren.
Voorkomen: De aandoening komt met name voor bij grote hondenrassen zoals de Duitse Dog, Dobermann Basset en Ierse Setter. Het risico neemt toe naarmate de dieren ouder worden.
Verschijnselen: Even na het eten doet de hond pogingen tot braken waarbij alleen wit schuim te voorschijn komt en geen voedsel. Wel is de hond onrustig en kwijlt veel. De buik wordt in een betrekkelijk korte tijd dikker. De verschijnselen ontstaan na het eten.
Diagnostiek: De symptomen maken de diagnose maagdilatatie in de meeste gevallen waarschijnlijk. Er dient onmiddellijk tot actie worden overgegaan. Een röntgenfoto kan de diagnose bevestigen. Vaak dient met spoed te worden gehandeld en wordt een röntgenfoto achterwege gelaten.
Therapie: Een sonde (flexibele plastic buis) wordt tot in de maag gebracht via de bek al dan niet onder narcose. Op deze manier kan lucht en evt. overtollig voer uit de maag worden gehaald. Wanneer het niet lukt een sonde tot in de maag te brengen kan men de druk in de maag verminderen door een grote naald door de huid tot in de maag te prikken. De lucht kan dan uit de maag ontsnappen zodat de maag haar oorspronkelijke grootte terug krijgt. In veel gevallen is het verstandig de hond ongeveer 3 dagen na de verschijnselen (i.v.m. onregelmatig hartritme ten tijde van de maagdraaiing) te opereren om te voorkomen dat de problemen terug komen. Bij de operatie wordt de maag in de buikholte vastgezet zodat deze niet meer kan kantelen. Op deze manier wordt voorkomen dat de hond onverwachts opnieuw problemen krijgt. Gezien het snelle verloop zien we in onze praktijk nog steeds honden waarbij al eerder een maagdraaiing is geconstateerd toch nog onverwacht dood in de mand worden aangetroffen.
Prognose: Wanneer niet snel wordt ingegrepen komen honden te overlijden door shock of door afsterven van een gedeelte van de maagwand. Wanneer na het sonderen geen operatie volgt zal in 71% van de gevallen een maagdraaiing herhaald optreden. Wanneer er wel een operatie volgt keert slechts 15% van de honden terug met dezelfde problemen. Meestal ontstaat er dan alleen een maagdilatatie (uitrekken van de maagwand) welke eenvoudig is op te heffen en minder gevaarlijk is voor de hond. De kans dat de maag gaat draaien is klein omdat deze vast zit aan de buikwand.
Preventie: Het is verstandig honden met een groter risico op MDV meerdere keren per dag een kleiner portie voer te geven. Dit vermindert de kans op een kanteling van de maag. Daarbij is het van belang direct na het eten de hond niet overmatig te laten bewegen (dus voor de training niet laten eten). Op een warme dag moet men er op bedacht zijn de hond niet in een keer veel water te laten drinken aangezien dit voor dezelfde problemen kan zorgen.
Hebben jullie je ook al eens afgevraagd wat er daar allemaal rondgaat in dat hersenpannetje van je viervoeter? Ik wel. Misschien is dit filmpje reeds een begin van een antwoord daarop :
Deel 6: Voeding en verzorging van moederloze dieren
Voeding en verzorging van moederloze dieren
Af en toe worden we geconfronteerd met vragen over de opfok van moederloze dieren: van egels tot eekhoorns, en van konijnen tot kittens.
Het Konijn
Het geboortegewicht van het konijn is afhankelijk van het ras. gemiddels is dat ongeveer 40 gram. de jongen komen blind en kaal ter wereld en blijven zo'n 3 weken in het nest. dat laatste bestaat uit borst- en buikharen van de moeder (de voedster). Een jong van een middelgroot ras groeit zo'n 25 gram per dag. Op 6 weken worden de jongen gespeend; ze wegen dan pakweg 1 kg. Op 3-4 weken nemen ze al vast voedsel op. De lactatiepariode (= de tijd dat de moeder melk geeft) duurt 4-6 wken. Hierbij produceert de voedster 160-200 gram melk per dag. De zoogfrequentie is 1-2 keer per dag.
Jong konijntje
Huisvesting Voor het werpen dienen voedsters een werpkast te hebben of plaats ze op een laag stro of hooi.
Melkvervanging Als melkvervanger kun je kuntsmelk voor kittens of puppies gebruiken. Wil je het zelf maken: 100 gram koebiest (vaak bij een melkveehouder te krijgen) + 10 gram plantaardige olie (bijvoorbeeld zonnebloemolie) of 25 gram Protifar (een eiwitrijke dieetvoeding in poedervorm van Nutricia) + 10 gram plataardige olie + 75 gram water.
Voeding en verzorging Moederloze tamme of wilde konijnen kunnen worden ondergeschoven bij een tamme voedster. Dit is tot ongeveer 2 weken na het werpen mogelijk. Het melkvervangend preparaat geef je eenmaal daags kort na zonsondergang met behulp van een druppelflacon of een speenflesje door een ruimte tussen de kiezen en tanden in de bek. Houdt de omgevingstemperatuur de eerste dagen na de geboorte op ongeveer 37 graden Celsius.
Voor kleine herbivoren (= planteneters) zoals konijnen, cavia's, chinchilla's, schildpadden en slangen is er via de dierenarts tegenwoordig ook het voedingssupplement Crital Care® beschikbaar wat met water moet worden aangemaakt. Dit wordt gebruikt na ziekte in de herstelperiode maar mag ook worden gegeven zodra aan het jonge dier vast voedsel mag hebben.
De Haas
Haasjes worden ziende, met vacht en tanden geboren. Ze wegen bij de geboorte 100-130 gram en groeien per dag 25-30 gram. Als ze 4 weken zijn wegen ze ongeveer 1 kg. In de natuur verlaten de jongen binnen een week na de geboorte het nest en nemen dan vast voedsel op. De zoogperiode is 3-4 weken.
Melkvervanger Een melkvervanger voor hazenmelk is de hier beschreven vervanger voor konijnenmelk, eventueel aangevuld met 5 gram zonnebloemolie per 100 gram.
Voeding en verzorging De melk wordt eenmaal daags gegeven, ongeveer een uur na zonsondergang, op dezelfde wijze als beschreven bij moederloze konijnen. Per dag is de melkopname tot 150 ml per dag voor een haasje van 2-3 weken oud.
Het konijn (Oryctolagus cuniculus ) is een zoogdier , behorende tot de orde der haasachtigen (Lagomorpha). Hoewel het oppervlakkig op een knaagdier lijkt, behoort het konijn dus niet tot de knaagdierenorde. Het is de enige soort uit het geslacht Oryctolagus. Het konijn wordt veelvuldig gehouden als huisdier .
De grootte van het konijn zit tussen die van de echte hazen en de fluithazen in. De achterpoten van het konijn zijn relatief veel korter dan die van de hazen, maar langer dan die van de fluithazen. De buik is veel lichter van kleur dan de rug, vaak wit van kleur. Ook de onderzijde van de staart en de poten is wit. Het konijn leeft enkel van plantaardig voedsel. Ook eet het konijn zijn eigen keutels op ( coprofagie ).