Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
28-12-2007
Knusse katten (Martina1)
Knusse katten
Alleen zitten achter de PC is er nooit bij. Het is altijd gezellig met bontjes om me heen bij de computer. Yinta ligt steevast op de printer die ze afwisselend uit en aan doet, nu is ie weer even uit voor een kwartiertje wellicht, en als Yinta er niet ligt heeft Woody daar domicilie gekozen. Of beiden; dan wordt het dringen en moet je opletten dat er niet een halve staart in de papierlade verdwijnt. Liever geen inktsporen op die mooie witte pluimstaarten...
Roxy ligt in dit geval naast me op het krukje op zo'n 15 cm afstand. Af en toe klimt ie op het toetsenbord en bemoeit zich met het pijltje van de muis, of met de afbeeldingen van zichzelf wanneer hij voorbijtrekt op de PC. Het alarmerende gepiep van de computer vertelt mij dat ik 'm zachtjes doch dwingend weer terug moet leggen op het krukje want de PC raakt ervan in de war als er zes toetsen tegelijk langdurig worden ingedrukt. Dus Roxy, kijken mag - aankomen niet
Dat mannetje heeft in heel korte tijd een gigantisch mooie pluimstaart gekregen zoals je op de foto ziet. Dit in schril contrast met zijn 'slanke' (bijna magere) atletische lijfje.
En dan doen ze me vanavond ineens versteld staan. Roxy klimt naar z'n moeder en gaat bij haar aan de tepel liggen lurken:
Yinta, die zich nog altijd moeder voelt van al die inmiddels grote knullen vindt het blijkbaar best. Katten zijn heerlijke onvoorspelbare wezens. Ik kijk en ik maak er foto's van.
Als dan even later Roxy in diepe slaap op de bank ligt en ik even naar NOVA zit te kijken klimt Beau van mijn schoot af en gaat bij Roxy 'drinken', tenminste dat denkt hij waarschijnlijk
Hoe kunnen duizendpoten "zien', terwijl ze geen ogen hebben? Hebben ze allemaal duizend poten? Waar leven ze het liefst? Wat doen ze als ze voelen dat ze in gevaar zijn? Deze vragen en meer zullen beantwoord in onderstaand artikel.
Het woord "duizenpoot"is een geslachtnaam die bij elkaar z'on 12.000 soorten ongewervelde dieren aanduid, die, hoewel ze veel op elkaar lijken, heel opvallende verschillen kunnen vertonen. Er zijn ook duizendpoten met ogen en andere duizendpoten die géén ogen hebben. De duizendpoten zonder ogen vinden hun weg dankzij de gevoeligheid van hun antennes.
De meeste van de duizendpoten hebben lang geen duizend poten, hooguit enkele tientallen. En degene die de meeste pootjes hebben, lopen niet het hardst. De watervlugge chilopoden (duizendpoot) hebben meestal minder pootjes dan de langzame diplopoden (miljoenpoot).
Duizendpoten zoeken vochtigheid op en verbergen zich onder gebladerte, grind, in spleten in de bodem en in boomschors. Duizendpoten zijn echte jagers die hun vermogen om hard te lopen gebruiken voor het vangen van hun prooi: allerlei andere bodemdiertjes. Ze pakken deze met hun scherpe gifklauwen beet. In deze voorste klauwen, die op kaken lijken, zit een gifblaas (niet gevaarlijk voor de mens). Het vergif dat bij het beetpakken vrijkomt verlamt de prooi waardoor deze gemakkelijk is op te eten, net als bij een spin dus.
Door hun snelheid en hun gifklauwen kunnen de meeste duizendpoten zich doeltreffend tegen de meeste vijanden beschermen. Maar vogels, spitsmuizen, egels en padden zullen zeker een duizendpoot opeten als ze hem te pakken krijgen. Loopkevers en spinnen grijpen waarschijnlijk grote aantallen kleine duizendpoten. De grootste vijand van de duizendpoot echter is... de duizendpoot zelf. Gewonde soortgenoten worden snel opgegeten. Dit kannibalisme is waarschijnlijk de reden dat er zelden meer dan één duizendpoot onder een steen of een stuk hout aanwezig is.
Miljoenpoten zijn planteneters en hebben een voorkeur voor rottende plantendelen. Ze zijn daarom talrijk in composthopen en bemeste grond. Maar ze eten ook schimmels en vreten dode dieren aan. Hoewel de meeste miljoenpoten afschrikkende stoffen uitscheiden, hebben zij toch een aantal vijanden. Sommige spinnen, kikkers, padden, vogels en kleine zoogdieren laten zich niet afschrikken.
Bijna alle duizendpoten kunnen giftige en sterk afschrikkende stoffen afscheiden. Zonder hun aanvallers te doden, zorgen ze dat deze nooit meer terugkomen. Het is bekend dat de beet van een scolopender (een chilopode) ook voor de mens pijnlijk is. Sommige, zoals diplopoden, beschermen zich door tot een glad en moeilijk te grijpen bolletje op te rollen. Alle duizendpoten zijn bovendien beschermd door hun uitwendig skelet, een soort keihard pantser dat bestaat uit verschillende gelede segmenten.
Het pantser (= uitwendig skelet) heeft geen waterafstotende laag, waardoor gevaar van uitdrogen dreigt. Daarom vinden we duizendpoten altijd op wat vochtige plaatsen. Over het algemeen zijn het nachtdieren. Duizendpoten reageren sterk op contact en komen alleen tot rust als hun boven- en onderkant ergens tegenaan ligt.
De duizendpoot zet haar eieren één voor één in de losse grond af. Hieruit ontwikkelen zich de jongen die dan nog slechts 7 segmenten (dus 7 paar poten) hebben. Bij elke vervelling neemt dit aantal toe totdat het dier volwassen is.
Miljoenpoten leggen gedurende de hele zomer eieren en camoufleren ze met uitwerpselen en aarde. Het legsel kan uit meer dan 100 eieren bestaan. De jongen die uit het ei komen zijn zeer klein en hebben slechts twee paar poten. Dit aantal neemt bij de volgende vervellingen steeds toe, totdat de dieren volwassen zijn.
Overige gegevens:
lichaamslengte: Heel verschillend per soort. diplopoden 2 tot 37 mm, Pauropoden maximaal 2mm, Symphilen tot 8 mm, Chilopoden tot 26,5 cm.
Aantal poten (veel minder dan de naam aangeeft): Diplopoden tot 240 paar, Paurapoden 9 tot 10 paar, Symphilen 12 paar en Chilopoden tot 177 paar.
Voortplanting: eierleggend.
Bijzonderheden: Hun langwerpige lijf, dat gesteund wordt door talrijke paren pootjes, bestaat uit een groot aantal onderling bijna gelijke segmenten
Leefgebieden: Duizendpoten zijn in alle gematigde en tropische gebieden ter wereld te vinden.
De Inri Inri is de grootste van alle lemuren. Deze soort is zeer zeldzaam en leeft vrijwel uitsluitend in de boom. Het was dan ook niet gemakkelijk een goede foto van dit prachtige dier te maken.
Prachtige foto's van de maki en soortgenoten (Martina1)
Copyright M.S. Oudgenoeg & S.R. Oudgenoeg
Op deze foto is duidelijk te zien hoe de ringstaart lemur aan zijn naam komt: Hij heeft een heleboel zwart/witte ringen op zijn staart. Dit is de meest voorkomende en meest bekende lemur.
De Nederlandse Schapendoes is een lichtgebouwde langharige hond met een schofthoogte van 40 tot 50 cm, waarbij de schofthoogte van reuen ligt tussen de 43 en 50 cm, voor teven is dat 40 tot 47 cm. De Schapendoes heeft een dichte vacht met voldoende ondervacht. De beharing is lang, minstens 7 cm op de achterhand. De haren zijn niet streng recht, maar golven iets. Alle kleuren zijn toegestaan, maar de voorkeur gaat uit naar blauwgrijs tot zwart. De Schapendoes heeft een geduchte kuif, snor en baard.
De schapendoes is een typische schaapsherderhond. Hiervoor moet hij zelfstandig kunnen werken. Het was een typische hond voor de herders in Drenthe en op de Veluwe, zo typisch zelfs, dat hij niet in de literatuur en schilderkunst teruggevonden wordt. Historisch werd de schapendoes niet als ras erkend, maar als werk- en gebruikshond. Er was geen speciale naam voor het ras, maar veel synoniemen zoals herdersdoes, siep en olde grise. Hij behoort tot de grote groep van langharige herdershonden met dicht behaard hoofd. Hij is verwant aan de Bearded Collie, de Puli, de Owczarek Nizinny, de Bobtail, de Briard, de Bergamasco en de Duitse Schafpudel van de variëteit die in Hessen, Odenwald en in het Nederrijn gebied voorkomt. Al deze op elkaar gelijkende honden zijn verkleinde mutaties van de Berghonden. De kynoloog P.M.C. Toepoel is de grondlegger van dit ras. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wist hij interesse te kweken voor dit ras. Tussen 1940 en 1945 werden exemplaren van de bijna verdwenen Schapendoes overal waar hij ze maar vond, gebruikt voor de fok. In1953 werd de schapendoes voor het eerst als ras erkend, in 1954 werd de standaard vastgesteld en werd het ras opgenomen in het Stamboek. De definitieve erkenning volgde in 1971. Hierna wordt alleen nog maar gefokt met geregistreerde honden.
De Schapendoes is een normaal en evenredig gebouwde herdershond met een levendig, alert en moedig karakter. Hij is schrander en waaks. Voor zijn eigen mensen toont hij grote innigheid en trouw. Hij is vrolijk, enthousiast, vriendelijk en temperamentvol.Hij kan gebruikt worden voor hondensport zoals agility, maar niet als beschermhond. Een consequente opvoeding is noodzakelijk. Schapendoezen houden ervan om tegen iets aan te liggen.
Inleiding: M aagD ilatatie-V olvulus = maagdraaiing is een aandoening die voorkomt bij de hond waarbij de maag overvuld raakt, kantelt en vervolgens vol loopt met lucht omdat de afvoer geblokkeerd wordt. Door het toenemen van de maagomvang worden grote bloedvaten dichtgedrukt en de bloedcirculatie in de maagwand belemmerd. Delen van de maagwand worden niet meer voorzien van zuurstof waardoor de maagwand af kan sterven. Daarbij ontvangt ook het hart minder bloed omdat de bloedstroom naar het hart toe wordt afgeklemd door de maag die in omvang is toegenomen. De pompfunctie van het hart neemt af en er ontstaan ritmestoornissen. De ademhaling wordt moeilijker omdat de maag op het middenrif drukt. De hond kan snel in een diepe shock raken en overlijden. Een onverwachte gebeurtenis bij een voorheen nog kerngezonde hond binnen enkele uren.
Voorkomen: De aandoening komt met name voor bij grote hondenrassen zoals de Duitse Dog, Dobermann Basset en Ierse Setter. Het risico neemt toe naarmate de dieren ouder worden.
Verschijnselen: Even na het eten doet de hond pogingen tot braken waarbij alleen wit schuim te voorschijn komt en geen voedsel. Wel is de hond onrustig en kwijlt veel. De buik wordt in een betrekkelijk korte tijd dikker. De verschijnselen ontstaan na het eten.
Diagnostiek: De symptomen maken de diagnose maagdilatatie in de meeste gevallen waarschijnlijk. Er dient onmiddellijk tot actie worden overgegaan. Een röntgenfoto kan de diagnose bevestigen. Vaak dient met spoed te worden gehandeld en wordt een röntgenfoto achterwege gelaten.
Therapie: Een sonde (flexibele plastic buis) wordt tot in de maag gebracht via de bek al dan niet onder narcose. Op deze manier kan lucht en evt. overtollig voer uit de maag worden gehaald. Wanneer het niet lukt een sonde tot in de maag te brengen kan men de druk in de maag verminderen door een grote naald door de huid tot in de maag te prikken. De lucht kan dan uit de maag ontsnappen zodat de maag haar oorspronkelijke grootte terug krijgt. In veel gevallen is het verstandig de hond ongeveer 3 dagen na de verschijnselen (i.v.m. onregelmatig hartritme ten tijde van de maagdraaiing) te opereren om te voorkomen dat de problemen terug komen. Bij de operatie wordt de maag in de buikholte vastgezet zodat deze niet meer kan kantelen. Op deze manier wordt voorkomen dat de hond onverwachts opnieuw problemen krijgt. Gezien het snelle verloop zien we in onze praktijk nog steeds honden waarbij al eerder een maagdraaiing is geconstateerd toch nog onverwacht dood in de mand worden aangetroffen.
Prognose: Wanneer niet snel wordt ingegrepen komen honden te overlijden door shock of door afsterven van een gedeelte van de maagwand. Wanneer na het sonderen geen operatie volgt zal in 71% van de gevallen een maagdraaiing herhaald optreden. Wanneer er wel een operatie volgt keert slechts 15% van de honden terug met dezelfde problemen. Meestal ontstaat er dan alleen een maagdilatatie (uitrekken van de maagwand) welke eenvoudig is op te heffen en minder gevaarlijk is voor de hond. De kans dat de maag gaat draaien is klein omdat deze vast zit aan de buikwand.
Preventie: Het is verstandig honden met een groter risico op MDV meerdere keren per dag een kleiner portie voer te geven. Dit vermindert de kans op een kanteling van de maag. Daarbij is het van belang direct na het eten de hond niet overmatig te laten bewegen (dus voor de training niet laten eten). Op een warme dag moet men er op bedacht zijn de hond niet in een keer veel water te laten drinken aangezien dit voor dezelfde problemen kan zorgen.
Hebben jullie je ook al eens afgevraagd wat er daar allemaal rondgaat in dat hersenpannetje van je viervoeter? Ik wel. Misschien is dit filmpje reeds een begin van een antwoord daarop :
Deel 6: Voeding en verzorging van moederloze dieren
Voeding en verzorging van moederloze dieren
Af en toe worden we geconfronteerd met vragen over de opfok van moederloze dieren: van egels tot eekhoorns, en van konijnen tot kittens.
Het Konijn
Het geboortegewicht van het konijn is afhankelijk van het ras. gemiddels is dat ongeveer 40 gram. de jongen komen blind en kaal ter wereld en blijven zo'n 3 weken in het nest. dat laatste bestaat uit borst- en buikharen van de moeder (de voedster). Een jong van een middelgroot ras groeit zo'n 25 gram per dag. Op 6 weken worden de jongen gespeend; ze wegen dan pakweg 1 kg. Op 3-4 weken nemen ze al vast voedsel op. De lactatiepariode (= de tijd dat de moeder melk geeft) duurt 4-6 wken. Hierbij produceert de voedster 160-200 gram melk per dag. De zoogfrequentie is 1-2 keer per dag.
Jong konijntje
Huisvesting Voor het werpen dienen voedsters een werpkast te hebben of plaats ze op een laag stro of hooi.
Melkvervanging Als melkvervanger kun je kuntsmelk voor kittens of puppies gebruiken. Wil je het zelf maken: 100 gram koebiest (vaak bij een melkveehouder te krijgen) + 10 gram plantaardige olie (bijvoorbeeld zonnebloemolie) of 25 gram Protifar (een eiwitrijke dieetvoeding in poedervorm van Nutricia) + 10 gram plataardige olie + 75 gram water.
Voeding en verzorging Moederloze tamme of wilde konijnen kunnen worden ondergeschoven bij een tamme voedster. Dit is tot ongeveer 2 weken na het werpen mogelijk. Het melkvervangend preparaat geef je eenmaal daags kort na zonsondergang met behulp van een druppelflacon of een speenflesje door een ruimte tussen de kiezen en tanden in de bek. Houdt de omgevingstemperatuur de eerste dagen na de geboorte op ongeveer 37 graden Celsius.
Voor kleine herbivoren (= planteneters) zoals konijnen, cavia's, chinchilla's, schildpadden en slangen is er via de dierenarts tegenwoordig ook het voedingssupplement Crital Care® beschikbaar wat met water moet worden aangemaakt. Dit wordt gebruikt na ziekte in de herstelperiode maar mag ook worden gegeven zodra aan het jonge dier vast voedsel mag hebben.
De Haas
Haasjes worden ziende, met vacht en tanden geboren. Ze wegen bij de geboorte 100-130 gram en groeien per dag 25-30 gram. Als ze 4 weken zijn wegen ze ongeveer 1 kg. In de natuur verlaten de jongen binnen een week na de geboorte het nest en nemen dan vast voedsel op. De zoogperiode is 3-4 weken.
Melkvervanger Een melkvervanger voor hazenmelk is de hier beschreven vervanger voor konijnenmelk, eventueel aangevuld met 5 gram zonnebloemolie per 100 gram.
Voeding en verzorging De melk wordt eenmaal daags gegeven, ongeveer een uur na zonsondergang, op dezelfde wijze als beschreven bij moederloze konijnen. Per dag is de melkopname tot 150 ml per dag voor een haasje van 2-3 weken oud.
Het konijn (Oryctolagus cuniculus ) is een zoogdier , behorende tot de orde der haasachtigen (Lagomorpha). Hoewel het oppervlakkig op een knaagdier lijkt, behoort het konijn dus niet tot de knaagdierenorde. Het is de enige soort uit het geslacht Oryctolagus. Het konijn wordt veelvuldig gehouden als huisdier .
De grootte van het konijn zit tussen die van de echte hazen en de fluithazen in. De achterpoten van het konijn zijn relatief veel korter dan die van de hazen, maar langer dan die van de fluithazen. De buik is veel lichter van kleur dan de rug, vaak wit van kleur. Ook de onderzijde van de staart en de poten is wit. Het konijn leeft enkel van plantaardig voedsel. Ook eet het konijn zijn eigen keutels op ( coprofagie ).
ook voor onze dieren: opletten geblazen (Martina1)
Hoe gevaarlijk is huidcontact met strooizout?
Om ijzel en sneeuw van straten en trottoirs te doen smelten gebruikt men strooizout. Meestal gebruikt men hiervoor calciumchloride (natriumchloride of keukenzout wordt soms ook gebruikt). Calciumchloride is een irriterend product. Als een kind valt op plaatsen waar gestrooid is, kan er lokaal een lichte irritatie zijn, zeker als er een schaafwonde is. Als het de vingers in de mond steekt, kan ook daar een lichte irritatie ontstaan. Het zal ook zout smaken. Spoelen met water van huid en mond is absoluut noodzakelijk. Kleren die nat geworden zijn van het smeltwater moeten zeker uitgedaan worden. Er zijn gevallen van brandwonden beschreven na een langdurig contact met de huid. Na inname van 2 of 3 korrels zout, moet men de mond grondig reinigen met een nat washandje, zorgvuldig spoelen en water laten drinken. Bij inname van grotere hoeveelheden , of wanneer het kind spijsverteringsstoornissen vertoont (misselijkheid, braken en buikpijn) neemt men best contact op met het Antigifcentrum. (gezondheid.be)
Deel 5: Voeding en verzorging van moederloze dieren
Voeding en verzorging van moederloze dieren
Af en toe worden we geconfronteerd met vragen over de opfok van moederloze dieren: van egels tot eekhoorns, en van konijnen tot kittens.
De Hamster
Verzorging en voeding Moederloze hamsters jonger dan zo'n 10 dagen zijn waarschijnlijk alleen groot te brengen met een hamstermoeder die bereid is tot adoptie. Kunstmatige opfok en onderleggen bij ratten of muizen is tot op heden altijd mislukt.
De Gerbil
De zoogperiode voor gerbils is ongeveer 21 dagen. Na zo'n 16 dagen beginnen de jongen met de opname van vast voedsel. De speenleeftijd is 25-30 dagen en ze wegen dan 15-25 gram, terwijl ze bij de geboorte maar 3 gram wegen.
Links: gerbils van een paar uuir oud, rechts: gerbil van ongeveer 6 weken
Huisvesting Omgevingstemperatuur: 20-24 graden Celsius, 12 uur licht per dag. Zaagsel is prima als bodembedekking en papier als nestmateriaal.
Verzorging en voeding Handmatige opfok van gerbils is niet praktisch. De voor de muis beschreven methode zou je kunnen gebruiken. Moederloze jongen worden vaak door een pleegmoeder geaccepteerd, vooral als de eigen jongen even oud zijn. Het onderleggen bij zogende ratten of muizen lukt maar matig.
De Muis
Het geboortegewicht is slechts 1 gram. Het moederdier lacteert (= geeft melk) ongeveer 20 dagen. Wanneer ze worden gespeend (na 18-21 dagen) wegen ze zo'n 10 gram. Pasgeboren muizen zijn kaal en hebben gesloten oogleden. Na 6-7 dagen begint de vachtgroei en na 13-14 dagen zijn de oogleden geopend. De eerste dagen na de geboorte is de opgenomen melk in de maag van buitenaf zichtbaar. Vanaf een leeftijd van ongeveer 12 dagen nemen de jongen ook vast voedsel op.
Muisje wordt met een speenflesje gevoerd
Voeding en verzorging Als kunstmelk kan worden gebruikt warme koffieroom met daaraan per 100 ml toegevoegd 2 gram Protifar (een eiwitrijke dieetvoeding in poedervorm van Nutricia). Moederloze muizen van 12-14 dagen oud kunnen met gemalen en/of geweekte vollledige muizekorrels worden gevoed. Handopfok van moederloze muisjes jonger dan 14 dagen is niet makkelijk: een dun slangetje moet als speen fungeren en om de 4 uur moet je ze voeren. Houdt de diertjes lekker warm. Jonge muizen worden vaak ook door een pleegmoeder geadopteerd.
De Rat
Het geboortegewicht is 4-6 gram. De jongen zijn bij de geboorte blind, haarloos en tandenloos. Na 5-7 dagen begint de vacht te groeien. Vast voedsel wordt opgenomen vanaf 11-12 dagen en rond deze tijd gaan ook de ogen open. De lactatieperiode is 20-24 dagen. De speenleeftijd is ongeveer 21 dagen en de jonge ratjes wegen dan 40-50 gram.
Twee baby-ratjes: de linker is zojuist geboren
Voeding en verzorging Moederloze ratjes kunnen net zoals muisjes met de hand worden opgefokt. Melkgevende ratten kunnen echter uitstekende pleegouders zijn: de eigen jongen mogen zelfs ouder zijn dan de pleegjongen.
Deel 4: Voeding en verzorging van moederloze dieren
Voeding en verzorging van moederloze dieren
Af en toe worden we geconfronteerd met vragen over de opfok van moederloze dieren: van egels tot eekhoorns, en van konijnen tot kittens.
De Chinchilla
Het geboortegewicht van de chincilla is 30-50 gram. Vast vopedsel wordt vanaf een leeftijd van ongeveer 28 dagen opgenomen. De zoogperiode is zo'n 8 weken en de speenleeftijd 6-8 weken.
Baby-chincilla wordt gevoed
Melkvervangers Melkvervangende preparaten voor moederloze jongen zijn kunstmelk voor kittens, geitenmelk of een mengsel van 50 gram melkpoeder, 50 gram water en 25 gram druivesuiker.
De melkvervanger kun je met een pipetje verlengd met een slangetje in de ruimte tussen kiezen en hoektand in de bek druppelen.
Voor kleine herbivoren (= planteneters) zoals konijnen, cavia's, chinchilla's, schildpadden en slangen is er via de dierenarts tegenwoordig ook het voedingssupplement Crital Care® beschikbaar wat met water moet worden aangemaakt. Dit wordt gebruikt na ziekte in de herstelperiode maar mag ook worden gegeven zodra aan het jonge dier vast voedsel mag hebben.
In Nature prijkt deze week een nieuwe neef van de walvissen. Die ziet er niet uit als een enorm zeezoogdier, maar lijkt nog het meest op een dwerghert.
Wie een beetje goed in de walvissen zit, weet dat niet alle walvissen op walvissen lijken. Zo kwam bioloog en geoloog Hans Thewissen in 2001 op de proppen met een verhaal over de allereerste walvis, 'Pakicetus' genaamd. Dat beest leek totaal niet op het huidige, enorme zeezoogdier, maar eerder op een uit de kluiten gewassen rat met hoeven.
Toch was het er één, want de tanden waren precies die van oeroude (mariene) walvisfossielen en het had van die typische walvisoren. Ook had Pakicetus ongewoon dikke botten, wat erop wees dat het dier veel in het water verbleef. Zijn zware botten hielpen hem met alle vier de poten op de modderige bodem te blijven. De ontdekking haalde de omslag van Nature.
Het dier dat Thewissen, werkzaam aan het Northeastern Ohio Universities College of Medicine in Rootstown, Ohio (VS), deze week in Nature beschrijft heet 'Indohyus' en is geen walvis. Zou je ook niet zeggen, want Indohyus heeft nog het meeste weg van een kantjil of dwerghert.
Toch is-ie familie. Sterker nog, volgens Thewissen is Indohyus het met de walvissen nauwst verwante beest. Niet de voorouder, want Indohyus is 'slechts' veertig miljoen jaar oud en de walvissenfamilie ontstond vijftig miljoen jaar geleden al. Toch zal de echte voorvader wel enigszins op Indohyus geleken hebben.
Thewissen vond het fossiel in India. En hoewel hij bewust op zoek was naar een naaste verwant van de walvissen, kwam hij er door een ongelukje in het lab pas achter dat hij beet had. "De knaap die altijd de boel voor me prepareert, brak per ongeluk het oor. Niet zo mooi natuurlijk, maar daardoor kon ik er wel in kijken en dacht verrek, dat lijkt wel een walvisoor."
Behalve het oor bleek het fossiel de zware botten van een in water levend beest te hebben. Waarom het beest dan niet ook gewoon ingedeeld bij de walvissen? Thewissen: "De kiezen zagen er niet walvisachtig uit. Ze leken meer op die van een tapir, of koe, zo u wilt. In ieder geval waren het de kiezen van een planteneter. En walvissen - ook de vroegste exemplaren - eten vis of schaaldieren."
Dat was opmerkelijk, zegt de onderzoeker. "Want we gingen er altijd vanuit dat de voorouders van de walvissen vanwege het voedsel - die vis en schaaldieren - naar het water waren getrokken. Maar Indohyus was een planteneter. En leefde toch in het water. Blijkbaar kwam de verhuizing naar het water voor de verandering van het dieet."
Genoeg reden om 'm buiten de walvissenclan te plaatsen, meent Thewissen. "Ach, je moet ergens een streep trekken natuurlijk. Meestal doe je dat daar waar het grootste tijdsgat zit. Maar de laatste jaren hebben we zoveel verschillende walvisfossielen gevonden, dat de gaten tussen opeenvolgende soorten relatief klein zijn. Dat is een lastig probleem als je de boel wilt ordenen. Maar wel een heel goed probleem om te hebben, vind ik."
Remy van den Brand
J.G.M. Thewissen e.a.: 'Whales originated from aquatic artiodactyls in the Eocene epoch of India', Nature, 20 december 2007