In Nature prijkt deze week een nieuwe neef van de walvissen. Die ziet er niet uit als een enorm zeezoogdier, maar lijkt nog het meest op een dwerghert.
Wie een beetje goed in de walvissen zit, weet dat niet alle walvissen op walvissen lijken. Zo kwam bioloog en geoloog Hans Thewissen in 2001 op de proppen met een verhaal over de allereerste walvis, 'Pakicetus' genaamd. Dat beest leek totaal niet op het huidige, enorme zeezoogdier, maar eerder op een uit de kluiten gewassen rat met hoeven.
Toch was het er één, want de tanden waren precies die van oeroude (mariene) walvisfossielen en het had van die typische walvisoren. Ook had Pakicetus ongewoon dikke botten, wat erop wees dat het dier veel in het water verbleef. Zijn zware botten hielpen hem met alle vier de poten op de modderige bodem te blijven. De ontdekking haalde de omslag van Nature.
Het dier dat Thewissen, werkzaam aan het Northeastern Ohio Universities College of Medicine in Rootstown, Ohio (VS), deze week in Nature beschrijft heet 'Indohyus' en is geen walvis. Zou je ook niet zeggen, want Indohyus heeft nog het meeste weg van een kantjil of dwerghert.
Toch is-ie familie. Sterker nog, volgens Thewissen is Indohyus het met de walvissen nauwst verwante beest. Niet de voorouder, want Indohyus is 'slechts' veertig miljoen jaar oud en de walvissenfamilie ontstond vijftig miljoen jaar geleden al. Toch zal de echte voorvader wel enigszins op Indohyus geleken hebben.
Thewissen vond het fossiel in India. En hoewel hij bewust op zoek was naar een naaste verwant van de walvissen, kwam hij er door een ongelukje in het lab pas achter dat hij beet had. "De knaap die altijd de boel voor me prepareert, brak per ongeluk het oor. Niet zo mooi natuurlijk, maar daardoor kon ik er wel in kijken en dacht verrek, dat lijkt wel een walvisoor."
Behalve het oor bleek het fossiel de zware botten van een in water levend beest te hebben. Waarom het beest dan niet ook gewoon ingedeeld bij de walvissen? Thewissen: "De kiezen zagen er niet walvisachtig uit. Ze leken meer op die van een tapir, of koe, zo u wilt. In ieder geval waren het de kiezen van een planteneter. En walvissen - ook de vroegste exemplaren - eten vis of schaaldieren."
Dat was opmerkelijk, zegt de onderzoeker. "Want we gingen er altijd vanuit dat de voorouders van de walvissen vanwege het voedsel - die vis en schaaldieren - naar het water waren getrokken. Maar Indohyus was een planteneter. En leefde toch in het water. Blijkbaar kwam de verhuizing naar het water voor de verandering van het dieet."
Genoeg reden om 'm buiten de walvissenclan te plaatsen, meent Thewissen. "Ach, je moet ergens een streep trekken natuurlijk. Meestal doe je dat daar waar het grootste tijdsgat zit. Maar de laatste jaren hebben we zoveel verschillende walvisfossielen gevonden, dat de gaten tussen opeenvolgende soorten relatief klein zijn. Dat is een lastig probleem als je de boel wilt ordenen. Maar wel een heel goed probleem om te hebben, vind ik."
Remy van den Brand
J.G.M. Thewissen e.a.: 'Whales originated from aquatic artiodactyls in the Eocene epoch of India', Nature, 20 december 2007