Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
31-08-2007
De Basenji (Martina1)
De Basenji
Gasgroep: 5 FCI: 43
De eerste verhalen over de Basenji stammen af uit 1870, de ondekkingsreiziger Scheinfurth schreef over een 'wildernis hond' met een sierlijk lichaam, gerkrulde staart en rechtop staande oren. Deze honden, die door de pygmeeen in Oost- Congo werden gebruikt voor de hulp in de jacht, kregen bellen om hun nek om ze te kunnen volgen. Zij droegen de namen als: Congo terriërs, Lagos, wildernishonden, Bongo's en Zande honden. Ze bezaten een grote inteligentie en een enorme jachtdrift. Dit is zo ongeveer het eerste bekende van de Basenji in de geschiedenis. Ook zijn er in verschillende landen Basenji- achtige honden in grot-tekeningen gevonden.
Rasbeschrijving:
De Basenji staat bekend als een middelmaat pittig hondje dat een redelijke gebruiksaanwijzing kent. Bovenal het bekendste van dit hondje is dat hij niet kan blaffen maar een jodelend geluid voortbrengt. Sommige mensen zullen zeggen; 'Met dit ras kun je het wel vergeten te trainen, het wordt toch niets' Uit mijn ervaring kun je absoluut twee kanten op met de Basenji. Met genoeg tijd én vooral het belangrijkste voor dit ras geduld, kom je geweldig ver met het trainen en opvoeden van een Basenji. De Basenji is een echte huishond, zodra je zijn liefde voor je gewonnen hebt zal hij voor je door het vuur gaan. Maar ben je een complete vreemde, dan heeft de Basenji vaak wat tijd nodig om te wennen. Hij zal misschien wat gereserveerd overkomen, maar algauw zul je merken dat ook deze Basenji een fijne hond is. De Basenji heeft dus een wat strengere, maar vooral een consequente opvoeding nodig. Eigelijk zoals bij elke andere hond geld: Wat één keer mag mag altijd. Een Basenji heeft dit meteen door, en maakt er meteen gebruik van.
Mijn ervaring is: Neem de tijd en het geduld je Basenji op te voeden. Het is niet altijd makkelijk een Basenji in huis te hebben, ze zijn vreslijk intelligent en ontzettend eigenwijs en zullen je nog wel eens uitproberen. Je zult ze soms 'zien' denken hoe ze dat ene dingetje van de tafel kunnen stelen zonder iets te doen dat niet mag bijvoorbeeld. Dat lukt ook vaak, en blijf dan nog maar eens stevig in je schoenen staan als je Basenji dan zijn meest charmante kopje trekt met de rimpeltjes in het voorhoofd, of je als afleidingstactiek wordt verrast met een plotseling luid gejodel dicht achter je.
Er zijn ook wat opvallende dingen aan een Basenji, zo kan hij dus niet blaffen maar jodelt hij. Ik omschrijf het zelf als een soort wolfgehuil. Ook heeft de Basenji een opvallende krul in de straart en heeft hij fijne rimpels op zijn hoofd. De teefjes van dit ras worden net als de wolf en de dingo maar één keer per jaar loops, op wat sporadische uitzonderingen na. De meeste Basenji's houden niet van water, maar aanbidden de zon. Sommige Basenji's krijg je dan ook vaak niet naar buiten als het weer eens regent.
Er wordt vaak gezegd, kun je er de lol van inzien en kun je ook consequent zijn? Dan is een Basenji misschien de geschikte hond voor jou.
De Basenji wordt in kleine aantallen regelmatig gezien op hondenshows, er zijn een aantal Basenji's die behendigheid doen en daar veel plezier aan beleven. Ook is de Basenji dol op coursen, jammergenoeg mag de Basenji geen officiele coursing wedstrijden lopen, maar ze mogen wel trainen.
Rasstandaard:
Land van Oorsprong: Centraal/ Midden Afrika Schofthoogte: Teven 40 cm, Reuen 43 cm. Gewicht: Teven: 9 kg, Reuen 11 kg. Vacht: Kortharg, dichte vacht met fijn haar, Voeten borst en staartpunt moeten wit zijn, benen bles en kraag mogen wit zijn. Kleurslagen: Rood- Wit, Zwart- Wit, Tricolor en Brindle Karakter: Onafhankelijk en zelfstandig, katachtigige trekken zoals zichzelf wassen, de sprongen en de lichtvoetigheid. Zeer zindelijk hondje.
Een doos pralines uit China heeft in Zuid-Korea voor een verrassing gezorgd. Er bleken wormen en motten in de pralines te zitten. De vondst zal wellicht de argwaan over producten die in China gemaakt worden, nog aanwakkeren.
Wetenschappers van de universiteit van Chicago hebben ontdekt dat de vrouwlijke rhesusaapjes op een speciale manier met elkaars jongen praten die veel weg heeft van 'onze' babytaal.
"Volle mond" De onderzoekers bestudeerden de klanken van apen op een eiland voor de kust van Puerto Rico, schrijft De Telegraaf. De taal, die 'girning' wordt genoemd, is te vergelijken met het geluid van iemand die met een volle mond eet.
Aandacht trekken "Waarschijnlijk is de babytaal bedoeld om de aandacht van de jongen te trekken", zegt Dr. Dario Maestripieri, die het onderzoek leidde. De taal wordt echter niet tussen moeder en kind gesproken, alleen tussen kind en de andere vrouwtjes. Maestripieri:"Het zou ook om een soort geruststelling kunnen gaan. Alsof ze het jong willen zeggen dat ze het goed bedoelen." (hln)
Orde : Perciformes - familie : Scaridae - geslacht : Verschillende en soorten : Verschillende. De familie der papegaaivissen telt tien geslachten en 84 soorten. De papegaaivis heeft grote glanzende schubben, een vogelachtige bek en fascinerende gewoonten. Hiertoe behoren het veranderen van geslacht en het maken van een slijmcocon, waarin hij elke nacht veilig slaapt. Hij produceert een groot deel van het witte koraalzand op zonnige tropische stranden. De ongeveer tachtig papegaaivissoorten variëren in afmeting en kleur. Ze zwemmen meestal in paren en leven voornamelijk in de tropen. Sommige papegaaivissen leven in zeegras in het Caribisch gebied en andere rond rotsige kliffen op de bodem van de Middellandse Zee. De meeste komen echter voor in tropische zeeën. Ze kunnen zich nauwelijks verdedigen tegen roofdieren. Hun krachtige kaken zijn alleen geschikt om te foerageren. Veel soorten scheiden een dik slijm af. Hiervan maken ze een coconachtige zak of omslag, waarin ze veilig kunnen overnachten. Door de dikke slijmlaag kan de geur van de slapende vis mogelijke roofdieren niet bereiken. De papegaaivis werkt elke avond zo'n dertig minuten aan zijn beschermende laag en heeft bijna even lang nodig om er zich de volgende ochtend doorheen te kauwen. Andere soorten brengen de nacht door in een holletje in het rif. Wanneer deze vissen overdag ergens van schrikken, zoeken ze snel hun schuilplaats weer op. Zoals veel rifvissen kunnen papegaaivissen van geslacht wisselen. Na het leggen van de eieren veranderen sommige volwassen vrouwtjes in mannetjes. Vissen die als mannetje worden geboren en hun hele leven lang mannetje blijven worden primaire mannetjes genoemd. De felgekleurde voormalige vrouwtjes worden secundaire mannetjes genoemd. De natuur produceert meer vrouwtjes dan mannetjes. Secundaire mannetjes herstellen de balans als er te weinig mannetjes zijn. Ze zijn agressief en domineren de voortplanting, maar produceren minder hom dan primaire mannetjes. Papegaaivissen grazen behoorlijk van zeewier en eten ook zeegras. De meeste soorten voeden zich daarnaast met zachte koraalpoliepen. Deze ongewervelde dieren vormen de basis van het levende rif en uit hun uitwendige skeletten ontstaat het harde koraal. Terwijl de meeste papegaaivissen met hun benige kaken hele stukken rots afknabbelen om aan de binnenkant te komen, beuken sommige soorten, zoals de bultkoppapegaaivis, met hun kop tegen het rif tot hele blokken losraken. Op verschillende soorten papegaaivissen wordt gevist, maar van de ongeveer tachtig soorten in de wereldoceanen staat er slechts één, de regenboogpapegaaivis, als kwetsbaar bekend.
AMSTERDAM - "Die lama moet nodig eens naar de kapper", zou je denken als je dit dier tegen het lijf zou lopen...
Foto: AP
Maar niets is minder waar, dit is namelijk een alpaca. Een alpaca is een lama-achtige, voor wie dit soort kapsels heel normaal zijn.
Deze alpaca is te zien op de Nevada State Fair in het Amerikaanse Reno. Het bal-vormige kapsel is een veelvoorkomend verschijnsel op deze tentoonstelling.
Een eekhoorn, een haas en een schildpad zitten met z'n drieen in een cafe. Ze vervelen zich te pletter. Uiteindelijk zegt de schildpad:,, Zal ik mijn kaarten thuis gaan halen?'' De eekhoorn en de haas vinden het best, dan hebben ze in elk geval wat te doen. De schildpad gaat op weg. Maar tegen sluitingstijd is de schildpad nog niet terug! De eekhoorn vraagt aan de haas:,,Zullen we maar wat gaan drinken?'' Horen ze een boze stem bij de deur:,,Als jullie dat doen ga ik mijn kaarten NIET halen!''
Een man is aan het vissen wanneer er een voorbijganger langskomt, en vraagt: "Bijten ze?" Zegt de man: "Waarom denk je dan dat ik zo ver van de kant af zit?"
De zeewesp We blijven nog heel even bij watermonsters. Deze heeft iedereen wel eens gezien, is het niet aangespoeld op het strand, dan toch zeker wel in de dierentuin. Kwallen komen in alle soorten en maten voor, maar de zeewesp heeft genoeg gif in zich om 60 volwassen mensen te doden! Als je wordt gestoken heb je 30 seconden tot vier minuten de tijd om anti-stoffen te krijgen.
Anaconda Zo groot als in de film Anaconda zal je ze niet tegenkomen, maar met een maximumlengte van zo'n tien meter is de reuze anaconda (Eunectes murinus) niet over het hoofd te zien. Met die tien meter is het tevens de grootste slang ter wereld. De in Zuid-Amerika levende waterslang pakt zijn prooi met de bek en slingert zijn bovenlijf om de prooi heen om het te wurgen, zonder de botten te breken.
Komodovaraan We verlaten de watermonsters en zoeken verder naar monsterbeesten op de grond. Een nog levende dinosaurus, zo is de Komodovaraan wel te omschrijven. In de Indonesische archipelago maakt deze hagedis de dienst uit. Een beet van de komodovaraan is niet aan te raden, het dier kan botten breken alsof het luciferhoutjes zijn. Ook zitten er zo veel bacteriën in zijn bek dat er een grote kans is dat je sterft aan een infectie of gangreen.
Goliath vogelspin Op een kleine spin wordt meestal schouderophalend gereageerd, maar deze spin verdiend wel wat meer respect. Het is de Goliath vogelspin, familie van de tarantula, en de grootste spin ter wereld. Een volwassen exemplaar kan wel 30 centimeter groot worden! Gelukkig is hij niet zo giftig. Als je wordt gebeten heb je een paar uur pijn en een zwelling, maar de brandharen op zijn rug zijn irriterend voor je luchtwegen en je huid.zeewesp
Had nog nooit gehoord van de "zeewesp", een héél gevaalijke kwal. Heb er nog wat andere bijgedaan oa een "spin", voor de liefhebbers, hihi
BRUSSEL - Modeonwerpster Stella McCartney, dochter van Beatle Paul, heeft zelf naam gemaakt als modeontwerpster. Maar haar reputatie als boegbeeld voor de groene beweging, omdat ze in navolging van haar moeder Linda ook vegetarisch eet, is volgens de Independent on Sunday in gevaar. Want ze wordt nu in verband gebracht met het gebruik van kangoeroeleder in een nieuwe modelijn waaraan haar naam is gekoppeld.
De rel draait rond Adidas, een van 's werelds grootste fabrikanten van sportartikelen. Volgens dierenbeschermers maakt Adidas zich schuldig aan 'de grootste slachtpartij van dieren in de wereld', waarbij elk jaar in Australië miljoenen kangoeroes zouden worden gedood om voetbalschoenen te maken.
Die schoenen maken ook deel uit van de sportuitrusting die Stella McCartney heeft ontworpen en die volgende maand in de schijnwerpers komt te staan als grote finale van de prestigieuze London Fashion Week. 'Adidas door StellaMcCartney' is de naam van het evenement, en dat is voor organisaties voor dierenrechten een perfecte aanleiding om een frontale aanval te lanceren op beide iconen.
Ze betrekken daarbij zelfs oer-icoon Sir Paul McCartney. Want Paul is, in navolging van zijn overleden vrouw Linda, zeer actief bij het beschermen van dieren en heeft al kritiek geleverd op het feit dat Adidas kangoeroeleer gebruikt bij het maken van voetbalschoenen. Wat Andrew Tyler, de directeur van Animal Aid, al bracht tot de oproep: 'Sir Paul heeft al campagne gevoerd voor Vegetarians International Voice for Animals (Viva! ). Doe ook nu wat u kunt om een einde te maken aan dit beschamende bloedbad'.
Gebiologeerd door de uitgebreide spinnenwebben in zijn houthok en tuinhuisje, trok onze verslaggever naar dierendokter Rob. Hoe worden die webben gemaakt en zijn spinnen nu wel of niet gevaarlijk?
'De meeste spinnen bouwen geen web, maar jagen op hun prooi', aldus Rob Lückerath. 'Het is een groep van dieren die veel soorten telt. Spinnen zijn typische landdieren die ademen door tracheeën - zeer dunne buisjes die vanuit een afsluitbare spleet ver in het lichaam doordringen - en/of boeklongen - dunne holle blaadjes die in een open ruimte hangen, die via een buis in contact staat met de buitenlucht. Toch leven sommige soorten op het wateroppervlak of zelfs in het water. Ze komen voor van de pool tot aan de evenaar.'
Waarvoor dienen spindraden eigenlijk, en hoe worden ze gemaakt?
'Uit aanhangsels van het 10de en 11de segment van het spinnenlichaam groeien spintepels . Soms zijn dat er acht, meestal vier en soms twee. Deze tepels staan in verbinding met spinklieren en die produceren een zijdeachtig, vloeibaar secreet dat door een zeefplaat naar buiten wordt gedrukt en dan verhardt.'
'De draden dienen voor vier zaken. Ten eerste: voortbeweging . Veel spinnen, vooral jachtspinnen, slepen steeds een bijna onzichtbare draad achter zich aan waarmee ze zich, bij gevaar, kunnen laten neervallen en terug opklimmen. Jonge en kleine spinnen gebruiken zeer fijne draden (herfstdraden) om zich met de wind te laten meevoeren. Men heeft zwevende spinnetjes aangetroffen tot op 3.000 meter hoogte en tot op 360 km uit de kust boven zee.'
'Veel spinnen bouwen met de draden een nest , bijvoorbeeld door een blad te omspinnen. Daarin trekken ze zich terug tijdens de vervelling, de broedperiode of de overwintering.'
'Het meest karakteristiek zijn natuurlijk de webben die volgens een vast patroon geweven worden en voornamelijk dienen om prooien te vangen.'
'De laatste functie is die van broedkamer : rond de spinneneieren wordt een cocon gesponnen.'
We zien spinnen ook wel eens aan de onderzijde van de tafel lopen, hoe kan dat?
'Veel spinnen kunnen buitengewoon snel lopen; zo legt de huisspin in vijf seconden een afstand af van 1,5 m. Vele spinnen kunnen lopen op de onderzijde van de spiegelgladde bladeren en zelfs ondersteboven hangend aan een glasplaat. Deze spinnen dragen op elk van hun voorpoten een bosje spatelvormige haren - soms tot 1.000 stuks - die op hun eindvlak 800 tot 1.000 uiterst kleine uitsteeksels dragen. Het is door de adhesiewerking van deze talrijke fijne uitsteeksels in de uiterst dunne waterlaag, die elk vast lichaam omgeeft, dat de spin blijft hangen. Ook kunnen bepaalde wolfsspinnen op het water lopen dankzij borstelvormige, dichtbehaarde tarsusonderzijden die het wateroppervlak wel doen doorbuigen, maar niet doorbreken.'
Zijn alle spinnen giftig? Moeten we bang van ze zijn?
'Spinnen zijn zeer nuttige dieren die door de meeste mensen ten onrechte als afschrikwekkend ervaren worden. Spinnen zijn zeer waardevolle bondgenoten van de mens in de strijd tegen insecten, hun voornaamste voedselbron.'
'De beet van de meeste spinnen is voor de mens absoluut ongevaarlijk. Ofwel omdat hun scharen niet sterk genoeg zijn om de huid te doorboren, ofwel omdat hun gif te zwak is. Toch hebben de meeste mensen een ongemotiveerde, emotionele afkeer van spinnen, gesteund op de schrikreactie als ze onverwacht een harige spin zien verschijnen.'
'Slechts een twintigtal soorten is gevaarlijk. Hun gif bevat neurotoxische stoffen die je verlammen, of eiwitoplossende stoffen die lokale weefselverrotting veroorzaken, of beide samen. Zeer gevaarlijk zijn bepaalde soorten die voorkomen in Amerika, Canada, Nieuw-Zeeland, Madagaskar, Corsica en Zuid-Amerika.'
'Regelmatig worden in de Verenigde Staten gevallen van vergiftiging door de Zwarte Weduwe geregistreerd, met plusminus 5 procent fatale afloop. Wolfsspinnen kunnen ernstige letsels veroorzaken en doodden in Brazilië het voorbije jaar al 200 personen. Daarentegen is de beet van de tarantula absoluut ongevaarlijk.'
Amerika verwelkomt 'Chicken Busters' Uitgegeven: 21 augustus 2007 19:24 Laatst gewijzigd: 21 augustus 2007 19:26
MIAMI - Een speciale eenheid in de Amerikaanse stad Miami maakt jacht op loslopende kippen. De drie mannen patrouilleren door de voorsteden en plukken pluimvee van de straten.
De Chicken Busters pakten de afgelopen vier jaar ongeveer 5000 hennen en hanen op, meldden media dinsdag. De 'illegale' vogels vormen een gevaar voor het verkeer, ze vervuilen de straten, ze vernielen bloemperkjes en verstoren de nachtrust.
De gevangen kippen worden verkocht aan boerderijen buiten de stad. De opbrengst gaat naar goede doelen.
Uitgegeven op maandag 20 augustus 2007 om 15:49:30, bijgewerkt om 15:56:11
(Novum/AP) - Maleisië heeft maandag de dvd-speurhonden Lucky en Flo feestelijk uitgeleide gedaan. De twee zwarte labradors, die speciaal zijn afgericht om de chemicaliën van optische schijven te kunnen herkennen, waren door de Amerikaanse Motion Picture Association (MPA) voor een half jaar uitgeleend om illegale kopieën van film-dvd's op te sporen. Lucky en Flo waren zo succesvol dat Maleisische filmpiraten naar verluidt een beloning van 100.000 ringgit (22.300 euro) op hun koppen hadden gezet. De honden werden daarom streng bewaakt.
Met hun scherpe reukzin hebben de honden in totaal 1,6 miljoen illegale dvd's en andere optische schijven, drie dvd-kopieermachines en 97 cd-branders ter waarde van 4,6 miljoen euro aan het licht gebracht. Tijdens de opsporingsacties werden 26 personen gearresteerd. De filmpiraterij is hiermee niet de wereld uit, maar door alle publiciteit voor de honden is het probleem wel onder de aandacht gebracht, aldus MPA-manager Nor Hayati Yahaya. Volgens de MPA zijn Amerikaanse filmstudio's in 2005 door illegale kopieën ongeveer 4,7 miljard euro aan inkomsten misgelopen.
vr 17/08 - Enkele dagen oude egeltjes liggen in de hand van hun verzorger in het dierenopvangcentrum in Sachsenhagen in Duitsland. De stekels van de dieren zijn met kleurstof gemarkeerd om ze uit elkaar te kunnen houden. Het opvangcentrum is een van de grootste in Europa. In beslag genom
Bij de geboorte is de huid van de jongen sterk opgezwollen, zodat de kleine witte babystekeltjes helemaal in de huid verborgen zijn en zo de moeder niet kunnen verwonden. In de loop van de eerste dagen wordt de huid van het jonge dier rimpelig en komen de stekels, die nog een paar dagen slap blijven, naar buiten. Na 3 weken maken de jongen al hun eerste uitstapjes met hun moeder en na ongeveer 6 weken worden ze door haar verstoten en moeten ze zelfstandig door het leven. Nu komen ook de eerste duidelijk langere adulte stekels door.
Een boeren zoon ligt in de wei te vrijen met een boeren dochter In de andere wei loopt een stier met 20 koeien Op een gegeven moment bespringt de stier een koe Vraagt de boeren zoon aan het meisje Zal ik eens het zelfde doen als de stier Waarop het meisje antwoord Mij best , het zijn mijn koeien niet.
komt zo`n kikker bij petrus, zecht petrus: zo kikker, hoe heet jij? -ik heet kwak en wat doe je zoal in je leven? -nou, poeltje in poeltje uit slapen poeltje in poeltje uit slapen.... nou dat klinkt wel goed dus ga maar naar de hemel komt weer zo`n kikker bij petrus hoe heet jij? -ik heet kwek en wat doe je zoal in het leven? -nou, poeltje in poeltje uit slapen poeltje in poeltje uit slapen... nou klingt goed ga maar naar de hemel komt nog een kikker, en hoe heet jij? -oh ik heet poeltje...
Een konijn en een slang zitten achter een muurtje. De slang zegt tegen het konijn:'Ik verveel me, laten we een spelletje doen'. Het konijn heeft hier wel oren naar en zegt. 'Ja dat klinkt gezellig, wat voor een spelletje had je in gedachten?', vraagt het konijn. 'Ik zal raden wat voor dier jij bent', zegt de slang. 'Oke' zegt het konijn,'begin maar...' 'Heb je haar?' vraagt de slang. 'Ja', zegt het konijn. 'Heb je oren?' vraagt de slang. 'Ja', zegt het konijn weer. 'En heb je ook een staart?'. 'Ja', zegt het konijn. 'Dan ben je vast een konijn!!!', roept de slang uit. 'hmmm' zegt het konijn, 'dat was slim van je, nu ik...' 'Heb je haar' vraagt het konijn. 'Nee', zegt de slang 'Heb je oren?' vraagt het konijn. 'Nee', zegt de slang weer. 'Dan ben je vast Nicki Lauda!!!'
Ene kip tegen de andere ik heb vannacht zulke hoge koorst gehad dat ik een gekookt ei heb gelegd.
Twee mussen op een tak, als er een straaljager overvliegt. Zegt de ene tegen de andere: "Nou, die kan gillen!" Zegt de andere mus: "Wat zou jij doen als je staart in de brand stond?"
Gepubliceerd op 17 augustus 2007, 13:34 Laatst bijgewerkt op 17 augustus 2007, 13:38
Het gaat goed met de zeehond in de Waddenzee, zo wijzen de meest recente tellingen uit. Het zijn er veel en ze verkeren in puike conditie, gezien de voortvarendheid waarmee ze zich voortplanten. Een impressie van een telling boven de Waddenzee.
Het is ideaal weer om te tellen, weet piloot Aad Droog deze ochtend al bij voorbaat. Het is helder en dat is gunstig voor het fotograferen van de zeehonden die op de zandplaten liggen. Eenmaal boven de Waddenzee blijkt bovendien dat het rustig is. Er zijn amper recreanten die de dieren verstoren. Vertrekpunt is het vliegveld van Texel. Droog is de piloot van de vierpersoons Cessna, Sophie Brasseur en Hans Verdaat van Imares (maritiem en ecologisch onderzoeksinstituut op Texel) doen het telwerk. Dat wil zeggen: ze houden met behulp van een satellietsysteem nauwkeurig bij waar ze zich op welk tijdstip bevinden en fotograferen de zeehonden op de zandplaten onder zich. Twee dagen later herhalen ze vlucht, bij wijze van controle. Terug op kantoor werken ze de gegevens uit. Zo ver is het nog niet. Eerst wacht nog een ronde van een kleine vier uur boven de Waddenzee, van de Razende Bol bij Den Helder tot en met de Dollard in Groningen. Direct al op de eerste zandplaat ligt een flink aantal, in verschillende groepjes. Toch gauw 150 grijze en 100 gewone zeehonden, schat Brasseur. Op het Balgzand liggen er een paar honderd. Op sommige plaatsen lijkt het zwart te zien van de zeehonden. Het is een prachtig gezicht; ze liggen op de punt van de zandplaat en aan de rand van een geul. Het is niet erg warm, gelukkig. Want dan zouden de zeehonden, op zoek naar wat verkoeling, half in het water blijven hangen, wat het tellen lastig maakt. Er zijn geen militairen aan het oefenen en bij de Razende Bol zijn alleen een paar kanovaarders in de weer. Op deze deels vrij toegankelijke plaat is het ook wel eens anders. Brasseur: ,,Dan zijn er groepen aan het barbecuen. Of ze spelen er voetbalwedstrijdjes.'' Vanuit de Cessna is alles wat er op de Waddenzee gebeurt goed te volgen. Voor het telwerk hebben de onderzoekers een ontheffing voor laagvliegen: ze mogen zakken tot 500 voet, pakweg 150 meter. ,,Daar gaan we wel behoedzaam mee om'', vertelt piloot Droog. ,,Waar geen zeehonden te verwachten zijn, vliegen we hoger. We veroorzaken niet meer overlast dan nodig is.'' Na de vlucht, op zijn kantoor op 't Horntje, legt onderzoeker Peter Reijnders van Imares uit dat het tellen van de zeehonden erg nauw luistert. De telling waar het nu om gaat, vindt altijd begin augustus plaats, op een dag dat het tussen elf uur 's morgens en drie uur 's middags laag water is. Onder deze omstandigheden laten de zeehonden zich het meest zien. De tellers volgen het verloop van het laag water, te beginnen bij Den Helder tot aan Delfzijl. Het gaat allemaal volgens een standaardmethode, zegt Reijnders. ,,Anders krijg je geen deugdelijke reeks tellingen.''
VELUWE - Kastanjes vallen al van de boom en paddestoelen schieten uit de grond.
De natuur loopt weken voor dit jaar. Oorzaak is een warme aprilmaand.
Volgens gemeentelijk bioloog Gertjan Blankena kan deze ontwikkeling funest zijn voor bedreigde soorten als de hazelworm, vliegend hert en hagedissen. Zij kruipen in de winter onder de grond en dan een prooi voor honderden zwijnen, die door de zachte winter goed gedijen. Blankena heeft het niet eerder meegemaakt dat april zo warm was, gevolgd door vochtige maanden. ,,De eikels en tamme kastanjes liggen al volop op de grond. Dat is ongekend voor deze tijd van het jaar. ,,Door de merkwaardige warmte in april is alles veel te snel in bloei gekomen. Dit is het effect daarvan.''
Waar de paddestoelen geen kwaad kunnen, ligt dat anders met de mast van de eiken- en kastanjebomen. ,,Toen in het voorjaar de vogels deze kant op kwamen, waren de insecten waarvan ze leven al weg. Als vruchten als eikels en kastanjes eerder rijp zijn, dan zijn ze ook eerder verdwenen. Dat geldt ook voor de bijbehorende insecten. De vogels die hier voor de winter naartoe komen zullen dat ook weer merken. Als de natuur twee, drie weken te vroeg in bloei komt dan haal je dat niet zomaar weer in.''
Eddy Nijenhuis, boswachter van Natuurmonumenten en het weidegebied Lorentz in Harderwijk, is van mening dat de natuur verandert. "De flora en fauna kiest dit jaar voor een snellere volgorde. Waar dat precies aan ligt, is nog de vraag." Wel schuift Nijenhuis voorzichtig de schuld in de schoenen van klimaatverandering. "Dat mag je niet uitsluiten. Het klimaat doet al een aantal jaren vreemd. We hebben zachte winters en hete zomers, met uitzondering van dit jaar." Het huidige gedrag van de natuur noemt Nijenhuis een mogelijk paniekreactie. "Het kan zijn dat de natuur gewoon van slag is."
Door dit vreemde gedrag van de natuur vreest Nijenhuis voor de kleinere dieren. "Als we na een frisse zomer direct een koude winter krijgen dan kan dit erg nadelig uitpakken voor de zwakkere dieren", zegt de boswachter. "Dan moeten zij namelijk een langere periode zonder eikels en noten doorbrengen."
Dat de paddestoelen momenteel de grond uitvliegen heeft niets met de hitte van april te maken. Blankena: ,,Dat komt door het vochtige weer van de laatste weken, in combinatie met de hoge temperaturen. Ondanks alle regen is de temperatuur nauwelijks onder de 22 graden geweest. De ideale biotoop voor de paddestoel.''
Oceanen rondom de Zuidpool. Broedt in kolonies op eilanden, aan de randen van het Antarctische continent.
Verspreidingsgebied
Subantarctische eilanden in het zuiden van de Atlantische en Indische Oceaan, inclusief de Falkand Eilanden en de eilanden voor Kaap Hoorn. Broedt ook aan de randen van het Antartische continent.
Gem. grootte
70 à 80 cm
Gem. gewicht
4 tot 8 kg
Gem. levensduur
Tot 18 jaar
Geslachtsrijp
Na 2 jaar
Paartijd
Septembre
Draagtijd
34-36 dagen
Aantal jongen/worp
2 eieren
Sociale leefgewoontes
Vergeleken met andere pinguïnsoorten zijn de gentoopinguïns minder sociaal en vormen kleine broedkolonies op enige afstand van zee.
Speciale eigenschap
Net als de andere pinguïns is het een uitstekende zwemmer die perfect aan het leven in het water is aangepast. De gentoopinguïn brengt 3 tot 5 maanden per jaar op zee door. Tijdens deze periode eet hij veel om een dikke vetlaag op te bouwen. De geluiden die deze pinguïn maakt klinkt als het gebalk van een ezel, daar heeft de gentoopinguïn zijn Nederlandse naam ezelspinguïn dan ook aan te danken.
Voedsel in de natuur
Voornamelijk krill (kleine kreeftjes), krabbetjes en kleinere vissen.
Zuidoosten van de Verenigde Staten en Noordwest Mexico.
Gem. grootte
50 - 80 cm
Gem. gewicht
2 kg
Gem. levensduur
20 jaar
Geslachtsrijp
3 à 4 jaar
Paartijd
Tijdens de lente, vooral van april tot mei.
Draagtijd
Geen draagtijd
Aantal jongen/worp
3 tot 13 eieren
Sociale leefgewoontes
Hij brengt meer dan 95% van zijn tijd door in rotsen, holtes en bomen. Wanneer hij actief is, kan hij lange afstanden aan en gaat hij op zoek naar voedsel of metgezellen.
Speciale eigenschap
Het Gilamonster is samen met de Mexicaanse korsthagedis, de enige giftige hagedissensoort.
Voedsel in de natuur
Kleine knaagdieren, mieren, eieren van andere reptielen.
Voedsel in de Zoo
Kleine knaagdieren.
Status
kwetsbaar
www.zooantwerpen.be
We zijn er voor, door en met elkaar ! http://blog.seniorennet.be/mailgroephuisdieren/
Vanuit de steppen en savannen is de grote textorwever doorgedrongen tot op de open plekken in het oerwoud; zijn grote broedkolonies bevinden zich vaak in palmen of andere hoge bomen midden in de dorpen.
Verspreidingsgebied
Ze zijn met verschillende soorten over het grootste deel van tropisch Afrika en het oosten van Zuid-Afrika verspreid. We vinden ze ook in Zuid-Azië en op enkele eilanden in de Indische Oceaan.
Gem. grootte
Totale lengte: 17 cm
Gem. gewicht
Gem. levensduur
Geslachtsrijp
Paartijd
Draagtijd
Aantal jongen/worp
Sociale leefgewoontes
Speciale eigenschap
Hij heeft een geel lichaam met geelzwarte vleugels en staart. Zijn kop is bovenaan geel en met een zwart masker. Hij heeft een roodgele iris.
De nesten van de grote textorwever zijn kunstig geweven uit repen palmblad. De repen verkrijgen ze door een scheurtje in het blad te bijten en met het uiteinde in hun snavel weg te vliegen, zodat de reep losscheurt. In andere kolonies worden de nesten van grashalmen gemaakt.
Voedsel in de natuur
De wevers eten voornamelijk zaden en insecten maar ook bloemennectar.
Voedsel in Planckendael
De wevers eten voornamelijk zaden en insecten maar ook bloemennectar.
De helmcassuaris leeft uitsluitend in het laagland. Moerassen en brede rivieren vormen voor casuarissen geen hindernis, want ze zwemmen goed.
Verspreidingsgebied
Ze bewonen voornamelijk de oerwouden van Noord-Australië en Nieuw-Guinea.
Gem. grootte
Schofthoogte: 90cm
Gem. gewicht
tot 85kg
Gem. levensduur
Geslachtsrijp
Paartijd
Draagtijd
49 tot 56 dagen broedtijd
Aantal jongen/worp
3 tot 8 eieren per worp
Sociale leefgewoontes
Ze leven solitair, alleen in de broedtijd komen de mannetjes en de vrouwtjes bijeen.
Speciale eigenschap
Poten zeer sterk, 3 tenen. De klauw van de binnenteen is recht en tot 10 cm lang. Veren met even lange bijschacht als bij de emoes; slagpennen gedegenereerd tot dikke hoornen staven. Op de kop helmachtige hoornen kam; kop en hals zonder veren, soms met huidlellen aan de hals. Na de struisvogel is de casuaris de zwaarste vogel. De helmcasuaris telt acht ondersoorten.
Voedsel in de natuur
Ze voeden zich met afgevallen vruchten, daarnaast ook met kleine dieren.
Unieke insectensoorten in tropische regenwouden zijn helemaal niet zo uniek, zeggen wetenschappers in Nature. Het idee dat veel tropische diersoorten enkel en alleen voorkomen op een lapje bos is achterhaald. Dat staat op de site van het wetenschapsprogramma Noorderlicht.
De hoeveelheid soorten insecten in tropische bossen is waarschijnlijk gigantisch. Honderden insectensoorten leven vaak op één unieke boomsoort. Vermenigvuldig dat met de vijftig duizend tropische boomsoorten ter wereld, en je hebt een schatting van het totaal aantal insecten ter wereld. Zo rekende althans bioloog Terry Erwin in 1982 dat er maar liefst dertig miljoen insectensoorten op onze aardkloot krioelen. Vanaf vandaag is die bewering wat overdreven. Het ligt eerder rond de tien miljoen, schrijven Vojtech Novotny en andere biologen in het tijdschrift Nature.
De wetenschappers verzamelden bovenal rupsen - vlinderlarven - op acht plekken in Papoea-Nieuw-Guinea, verspreid over een gebied van 75 duizend vierkante kilometer. Tegen eerdere verwachtingen in vonden de biologen op alle acht plekken veelal dezelfde soorten. "Eerdere metingen keken vooral naar één plek", zegt Milan Janda, zesde auteur van het artikel. "Zo vind je altijd unieke soorten."
Dat was in dit uitgebreide onderzoek wel anders. Tachtig procent van de rupssoorten waren zo'n vijfhonderd kilometer verderop ook te vinden. Pas voorbij die afstand werden de soortensamenstelling echt anders. De biologen zochten niet alleen naar rupsen, maar ook naar fruitvliegjes en houtkevers. Ook die soorten overlapten elkaar, ondanks honderden kilometers afstand. Een stukje regenwoud is dus niet zo uniek als eerder werd gedacht.
AMSTERDAM - De Europese Vogelrichtlijn (1979) is meetbaar effectief, schrijft Science deze week (10 augustus). Dat is opmerkelijk omdat vaak moeilijk is aan te tonen dat internationaal natuurbeleid succesvol is.
De richtlijn heeft geleid tot beschermde wetlands voor watervogels en tot gebieden waar kwetsbare en zeldzame vogels ongestoord kunnen foerageren, broeden en rusten. Deze maatregelen hebben de vogelstand in Europa verbeterd.
Onderzoekers vergeleken in vijftien EU-landen de kwetsbare vogelsoorten, waarvan er 74 zijn opgesomd in de zogeheten Annex I. Deze vogels als ijsduiker, stormvogel, roerdomp, kleine en grote zilverreiger, kraanvogel en grote stern zijn vergeleken met vogels waarvoor geen speciaal beschermingsregime gold.
Zoals de onderzoekers verwachtten namen de beschermde vogels meer in aantal toe dan de niet-beschermde. Maar er bleek ook dat de beschermde soorten in 15 EU-landen het beter deden dan in de overige Europese landen, wat als een extra bewijs werd gezien dat de vogelbescherming in de EU een succes is.
Tussen 1970 en 1990 waren de populaties kwetsbare vogelssoorten (annex I) kleiner dan de niet-kwetsbare (niet annex-I). Tussen 1990 en 2000 was de trend precies omgekeerd. Toen namen de populaties kwetsbare vogels toe en de niet-kwetsbare af.
Landen die hun beschermde vogelgebieden met 1 procent uitbreidden kregen 7 procent meer vogels uit de Annex I categorie en 4 procent meer van de niet Annex-I.
Botbreuken komen het meest voor ten gevolge van aanrijdingen. Bij een 'gesloten fractuur' is het bot gebroken, maar de huid is intact. Zo'n breuk moet u heel voorzichtig behandelen omdat door elke beweging van de botuiteinden het weefsel rond de breuk verder beschadigd kan worden. In ernstige gevallen steekt het bot door de huid. Zo'n 'open fractuur' is zeer gevoleig voor besmetting en er is dan ook veel risico op infectie.
- Raak de naar buiten komende botdelen nooit aan, en probeer ze zeker niet terug te duwen. - Bedek de botuieinden eventueel met een licht steriel gaasje en verbind ze losjes
Wat doen bij vergiftiging ?
Bij vergiftiging kunnen de ziekteverschijnselen zeer snel optreden, snel ingrijpen kan dus levensreddend zijn bij een acute vergiftiging.
Grondregel: - Verwijder indien mogelijk ingeslikt vergif voordat het via de darmen in het bloed kan worden opgenomen. - Als het vergif niet verwijderd kan worden, voorkom dan dat het opgenomen wordt, probeer het te neutraliseren, te verdunnen of geef een tegengif.
De mogelijkheden bij spoedhulp zijn : Zorg dat het dier zo snel mogelijk naar de dierenarts vervoerd wordt, neem indien mogelijk braaksel en/of opgenomen gifstof (of eventueel de verpakking) mee.
Alleen wanneer er geen dierenarts bereikbaar is binnen 30 minuten kunt u zelf eerst de volgende EHBO toepassen:
- Niet laten braken bij een onbekende stof of bij een ingeslikt zuur, base of olieproduct (bijv. benzine), als deze stoffen door het braken nog een tweede keer door de slokdarm gaan, kan dit fatale beschadigingen veroorzaken. - In alle andere gevallen wél laten braken als het dier tenminste bij bewustzijn is. Geef het dier om de 5 à 10 minuten 1 à 2 eetlepels waterstofperoxide , totdat het braakt. Iets minder effectief is het ingeven van een sterke zoutoplossing (1 eetlepel zout op een kopje water). Ook kan u het dier ½ theelepel zout achter op de tong leggen, waarna het dier veel moet drinken. - Bij koolstofmonoxidevergiftiging (kersrode lippen en tong, zwak en dizzy) is het toedienen van zuurstof van levensbelang. - Daarna zo snél mogelijk naar de dierenarts !
Dolfijnen hebben een eigen taal: door het slechte in een troebele zee is communicatie via geluiden erg belangrijk. Ze klikken,grommen, fluiten en blaffen naar elkaar. De universiteit van Wales ontdekte nu ookdat die dolfijntaal anders klint naargelang de groep en de streekwaarin de dieren zwemmen. Net als bij de mens zijn die dialecten waarschijnlijk ontstaan door geografische afscheidingen. Ook sommige apen, orka's en potvissen hebben dialecten
De oude naam van de Canadese oehoe luidt ¨wapacuthu¨.
Algemeen
De Canadese oehoe heeft een duidelijk grijzig verenkleed tot grijsbruin of vaalgeel en gespikkeld. Het is een grote, krachtige uil met oorpluimpjes die groot zijn en rechtop staan. Hij heeft een lange vleugel die breed uitgestrekt is en uitloopt in een punt. De vleugelspanwijdte van het mannetje is 1.34 m, de grootte van de uil is 51 cm en het gewicht ligt tussen de 680 - 1450 gram. De vleugelspanwijdte van het vrouwtje is 1.43 m, de grootte van de uil is 60 cm en het gewicht ligt tussen de 1000 - 2500 gram.
Voedsel
Het voedsel van de Canadese oehoe bestaat uit kleine zoogdieren, vogels, amfibieën, insecten en andere ongewervelden. Onder zware weersomstandigheden willen ze zelfs wel eens een zwarte kraai grijpen.
De jacht vindt op een aantal verschillende manieren plaats:
Zittend vanaf een boomtak wordt er naar de grond gevlogen;
Ze maken een vlucht over het jachtgebied en spieden hierbij rond;
Vanuit de lucht laten ze zich als een pijl uit de boog afschieten naar de grond.
Heel soms lopen ze over de grond of lopen ze in het water op zoek naar hun prooi.
Een kleine prooi wordt in één keer doorgeslikt, een grotere prooi wordt eerst in stukken gescheurd.
Voortplanting
De Canadese oehoe graaft zijn nest meestal in de grond en soms worden oude nesten van roofvogels gebruikt. Oehoes paren aan het einde van de winter. Tijdens de baltstijd lopen zowel het mannetje als het vrouwtje met afhangende vleugels en beiden buigen voor elkaar, terwijl ze ondertussen flink schreeuwen. De 2 tot 4 eieren worden gelegd met een tussentijd van 72 uur. De broedduur is 28 - 30 dagen. Het vrouwtje wordt door het mannetje 's nachts gevoerd. De uilskuikens vliegen goed vanaf een week of 10. De ouderzorg gaat door totdat de uilskuikens ongeveer 5 maanden zijn. Het eerste broedsel meestal vanaf 2 jaar, heel soms ook vanaf 1 jaar.
Leefgebied
De Canadese oehoe komt voor van de Rocky Mountains tot aan de westkust van Canada tot aan de westkust van de Verenigde Staten. Ze leven in uitgestrekte open bossen van loof- en naaldbomen tot in de koudere delen waar alleen nog naaldbossen zijn. Daarnaast worden ze gezien in moerasbossen, akkers, grote parken, mangroven en bergachtige streken. In het algemeen op plekken waar grote open velden in de nabijheid zijn.
Beschermd
De Canadese oehoe is beschermd sinds 1970. De hoofdoorzaak van de soortafname is het ingrijpen van de mens in de natuurlijke omgeving van deze oehoe: Wegenbouw, Hoogspanningsdraden, Landbouwgif en illegale jacht.
In Nederland kan de Canadese Oehoe bekeken worden in Uilenpark de Paay .
Wat doet de hond om zich kenbaar te maken: blaffen, grommen, huilen, kwispelen. Deze 4 zaken dienen om volstrekt verschillende gevoelens te uiten.
Het blaffen is in principe de alarmroep van de hond, oa om de andere leden van zijn roedel te waarschuwen (de eigenaar is zijn roedelleider) zonder daarbij kenbaar te maken of het om een vriend of vijand gaat die de blaf uitlokt. Het is een verwittiging: er komt iets of iemand aan. Eens de nieuweling geïdentificeerd, zal de hond begroeten, vluchten of aanvallen. Een aanval gebeurt snel en geluidloos, evenals vluchten. Even voor de aanval zal de hond grauwen met opgetrokken lippen.
Grommen zonder opgetrokken lippen wijst op grotere angst, zodat het gevaar voor een aanval iets minder is, en als de hond echt bang is, zal ie afwisselend blaffen en grommen, niet wetend te vluchten of aan te vallen. In principe berust de uitspraak "blaffende honden bijten niet" op waarheid.
Het huilen is een teken van eenzaamheid, een dier dat alleen ergens opgesloten is, kan gaan huilen om zo zijn roedelleden naar hem toe te lokken. Het gehuil werkt zeer aanstekelijk, in een roedel zullen alle honden meehuilen (denk maar eens aan kennels).
Het kwispelen beschouwen velen als het teken dat de hond vriendelijk of vrolijk gestemd is, doch dit is niet altijd correct. Het kwispelen kan een uiting zijn dat het dier zich in een conflictsituatie bevindt: er bestaat een toestand van spanning: een wisselwerking tussen de drang om te blijven en de drang om te vluchten. De drang tot vluchten wordt werkelijk door angst ingegeven, immers de mens is en blijft de roedelleider aan wie respect is verschuldigd. De drang om te blijven kan door honger, vriendelijkheid, aanhankelijkheid, vreugde, agressie, of wat dan ook veroorzaakt worden. De spanning die door die tegenstrijdige gevoelens wordt veroorzaakt uit zich in kwispelen.Door het couperen van de staart neemt men een belangrijk communicatiemiddel weg van de hond, dat toch enorm belangrijk is in zijn sociale ontmoetingen. Gelukkig is er in de wetgeving verandering op til ivm couperen van staarten (en oren) en de keurmeesters op tentoonstellingen zullen nu een niet-gecoupeerde hond toch als volwaardig tentoonstellingsdier beschouwen.
Pak uw kat en leg hem in de ronding van uw arm alsof u een baby vasthoudt.
Zet uw rechter wijsvinger en duim aan beide zijden van het snoetje van de kat en oefen voorzichtig wat druk uit terwijl u de pil in andere hand gereed houdt.
Zodra uw kat het bekje opent gooit u de pil naar binnen en geeft u de kat de gelegenheid om te slikken.
Zoek de pil op de vloer en haal de kat achter de bank vandaan.
Leg de kat opnieuw in de ronding van uw arm en herhaal het proces.
Haal de kat van de slaapkamer en gooi de vieze vochtige pil weg.
Neem een nieuwe pil uit het doosje, pak de kat weer in uw arm terwijl u beide voorpoten stevig vasthoudt.
Duw de kaken op en duw de pil naar binnen met de rechter wijsvinger.
Houdt de kat zijn bekje tenminste tien tellen dicht.
Haal de pil uit de goudvissenkom en de kat van de bovenkant van de kast.
Roep uw echtgenoot uit de tuin.
Kniel op de vloer en dwing uw kat tussen uw kni eën, neem zijn poten in een ferme greep.
Negeer het lage grommen.
Laat uw partner het kopje stevig vasthouden en dwing met een houten liniaal de bek open.
Gooi de pil via de liniaal naar binnen en wrijf de kattenkeel stevig om het slikken te stimuleren.
Haal uw kat van de gordijnrail en neem een nieuwe pil uit het doosje.
Maak een notitie om een nieuwe liniaal te kopen en de gordijnen te repareren.
Veeg de kapotte beeldjes en vaasjes aan de kant om later op te ruimen of eventueel te lijmen.
Draai uw kat in een grote handdoek en laat uw partner op de kat liggen, zodanig dat net de kattenkop zichtbaar is van onder zijn oksel.
Zuig de pil met een rietje op en forceer de bek open. Blaas de pil door het rietje in de kattenkeel.
Controleer de bijsluiter om zeker te zijn dat deze pillen onschadelijk zijn voor mensen en neem een biertje om de smaak weg te spoelen.
Ontsmet de arm van uw partner en doe er een verband om.
Verwijder de bloedvlekken uit de vloerbedekking.
Haal uw kat van de schuur van de buurman.
Pak een nieuwe pil en neem nog een biertje.
Zet uw kat in het keukenkastje zodanig dat het kattenkopje net naar buiten steekt.
Forceer de bek open en schiet de pil binnen met een elastiekje.
Haal de schroevendraaier uit de garage en hang het deurtje van de keukenkast weer terug in zijn scharnieren.
Zoek de whiskyfles. Neem een flinke teug en leg een koud whiskykompres op uw wangen om te ontsmetten.
Controleer of uw tetanus injectie nog geldig is.
Gooi uw gerafelde trui weg en trek een nieuwe aan.
Bel de brandweer om de kl..kat uit de boom te halen.
Maak uw verontschuldiging bij de buurman die, terwijl hij uw kat ontweek door zijn eigen schutting reed.
Neem de laatste pil uit het doosje.
Tape de beide voorpoten van het ettertje tezamenin en bind hem stevig aan de poot van de eettafel.
Pak uw zware werkhandschoenen trek deze aan.
Duw de pil naar binnen en druk er een stuk vlees achteraan en wees niet te voorzichtig.
Pak vervolgens een glas water.
Doe de kop van het huftertje verticaal en giet het water naar binnen om hem zo te dwingen te slikken. Neem het laatste beetje whisky, vraag uw partner u naar de eerste hulp te rijden.
Laat daar uw vingers en onderarm hechten en de restanten van de pil uit uw rechteroog verwijderen.
Bel onderweg naar huis de meubelzaak om een nieuwe eettafel te bestellen.
Bel het dierenasiel of ze een gemuteerde hellekat willen ophalen en informeer bij de dierenwinkel of ze hamstertjes hebben.
Ernstige (zeker slagaderlijke) bloedingen zijn levensbedreigend en moeten meteen behandeld worden. Veel bloedverlies kan shock veroorzaken en binnen enkele minuten de dood tot gevolg hebben.
Belangrijk : * bloeding stelpen * wond beschermen tegen infectie
Er zijn een aantal mogelijkheden om een bloeding te stoppen *Druk uitoefenen op de wond U kunt een bloeding stelpen door rechtstreeks druk uit te oefenen op de wonde. leg een steriel gaasje, een snelverband of een schone doek op de wonde en oefen met de handpalm constant een flinke druk uit op de hele wonde. Het gaasje absorbeert het bloed, zorgt dat er stolling optreedt en beschermt de wand tegen infecties. In de meeste gevallen zal de bloeding zo stoppen.
*Druk uitoefenen op "drukpunten" U kunt de bloedtoevoer van de slagader, die het gewonde gebied van bloed voorziet, belemmeren door op een van de drie drukpunten te drukken. Bij deze 3 drukpunten kunt u de slagader tegen het onderliggende bot drukken.
De drukpunten vindt u : - aan de binnenzijde van het bovenste deel van de voorpoot - aan de binnenzijde van het bovenste deel van de achterpoot - aan de onderkant van de staartbasis
Door daar druk uit te oefenen stopt u een bloeding in het eronder gelegen gedeelte van de desbetreffende ledematen. Laat het drukpunt pas los als de bloeding gestelpt is.
*Een tourniquet aanleggen Een tourniquet is een reep stof (+/- 2,5 cm breed), gaas of koord, die u strak om een ledemaat bindt om de bloedvaten dicht te drukken. Dit is een tamelijk gevaarlijke techniek due u alleen moet gebruiken om een leven te redden. Nooit langer dan 15 minuten aaneen laten zitten om afsterven van het weefsel te voorkomen. Na 15 minuten een paar seconden laten doorstromen, daarna opnieuw aanleggen.
*Vreemde voorwerpen in een wonde Het is meestal niet aangewezen voorwerpen die een verwonding hebben veroorzaakt te verwijderen, vooral als ze diep in het lichaam gedrongen zijn. Verwijderen kan ernstige bloedingen veroorzaken, er kunnen gedeelten achterblijven (bijv. houtsplinters). Zorg er wel voor dat zo'n voorwerp niet dieper in de wonde gedrukt kan worden door het dier in bedwang te houden.
Als u een situatie niet denkt aan te kunnen, haal hulp van iemand die dat wel kan of/en schakel dan bijvoorbeeld een dierenambulance in
Neem altijd voldoende tijd om eerst de situatie goed in te schatten
Voorkom gevaar voor uzelf, de omstanders en het slachtoffer
Blijf kalm, rustig en vastberaden in uw benadering
Zorg dat al uw bewegingen voor het dier gelijkmatig, kalm en voorspelbaar zijn
Wend uw ogen van het dier af (tenzij het om uw eigen hond of kat gaat); een directe blik kan bedreigend lijken voor het dier (dus niet strak aankijken, zoals een roofdier een prooi fixeert)
Loop nooit recht op een angstig dier af, maar probeer min of meer toevallig steeds dichterbij te komen
Houd andere mensen op een afstand tenzij hun hulp van belang kan zijn
Bescherm uzelf, kijk uit voor hoorns, hoeven, tanden, klauwen, snavels; houd uw gezicht buiten bereik van het dier, draag indien mogelijkheid voor de zekerheid handschoenen
Denk niet te snel dat een dier dood is; dode dieren kunnen onverwachts levendig reageren bij aanraking en vormen dan een gevaar voor de hulpverlener
Direct contact met sommige diersoorten kan gevaar opleveren voor uw gezondheid, i.v.m. van dier op mens overdraagbare ziekten (zoönosen genaamd). Wees extra voorzichtig met dode én levende vleermuizen (rabies) en vossen (vossenlintworm)
De meeste dieren zijn veel rustiger in het donker, donkere dozen/kooien en doeken om de dieren mee te bedekken zijn onmisbaar
Houd het dier slechts zoveel in bedwang als nodig is om het dier of uzelf te beschermen, of om het dier te vervoeren als dat nodig mocht zijn. probeer de meest diervriendelijke methode eerst
Om het vertrouwen van het dier te winnen, is het beter het dier te leiden of te lokken dan het op te jagen
Sommige dieren zijn te vangen door ze geleidelijk in te sluiten. Bedenk dat elke beweging die u maakt een vluchtprikkelbij het dier teweeg brengt. Probeer het dier dus op een voorzichtige vloeiende manier in te sluiten, steeds dichterbij totdat hij geen kant meer op kan. Dit werkt meestal beter dan achter een dier aan te jagen om het te vangen, omdat de meeste dieren een sneller reactievermogen hebben dan de mens
Gebruik uw fantasie om te improviseren, elke situatie is immers anders
vr 10/08/07 - De kerkuilwerkgroep Vlaams-Brabant heeft vandaag haar 200e nestkastje voor kerkuilen gemonteerd. De eer viel te beurt aan de Sint-Maartenskerk in Vissenaken bij Tienen.
De populatie kerkuilen in de provincie is in de jaren 90 sterk gedaald. Begin jaren 80 waren er 10 broedplaatsen van kerkuilen, tegen de jaren 90 waren dat er zelfs 50.
Maar sindsdien is het bergaf gegaan met de kerkuilenpopulatie. Dat komt omdat veel kerktorens toen werden dichtgemetst om wilde duiven te verjagen.
Maar daardoor konden ook de kerkuilen niet binnen in hun favoriete broedplaatsen. De kerkuilwerkgroep plaatst daarom nestkastjes om de kerkuil weer naar de kerk te trekken
Jakobskruiskruid (of: Jakobskruid ) (Jacobaea vulgaris subsp. vulgaris syn. Senecio jacobaea L.), niet te verwarren met boerenwormkruid (Tanacetum vulgare ), is een wilde, in de regel tweejarige plant met gele bloempjes uit het geslacht Jacobaea(Jacobskruid), die steeds meer voorkomt in de Nederlandse wegbermen en natuurgebieden en van daaruit in de perceelsranden van weilanden. Sinds 1998 komt de plant in het noorden van Nederland vijf maal zoveel voor. De plant is een pioniersplant en verspreidt zich snel doordat een volwassen plant 75.000 tot 200.000 zaadjes kan produceren, die op open plekken in het gras of de berm makkelijk kiemen. De zaadjes worden door het zaadpluis met de wind meegevoerd. Jakobskruiskruid is in bermen ook ingezaaid doordat het voorkomt in bermopfleurende kruidenmengsels.
Jakobskruiskruid is een windverspreider, maar niet zon goede als algemeen wordt aangenomen. Er is onderzocht door o.a. Poole en Cairns (1940) hoe groot de rol is van de wind bij de verspreiding van de plant. De meeste zaden, zon 60 %, vallen binnen de 5 meter naast de moederplant. Blijft er zon 40 % over die wat verder vliegt, en daarvan komt 39% binnen een meter of 40 van de moederplant. 1 % van de zaden kan inderdaad veel verder vliegen. Om een levensvatbare populatie te krijgen moeten de zaden wel op een geschikt plekje komen om te kunnen kiemen.
Als je bedenkt dat Jakobskruiskruid gezien de tijdsfactor zich eigenlijk maar voetje voor voetje verspreidt, lijken andere manieren meer logisch. Dieren kunnen het pluis ( pappus ) meenemen in de vacht of veren, maar het kan natuurlijk ook via zaadmengsels, die in het verleden in de bermen zijn toegepast.
In verschillende landen is er een verplichting om Jakobskruiskruid te bestrijden. De provincie Friesland heeft in augustus 2004 alle planten uit de bermen verwijderd en hoopt dat uit de achtergebleven stukken wortel geen nieuwe planten ontstaan.
Jakobskruiskruid heeft een krans van gele straalbloempjes , dit in tegenstelling tot de ronde bloemen van boerenwormkruid. In de duinen en op diverse andere plaatsen in Nederland, zoals op de Veluwe komen echter planten voor waarbij de straalbloempjes ontbreken (Senecio jacobaeasubspeciesdunensis ), ook wel duinkruiskruid genoemd.
Het Jakobskruiskruid vormt het hoofdvoedsel voor de zebrarups , de larve van de Sint-jacobsvlinder (Tyria jacobaea ). De rupsen van deze vlinder zijn aangepast aan het eten van Jakobskruiskruid en zijn dus niet gevoelig voor vergiftiging door pyrrolizidine alkaloïden. Jakobskruiskruid vertoont echter na vraat door deze rupsen vaak een geweldig herstelvermogen. Ook de Duinzijdebij (Colletes fodiens , een solitaire bijen soort) is afhankelijk van deze plant. Ze haalt stuifmeel en nectar op het Jakobskruiskruid of op de ondersoort Duinkruiskruid. Ook de kever (Longitarsus jacobaeae ) en de zaadvlieg (Botanophila seneciella ) houden veel van deze plant. Beide soorten zijn inheems en actief in de Benelux.
Giftigheid
Jakobskruiskruid is zeer giftig voor de meeste zoogdieren, dus ook de mens, doordat het zestien verschillende alkaloïden bevat. De bloemen bevatten twee keer zoveel gif als de bladeren. In de plant bevinden pyrrolizidine alkaloïden zich in de N-oxide vorm en zijn dan niet giftig. Pas als de plant opgegeten wordt, worden deze verbindingen met name in de dunne darm omgezet in giftige, vrije alkaloïden die de lever aantasten.
Het grootste gevaar schuilt in hooi en kuilvoer. Ongemerkt kunnen dieren dan het giftige Jakobskruiskruid binnen krijgen. Het verwijderen van de planten uit het hooi is bijna ondoenlijk, omdat de bladeren verbrokkeld kunnen zijn. Het gif bestaat uit pyrrolizidine alkaloïden, die het lichaam binnen 24 tot 48 uur voornamelijk via de nieren verlaten, maar het kan ook via melk en de longen (denk daarbij aan bijv. alcohollucht). Pyrrolizidine alkaloïden hebben een cumulatief effect. Zowel de opname van een grote hoeveelheid in één keer, als de opname van kleine hoeveelheden over langere tijd kunnen leiden tot beschadiging van de lever en ziekteverschijnselen. Hoewel kruiskruidvergiftiging de lever dus op een onomkeerbare manier kan beschadigen, is het effect van deze beschadiging op de gezondheid van een dier niet altijd onomkeerbaar. Tot op zekere hoogte kan de functie van de afgestorven levercellen overgenomen worden door andere levercellen. Als de aangebrachte schade echter te groot is, dan is dit niet meer mogelijk en als de levercapaciteit met 50-70% is afgenomen ontstaan er verschijnselen van leverziekte. Een dier kan dus PA's opnemen, maar als de hoeveelheden zodanig zijn, dat de lever het kan compenseren, zie je niets aan het dier, ook niet in het bloed. Bij hogere niveaus zie je eerst afwijkende bloedwaarden (o.a. leverenzymen), en vervolgens verschijnselen. Hoe hoog deze niveaus zijn is niet bekend, maar dit zal ook per diersoort en per individu verschillen.
Runderen en paarden vermijden het plantje normaal gesproken bij het grazen , maar in tijden van droogte en voedselschaarste kunnen ze het wel gaan eten. Bij runderen kan het gif ook zonnebrand veroorzaken, doordat het gif in het bloed van de haarvaten onder invloed van het UV-licht van de zon schadelijk wordt voor de omliggende weefsels. Schapen eten de plant graag en zijn minder gevoelig voor de gevolgen. Ze krijgen later echter wel problemen in de groei.
Allergie
Jakobskruiskruid kan na huidcontact een allergische reactie geven, die "Compositae dermatitis" wordt genoemd. Deze allergie treedt op na huidcontact of na opname van planten(delen) via de mond. De allergie wordt niet veroorzaakt door de pyrrolizidine alkaloiden, maar door andere stoffen, de zogenaamde sesquiterpene lactonen, die in veel planten van de Composietenfamilie voorkomen. Het is daarom aan te raden om bij het aanraken van de bloemen en planten handschoenen te dragen.
Bestrijding
De plant kan handmatig verwijderd worden, maar er moet dan goed opgelet worden dat er geen stukjes wortel achterblijven, omdat de plant daarop weer opnieuw kan uitlopen.
Recent DNA-onderzoek
Uit recent DNA-onderzoek (Pelser et al , 2002) is gebleken dat Jakobskruiskruid, samen met enkele andere voornamelijk Euraziatische Kruiskruid-soorten nauwer verwant is met andere geslachten in het tribus Senecioneae dan met soorten die tot het geslacht Senecio gerekend worden. In de onlangs uitgekomen 23e editie van Heukels' flora van Nederland wordt Jakobskruiskruid gerekend tot het geslacht Jacobaea . De huidige wetenschappelijke naam van de soort is Jacobaea vulgaris (Pelser et al , 2006).
Volksnamen
Annebienaboompje
Arabiersboompje
Beestebloemen (Land van Vollenhove)
Grondheel
Jacobsbloem
Koebloemen (Land van Vollenhove)
Munneke blaade (Texel)
Sint-Jacobsbloem
Sint-Jaokobskroed (Zuid-Limburg)
Strommel (Waterland)
IJzerboompje (Zwolle)
Fotos
plant met ontbrekende straalbloempjes
meerjarige plant na de bloei
Jakobskruiskruid in voorjaar na bloei vorig jaar
Eitjes van de St Jakobsvlinder op Jakobskruiskruid
Zebrarupsen op Jakobskruiskruid
Rozet in weidepaal
Detail van het blad van de dezelfde rozet als op de paal
Lezer Masselis uit Beringen vraagt zich af of er bloedbanken voor dieren bestaan, net als voor de mens. Jawel, zegt dokter Rob Lückerath, maar niet in België.
In Nederland bestaat een bloedbank voor dieren. In België tot nu toe nog niet. Belgische dierenartsen kunnen in Nederland bloed bestellen.
Waar zijn bloedbanken en bloedtransfusies voor dieren goed voor?
Rob Lückerath: ' Er zijn minstens vier goede redenen, vergelijkbaar met de mens, waarom we extra bloed toedienen aan een dier: aanvulling van rode bloedcellen (voor het transport van zuurstof), aanvulling van bloedplaatjes (voor de stolling), aanvulling van stollingsfactoren (bij hemofilie) en plasmatransfusies om de oncotische druk (die zorgt voor het behoud van het water in de bloedbaan) en de wondheling te verbeteren.'
'Bloedtransfusies gebeuren voornamelijk bij paarden en honden. We kunnen bloed van de hond zelf geven ( autoloog bloed ). Als we een operatie vooraf kunnen plannen of als er tijdens een operatie veel bloed verloren gaat, kunnen we het bloed dan weer terug in het dier laten lopen. Ofwel geven we bloed van een andere hond ( alloloog bloed ). Hierbij moeten we rekening houden met de verschillende bloedgroepen van de dieren. Bij paarden bestaan er dertig bloedgroepen, bij een hond zeven. Het principe van transfusie en van bloedgroepen is voor mens en dier exact hetzelfde, met reacties die optreden als de bloedgroepen verschillen. Bij honden merkt men dat de transfusiereacties milder zijn'
Als we geen bloedbanken in België hebben, hoe wordt het probleem van een bloedtransfusie dan opgelost?
'Hoewel er geen commerciële bloedbank is, bestaan er wel opvangzakken met antistollingsproduct. Dat is noodzakelijk want iedereen weet dat als je een wondje hebt, het bloed rap een korstje vormt. Het stolt dus en dan kun je het niet meer in een dier laten lopen. Met speciale zakken kan een dierenarts bloed opvangen van een donor en vervolgens toedienen aan een gewond dier. Sommige dierenklinieken - zoals de Dienst Kleine Huisdieren op de Universiteit Gent - hebben wel een privébloedbank, waar ze geconcentreerde rode bloedcellen en plasma bewaren om meteen aan spoedeisende patiënten te kunnen geven.'
Is het gek om te stellen dat een dierenarts dus eigenlijk zelf zijn bloedbank creëert?
'In principe heeft iedere dierenarts zijn eigen bestand van donordieren. Een donorhond moet aan bepaalde eisen voldoen: minstens 25 kg wegen; voldoende bloed in zich hebben; en een hoge hematocrietwaarde hebben. Labradors en herders zijn voorbeelden. De hematocriet (Hct) is de verhouding van rode bloedcellen t.o.v. de hoeveelheid bloed. Hoe hoger de Hct, hoe meer zuurstoftransport mogelijk is. '
'Voorts moet het dier gezond zijn. Dat betekent onder andere goed gevaccineerd, jonger dan 10 jaar, enzovoort. Om het risico op transfusiereacties te verkleinen, mag het donordier zelf nog geen transfusies gekregen hebben en worden teven geweerd die al een nestje hebben gehad. Contact met het bloed van de pups in de baarmoeder kan immers leiden tot de aanmaak van antistoffen tegen bepaalde bloedgroepen.'
'In onze praktijk werkt het als volgt: in een bestand staan de donorhonden gelabeld met bloedgroep. Deze honden worden om de drie maanden gecontroleerd op gezondheid. Mocht zich een acuut probleem voordoen, dan wordt de eigenaar van de donorhond gevraagd om te komen. Voor ultraspoed hebben we onze eigen newfoundlander. En bij een privébloedbank wordt actief gezocht naar mogelijke donoren die op geregelde tijdstippen kunnen langskomen voor een bloedgift.'
Nog een laatste advies?
'Het zou prachtig zijn als mensen de bloedgroep van hun hond standaard zouden laten bepalen bij hun dierenarts. In een spoedgeval kan het dier dan zonder verwijl het juiste bloed toegediend krijgen. Een dier verschilt op dat vlak in niets van de mens.'
Jantjes vader hoort zijn zoontje tegen zijn konijn praten:
"Hoeveel is vijf plus vijf?"
"Waar ben je nu weer mee bezig?" vraagt zijn vader stomverbaasd. Jantje antwoordt: "De meester zegt dat konijnen heel snel kunnen vermenigvuldigen, maar dit stomme beest kan niet eens optellen!"
De geoffroy kat is een kleine kat die voorkomt in hoger gelegen open bossen en struikbegroeiing in Bolivia, Zuid-Brazilië, Argentinië, Paraguay, Uruguay en delen van Chili, zuidelijk tot in Vuurland. Hij is vernoemd naar de natuuronderzoeker Geoffroy St. Hilaire, die deze soort ontdekte.
Naaste verwanten zijn de ocelot, de margay, de nachtkat en de tijgerkat. Deze maken allen deel uit van het geslacht Leopardus. De geoffroy kat is een sterk bedreigde soort. De vraag naar zijn bijzonder mooie, sterk gevlekte vacht werd nog groter toen de jacht op andere gevlekte katachtigen strafbaar werd.
De geoffroy kat is een bosdier, maar ze mijden de dichtste delen van de jungle en hebben een voorkeur voor hooggelegen, droge landschappen, waar bomen en struiken voldoende dekking bieden. Ze leven tot op 3300 meter hoogte, hoger dan de meeste Zuid-Amerikaanse katachtigen. De kleur en tekening van de vacht verschilt naar het gebied waarin deze katten voorkomen. In het Noorden is de hoofdkleur fel okerkleurig en is het lichaam bedekt met vele kleine, ronde, zwarte vlekken. In het Zuiden is de hoofdkleur van de vacht zilvergrijs en de vlekken zijn tot kleine rozetten gerangschikt. Het is een handige en wendbare klimmer die de grootste deel van de tijd doorbrengt in bomen. Bij het klimmen maakt hij gebruik van zijn vlijmscherpe nagels. Het mannetje markeert het territorium door boomstammen en takken met urine te besproeien en zijn geurklieren tegen takken en twijgen aan te wrijven.
Mede door zijn lenige lichaamsbouw is de geoffroy kat een succesvolle jager. 's Nachts kruipt de kat geruisloos door de ondergroei en zoekt naar prooidieren zoals vogels, kleine zoogdieren en insecten. Het zijn hele goeie zwemmers en vangen als ze in de buurt van water leven soms zelfs vissen. Kleine katten die zoals de geoffroy kat vooral 's nachts actief zijn, gaan meestal in de ochend-en avondschemering op jacht. Anders dan bij de grote katten, die niet zelden prooien met een omvang tot een derde van hun lichaamsgewicht vangen en verslinden en dan voor een paar dagen genoeg te eten hebben, zijn de maaltijden van kleine katten minder omvangrijk. Daardoor moeten ze één of twee maal per dag een prooi zien te bemachtigen. De geoffroy kat bespeurt ieder geluid waarmee een potentieel slachtoffer zijn positie verraadt, wacht geduldig af en slaat op het juiste moment vanuit een hinderlaag toe. Als de kat zijn slachtoffer op de grond vasthoudt, doodt hij hem met een beet en eet het dier helemaal op.
Alleen in de paartijd komt deze solitair levende kat soortgenoten tegen. Het vrouwtje geeft haar paringsbereidheid aan met bepaalde geurstoffen. Vervolgens reageert ze afwijzend en bepaalt tenslotte het moment van de paring zelf. Na de paring verjaagt ze de partner direct. Vlak voordat ze haar jongen werpt, komt het vrouwtje uit de bomen en maakt een nest in het struikgewas tussen de rotsen. De worp bestaat uit één tot drie jongen. Zij zijn bij de geboorte blind en volkomen van hun moeder afhankelijk. De moeder verdedigt ze fel. Niet in de laatste plaats tegen volwassen soortgenoten die de jongen zouden doden en opeten. Als de jongen hun ogen geopend hebben en ze stevig op hun poten staan, leert de moeder ze jagen. Na enkele maanden gaat het gezin uiteen.
Voor het maken van een bontmantel van gemiddelde lengte zijn ongeveer 25 geoffroy kattenpelzen nodig. Weliswaar is de handel op dit moment verboden, maar de illegale jacht gaat gewoon door. STOP DE HANDEL IN BONT!!!!!
De Chihuahua is één van de oudste hondenrassen. Historici hebben eindeloos gespeculeerd over het ontstaan van dit hondje - het kleinste hondenras ter wereld.
Hoewel de exacte historie van dit bijzondere hondenras een goed bewaard geheim lijkt, zijn er voldoende bewijzen gevonden om aan te nemen dat de Chihuahua zijn oorsprong vindt in Mexico. Het hondje dankt zijn naam dan ook aan de grootste staat van Mexico waarnaar hij is vernoemd: de staat Chihuahua (oppervlakte: 244.938 km2).
Het is zo goed als zeker dat de kleine hondjes een belangrijke rol speelden in het leven van diverse Indianenvolkeren, vooral in dat van de Tolteken en de Azteken. De Tolteken was een Indianenvolk dat leefde in Mexico van de tiende tot de twaalfde eeuw. Vermoed wordt dat zij de kleine hondjes die in het wild leefden, hebben gevangen en getemd tot huisdier. Hun afstammelingen, de Azteken, offerden mensen - soms wel tweehonderd per dag - in de overtuiging dat anders de zon niet meer zou opkomen. Vermoedelijk gebruikten de Azteken de kleine hondjes als zoenoffer bij begrafenissen. Ze geloofden dat de ziel van het gele hondje in staat was om de ziel van zijn overleden baasje veilig naar het hiernamaals te begeleiden. Tot ongetwijfeld groot genoegen van de hondjes waren de Azteken ervan overtuigd dat het hondje hiertoe alleen bereid zou zijn als hij tijdens zijn leven goed was verzorgd door zijn meester. En zo ontbrak het hem dus aan niets. Uit de tijd van de Tolteken en de Azteken zijn ook diverse gravures, tekeningen en beeldjes teruggevonden van kleine, haarloze hondjes waaruit blijkt dat de hond door de Indianenvolkeren als heilig dier werd beschouwd.
Aanhangers van de 'delicatesse-legende' houden het erop dat de Chihuahua - of in ieder geval zijn voorouders - als delicatesse diende voor de Tolteken en later voor de Azteken. De theorie over een kruising tussen een knaagdier en een hond lijkt het meest onwaarschijnlijk.
Omstreeks 1880 kwamen de hondjes ook op kleine schaal voor in Amerika. De van de Indianen gekochte kleine viervoetertjes werden door Amerikaanse toeristen als souvenir mee naar huis genomen. Al snel werd het hondje in de Verenigde Staten erg populair. De eerste registraties van Chihuahua's in Amerika dateren uit 1904. Het hondje veroverde snel terrein: in 1958 stonden er bijna vijftigduizend ingeschreven. In Nederland werd de eerste Chihuahua - geïmporteerd vanuit de Verenigde Staten - in 1957 ingeschreven onder de naam Goedbloed's Bambi.
Van oorsprong kortharig
De Chihuahua is van oorsprong kortharig. De langhaar-variëteit is vermoedelijk pas in de jaren dertig in de Verenigde Staten ontstaan door de korthaar te kruisen met een aantal langharige dwergrassen. In 1952 werd de langharige Chihuahua door de Fédération Cynologique Internationale (FCI) officieel erkend als ras.
Kortharige Chihuahua Korte, glanzende en zachte vacht over het hele lichaam. Als er sprake is van een ondervacht, hoort het haar iets langer te zijn. Op de keel en buik mag het haar iets dunner zijn. Op de nek en de staart is het haar wat langer.
Langharige Chihuahua Fijne, zijdeachtige vacht, glad of lichtgolvend. Bij voorkeur geen dikke ondervacht. Prluimen rond de nek, oren en aan de achterkant van de voor- en achterpoten en op de staart. Een zogenaamde kraag van langere haren rond de nek is zeer gewenst.
Karakter
De Chihuahua is een temperamentvolle, levenslustige hond die bijzonder aanhankelijk is. Hij is nieuwsgierig van aard en is - ondanks zijn kleine formaat - een dapper hondje dat zelfs de grootste hondenrassen zal uitdagen. De kortharige Chihuahua wordt over het algemeen als ¨iets feller¨ ervaren als de langharige Chihuahua.
De Rasstandaard
Elk hondenras heeft zijn eigen schoonheidsideaal. Dit ideaalbeeld wordt bepaald en vastgelegd in een zogenaamde rasstandaard door de officiële rasvereniging in het land van oorsprong van het desbetreffende hondenras; in het geval van de Chihuahua dus in Mexico.
Een rasstandaard geeft fokkers een soort leidraad om ¨de perfecte hond¨ van dat ras te kunnen fokken. Ook dient de rasstandaard als houvast voor de keurmeesters op tentoonstellingen om tot een zo objectief mogelijke beoordeling van de honden te komen.
Welke zijn de kleinste dieren ter wereld ? Het zijn piepkleine, uiterst schattige beestjes die volwassen zijn en toch nooit echt groeiden. Hieronder krijgt u fotos en de afmetingen. Een Chihuahua die amper 12,5 centimeter groot is, werd de officieel de kleinste hond ter wereld. Mr Peebles is de kleinste kortharige huiskat . De kater meet amper 15,5 centimeter en is daarmee even groot als een gemiddeld kitten van 6 maand. De werelds kleinste huishamster meet 1,9 centimeter. PeeWee de kleinste gouden hamster of Syrische hamster meet dan weer 2,54 cm. Ook exotische dieren kunnen extreme vormen aannemen. Zo is er de Brookesia minima , de kleinste soort kameleon. Amper 1,27 centimeter groot past het beestje op de top van een vinger. Toch overleeft het in de jungle.
De kameleon leeft op de grond in het regenwoud op Madagascar . Vrouwtjes kunnen wel iets groter worden dan de mannetjes. Een ander piepklein reptiel kan je vinden op de Antillen en op de Dominicaanse republiek .
Het gaat om een dwerggekko , de Jaragua Spaero. Met zijn 1,53 centimeter is het al iets groter dan de kameleon. Maar dat is het enige positieve nieuws: het beestje wordt met uitsterven bedreigd. In Brazilië vind je een dwergaap met een grootte van 10 centimeter. Het beestje werd tien jaar geleden pas ontdekt en leeft tussen twee afgelegen rivieren. Walter heeft dan weer de eer de werelds kleinste schildpad te zijn. Walter leeft in de zoo van Hamburg.
Hij meet 7,62 centimeter en zijn favoriete plaatsje is op het hoofd van zijn metgezel Otto, een reuzenschildpad van 110 centimeter. De bijkolibrie (5 centimeter) die 2 gram weegt, het equivalent van een halve theelepel water, kan je gaan bewonderen op Cuba. Ereli en Knudde "oeps dan ben ik toch niet de kleinste"
AMSTERDAM - Sugar heeft maar twee poten, maar dat deert de Taiwanese hond niet. De tweevoeter werd een paar maanden geleden meer dood dan levend gevonden en liefdevol opgenomen door dierenbeschermers. Het dier had al een kort leven vol ziekte, misbruik en mishandeling achter zich.
De mishandelde Sugar leeft heel vrolijk verder op 2 pootjes
Toen Sugar werd aangetroffen, lag het beestje in de onbarmhartig schijnende Taiwanese zon op een plat dakje, bijna aan het eind van zijn Latijn. Een dierenarts constateerde dat de hond ook een hersenbeschadiging had opgelopen en op meerdere plaatsen gebroken pootjes.
De organisatie achter www.AnimalsTaiwan.org zorgde voor een rolstoel en een nieuw onderkomen. Sugar heeft z'n vertrouwen in de mens nog niet verloren, want hij speelt als een puppy met iedereen die het maar wil weten.
Mijn hond die zat buiten op de deurmat In de hof naderde buurmans kat De hond die dacht: wat krijgen we nou? De kat die miauwde: juist iets wat ik wou
Ben jij baasjes hond? Houdt maar vlug je grote mond Scheer je weg, waf .waf, of het is hier raak Scheer jij je weg, sis .sis, of het is hier gekraak
En de kat die liep boos weg op haar stoute tenen De hond stak zijn staart tussen zijn benen Hij keerde terug naar de deurmat De kat miauwde nog eens: wel, scheelt er nu nog wat!
De hond was zielig De kat was verdrietig De hond had een trieste snuit En de kat die trok er verder op uit
Deze biggetjes zijn al vierde generatie klonen. De Meiji University in Tokyo slaagde er voor het eerst in om zulke grote dieren over zoveel generaties succesvol te klonen.
Het zeepaardje behoort net als naaldvissen tot de familie van de Syngnathidae. Er zijn ongeveer 32 soorten zeepaardjes bekend, variërend van 2 tot 30 centimeter. Ze worden, afhankelijk van de soort, ongeveer 1 tot 4 jaar oud.
Zeepaardjes zijn zeer wijd verspreid over zowel de tropische als de gematigde wereldzeeën. Ze komen voornamelijk voor in de Indo-Pacifische en West-Atlantische regionen. Leefgebieden van zeepaardjes zijn rivieruitmondingen in zee, zeegrassen, mangroven en koraalriffen.
Het zeepaardje is een zeer opmerkelijk dier. Met name het uiterlijk van dit visje maakt dat het zeer sprookjesachtig aandoet. De kop lijkt op die van een paard en de huid bestaat niet uit schubben, maar uit botachtige richels.
Hoewel de staart van de meeste vissen bestaat uit een dubbele staartvin, is de staart van het zeepaardje een soort van grijpstaart, waarmee de vissen zich vaak gedurende lange tijd vasthouden aan waterplanten. De kleur van het zeepaardje is aangepast aan de omgeving. Omdat het trage zwemmers zijn, zijn ze afhankelijk van deze camouflage.
Niet alleen het uiterlijk, maar zeker ook het gedrag van dit visje is zeer bijzonder te noemen. Veruit de meeste soorten zeepaardjes zijn monogaam. Ze hebben een partner voor het leven, waarmee ze in het paarseizoen na elke bevalling opnieuw paren. Opmerkelijkst hierbij is dat het vrouwtje bij de paring de eitjes in de buidel van het mannetje legt, waarin het mannetje ze bevrucht en uitbroedt. Het is daarom bij deze visjes het mànnetje dat van de jongen bevalt als de eitjes uitkomen.
Iedere ochtend gedurende de zwangerschap van het mannetje ontmoeten de koppeltjes elkaar opnieuw. Bij deze ontmoeting verschieten de zeepaardjes van kleur en voeren gedurende 10 minuten een soort dans op, waarbij ze met de staarten in elkaar krullen en zo sierlijk om elkaar heen draaien. Is het mannetje bevallen van de jongen, dan zullen ze bij de ontmoeting opnieuw paren.
Het zeepaardje is een bedreigde diersoort. Ze worden bedreigd door de combinatie van enerzijds overbevissing voor traditionele medicijnen, curiosa en aquariumhandel en anderzijds door de degradatie van hun leefgebied.
Tijdens een wereldconferentie over handel in dieren (CITES) eind 2002, zijn zeepaardjes officieel op de Appendix II lijst gezet. Voor de vele lidstaten was het bewezen dat het zeepaardje inderdaad bedreigd wordt. Indeling op deze lijst wil zeggen dat er niet meer zonder meer in de dieren mag worden gehandeld. Er worden onder andere visquota ingesteld.
De toekomst van het zeepaardje is hiermee niet per definitie verzekerd. Veel hangt af van de acties die de lidstaten ondernemen, zoals het toezien op handhaving van de quota en het terugdingen van de illegale vangst en handel. Laten we hopen dat ze er op tijd bij waren, zodat dit mysterieuze schepsel ook voor de volgende generaties bewaard blijft.
Diabetes wordt de belangrijkste ziekte bij katten. Dat komt omdat die dieren net als mensen steeds dikker worden. Eén op de 230 katten lijdt nu aan suiker in Engeland, en dat aantal groeit rap. De dieren kopiëren het gedrag van de baas: te veel eten en nog minder bewegen. Overigens gelden dezelfde problemen voor honden: 40 procent is te dik en een kwart is rondweg moddervet.
Volgens de universiteit van Edinburgh die het onderzoek uitvoert, kopiëren de huisdieren het gedrag van de baasjes. En die worden ook steeds luier en dikker. In de reclame worden honden en katten ook steeds meer neergezet als mensen, waardoor de eigenaar ze ook steeds meer zo gaat behandelen.
Diabetes bij katten komt nu vijf keer zoveel voor als dertig jaar geleden. Een ruime meerderheid lijdt aan type 2 diabetes, volgens de BBC komt dat type vooral bij oudere mensen voor.
Burmese raskatten hebben overigens drie keer zo vaak last van diabetes. Onderzoekers zeggen dat er wel iets aan preventie te doen is: schop je kat wat vaker naar buiten. (anp/hln)
De kleeftechniek van gekko's en het plaksel van mosselen vormen samen de ideale lijm. Het materiaal hecht namelijk ook op natte ondergrond. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers ontdekt, zo meldt de Britse omroep BBC .
'Geckel' bestaat uit een soort silicone fiber en een polymeer, die gelijk is aan de lijm die mosselen gebruiken.
Volgens de ontdekkers kan de lijm ook worden ingezet in de medische wereld, zoals het hechten van wonden. "Geckel kan verband en medicinale pleisters waterdicht houden", zegt professor Messersmith van de Northwestern University vlak bij Chicago.
Setae
De pootjes van de reptielen hechten zeer makkelijk aan oppervlakten. Sommige studies beweren dat gekko's zelfs honderd keer hun eigen lichaamsgewicht kunnen dragen. De kracht zit vooral in de miljarden minuscule haartjes onder de poten, ook wel setae genoemd.
Door een lichte onbalans ontstaan kleine elektrische schokken. Hierdoor trekken de moleculen van de pootjes en de ondergrond elkaar zeer sterk aan. Gecombineerd met het plaksel van mosselen ontstaat er een enorm sterke lijm, die ook tegen water bestand is, aldus de ontdekkers.
Nasa
De studies werden ondersteund door onder meer NASA en de National Institute of Health. De bevindingen van de wetenschappers zijn gepubliceerd in het wetenschapsblad Nature.
Ze zijn de enige aapjes die nachtactief zijn. Nachtaapjes leven in paren en slapen overdag in boomholten.
Speciale eigenschap
Met de hulp van hun grote ogen kunnen ze in het donker zien. In de eerste weken van hun leven klemmen de jongen zich aan de rug van de moeder of van de vader vast.
Voedsel in de natuur
Insecten, kleine vogels, boomkikkers, kleine hagedissen, vruchten
Voedsel in de Zoo
Groenten (witloof, broccoli, ...), fruit (appels, bananen, ...) en insecten
7 tot 10 dagen voordat de eieren uitkomen, dit is afhankelijk van de water temperatuur
Aantal jongen/worp
Gewoonlijk enkele honderden per nest
Sociale leefgewoontes
Leeft samen met sommige zeeanemonen in ondiepe lagunes. Zonder deze anemonen sterven ze of worden ze opgegeten. Daarom zoeken ze bescherming in de anemonen wanneer ze zich bedreigd voelen. Een gewone familie groep bestaat uit 1 vrouwtje, 1 dominant mannetje en enkele jongen. Ze zijn erg territoriaal.
Speciale eigenschap
De anemoonvis kan van geslacht veranderen. Alle anemoonvisjes ontwikkelen zich eerst tot mannetjes. Indien nodig, wanneer het vrouwtje sterft, kan het dominante mannetje zich omvormen tot vrouwtje. Een ander mannetje wordt dan het dominante mannetje.
Voedsel in de natuur
Allerlei kleine plantjes en diertjes die op de bodem leven + plankton.
Vandaag wil ik jullie wat 'leesvoer' voorschotelen over dieren die ikzelf ook niet ken en die ik graag, samen met jullie ontdek. Smakelijk leesplezier !
oorspronkelijk kwam de Balispreeuw in niet al te dichte bossen voor en savannes tot zo'n 1200 meter hoogte. Bomen waren noodzakelijk aangezien hij in bestaande boomholten broedde. Echter, sinds de jaren 60 komt de vogel door biotoopvernietiging en veelvuldige vangst enkel nog in het natuurreservaat Bali Barat voor.
Verspreidingsgebied
Bali, Indonesië (oorspronkelijk kwam de vogel in grote gedeelten van Noordwest-Bali voor)
Gem. grootte
25 cm
Gem. gewicht
Gem. levensduur
Geslachtsrijp
Paartijd
In de natuur gedurende het regenseizoen (januari-maart/april. Ze maken nesten in holen van bomen of in oude nesten van spechten
Draagtijd
Broeden doen ze vanaf het eerste ei gedurende 15 dagen
Aantal jongen/worp
Een legsel bestaat meestal uit 2 of 3 eieren en uitzonderlijk uit 4 of 5
Sociale leefgewoontes
Veel lang gepaarde vogels hebben de gewoonte om bij elkaar de veren rond de keelstreek uit te trekken, waardoor meestal bij poppen maar ook bij mannen die zo'n 4 à 5 jaar oud zijn een permanente kale plek ontstaat. Het lijkt erop dat ze dit doen uit "genegenheid" voor elkaar, maar het kan ook uit verveling zijn. Dit is vooralsnog niet bekend. Gelukkig hebben niet alle vogels deze "rare" gewoonte, waardoor ze er minder fraai uit komen te zien. Van december tot april leven de vogels in de natuur soms in grote groepen van tot wel 40 vogels, alhoewel paren ook gedurende deze periode vooral samenleven. Tijdens het broedseizoen worden de paren territoriaal.
Speciale eigenschap
Er zijn in het Bali Barat natuurreservaat nog 20 exemplaren van de 2000 die er waren toen de soort in 1913 beschreven werd. De Balispreeuw heeft een fraaie kuif, die meestal bij de man iets langer is dan bij de vrouw.
Voedsel in de natuur
Zaden, vruchten en dierlijk voedsel, vooral insecten maar inclusief wormen en kleine reptielen.
Voedsel in Planckendael
Zaden, vruchten en dierlijk voedsel, vooral insecten maar inclusief wormen en kleine reptielen.
hangt in een boog naar beneden, met een weer opgericht puntje: De kat is ontspannen en tevreden.
is licht omhoog gericht en gebogen: De kat raakt geïnteresseerd in iets.
staat in een grote boog omhoog: De kat is nieuwsgierig en alert.
staat recht omhoog, met het puntje gebogen: De kat is erg geïnteresseerd en geeft een vrolijke begroeting, maar voelt zich toch ietjes onzeker.
staat recht omhoog, met het puntje recht opgericht: De kat geeft een tevreden, vrolijke begroeting. Het kan echter ook betekenen dat de kat boos is.
staat helemaal omhoog of met het puntje iets gebogen en trilt: De kat is vrolijke en opgewonden en toont zijn genegenheid.
beweegt af en toe het puntje: De kat is in gedachten of licht geïrriteerd.
beweegt het puntje sneller: De kat is geergerd.
beweegt hevig heen en weer: De kat is boos.
beweegt hevig heen en weer: De kat is boos wees dus gewaarschuwd.
staat recht omhoog, met de haren overeind: De kat toont agressie.
staat in een boog omhoog, met alle haren overeind: De kat staat in de verdedigende houding, aanval is niet uitgesloten.
hangt naar beneden, met alle haren overeind: De kat is bang of ergens van geschrokken.
steekt omhoog, met de haren overeind (dikke staart): De kat is waarschijnelijk gelukkig aan het rond rennen en spelen.
steekt naar beneden, misschien zelfs tussen de achterpoten: De kat toont dat hij verslagen is of onderwerping (ten opzichte van een andere kat).
wordt opzij gehouden: De kat is verlegen of de poes is krols.
wordt opzij gehouden en het lichaam wordt van achteren omhoog geduwd. De krolse poes is bereid om gedekt te worden.
Bij het beoordelen van wat de kat zegt, moet niet alleen naar de staart gekeken worden, maar ook rekening gehouden worden met de omgeving van de kat en wat er met de kat op dat moment gebeurd.
Wespen die rond de terrastafel zoemen, aangenaam is anders. Dat we er beter niet naar slaan, weten we ondertussen wel : een wesp wordt agressief van al te bruuske bewegingen. Maar wat doen we dan best?
Patrick De Clercq, hoofddocent aan de Vakgroep Gewasbescherming van de Universiteit Gent : "Traag bewegen weg van de wesp is het efficiëntst, want trage bewegingen merkt het insect niet eens op."
Wespen zijn van nature trouwens niet agressief, behalve als je dus naar ze slaat of in de buurt van hun nest komt. In dat nest gonst het van de activiteiten in het begin van de zomer, maar rond deze tijd neemt het werkvolume van het wespenvolkje af, waardoor de werksters (de onvruchtbare vrouwtjes) meer rondzwerven en op zoek gaan naar voedsel.
Volwassen wespen voeden zich met half vloeibaar tot vloeibaar voedsel. Ze worden aangetrokken door suiker. Daarom werken wespenvallen met een zoete vloeistof zeer goed : een beetje bier of frisdrank volstaat. Ook frisdrank light kan, een spoortje koolhydraten is voldoende om wespen te lokken.
Kledij en juwelen
Bijen en wespen worden ook aangetrokken door sterke geuren. Draag dus beter geen bloemenparfum in de zomer. Ook kledij met felle kleurtjes vinden ze interessant.
Patrick De Clercq : "Het is anderzijds ook zo dat je beter geen donkere kleren draagt in de nabijheid van een wespen- of bijennest. Een donker silhouet komt bedreigend over en maakt de diertjes agressief. Om die reden dragen imkers altijd witte of lichte kleren."
Minder bekend is het effect van juwelen. "Blinkende voorwerpen, waaronder grotere juwelen, trekken bijen en wespen aan."
Echte repellants specifiek voor bijen en wespen zijn niet voorhanden. Logisch, want de kans om gestoken te worden is eerder klein.
Toch gestoken? Koel dan de steekplaats af met koud water. Bij een bijensteek moet eerst de angel verwijderd worden. Wespen hebben een gladde angel die niet achterblijft in de huid. Ga hoe dan ook niet zuigen op de steekplaats, zogenaamd om het gif te verwijderen, want dat doet meer kwaad dan goed. Door te zuigen verwijd je de plaatselijke bloedvaatjes, waardoor het gif zich gemakkelijker verspreidt.
De ruiperiode van vogels in kooien en volières (Martina1)
Gezondheid Huisdieren
De ruiperiode van vogels in kooien en volières
De ruiperiode, waarbij de vogels hun verenkleed vernieuwen, is voor hen zeer vermoeiend en kan meerdere keren per jaar voorkomen. Tijdens die periodes hebben de vogels rust nodig en soms ook nog een aangepast voedingssupplement.
De veren
Het is voor de vogel belangrijk dat zijn verenkleed het ganse jaar in goede gezondheid verkeert. Naast de rol die de veren tijdens het vliegen spelen, zijn zij ook onontbeerlijk om de lichaamstemperatuur van de vogel op peil te houden en zelfs ook om te communiceren met andere vogels. Het verenkleed bestaat uit verschillende soorten veren : De slagpennen zijn lang en bevinden zich op de vleugels. Dankzij hen kunnen vogels vliegen. De staartpennen bevinden zich uiteraard op de staart en dienen onder andere om te sturen, maar worden ook gebruikt als sierveren tijdens het baltsritueel in de paartijd. De dekveren zijn kleine veren die zich op de buik en andere delen van de vogel bevinden en die hem een beschermende vacht bezorgen. De donsveren zijn veertjes die dicht bij de huid groeien en die een wollig effect geven. Al deze voor de vogel onontbeerlijke veren beginnen na een tijdje te verslijten. Verschillende keren per jaar vernieuwt de vogel zijn verenkleed . De oude veren vallen uit en worden door nieuwe vervangen: de ruiperiode is aangebroken.
De vernieuwing van het verenpakje
De rui is geen onschuldige periode voor een vogel: de veren vertegenwoordigen minstens 10 tot 30% van zijn lichaamsgewicht (een kanarie heeft ongeveer 1.500 veren en veertjes). Een vogel moet dus in goede gezondheid verkeren om op een normale manier te ruien . Indien dat niet het geval is, zal de ruiperiode later beginnen, langer duren of onvolledig zijn zodat het verenpakje er kleurloos en onverzorgd zal uitzien. Wanneer vogels ruien , hoe dikwijls per jaar dat gebeurt en hoe lang, is van de vogelsoort afhankelijk. Gewoonlijk duurt de rui verschillende weken en dit fenomeen doet zich één tot drie keer per jaar voor. De rui van de verschillende veren gebeurt geleidelijk zodat de vogel er tijdens het vliegen geen last van ondervindt. Bij de verschillende vogelsoorten, hangt het op gang brengen van de rui vooral af van de helderheid van het licht en van de temperatuur, alsook van de voeding en de broed. De rui verloopt ook anders bij vogels die in gevangenschap of in een huis leven. Indien de levensomstandigheden van de vogels niet ideaal zijn, zal ook de rui anders verlopen en soms kan de vogel zelfs totaal van slag raken.
Hoe kunnen we de vogels helpen om goed te ruien?
Om de ruiperiode op een gezonde en vlotte manier door te komen, heeft een vogel veel energie nodig! Hij heeft niet alleen aangepast kwaliteitsvoedsel nodig, maar kan ook extra mineralen en eiwitten goed gebruiken. Deze zijn in grote hoeveelheden noodzakelijk voor de aanmaak van keratine, het hoofdbestanddeel van de nieuwe veren . Het kan nooit kwaad om tijdens elke ruiperiode de vogels supplementen te geven waarin de nodige voedingsstoffen aanwezig zijn. Ondanks uw goede zorgen, zou uw vogel toch heel vermoeid kunnen zijn en ophouden met zingen. Hij is tijdens de rui ook gevoeliger voor eventuele ziekten. Bezorg hem dus, nog meer dan tijdens de rest van het jaar, veel rust en een constante temperatuur in de buurt van zijn kooi of volière.
Osdorp - Hij had het zo naar zijn zin in Osdorp. Vier weken lang werd Paro de zeehond - van Japanse afkomst - vertroeteld door de bewoners aan de Saaftingestraat. Bewoners fleurden op als ze hem zagen. Paro werd geknuffeld, geaaid en toegesproken met lieve woordjes. Dat werd door hem beantwoord door hoge zeehondengilletjes, spinnen en knorren. Met zijn vertederende grote, donkere ogen nam hij een ieder voor zich in. Ook zijn heerlijk zachte witte vacht zal daaraan hebben bijgedragen. Maar nu moet Paro weg. Zijn Japanse baasje, dr. Shibata, wil hem terug. De bewoners kunnen hem houden, maar dan moeten ze wel vierduizend euro betalen. En dat geld is er niet.
Jammer, vinden ze in het Leo Polak, het verzorgingstehuis waar Paro als proef een maand onderdak vond op de afdeling met dementerende bewoners. Paro is een robot, maar dat zal zowel bewoners als verzorgers worst zijn. Wie Paro ziet vergeet zijn inhoud - chips en draadjes - en wil hem knuffelen. En dat is fijn voor de bewoners, merken de medewerkers. Ze komen door Paro sneller los, kennen weer of vaker blijdschap en leggen door het huisdier ook makkelijker contact met elkaar. Natuurlijk kun je om zoiets te bewerkstelligen ook echte huisdieren of een kleuterklas inzetten, maar die laten zich niet eenvoudig in een kast opbergen en moeten ook regelmatig gevoerd worden.
Paro is levensecht. Zelfs woonbegeleider Anja knuffelt graag met het donzige dier. Het idee dat de zeehond deze week in het laadruim de lange tocht naar de andere kant van de wereld moet maken, stemt haar droevig. En ook bewoonster Klaar zal bedroefd zijn. Paro is haar hondenkind en wie niet beter weet, zou denken dat ook Paro opklaart als ie Klaar ziet. Logisch, zelfs koekjes worden hem gevoerd. De kruimels worden later wel weer opgeveegd. Paro neemt deze week afscheid van het Leo Polak. Tenzij een gulle gever zich meldt. Red de zeehond!
Hallo Allemaal , Hierbij stuur ik een uniek bericht door en ik kan het weten want Paro is vandaag bij mij op het werk geweest Want ik {wandelfiets ] werk bij deze stichting De bewoners op mijn etage hebben Paro ook geknuffeld deze zeehond moet gered worden en er moeten er nog meer komen .
Dat wilde ik jullie even laten weten nog een fijne avond en groetjes van Wandelfiets
Mieren in de tuin zorgen meestal niet voor grote hinder. Ze kunnen wel vervelend zijn als hun mierennest zich bevindt net naast de te wieden border of op het stukje gazon waarop je wil zonnebaden. Erger wordt het zodra er een heel leger mieren onder de terrastegels vlakbij de keukendeur het huis binnen komen. Als het ongedierte een ware plaag wordt, zal tot actie worden overgegaan...
Tijdens de winter houden de mieren zich meestal vrij rustig, maar zodra het nest opwarmt door de lentezon beginnen ze weer te verschijnen. Ze zijn altijd op zoek naar voedsel, het liefst zoete producten. Buiten verzamelen ze honingdauw, het suikerhoudend afscheidingsproduct van bladluizen. Als tegenprestatie gaan de mieren de voor onze tuin zo schadelijke bladluizen beschermen tegen hun natuurlijke vijanden zoals bv. lieveheersbeestjes.
Wat voor kwaad doen mieren in de tuin eigenlijk?
Ze verspreiden bladluizen die schadelijk zijn voor onze planten.
Ze beschermen de luizen door hun natuurlijke vijanden zoals de larve van het lieveheersbeestje te doden.
Ze verwijderen het zand van onder de terrastegels waardoor die los komen te zitten.
Voedsel waar ze op gaan zitten is niet meer geschikt voor consumptie omdat mieren bacteriën bij zich dragen. Met name bij grote aantallen zijn ze beslist hinderlijk en zeer onhygiënisch.
Preventief de mieren weren is beste oplossing
De beste bescherming tegen mieren is het weren van deze beestjes. Dat kan door voor de mieren aantrekkelijke producten onbereikbaar op te bergen:
aantrekkelijke levensmiddelen te bewaren in goed afgesloten potten
etensresten niet in een open potje op het aanrecht laten staan
ervoor zorgen dat er geen siroop, jam, honing,... aan de buitenkant van de potjes blijft kleven.
door s nachts geen vuil vaatwerk te laten staan
afvalemmers goed af te sluiten
oude boomstronken en ander rottend hout te verwijderen
Naden en kieren afdichten
Als er ergens eten wordt ontdekt zal het niet lang duren vooraleer de hele mierenkolonie het weet.
Mieren zijn vrij eenvoudig te verdrijven door op hun route of in het gazon voor de mieren volgende huis- en tuinmiddeltjes toe te passen:
witte peper strooien
koffiedik alsook restjes koffie uitgieten
fijn gesnipperde rauwe uien strooien
knoflookteentjes open wrijven
kruidnagel in kieren en voegen steken
koperdraad voor de dorpel van de deur spannen. Mieren komen niet over koper heen.
Een zeer doeltreffende methode om het ongedierte definitief te doen doen verhuizen naar de mierenhemel:
een mengsel maken van bakkersgist en keukenstroop
een mengsel van poedersuiker en droge gis t.
De mieren nemen zo'n lekkere zoete mengsels mee naar hun nest, eten ervan sterven door het uitzetten van de gist.
de koperen euro-muntstukje s op het mierenpad leggen waar ze het huis binnen komen. Met de komst van de euro betaalt men weer grotendeels met koperen munten. De munten van 1, 2 en 5 eurocent, worden gemaakt uit staal met een koperlaag. De munten van 10, 20 en 50 eurocent worden geslagen uit een legering van 89% koper. Vroeger gebruikte men koperen halve frankjes (B)ofkoperen stuivers (NL).
Een streep met citroen afwas over de plek waar ze steeds vandaan komen
Aan de geur van bepaalde planten hebben de mieren een hekel. Op plaatsen waar je mieren op afstand wil houden, kun je volgende bloemen planten of de bladeren ervan op het nest uitstrooien:
lavendel (Lavandula officinalis)
tomaten (Solanum Lycopersicum)
afrikaantjes (Tagetes)werkt al voor de bloei
boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)
polei = wilde munt (Mentha pulegium)
wijnruit (ruta graveolens)
rozemarijn (rosmarinus)
majoraan (majorana hortensis)
kruizemunt (Mentha crispa)
lavas / maggikruid (Levisticum officinalis)
brandnetel (Urtica dioica)
goudsbloem (Calendula officinalis) werkt pas als de plant bloeit. De enkelbloemige hebben meer effect dan dubbele cultivars.
Nog een methode om een mierennest kwijt te raken is verschillende liters kokend water over de nestuitgangen gieten (dit enkele dagen herhalen).
De meest vriendelijke manier voor de mieren zelf is hun nestopscheppen met een spade en elders deponeren. Heel milieuvriendelijk: vul bloempotten met tuinaarde en zet deze omgekeerd bovenop de nesten. Binnen de 14 dagen hebben de mieren hierin hun nest gemaakt en dus ook hun eitjes gelegd. Hier is het om te doen; neem de potten weg en kieper ze leeg in het kippenhok of verbrand de aarde.
Bij het gebruik van insecticiden raden wij U aan om op te passen met kleine kinderen en huisdieren! Sommige in de winkels aangeboden poeders kunt u in water oplossen en dan in de nesten gieten. Tenslotte kunt u werken met lokaasdoosjes . Lokaasdoosjes zo dicht mogelijk plaatsen bij de wandelgangen of nest ingangen. Het gebruik daarvan is niet altijd effectief omdat de mieren het lokaas soms links laten liggen. Welke middelen u ook gebruikt: eerst altijd het gebruiksvoorschrift en de gebruiksaanwijzing lezen en de gebruiksvoorschriften nauwkeurig opvolgen.
Ik hoop dat een van bovenvermelde methodes ervoor zorgen dat u bij het werken in de grond geen onaangename verrassingen tegen komt.
Ik wens u allen alvast een zorgeloos tuinseizoen toe.
Katten steriliseren tegen overbevolking in asielen
Katten steriliseren tegen overbevolking in asielen
Om de overbevolking aan katten in de asielen terug te dringen, moeten meer katten gesteriliseerd worden. De dienst Dierenwelzijn van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid wil katteneigenaars daarvoor sensibiliseren en verspreidt deze zomer de affiche en brochure "Steriliseren=Beschermen" via dierenartsen, gemeenten, asielen en dierenorganisaties.
Jaarlijks stijgende populatie Jaarlijks stijgt de Belgische kattenpopulatie met 6 procent. "Het aantal katten dat in asielen belandt, schommelt van jaar tot jaar, maar blijft onaanvaardbaar hoog", stelt de dienst Dierenwelzijn. Het afgelopen jaar werden 35.828 katten opgevangen. Daarvan liet men 15.161 katten inslapen omdat voor hen geen nieuwe eigenaar werd gevonden.
Snelle voortplanting De oorzaak van de overvloed aan katten ligt in hun heel snelle voortplanting. Een kattenpaar kan makkelijk acht jongen per jaar voortbrengen, wat na drie jaar neerkomt op een kroost van 200 kittens. Steeds meer Belgische gemeenten brengen zwerfkatten niet langer naar een asiel, maar steriliseren ze en laten ze daarna opnieuw vrij. Toch heeft dit geen echt effect op de overbevolking in de asielen. "Het zijn dus in de eerste plaats de katteneigenaren zelf die mee kunnen helpen door hun kat te laten steriliseren", meent Dierenwelzijn.
Brochure In de brochure "Steriliseren=Beschermen" die de dienst Dierenwelzijn verspreidt, worden verschillende "contraceptiemethoden" voor de kat voorgesteld. Een affichecampagne ondersteunt de brochure. De folders zijn hier beschikbaar. (belga/hln)
Dat er heel wat punten van overeenstemming zijn tussen de mens en de mensapen die onze voorvaderen zijn, is niks nieuws. Maar de Sunday Telegraph onthult nu een nieuwe eigenschap die we delen: het spelen van spelletjes, in het bijzonder 'hints', bij televisiekijkers bekend als een spel waarbij iets of iemand zonder woorden moet uitgebeeld zodat anderen kunnen raden waarover het gaat.
Gebarentaal Nu hebben onderzoekers aan de Schotse St. Andrews-universiteit ontdekt dat ook mensapen (vooral orang oetans) ook weten hoe zo'n spel in elkaar zit. Want ook zij hebben de neiging om met gebarentaal duidelijk te maken wat ze willen. Naarmate hun 'publiek' niet begrijpt wat ze bedoelen, worden die gebaren en gelaatsuitdrukkingen driftiger en dringender.
Ontstaan van taal Onderzoeksleider professor Richard Byrne, die in deze bevindingen een belangrijk element ziet in de zoektocht naar het ontstaan van taal, zegt: "We waren verbaasd om vast te stellen hoe de reacties van de apen zo duidelijk een weerspiegeling vormden van de respons van hun publiek, of het gebrek daaraan. Je kan duidelijk zien of de aap denkt dat men hem goed, een beetje of helemaal niet heeft begrepen. Net als in het spel 'hints' dat wij zo graag spelen."
Banaan of prei Concreet boden de onderzoekers de orang oetan afwisselend voedsel aan dat ofwel heel verleidelijk was (een banaan bijvoorbeeld) of juist niet (een prei). De aap maakte dan duidelijk wat hij wilde, maar de vorsers deden of ze dat niet begrepen en gaven toch de ongewenste prei. Daarop reageerden de apen door met gebaren en gelaatsuitdrukkingen uit te drukken hoe ontevreden ze waren. (belga/hln)
Het is belangrijk om dagelijks te controleren of de vissen hun voedsel van de vorige dag allemaal opgegeten hebben. Is dit niet het geval dan moet je de resten van het voedsel verwijderen, zodat deze zich niet gaan opstapelen op de bodem. Kijk ook telkens goed na (zeker bij een gezelschapsaquarium met veel vissen) of er geen visje is doodgegaan. Het spreekt natuurlijk voor zich dat, als dit het geval is, het visje ook meteen verwijderd dient te worden. Dagelijks en liefst zelfs meerdere malen per dag (zeker bij een tropisch aquarium) controleer je ook eens de temperatuur. Zo kan je snel ingrijpen wanneer er iets misgaat met je apparatuur. Om extra veilig te zijn, kan je best twee thermometers in je aquarium plaatsen. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor alle andere randapparatuur, zoals het doorluchtingsapparatuur en de filter. Ook deze kan je best regelmatig eens nakijken. Dat je ook elke dag je vissen dient te voeren (op uitzondering van eventueel één vastendag), hoeft natuurlijk niet echt vermeld te worden.
Wekelijks onderhoud
Het wekelijks onderhoud is zeker geen zware belasting. Het enige wat wekelijks dient te gebeuren is het aanvullen van het verdampte water, het schoonmaken van het aquariumglas aan de buitenzijde en het afhevelen van de bodem. Probeer je vissen hierbij niet te veel te storen en zorg ervoor dat je geen planten lostrekt.
Maandelijks onderhoud
Elke maand zijn er twee belangrijke opdrachten die ervoor moeten zorgen dat het voor jouw vissen ontworpen biotoop een optimale woonplaats blijft. In de eerste plaats moet de filter van het aquarium op zijn goede werking nagekeken worden. Verwijder hierbij ook de laag watten en vervang deze door nieuwe. In de tweede plaats verwijder je de algaanslag van het uitstroomsteentje. Je zal zien dat algen een duidelijke voorkeur hebben voor dit steentje. Het probleem dat zich hierbij stelt is dat wanneer de algen zich op dit steentje vastzetten, ze de poriën verstoppen. De benodigde druk van de pomp wordt hierdoor steeds groter en het rendement dus lager. Aangezien deze steentjes niet duur zijn in aankopp, is het verstandig om deze regelmatig te vernieuwen.
Vergeet niet dat het houden van een aquarium een hobby is... Zoals elke hobby vereist ook het aquariumhouden de nodige tijd en gedrevenheid!
Hoe kun je een hond iets afleren zonder het dier daarvoor te straffen.
Sommige honden vertonen abnormale gedragspatronen, die hun eigenaars tot wanhoop drijven. Zoals bijvoorbeeld de hond die als een gek achter zijn staart aanzit of een hond die aan zijn eigen poten knabbelt. De terriër Robin heeft af en toe van die kuren. Hij trekt zijn eigen haren uit en knabbelt tot bloedens toe aan zijn huid. De dierenarts kon niets vaststellen, niet eens een allergie die het jeuken zou kunnen hebben veroorzaakt.
Een slechte gewoonte, ongeveer vergelijkbaar met het nagelbijten van de mens, waardoor hormonen die je een gelukzalig gevoel bezorgen worden geactiveerd.
Hoe gek het ook klinkt, de hond geniet van deze vorm van zelfverminking. Als Robin weer zon aanval krijgt, reageert hij nergens op. Niet op schelden of gooien, met de riem of een ander voorwerp, hij is er op zon moment niet met zijn hoofd bij.
Hij heeft totaal helemaal niets meer in de gaten.
Maar ook in zon extreem geval denkt de echte hondenliefhebber er niet aan om haar hond in te laten slapen.
Robin kreeg een heropvoeding. Het slechte gedrag werd vervangen door een wenselijk gedrag. Zijn bazin begon de heropvoeding door een klein dekentje naast haar te leggen terwijl ze aan het werk was.
Robin ging braaf op het dekentje liggen en werd hiervoor beloond. Af en toe stond hij op , liep door de kamer en ging ergens anders liggen. Dit leverde hem geen beloning op. Hij kreeg alleen lekkernij als hij zo slim was weer op het dekentje te gaan liggen.
Robin keek zijn bazin iedere keer dat zij het dekentje neerlegde verbaasd aan. Het duurde niet lang eer hij het nieuwe spelletje doorhad en op het dekentje bleef liggen.
Af en toe beloonde zijn bazin hem met een lekkernij voor zijn aangenaam gedrag. Als Robin nu op het dekentje gaat liggen, wacht hij geduldig op de volgende beloning en heeft hij geen tijd meer om aan zijn huid te krabben, hij valt gewoon in slaap.
Als zijn bazin naar een andere kamer verhuist, neemt zij zijn dekentje mee. De hond volgt haar en het kostbare dekentje dat hem af en toe een lekkernij oplevert. In de loop van de tijd zal zijn bazin het dekentje steeds kleiner opvouwen. En op een gegeven dag zal een klein stukje papier op de grond voldoen om de geprogrammeerde hond als signaal te dienen.
En er zal zelfs een dag komen dat ook dit signaal overbodig wordt. Het wijzen met de vinger zal dan voldoende zijn om de hond te laten liggen. Het is soms zo gemakkelijk om ongewenst gedrag te laten veranderen in gewenst gedrag. Bazen van probleemhonden en dierenartsen vallen soms veel te snel terug op medicijnen of laten de hond die ongewenst gedrag vertoont gewoon inslapen. Wij zijn van mening dat herprogrammeren van je hond nog steeds de meest lievende manier is om dit probleem op te lossen.
Haren dienen de hond niet alleen als bescherming tegen invloeden van buiten af. Haren vormen ook de bron van talg. Die talg houdt niet alleen de haren zelf erg soepel, maar ook de huid. De talg zelf is enigszins vettig. Als men de hond wil wassen, dient men er dus zorg voor te dragen dat op geen enkele wijze de vacht wordt beschadigd noch het vet aan de haren wordt onttrokken, terwijl men anderzijds verwacht dat de hond schoon wordt. Een hond mag niet zomaar lukraak iedere dag of iedere week worden gewassen. Een aardige regel is dat een hond nooit mag worden gewasen, tenzij ... Tenzij bijvoorbeeld de hond ontzettend smerig is, omdat hij het aardig vond in een sloot te duiken waar hij kroos tussen de haren verzamelde en moerasgas uit de bodem deed opwellen. Of omdat de hond het leuk vond zich te wentelen in rottende kadavers, wormen of mest. Tenzij uw hond een specifiek huidprobleem heeft dat een shampoo met medicamenten nodig maakt kunt u het beste een goede kwaliteit hondenshampoo of een zachte babyshampoo gebruiken. Pas er wel voor op dat de hond geen shampoo in oren en ogen krijgt. Vermijd gewone zeep en gebruik in geen geval afwasmiddelen, aangezien deze sterk uitdrogend en irriterend werken op de huid en het haar. Als u een goede kwaliteit shampoo gebruikt, kunnen de meeste honden ongeveer 1 maal per 3 maanden gewassen worden. Als het vuil bestaat uit zand of blubber, b.v. bij regenachtig weer, dan kunt u de hond ook goed afspoelen met een lauwe douche, voornamelijk de poten en de buik. Wen uw hond op jonge leeftijd aan het baden en afspoelen met de douche, zodat hij er later geen angst voor heeft. Droog hem na het baden of afspoelen zorgvuldig af en houd hem in een warm en tochtvrij vertrek, tot de hond helemaal droog is. Afkoeling kan iedere hond en in het bijzonder een jonge, vatbaar maken voor ziekte. Dus vooral niet naar buiten gaan met een natte hond. Langharige honden moeten geborsteld en gekamd worden voordat ze in het bad gaan zodat het verzorgen van de vacht na het baden makkelijker is. Als u uw hond laat wennen aan het geluid van de föhn, dan kunt u het beste uw hond droog föhnen. Tijdens het föhnen wel blijven borstelen met een zachte borstel tot de vacht droog is.
VACHT
Regelmatig onderhoud van de vacht maakt een hond prettiger om mee te leven en om naar te kijken en maakt dat hij zichzelf ook prettiger voelt. Het is belangrijk voor het behoud van een gezonde vacht en huid.
KLITTEN
Klitten komen vaak voor achter de oren, in de okselholte en in de liezen. Ze kunnen met de hand, borstel of grove kam ontward worden als de klitten nog klein zijn. Als ze te groot zijn geworden kunt u ze het beste voorzichtig wegknippen met een scherpe schaar.
KAMMEN EN BORSTELEN
Minstens drie keer per week, eerst met de masseerborstel, een langwerpig blok rubber met stompe verende punten. Daarna de vacht goed doorkammen met de "Spratt's kam no. 72". Vooral de lange haren op de binnen en buitenkant van de oren, de borstharen, de buikharen en de lange haren aan de voor- en achterpoten. Daarna met de fijnere "Spratt's kam no. 73" de kop, nek hals rug en de zijkanten van de achterpoten goed doorkammen. Door regelmatig de hond goed te borstelen en te kammen verwijdert u veel dood haar. Zodoende behoudt uw cocker een fraaie glanzende vacht. Kammen en borstelen geschieden altijd met de inplant van de haren mee. Dus van hoofd naar de staart en bij de benen van boven naar beneden.
Ondanks de perfecte jachttechniek mislukken vier van de vijf pogingen. Niet omdat de kat fout richt, maar omdat de buit het van tevoren door heeft en zich nog uit de voeten kan maken. Vergeet nooit dat een kat van nature een jager is. Hij jaagt niet alleen op muizen, maar ook op vogels, kleine kippen, vissen in de vijver en ga zo maar door. Houd daar rekening mee. Ritselen, piepen en alle snelle bewegingen van kleine dingen ziet elke kitten. Volwassen katten zien het verschil tussen speelgoed en echte buit. De kittens proberen hun vangkunsten uit op ballen, papier, bladeren en knuffelbeesten. Zo trainen ze de spieren, de ogen en de sprongtechniek. Elke foute sprong is een harde leerschool en zorgt ervoor dat het kitten opgroeit tot een echte jager.
Uit het raam kijken is een favoriete bezigheid van de flatkat. Ze reageert op de bewegingen en geluiden van buiten alsof er geen glas tussen zit. Een voorbijvliegende vogel laat haar staart heen en weer gaan, waarmee ze haar zin tot jagen toont. Deze zin naar jagen bevordert de speekselvloed. Is de prooi verdwenen ontspant ze zich weer. Een vlieg die langs de ruit loopt, fungeert als vervanging van de prooi en heeft over het algemeen geen kans tegen de poot van de kat. Elke buit wordt eerst gefixeerd voordat de jacht begint. Een kat probeert de meest geschikte positie in te nemen, om dan met een rechtstreekse sprong onmiddellijk voor het slachtoffer te komen. Als een katapult wordt het lichaam gespannen: ze buigt voor in de knie en stelt zich achter op te teenballen, trippelt enkele keren heen en weer. Hierbij is de blik voortdurend op het slachtoffer gericht. Na enkele wipbewegingen knalt ze naar voren door de knieën achter bliksemsnel te strekken.
Het jagen hoort voor dieren die in het wild uitsluitend van de jacht leven, ook als huisdier tot de belangrijkste levenservaringen. Kattenkinderen die nooit mogen jagen verpieteren geestelijk en ontwikkelen gedragsstoornissen. De moeder bepaalt waar een kat later op gaat jagen. Dit doet ze door doelbewust bepaalde prooidieren op te zoeken. Een kat brengt alleen maar levende muizen mee naar de kittens om hen zo het jagen te leren.
Als een kat aanvalt kan hij door de vele strekkingen van de ledematen in feite niet meer normaal lopen. Bewegen doen ze door middel van kleine sprongetjes met alle vier de poten tegelijk de lucht in.
Het jagen begint al in de 4e week. Daarvoor zijn broertjes en zusjes belangrijker dan dode dingen. Zodra je merkt dat de kleintjes willen jagen, moet je ze stimuleren. Het vangen van muizen is een instinct. Weeskatjes vangen spelenderwijs muizen. Alleen het doden wordt van de moeder geleerd.
Na het jagen op de grond voor een holletje jaagt de kat het liefst in de lucht. Als je een stukje speelgoed aan een touwtje aan het plafond laat hangen, probeert de kat al gauw de prooi met een sprong te pakken te krijgen. Meestal zal het niet lukken de prooi te pakken te krijgen, maar dat kan hem niet schelen. De zin om zich te bewegen is aangeboren en ook in het wild levende katten jagen omdat ze het leuk vinden, ook al zitten ze vol.
Katten die erg aan hun baas hangen, verrassen deze vaak met een gevangen muis, die ze dan liefdevol in het bed leggen of voor de voeten van de baas vleien. Je kat wil je hier echt een plezier doen door de buit met je te delen. Ze mag dus niet uitgescholden worden. Het enige middel ertegen is de kat bij het binnenkomen te controleren. Als de kat dan een muis heeft, toon je buiten je blijdschap over deze verrassing.
Een kat kan niet lang hardlopen. Hij haalt een maximumsnelheid van rond de 48 km per uur, maar houdt dat maximaal 1 minuut vol. Hierdoor heeft het weinig zin om bij een vlucht op de grond te blijven. Een kat zal meestal zo snel mogelijk naar boven vluchten. Weinig dieren zullen hem dan kunnen volgen.
Katten vinden intuïtief de makkelijkste manier om omhoog of naar beneden te klauteren. Om omhoog te springen gaan ze recht voor het doel staan, zodat ze onder een hoek van 45° kunnen springen en zich met beide voorpoten kunnen vasthouden. Voor de afsprong hebben ze de kracht van de achterpoten nodig. Daarmee houden ze zich aan het startpunt vast, terwijl de rest van het lichaam kaarsrecht in startpositie wordt gebracht. De sprong is bijna kaarsrecht om zo weinig mogelijk luchtweerstand te hebben. Een kat kan niet met de kop omlaag naar beneden klauteren. De naar binnen gebogen nagels verhinderen dit. De kat moet langzaam achteruit of naar beneden springen. Bij het naar beneden klauteren trekt de kat de nagels van de achterpoten in. Vasthouden doen ze dus alleen met de voorpoten. Bij het omhoog klimmen worden de nagels van alle poten gebruikt. Dat bijna alle wilde katten tijdens de schemering of s nachts jagen, hangt af van de prooi, die eveneens om die tijd actief is. De Spaanse wilde kat, die hoofdzakelijk van kleine knagers leeft die overdag actief zijn, jaagt pas na zonsopgang. Haar ogen laten ook meer kleurgevoelige kegels zien. De kat past zich dus aan aan de plaatselijke omstandigheden. Ook onze huiskat laat deze aanpassing zien. Ze is eveneens overdag actief. Als je wilt dat je kat stopt met de nachtelijke wandelingen, sluit haar dan enkele weken consequent in huis op. Ze verzet dan haar interne klok en gaat overdag wandelen.
Door de recente gebeurtenissen met honden en kinderen willen ik nogmaals de nadruk leggen op het feit dat er uit ter zake uitgevoerde studies is zeker niet gebleken dat bepaalde hondenrassen meer bijtwonden zouden veroorzaken dan andere .
Ik krijg enerzijds als oprichter van huisdierinfo.be en anderszijds als professioneel trainer bijna elke dag vragen omtrent bijtende honden. Mensen zijn nu ineens blijkbaar allemaal bang dat hun hond ook gaat bijten. Een antwoord is eenvoudig. Iedere hond kan bijten, ook een lieve labrador of een adorabel maltezertje. Het is zeer belangrijk dat men dit steeds in gedachten houdt en zich daar ook naar gedraagt. Een schuchtige hond moet je niet met veel tamtam benaderen, een mechelse herder moet je niet te veel bemoederen,... Elk jaar worden ongeveer 100.000 Belgen gebeten door een hond. De media berichten vooral over agressieve honden op de openbare weg, hoewel de meeste slachtoffers niet dáár gebeten worden. De in België in 2003 door dr. André Kahn uitgevoerde studie toont immers aan dat 65% van de in een ziekenhuis behandelde hondenbeten thuis gebeurd zijn (2 gevallen op 3) en dat 94% gebeten werd door een dier dat het slachtoffer goed kende (vrij vaak een kind).
De vraag is natuurlijk waarom de honden bijten. Als je alle gevallen naast elkaar legt blijkt dat er eigenlijk wel altijd een aanleiding is geweest tot en dat (helaas) meestal een menselijke fout aan de basis ligt. Je komt bij voorbeeld best niet tussen als twee honden kibbelen, of je neemt de kleine hond niet op om hem te beschermen. Zo zijn er tal van kleine regeltjes die kunnen bijdragen tot een beter en geharmoniseerd samenleven van Mens en Hond. Het is zeer belangrijk dat we en vooral onze kinderen leren omgaan met honden en hun lichaamstaal leren begrijpen.
Omdat men veel aandacht besteed aan het al dan niet toelaten van gevaarlijke rassen in bepaalde gemeenten, ben ik in november 2006 begonnen aan een onderzoek daaromtrent. Ik heb meer dan 500 vlaamse gemeenten aangeschreven met de vraag als er een dergelijke beperking bestaat en welk politiereglement zij hanteren. Elk lokaal bestuur is immers vrij om regels voor haar grondgebied uit te vaardigen, dit kan gaan over het verplicht muilkorven van bepaalde rassen op openbare plaatsen (bvb het park), over toegangen op de begraafplaats, enz.
De verweking van alle gegevens is nu rond en als eerste conclusie kan ik stellen dat er totaal geen harmonie is in de (soms overkoepelende) reglementen en dat dit volgens mij ook soms te ondoordacht werd opgesteld. De komende weken zal ik de gegevens verder bekijken en een voorstel indienen om één goed doordacht politiereglement te gebruiken voor gans vlaanderen. Op die manier weet iedereen wat kan en wat niet kan. Ik zal dit uiteraard eerst overleggen met enkele gemeentebesturen, politieraden, dierenbeschermingen en mensen die beroepsmatig werken met honden.
Zoals jullie wellicht al weten heb ik in november 2006 meer dan 500 vlaamse gemeenten aangeschreven. De bedoeling is een overzicht te krijgen van alle verschillende politiereglementen in vlaanderen. Momenteel zijn bijna alle gegevens verwekt. Onderstaand heb ik een deeltje van de gegevens online geplaatst om jullie een idee te geven waar ik naartoe wil en ga.
De volgende stap is het grondig nakijken en de beste zaken-zowel voor mens als dier- eruit halen en in één geharmoniseerd reglement gieten. Daarmee zal ik dan een voorstel indienen naar de senaatscomissie dierenwelzijn toe om één gehormoniseerd reglement te hebben dat rekening houdt met welzijn van zowel hond als mens.
De beste drank voor uw hond of kat is water! Water, in combinatie met een evenwichtige voeding van goede kwaliteit, is de beste garantie op een gezond leven voor uw huisdier.
Water voor onze honden en katten
Als we onze honden en katten fit willen houden, moeten ze zuiver water kunnen drinken, en dat zoveel ze willen. Hun lichaam bestaat voor het grootste deel uit water. Het is dus belangrijk dat ze hun lichaamsvochtigheid op peil houden. Maar hoeveel water moeten ze per dag precies binnen krijgen om het juiste vochtigheidspeil te verkrijgen? Het is moeilijk om een precies cijfer te geven, want onze dieren halen het vocht dat ze nodig hebben niet alleen uit het water dat ze dagelijks drinken. Ook hun eten bevat water, en de hoeveelheid daarvan verschilt al naar gelang de categorie voer. Honden- of kattenbrokken bevatten minder water dan voer uit blik, of het eten dat we zelf voor ze samenstellen. Er zijn nog andere factoren in het spel: de temperatuur buiten, de leeftijd van het dier, het feit of het al dan niet gezoogd wordt zijn ook bepalend voor de behoefte aan water van onze vrienden. Het is dus moeilijk om een algemene richtlijn te geven voor honden en katten . Toch moet u proberen in het oog te houden hoeveel uw dier min of meer drinkt bij zijn normale eetpatroon. Op die manier kunt u eventuele veranderingen in zijn gewoonten vaststellen. Een stijging in het drank- of watergebruik kan namelijk wijzen op ziekte.
Een geschikte drank voor uw kat
Heel veel mensen denken dat katten melk als hoofddrank moeten krijgen. Niets is minder waar! Pasgeboren poesjes drinken dan wel de melk van hun moeder, maar eenmaal volgroeid lest de kat zoals de meeste andere zoogdieren zijn dorst met water. Sommige katten verteren lactose wel gemakkelijker dan andere en kunnen dus gerust melk drinken zonder last te krijgen van diaree. Volwassen katten die de gewoonte hebben om melk te drinken en die drank lusten, kunnen speciale melk voor katten drinken, of koemelk aangelengd met water. Als uw kat buiten kan, is het goed mogelijk dat ze niet zal drinken uit haar schaaltje! Veel katten drinken liever regenwater tijdens hun tochtjes in de natuur. Sommige katten met een wat fijnere smaak drinken liever water uit een schaaltje van glas. Reservoirs in plastiek veranderen soms lichtjes de smaak van het water. Speciale honden- en kattendranken
Honden en katten nemen in onze maatschappij een almaar belangrijkere plaats in en de economie speelt daar handig op in. In dierenzaken zijn tegenwoordig heel wat dranken te krijgen voor honden en katten . In tegenstelling tot water zijn ze verrijkt met essentiële aminozuren, vitamines, mineralen en vetzuren. Ze hebben ook een smaak die heel veel van onze kleine huisdieren bevalt. Deze drankjes vervangen nochtans niet het water dat uw dier dagelijks in onbeperkte hoeveelheid moet krijgen. De dranken zijn te krijgen in versies voor honden en katten , zowel junior, volwassen als senior, en vormen een goede aanvulling op hun voeding. U kunt ze uw dier voorzetten samen met hun portie eten en water.
In de zomer kunnen de temperaturen soms aardig oplopen. Elk jaar zijn er weer verhalen van honden die aan oververhitting (hyperthermie) overleden zijn omdat zij even in de auto werden achtergelaten. Ook bij intensief werken in de zon kan hyperthermie ontstaan. Reddingshonden worden vaak ingezet in situaties waar extreme weersomstandigheden heersen. Kou, regen, wind en hitte, de reddingshond moet onder alle omstandigheden zijn werk doen. Hyperthermie is bij warm weer dan ook iets waar de hondengeleider op bedacht moet zijn. Voor we de symptomen en de behandeling van deze levensbedreigende situatie bespreken eerst iets over het ontstaansmechanisme:
HOE ONTSTAAT HYPERTHERMIE ? De normale temperatuur van een hond ligt tussen de 38 en de 39 graden celsius. Het lichaam bewaart een evenwicht tussen warmteproduktie en warmte-afgifte. Dit wordt geregeld door het warmte-regulatiecentrum in de hersenen. Warmteproduktie wordt onder andere beinvloed door leeftijd, lichaamsgewicht, geslacht, conditie (getrainde spieren produceren meer warmte door een hogere stofwisseling), activiteit en voeropname. De warmteafgifte o.a. door omgevingstemperatuur, windsnelheid, vochtigheid en isolatie (vetlaag, beharing).
Warmte kan het lichaam verlaten via straling (huidoppervlak), stroming (lucht-stromingen), verdamping en geleiding (via contact-oppervlakken). Honden verliezen voornamelijk warmte door verdamping via de bek (hijgen ofwel panting) en via de zweetklieren in de voetzolen. Ook het verwijden van de kleine bloedvaatjes in de huid, het veranderen van de lichaamshouding en het gedrag (koele plaats opzoeken) dragen bij aan de warmteafgifte.
Door allerlei inwendige en uitwendige oorzaken kan de warmteproduktie groter worden dan de warmteafgifte. We zien dit onder andere bij infecties, bij beschadiging van de hersenen of bij zware arbeid in een warme omgeving met hoge luchtvochtigheid. In het laatste geval kan het warmteverlies via hijgen en zweten onvoldoende worden als de hond uitgedroogd raakt. Het evenwicht raakt verstoord en de lichaamstemperatuur stijgt.
Meestal slaagt het warmte-regulatiecentrum er vervolgens in om, bij een iets hogere lichaamstemperatuur een nieuw evenwicht in te stellen tussen warmteproduktie en warmteafgifte. Kan echter nog steeds onvoldoende warmte worden afgegeven dan blijft de temperatuur stijgen en spreken we van hyperthermie.
Het lichaam van de hond reageert nu door steeds sneller te gaan hijgen. De ademhalingsspieren produceren op een gegeven moment zoveel warmte dat dit bijdraagt tot een verdere verhoging van de lichaamstemperatuur in plaats van tot het gewenste warmteverlies. Deze vicieuze cirkel kan de hond zelf niet meer doorbreken en snel ingrijpen is noodzakelijk. Stijgt de lichaamstemperatuur boven de grens van 42 graden dan beginnen de eiwitten in het lichaam beschadigd te raken en worden de lichaamscellen onvoldoende van zuurstof voorzien. Allerlei essentiele processen stagneren. Het dier overlijdt.
SYMPTOMEN EN BEHANDELING Om hyperthermie te kunnen vaststellen en de eerste levensreddende behandeling te kunnen uitvoeren heeft een reddingshondenteam nodig: Een gewone digitale thermometer (voor 10 tot.25 gulden bij elke drogist te krijgen), koel water, keukenzout en evt medicinale alcohol. Daarnaast kan, indien aanwezig, gebruik gemaakt worden van een ventilator of een auto met airconditioning
Hyperthermie kan een scala aan klachten veroorzaken waarvan de een duidelijker is dan de ander. De symptomen worden ernstiger naarmate de temperatuur hoger is. Misselijkheid en braken, spierkrampen, extreem hijgen en spierzwakte zijn de meest voorkomende verschijnselen. Soms is het bewustzijn verminderd. Met een thermometer kan de diagnose makkelijk gesteld worden. Breng deze rectaal in met een beetje glijmiddel (slaolie of desnoods spuug) in. Wacht tot de temperatuur ca. 20 seconden niet meer stijgt of tot de thermometer een piepje geeft en lees af.
Is de temperatuur boven de 41.0 dan is zeer snelle koeling vereist, indien mogelijk zelfs met ijs of ijskoud water. Bij een temperatuur tussen de 40.5 en 41.0 moet een voorzichtigere koeling worden toegepast. Plaats de hond in de schaduw en maak gebruik van de ventilator cq. airconditioning. Overgiet het dier met koel (dus niet steenkoud) water, zet hem eventueel in het water of onder de tuinslang. Wrijf goed door de vacht zodat het water op de huid komt en niet alleen langs de haren afstroomt. Koelen met alcohol gaat nog sneller. Meestal zal hiervan niet genoeg aanwezig zijn om de hond hiermee kletsnat te maken. Gebruik de alcohol in ieder geval op plaatsen waar de beharing dun is (liezen,oksels, oren). Als de hond wil drinken geef hem dan steeds kleine beetjes koel water liefst met een klein beetje keukenzout erdoor.
Controleer de temperatuur elke 10 minuten. Als deze inderdaad begint te zakken doe dan rustig aan met de koelende activivteiten. Er moet voorkomen worden dat de temperatuur te laag wordt. Ook kan een te snelle koeling, bijvoorbeeld met ijskoud water, tot gevolg hebben dat de hersenen het lichaam weer aanzetten tot warmteproduktie (rillen). Als de temperatuur gedaald is tot ca. 40 graden kan het koelen gestopt worden. Wel moet elk half uur de temperatuur gemeten worden.
Indien mogelijk wordt de hond verder door een dierenarts behandeld. Deze kan door het toedienen van infusen en vaatverwijders de temperatuur verder laten dalen. Soms is zelfs een narcose nodig om dit te bereiken. Als een infectie mogelijk de oorzaak van de hyperthermie was zal de hond daarnaast nog antibiotica en koortsverlagers krijgen.
Om te voorkomen dat de hyperthermie zich herhaalt moet de oorzaak worden vastgesteld. Waren alleen de omgevingsomstandigheden de oorzaak al dan niet in combinatie met zwaar werk, of ligt er een inwendige ziekte aan de hyperthermie ten grondslag? Een bloedonderzoek kan hier vaak uitsluitsel bieden.
De preventie van hyperthermie die door uitwendige factoren veroorzaakt wordt is meestal een kwestie van gezond verstand: Zieke dieren niet bij hitte laten werken, dieren voldoende mogelijkheden geven om af te koelen (voldoende koel drinkwater, regelmatig pauzeren, evt. de voeten wat nat maken etc.). Ook blijkt dat een dier na enige dagen acclimatiseren in een nieuwe (warmere) omgeving beter tegen de omstandigheden is opgewassen De inwendige oorzaken van hyperthermie zijn moeilijk te voorkomen maar als de aandoening goed en tijdig behandeld wordt hoeft de hyperthermie geen blijvende gevolgen te hebben..
Tenslotte: Een gezonde reddingshond kan heel goed bij hoge temperaturen werken. De geleider moet dan wel zorgen dat de hond regelmatig in de schaduw pauzeert en genoeg kan drinken. Gaat het toch mis dan kan met een thermometer eenvoudig de diagnose hyperthermie gesteld worden. Koelen is dan het belangrijkste. Dit kan met water of alcohol evt. in combinatie met een ventilator of een geairconditionde auto. Ook als het op deze manier lukt om de lichaamstemperatuur van de hond te normaliseren is het verstandig om door middel van een bloedonderzoek de gezondheid van de hond te laten controleren.
Wist je dat - de longen van sommige spinnen 'boeklongen' worden genoemd? - de kruisspin wel zes (!) soorten spinrag heeft?
AAAAAHHH!!!! Een spin!! Schrik jij ook altijd zo van spinnen? Nou, ik wel! Toch doen ze eigenlijk helemaal niks, ze zien er alleen een beetje eng uit. Weet je hoeveel soorten spinnen er zijn? In totaal wel 32 000!
Vaak maken ze een web, maar niet altijd. Ze maken een web om daarmee vliegjes en muggen te vangen om te kunnen eten. Op het web 'plakken' ze een soort lijm, en daar blijven de vliegen aan vastplakken.
Maar hoe komt het nu dat de spin er zelf niet aan vast blijft zitten? Tsja, da's wel een moeilijke vraag, hoor! Dat komt doordat de spin een soort olie aan z'n poten maakt. Die olie zorgt ervoor dat de lijm niet aan zijn poten vastplakt. Zo kan de spin dus ook over het web lopen.
Het spinrag, zo heet het draad van het web, is heel sterk. Eén zo'n draadje kan wel 3,5 stroopwafels dragen! En misschien heb je het ook wel eens gemerkt: je loopt dwars door een spinneweb heen, maar het gaat niet kapot. Het draad wordt alleen maar langer. Dat komt doordat het 20% langer kan worden. Als je dus een draad van 10 centimeter hebt, kan die wel 12 centimeter lang worden. Het web van de kruisspin heet een 'wiel'. Dit hebben ze zo genoemd omdat hij een rond web maakt: net een wiel! Verder heb je ook nog een 'trechter'-web en een 'hangmat'-web.
Niet alle spinnen maken een web. Je hebt ook spinnen die achter hun eten aanrennen, of er bovenop springen. Dat zou toch wat zijn, zeg: als je moeder een lekker stukje vlees wil braden, en ze zou achter een koe aan moeten rennen om hem te vangen
Andere spinnen sproeien gif over hun prooi heen, of ze maken een valdeur. Dat doen ze door een gangetje te graven onder de grond. Daarna maken ze een soort deur in de opening. Als er dan een prooi aankomt, trekt de spin hem snel naar binnen. Zo kan hij ook niet meer onsnappen.
Slakken
Wist je dat - de grote slakken de vaders en moeders van de kleine slakjes zijn? - je daarom het beste eerst de grote slakken weg kunt vangen? Zo kunnen ze geen eitjes meer leggen, en komen er minder slakken bij. - de 'voelsprieten' van slakken eigenlijk hun ogen zijn? - een slak het sterkste dier van de wereld is? - Hij is het enige dier op de wereld die zijn huisje op zijn rug
Een paar dagen geleden liep ik op de stoep. Opeens schrok ik me een hoedje Dáár, vlàk voor mijn voet, lag een grote, slijmerige naaktslak. Ik ben er maar met een grote stap overheen gelopen
Slakken kom je altijd overal tegen: op straat (vaak na een regenbui), in de bosjes, in keukenkastjes en in je aquarium. Hoe komen die slakken nu in het aquarium terecht? Heel simpel: met de waterplantjes mee. Toen jij (of je vader of moeder) die plantjes kocht, kreeg je de slakkeneitjes en de slakken er gratis bij! De slakken gaan in de waterplanten zitten en leggen daar ook hun eitjes in. Zo komen er iedere keer meer slakken bij. Maar ja, een aquarium is meestal voor de vissen, en niet voor slakken. Hoe kun je er nu vanaf komen?
1. Je kunt ze er één voor één uit vangen. 'Oogsten' noemen ze dat met een moeilijk woord. Het is natuurlijk wel een heel karwei, en je bent er lang mee bezig. 2. Vissen vinden slakjes best lekker. Maar ja, ze hebben geen tanden. Daarom kunnen ze de slakkenhuisjes niet kapot maken. Als je die huisjes even voor ze kapot maakt, kunnen de vissen de slakken zo opeten. 3. Je kunt ook chemische middeltjes kopen om ze dood te maken. Dit is geen goede manier, want het is een soort gif en dat is niet goed voor het milieu (en voor de vissen. Daarom kun je beter 4. slakkeneters kopen! 5. Slakkeneters!?! Wat zijn dàt nu weer? Dat zijn vissen die de slakken met hun huis erbij op kunnen eten. Dan hoef je die dus niet dood te drukken, ze zijn milieuvriendelijk en het kost minder tijd. 6. Waar je wel op moet letten is dat het vissen zijn die in warm water leven: tropische vissen. Ze kunnen dus niet bij de goudvissen, want die leven in koud water!
Een kat die op alle tentoonstellingen steeds weer de aandacht trekt is de Scottish Fold, in het Nederlandse de Schotse Vouwoorkat. De rasnaam zegt het zelf: het meest opvallende kenmerk van deze kat zijn de omgevouwen oortjes, en ook wel de ronde schedel. Zij bezorgen de kat een grappige en soms ook droevige uitdrukking. Sommige mensen vinden zelfs dat de kat op een uil lijkt. Maar de Scottish Fold is bovenal gewoon zichzelf: een vriendelijke en goedgehumeurde poes.
In 1961 werd in Schotland, in Perthshire, in een nest boerenkatjes een witte kitten geboren met omgevouwen oortjes. De kitten kreeg de naam Snowball mee. Zijn bestaan wekte al snel de interesse van fokkers. Met behulp van geschikte huiskatten en Britse Kortharen werd de bijzondere mutatie, die voor het gevouwen oor verantwoordelijk was, in een nieuw ras vastgelegd onder de naam Scottish Fold. De factor die de gevouwen oren van de kat veroorzaakt, is dominant.
Helaas is wel gebleken dat het gen dat verantwoordelijk is voor de gevouwen oortjes ook verantwoordelijk kan zijn voor afwijkingen aan het kraakbeen op andere plaatsen in het lichaam. Dat is voornamelijk het geval als beide ouders gevouwen oren hebben. Om deze reden trok de Engelse overkoepelende organisatie de raserkenning weer in. Intussen waren er echter al veel Scottish Folds gefokt. Ze waren ook al uitgezwermd naar Amerika. Daar wordt het ras nog altijd gefokt. Maar omdat het gen in zijn zuiverste vorm tot afwijkingen aan het krakbeen kan leiden, worden nooit twee katten met gevouwen oortjes met mekaar gekruist. Men gebruikt dan katten met staande oren uit Schotse Foldlijnen, of Amerikaanse of Britse Kortharen. Inmiddels is de Scottish Fold ook weer in Europa te bewonderen en te verkrijgen.
De Schotse Vouwoorkat is een vriendelijke kat met een gelijkmatig humeur. Een beetje zoals zijn voorouder, de Britse Korthaar. Scottish Folds zijn goed in de omgang met andere katten en zelfs de omgang met honden geeft doorgaans geen problemen.
Ook in drukke gezinnen voelt de Scottish Fold zich goed op zijn gemak. Dat maakt hem geschikt voor gezinnen met kinderen. Als een Scottish Fold te ruw of te opdringerig behandeld wordt, zal hij niet meteen krabben of zachtjes bijten. Hij zal eerst proberen de situatie te ontvluchten en de rust op te zoeken. Hij heeft trouwens ook een zacht stemgeluid. Hij heeft niet de neiging om er tot vervelens toe gebruik van te maken.
De Schotse Vouwoorkat vraagt niet veel verzorging. Zijn vacht is heel makkelijk schoon te houden. In de ruiperiode kan je met een rubberen handschoen de losse en dode haartjes verwijderen. Omdat de oren van de kat naar voren gevouwen zijn, wordt wel eens beweerd dat de oren vatbaarder zijn voor infecties, maar dat is flauwekul. De oren hebben trouwens ook niet meer aandacht nodig dan de oren van andere katten.
De Scottish Fold is een middelgrote, gespierde kat met een zwaar beendergestel. De poten zijn relatief kort. De staart is middellang tot lang. De kop is erg rond en staat op een korte nek. De ogen zijn groot en rond en staan vrij ver uit mekaar. De neus is vrij kort. De dubbele vacht is erg dicht ingeplant en voelt zacht en veerkrachtig aan. De vacht van de Scottish Fold mag alle kleuren hebben, zo lang de kleuren maar "natuurlijk" zijn.
Een arend, een dolfijn en een krokodil geraken aan de praat in de de zoo van Antwerpen. Zegt de arend:"ik heb het hier allemaal gezien, ik ben het hier beu. Ik kan goed vliegen, mijn vrouw kan goed vliegen, mijn kinderen kunnen goed vliegen. Als we de kans zien, vliegen we terug naar huis." "Ja" zegt de dolfijn, "ik ben het hier ook beu. Ik kan goed zwemmen, mijn bvrouw kan goed zwemmen en de kinderen ook. Als wij de kans zien, zwemmen we ook terug naar huis." "Och", zegt de krokodil. "Ik weet het nog zo niet.Ik heb een groot bakkes, mijn heeft een groot bakkes en mijn kinderen ook. Ik denk dat ik in Antwerpen blijf." Ereeli en Knudde
De pandabeer komt eigenlijk alleen maar voor in China. Om precies te zijn in zuidwest China, in de provincies: Sichuan, Gansu en Shanxi . Het totale woongebied van de panda beslaat zo'n 30.000 vierkante kilometer. Dat is ongeveer evengrootals Nederland zonder de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
De pandabeer woont daar in de bamboebossen. Dat moet wel, want bamboestengels zijn het voor-naamste voedsel van de panda.
Het totale woongebied van de panda is 30.000 m2 kilometer. Dat is heel Nederland zonder de provincies: NoordBrabant, Zeeland en Limburg. Maar dat is eigenlijk best klein, want de pandabeer leeft niet in groepen, maar hij leeft alleen. Toch wordt dat gebied bedreigd. Dat komt door Chinezen die stukken bamboebos weg halen voor hun akkers. Dus wordt het gebied van de panda steeds kleiner en kleiner.
De pandabeer leeft op berghellingen. Er heerst daar een koud, vochtig klimaat. Gelukkig beschermt zijn zwart-witte vacht hem daar tegen. Maar de panda is trouwens ook een heel goede boomklimmer. Toch leeft hij voornamelijk op de grond. Alleen als er gevaar dreigt klimt hij in bomen, bijvoorbeeld als er mensen aan komen. Want de mens blijft toch de grootste vijand.
De winters in Zuidwest China zijn strenger dan bij ons. Je zou daarom misschien verwachten dat de panda ook een winterslaap houdt, maar dat is niet zo: de panda blijft het hele jaar actief.
Bamboestengels Panda's zijn ongeveer 10 tot 12 uur per dag bezig met voedsel zoeken en eten. Toen men nog niet zo veel over de panda wist, dacht men dat de panda alleen bamboestengels at. Maar nu weten wij dat dat niet waar is. Behalve bamboestengels eet de panda namelijk ook een aantal andere planten. En bovendien voedt de panda zich af en toe met dierlijk voedsel, dat onder meer bestaat uit insecten, kleine vogels, kleine vissen en kleine knaagdieren. De kleine vissen worden door de panda met de voorpoten uit het water geslagen. Bamboe blijft nog wel het hoofdvoedsel van de panda. Per etmaal eet een volwassen panda daar wel 15 tot 20 kilo van. De bamboestengels worden door de panda met de voorpoten naar binnen gewerkt. De panda heeft een handig hulpmiddeltje om dat soepel te laten verlopen. Aan zijn voorpoten, naast zijn vijf tenen, zit namelijk een klein huidkussentje. Met deze zogenaamde zesde teen kan de panda de glibberige bamboestengels prima vasthouden.
Eén jong Panda's brengen de meeste tijd in hun eentje door. Alleen in het voorjaar ontmoeten de mannetjes en de vrouwtjes elkaar even. Zo'n 4 à 5 maanden later zet het pandavrouwtje één jong op de wereld, in een soort nest van gras en bladeren. Slechts bij uitzondering wordt er een pandatweeling geboren. Dat is eigenlijk maar goed ook, want het pandavrouwtje is niet in staat twee jongen groot te brengen. Ze kiest één jong uit om voor te zorgen; naar het andere jong kijkt ze niet meer om. Er zal dus altijd maar één jong overleven.
Zwarte plekken Een pandajong dat net geboren is, lijkt nog weinig op zijn ouders. Hij is nog maar zo groot als een rat, zijn oogjes zitten nog dicht en zijn lijfje is nog slechts bedekt met wat dunne, witte haartjes. Het duurt ongeveer een maand voordat een pandajong dezelfde zwarte plekken in zijn vacht heeft als zijn ouders. Weer een maand later gaan zijn oogjes open en begint hij kleine stukjes te lopen. Niet lang daarna zal het jong ophouden met het drinken van moedermelk. Zijn gebit is dan zo ver ontwikkeld dat hij vast voedsel kan gaan eten. Als het pandajong iets meer dan een half jaar oud is, heeft hij zijn moeder helemaal niet meer nodig. Hij zal haar dan ook verlaten om een eigen leven op te bouwen.
Bescherming De Chinezen zijn trots op de panda. Daarom hebben ze de bescherming van de panda in de wet vast laten leggen. Panda's mogen dus niet zomaar gedood worden. Dat is mooi, maar helaas wordt de panda toch in zijn voortbestaan bedreigd. Dat komt onder andere doordat het woongebied van de panda steeds kleiner wordt. Iedere keer wordt er door de plaatselijke bevolking een stukje van het gebied ingepikt. Steeds meer stukken bamboebos moeten plaatsmaken voor akkerland. Een andere bedreiging voor de panda is het voedselprobleem. Het gevaar van een tekort aan bamboe, het hoofdvoedsel van de panda, ligt namelijk voortdurend op de loer. Want zoals je misschien wel weet, wordt bamboe ook door de mens gebruikt. Er worden bijvoorbeeld buizen, pijpen en meubels van gemaakt. Maar dat is niet het enige probleem. De meeste slachtoffers onder de panda's vallen in de bloeitijd van de bamboe. Iedere bamboesoort bloeit gemiddeld om de 100 jaar en na het bloeien gaan alle oude bamboeplanten van de betreffende soort dood. Er groeien dan wel weer nieuwe bamboeplanten uit de zaden, maar het duurt bijna 15 jaar voordat deze planten weer voldoende voedsel leveren. Op deze manier kunnen grote gebieden sterk in voedsel- voorraad achteruit gaan. In 1975/1976 heeft de bamboebloei aan meer dan 10% van alle panda's het leven gekost. En je snapt natuurlijk wel: hoe kleiner het leefgebied van de panda wordt, hoe meer slachtoffers de bamboebloei zal eisen.
Een blondine komt terug van haar werk en merkt dat er ingebroken is in haar flat Volledig over haar toeren belt ze de hulpdienst 101. De politie stuurt onmiddellijk een agent met een speurhond. Hij belt aan, de blondine doet open, bekijkt de agent met de hond en zegt: - Hoe is het mogelijk! Ik bel om hulp en ze sturen een blinde politieagent!
prettige weekend!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Martine en abike
in de natuur komt deze vogelsoort voor in het regenwoud. Deze fazantsoort is zo schuw dat er over zijn leefgewoontes weinig bekend is.
Verspreidingsgebied
Zuid-Oost Azië (Borneo en Malakka)
Gem. grootte
Mannetjes 160-200 cm (staart kan tot wel 143 cm lang worden!), vrouwtjes 72-76 cm (staart tot 36 cm.)
Gem. gewicht
1500-2725 gram
Gem. levensduur
Geslachtsrijp
vanaf 2 jaar
Paartijd
In de natuur van maart tot juli
Draagtijd
Broedtijd van 24 dagen
Aantal jongen/worp
De haan paart met meerdere hennen, die allen jongen grootbrengen. De hen legt 2 eieren.
Sociale leefgewoontes
om een hen te lokken voert de mannetjesfazant een ingewikkelde paringsdans uit op een speciaal plekje dat hij voor de gelegenheid vrij heeft gemaakt van bladeren en ander dor afval.
Speciale eigenschap
vanwege de grote staart van de mannen is dit een van de grootste fazantsoorten. De fazant heeft de naam argusfazant gekregen vanwege de diverse fraaie oogvormige kringen op zijn veren (argusogen).
Het was een ware babyboom in de Zoo van Antwerpen in 2006! Veel verschillende diertjes hebben het zonlicht gezien in onze Zoo, zoals een okapi, een zeehondje, zebratje en ga nog maar even zo door. Bovendien is babyolifant May Tagu van 1 jaar in de Zoo aangekomen deze zomer! Ontdek de verschillende verhalen van sommige zoobaby's!
Olifanten Naam : May Tagu Betekenis naam : April Girl, meisje van april Geboortedatum : 11 april 2005 in Port Lymphe Ouders : Papa Luka/Mama Khaing Phyo Phyo Algemene info : May Tagu is de grootste baby van België. Ze voelt zich bij haar moeder en haar tante geborgen en zuigt ook bij beiden! Ze neemt een douche elke dag tussen 13u45 en 14u30 in de Zoo. Okapis Naam : Hakima Betekenis naam : Gevoelig in Swahili Geboortedatum : 2 juni 2006 Ouders : Mama Yenthe/Papa Bondo Algemene info : Hakima is het derde jong van Yenthe. De Zoo is heel trots op deze nieuwe aanwinst. Aangezien er maar 55 okapis leven in Europese dierentuinen is Hakima een mooie aanwinst voor het kweekprogramma. Als wereldwijd stamboekhouder van deze bedreigde diersoort, adviseert Zoo Antwerpen alle andere Europese dierentuinen wat betreft voeding, huisvesting, koppelvorming, paringsgedrag, etc. Rendieren Naam : Hildeke Geboortedatum : 26 april Ouders : Mama Bieke Naam : Hanna Geboortedatum : 30 mei Ouders : Mama Floortje Zeehonden Naam : Hagar Geboortedatum : 28 juni 2006 Ouders : Mama Vlotjes Algemene info : Zeehonden baren hun jongen op het land na een zwangerschap van ongeveer 1 jaar. Maar reeds de eerste dag zijn moeder en jong in het water te vinden. De jongen zijn bij de geboorte 45 à 50 cm groot en wegen om en bij de 5 kg. Zebras Naam : Herbie Geboortedatum : Nacht van 3 op 4 augustus Ouders : Mama Lindy Algemene info : In het begin is Herbie met zijn mama alleen in het buitenperk gebleven. Zo kon het veulentje aan zijn nieuwe perk wennen. Stapsgewijs kunnen de andere familieleden op kraambezoek komen. Yaks Naam : Hero Geboortedatum : 23 juni 2006 Ouders : Mama Winnie/Papa X-Bull Algemene info : Hero is even vinnig als zijn broertje Funny die begin augustus stierf om een nog ongekende reden. In totaal heeft de Zoo 8 yaks die samenleven met de kamelen en de ezels in het Grote Perk. Neusberen Algemene info Midden juni werden er twee nesten neusbeertjes geboren. De 9 speelse jongen ravotten regelmatig onder mekaar of ontdekken volop het indrukwekkende buitenperk. De twee moeders hebben dus hun poten vol. Onlangs werd het geslacht van de jongen bepaald. Resultaat: 3 jongetjes en 6 meisjes. Reptielen Uniek in het vernieuwde reptielengebouw is de nursery. Deze nursery is speciaal voor de bezoeker ingericht zodat je op de voet kan volgen hoe onze pasgeborenen opgroeien. Van ei tot juveniel dier zal je dagelijks de veranderingen kunnen volgen. De verzorgers, staan de bezoekers ter plekke te woord en dit op maandag, woensdag en vrijdag (kijk even op het dagprogramma verkrijgbaar aan de hoofdingang voor het juiste uur). Bijvoorbeeld : Op 29 juni en 2 juli werden 2 zeer zeldzame Testudo kleinmanni of Egyptische landschildpadjes geboren.
Snacks zijn goede beloningen tijdens het leerproces van uw hond. Misschien wilt u hem wel iets geven omdat hij uw beste vriend is. Maar, teveel snacks zullen uw hond echter dik maken. Ook hier geldt dat overdaad schaadt, vooral als uw hond al te zwaar is of reeds gezondheidsproblemen heeft.
U kunt allerlei lekkernijen voor uw hond kopen -er bestaan zelfs caloriearme koekjes voor honden die moeten afvallen.
Als uw hond vanwege medische problemen een speciaal dieet moet volgen, kunt u de dierenarts vragen welke tussendoortjes u hem mag geven. Stem de keuze ervan af op de reden waarom u ze wilt geven en op de voorkeuren van uw hond. Kluiven zijn knapperig en hebben als bijkomend voordeel dat ze tandsteen verwijderen. Kleine koekjes zijn goede beloningen tijdens trainingssessies. Zachte lekkernijen zijn ook goede beloningen tijdens trainingen omdat uw hond ze in één hap kan opeten. Houd er echter rekening mee dat ze veel suiker en conserveringsmiddelen bevatten. Geef uw hond er dus niet te veel van.
Iets waarop hij kan kauwen, zoals gedroogde vleesstrips, is een ideale beloning voor uw hond. Andere traktaties waar hij veel plezier aan zal beleven, zijn kunststof botten of speeltjes die vanbinnen hol zijn en die u kunt vullen met pindakaas, roomkaas of kleine brokken zacht voer. Dan zijn er ook nog hondenkoekjes, die verkrijgbaar zijn in allerlei lekkere smaken, zoals pompoen, pindakaas en lever en vaak gemaakt zijn van gezonde ingrediënten zoals volkorenmeel Dit betekent niet dat uw hond ze onbeperkt mag eten. Calorieën blijven tenslotte calorieën.
Zelfs mensenvoedsel kan heel goed zijn, zolang u de juiste keuzes maar maakt. Geef uw hond geen etensresten, zoals botten of het vel van de kip, het karkas van de kalkoen of vetranden die u zelf van het vlees hebt gesneden. Geef uw hond gezonde traktaties. Neem daarom zélf chips en chocolade en geef je hond bijvoorbeeld sperziebonen, stukjes wortel en wat mager gekookt vlees. Honden houden trouwens van popcorn. Maar, als u dat geeft, gebruik dan geen zout.
Sommige honden houden zelfs van broccoli (wees hier wel voorzichtig mee omdat deze groente gasvormend werkt) en verse tomaten. Stukken fruit zijn gezonde traktaties voor uw hond. Was de groente of het fruit wel altijd eerst goed af. Geef het niet te veel omdat hij dan wel eens last zou kunnen krijgen van diarree.
Het lijkt misschien wel een goed idee om uw hond te belonen met een bot, maar dat kan wel eens tegenvallen.
U doet uw hond er echt geen plezier mee. Hij kan er immers zijn tanden op breken. Soms blijven er stukken bot in zijn keel steken, waardoor hij bijna stikt. Botsplinters kunnen het spijsverteringskanaal doorboren. De hond moet in zon geval worden geopereerd en de afloop kan fataal zijn. Gesteriliseerde botten zijn ook niet goed omdat ze bekneld kunnen raken in de bek of de keel van uw hond en problemen geven bij het slikken.
Al met al genoeg redenen om een alternatief te zoeken.
Er zijn zoveel andere voorwerpen verkrijgbaar die uw hond zeker even leuk zal vinden als botten, omdat hij erop kan kauwen en ermee kan spelen. Knaagbotten van buffelhuid, kunststof of touw vormen goede alternatieven. Deze voorwerpen zijn in alle geval minder schadelijk. Ze geven de hond net zo veel plezier en hij is er net zo lang zoet mee als met echte botten.
Onthoud vooral dat traktaties iets bijzonders moeten blijven. Als uw hond ze constant krijgt, zal hij ze niet meer als iets speciaals beschouwen.
"PLAS SCHOONMAKEN NIET REALISTISCH" De Groen!-fractie in Lokeren vraagt aan gouverneur André Denys om het nieuwe politiereglement te schorsen.
Volgens Groen! zijn bepaalde reglemen- ten voor interpretatie vatbaar en soms zelfs niet uitvoerbaar.
Vanaf 1 september moeten eigenaars van honden de "bevuiling ongedaan maken" wanneer hun hond tegen een huisgevel plast. Volgens Groen! is dat niet rea- listisch. Ook een reglement over luide muziek lokt protest uit.
De processen-verbaal worden niet naar de rechtbank gestuurd, maar geïnd door de gemeente zelf. Die kan een boete opleggen tot 250 euro.
Nu de lange zomervakantie begonnen is, gaan veel kinderen op zoek naar een bezigheid. Aan dokter Rob vragen hoe we een parkiet tam kunnen maken en hoe we die misschien zelfs kunnen leren praten.
Wanneer moeten we ermee beginnen? Rob Lückerath: 'Het diertje mag niet te oud zijn als je met de training begint. Ouder dan twee tot drie maanden is niet aan te raden. Je moet natuurlijk ook veel geduld hebben en niet alle diertjes zijn even slim. Of je een slimme hebt, is een kwestie van geluk. Als de ouders goed tam waren en allerlei kunstjes kennen, dan helpt dat natuurlijk. Mannetjes zijn meestal makkelijker om te temmen.'
'Een nieuw diertje laat je het best eerst wennen aan de omgeving. Je zet het diertje in een kooi en je laat het rustig zijn gang gaan. Na een dag kan je dan beginnen met de training.'
Hoe beginnen we met het tam maken ?
'De eerste en essentiële stap is om een vertrouwensband met de parkiet te krijgen. Wanneer een parkiet aan zijn omgeving gewend is, dan zal hij toenadering zoeken. Dat doet hij door zijn veren uit te spreiden en zijn kopje scheef te houden. Op dat ogenblik moet je hem zachtjes aaien. Hij verwacht dat, stel hem dus niet teleur en geef die aandacht.'
Wat is het belangrijkste ?
'De belangrijkste beweging die de vogel moet kennen, is het diertje op de vinger zetten nadat je met de hand in de kooi gaat. Je zult het diertje in het begin zachtjes moeten dwingen door met je vinger tegen de buik te drukken. De vogel komt dan op je vinger zitten. Je zult merken dat het diertje je vinger stevig beet heeft. Dat komt door de nieuwe ervaring. Als de vogel heel ongerust is, en je hem bijna niet te pakken krijgt, zal het temmen moeilijker gaan. Geef niet op, want oefening baart kunst.'
'Als het diertje van de vinger vliegt, dan zet je hem er gewoon opnieuw op. De herhaling is belangrijk. Maar gun de parkiet genoeg pauze, zeker om het halfuur.'
Waarvoor moeten we opletten in de omgeving ?
'De eerste keren dat je de vogel uit de kooi haalt, doe je dat het best in een kleinere ruimte. De vogel zal nog dikwijls wegvliegen. Let op voor te veel ramen: de parkiet kan ertegen vliegen. Vermijd gevaarlijke stoffen en voorwerpen, laat het dier niet eten van menseneten , behalve groenten en fruit.'
'Naar buiten gaan, is ook geen goed idee. Het dier kan schrikken en voorgoed wegvliegen. In een kooi kan wel, zolang het niet te koud is en er geen katten in de buurt zijn. De vogel moet droog en in de schaduw zitten.'
Kunnen we ze ook leren praten ?
'Het napraten van een grasparkiet moet niet gezien worden als een vorm van menselijke communicatie. Veel parkietjes bootsen gewoon geluiden na van in de woning of het gekwetter van de tuinvogels. Het is voortdurend blijven herhalen.'
'Om een parkiet te kunnen leren praten, moeten we eerst zijn vertrouwen hebben. Het is belangrijk om steeds rustig zijn naam te zeggen en hem kalm toe te spreken. Zodra het diertje zich bij jou op de vinger zet, wordt het tijd voor de spraaklessen. De beste tijd is 's avonds. Een parkiet is gevoelig voor woorden met sisklanken en met heldere i en e.'
Hoe lang duurt het tot we een beetje resultaat zien ?
'Het duurt ongeveer een week of twee voor de eerste resultaten hoorbaar zijn. De leerperiode van de parkiet loopt tot ongeveer een jaar of drie. Hij kan wel honderden woorden onthouden. Je mag niet vergeten dat een parkiet een diertje is dat waarde aan een soortgenoot hecht en jij deze rol overneemt. Praten is dus bijzaak in functie van het grotere doel, namelijk de tevredenheid van jou en je parkiet.'
De vorige keer heb ik wat geschreven over de ijdele poedel Daisy waarmee ik opgegroeid ben. Toen ik dat verhaal aan het schrijven was, kwamen er weer allerlei andere herinneringen naar boven. Bij een daarvan moet ik je eerst een inleiding geven.
Ik weet eigenlijk niet hoe oud onze poedel is geworden maar ze moet toch flink op leeftijd geweest zijn. Ze kwam in huis toen ik nog een kleuter was en ze stierf toen ik al tiener was. Ik zou het nog eens moeten navragen. Hoe dan ook, welke leeftijd ze ook had, haar conditie was altijd super. Dat beestje kon blijven rennen. De hele dag door bracht ze een balletje dat je dan het liefst zo ver mogelijk weg smeet zodat het even duurde voordat ze weer terug was. Ze kon er niet genoeg van krijgen. Op en neer rende ze door de tuin, liefst de hele dag door als het kon.
In het begin lukte het nog wel om haar beet te nemen. Net doen alsof je de bal weggooide en terwijl ze dan full speed achter het denkbeeldige balletje rende, de bal vlug ergens verstoppen. Daar trapte ze in het begin even in maar al gauw had ze in de gaten dat er ergens iets niet klopte. Nee, dat balletje ging niet meer op! Als ze geen plof hoorde van een neerkomend balletje draaide ze meteen om en kwam ze in een boogje om je heen lopen om te kijken of je het niet stiekem achter je rug hield. Geweldig zo'n (eigen)wijze tante!
De poedel Daisy werd ouder, hier en daar grijs, afgebroken tanden en een soort waas over haar ogen, toch bleef ze met hetzelfde enthousiasme en onverstoord achter de balletjes aanrennen die we op den duur in een soort automatisme achter elkaar wegwierpen.
Bij mooi weer werd achter in de tuin de was opgehangen. Op een dag rende Daisy achter een balletje aan dat ik zo ver als ik kon naar achteren wierp. In haar enthousiasme rende ze tegen de wasmand aan. Ze tuimelde een paar keer rond, herpakte zich en vond al vlug wat ze zocht. Wel een maf gezicht, dus ik lachen, maar de tweede keer .. boem! Weer tegen die wasmand aan. Hm, raar...
Later toen in huis, na een grote schoonmaak, de meubels werden verzet werd ons duidelijk wat er aan de hand was. De hond botste tegen tafels en stoelen aan. De voor haar vertrouwde omgeving was ineens heel anders. De schijn die ze in haar ogen had was niet omdat ze nu minder zag, zoals we toen dachten, maar omdat ze blind was!
De poedel kende het hele huis zo goed vanbuiten dat het ons niet eens opviel dat ze op gevoel en gehoor door huis liep. Later besef ik ook dat er een klein verschil was bij het gooien met het balletje toen ze ouder werd. Ze bleef op latere leeftijd even met gespitste oren staan om daarna met dezelfde snelheid van vroeger de bal te gaan zoeken. Puur op gehoor, geheugen en reuk.
Normaal werden we 's morgen aan tafel geroepen voor het ontbijt, deze ochtend was anders ik moest ervoor zorgen dat mijn twee jongere broertjes even boven bleven. Later hoorde we waarom, Daisy was net aangereden door een auto en was op slag dood. We konden haar beter niet meer zien.
Later heb ik alleen maar grotere honden gehad wiens energie niet konden tippen aan die van de poedel Daisy, die ik in mijn herinneringen nog steeds achter het balletje zie aanrennen.
Bewegen is een is een manier van zich afzetten tegen de aarde, lucht, water en de zwaartekracht, waarbij men een kracht ontwikkelt. Deze kracht waardoor een lichaam in beweging komt noemt men snelheid en, net dit interessant gegeven was de aanleiding tot wat speurwerk en vergelijkingen. Hierna een greep en wat cijfers.
Vogelsoorten
Een winterkoninkje (Troglodytes troglodytes) haalt 22 Km/uur,
De vink (Fringilla coelebs), ook wel boekvink, botvink of charlotte genoemd, haalt tussen de 34 à 52 Km/uur,
Een (gewone) fazant (Phasianus colchicus) haalt dik 60 km/uur,
Een kievit (Vanellus vanellus) haalt tot 80 Km/uur,
Een Sperwer (Accipiter nisus) haalt 41 Km/uur,
Een spreeuw (Sturnus vulgaris) haalt tot 75 Km/uur,
Een grauwe gans (Anser anser) haalt 70 tot 90 Km/uur,
Wilde eendjes (Anas platyrhynchos) halen tot 88 Km/uur,
De ringnekeend haalt over de 100 km/uur,
Een postduif haalt tot 93 Km/uur over 2 km afgeklikt (zonder tegenwind),
De emoe (Dromaius novaehollandiae) haalt een 60 Km/uur als hij het eens op een sprintje zet,
De Grote Renkoekoek (Geococcyx californianus) 42 Km/uur,
Een struisvogel (Struthio camelus) haalt 60km/uur,
Een kolibrieke (Trochilidae) haalt 89 Km/uur, met 2OO slagen /seconde,
Een fregatvogel (Fregatidae) haalt 145 Km/uur,
Een Albatros (Diomedeidae) haalt 16Okm/uur,
Een meeuw (Laridae) haalt 50 km/uur,
De slechtvalk haalt 200 tot 300 Km/uur en is hiermee de snelste van zijn soort.
Een zilvermeeuw (Larus argentatus) haalt tot 46 Km/uur
Een steenarend (Aquila chrysaetos) in aanvalsval haalt tot 190 Km/uur,
Een slechtvalk (Falco peregrinus) in aanvalsduik haalt snelheden tussen de 250 en de 300 Km/uur,
Ter land
Hoefdieren
Een neushoorn (Rhinoceotidae) haalt 45 Km/uur,
Een schaap (Ovis aries) (het is niet klaar of het een geschoren schaap was) haalt 24 Km/uur.
Een mustang haalt 60Km/uur,
Grant gazellen of Grants gazelle (Nanger granti of Gazella granti) halen tot 70 Km/uur, (lange afstand)
Thompsons gazellen (Eudorcas thomsonii of Gazella thomsoni(i)) halen toch 80 Km/uur, (lange afstand)
Een Springbok (Antidorcas marsupialis) en een Amerikaanse Gaffelantilope (Antilocapra Americana) halen nog meer (smile) (lange afstand)
Een witstaarthert of Virginiaans hert (Odocoileus virginianus) haalt 47 Km/uur, (lange afstand)
Een gnoe (Connochaetes Tourinus) haalt 70 km/uur, (lange afstand)
De sabelantilope of zwarte paardantilope (Hippotragus niger) haalt tot 5O km/uur, (lange afstand)
Een Afrikaanse wilde buffel (Bovidae Syncerus caffer) haalt tot 50 Km/uur, (lange afstand)
Een giraf (Giraffa camelopardalis) haalt tot 50 Km/uur,
Een wild varken of everzwijn (Sus scrofa) haalt ook tot 50 Km/uur,
Een zebra Equus burchellii of Equus quagga) haalt tot70 Km/uur, (lange afstand)
Een hartenbeest (Alcelaphus buselaphus) haalt tot 80 Km/uur, (lange afstand)
Een elandantilope (Taurotragus oryx) haalt tot 70 Km/uur, (lange afstand)
Een Gaffelantilope, gaffelbok of pronghorn ( Antilocapra americana) haalt ruim meer dan 80 Km/uur, (lange afstand)
Een Mongoolse babyAntilope of saïga-antilope (Saiga tatarica) an slechts enkele uren oud (Gobi woestijn) haalde 90 Km/uur over 800 m (Roy Chapman).
Maras halen snelheden van 45 Km/uur,
Een kameel (Camelus bactrianus) uit de order der eeltpotigen haalt tot 16 Km/uur. (lange afstand)
Een springbok (Antidorcas marsupialis) moet niet onder doen voor een Gaffelantilope,
Een Przewalskipaard (Equus ferus przewalskii) rent zonder 1 teken van moeheid lustig 60 Km/uur over 12 km,
Amerikaans renpaard haalt 68 Km/uur,
Zooldieren
Een Arabische Hazewindhond haalt 9O Km/uur, (lange afstand)
Een veldmuis (Microtus arvalis) haalt 12 Km/uur. (korte afstand)
Een leeuwenaanval (Panthera leo) gebeurt met een sprint die de 70 km/uur overschrijdt,
De jachtluipaard of Cheetah (Axinonyx Jubatus), wat goed is voor 144 Km/uur, (korte sprint) (hij haalt een snelheid van 0 naar 72 Km/uur in twee seconden (smile)
Een huis, tuin en keukenkonijn (Oryctolagus cuniculus) haalt 48 Km/uur, (korte afstand)
De mens haalt 36 Km/uur (berekend op tijdxafstand op honderd meter) net of iemand haalt dat hahaha,
Een jakhals op volle speed haalt eveneens 48 km/uur, wijl hij nog de kracht heeft om bij een extra spurtje een tandje bij te steken, (lange afstand),
Een wilde wolf haalt een topsnelheid van 55 Km/uur en kan dit uren volhouden,
Een luiaard ( de snelheidsduivel) haalt zelfs bijna een kilometer/uur,
Grizzlybeer en een ijsbeer halen 48 Km/uur,
En wilde ezel (zeldzame Onager) haalt tot 60 Km/uur.
Ter zee
Een snoek (Esocidae) haalt 35 Km/uur (sprint),
Een lederschildpad (Dermochelys coriacea) in zee haalde een zwemsnelheid van 32 Km/uur, (dat is wat anders hé dan rennen),
Een luie brasem (Abramis brama) haalt net geen 3 km/uur,
Een driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus) haalt 6km/uur,
Een Voorn (karperachtige) haalt 16Km/uur,
Walvisachtigen (Cetacea.)hangen rond de 40 Km/uur,
Dolfijnen (Delphinidae) hangen ook rond de 40 Km/uur, (lange afstand)
De blauwe vinvis (Balaenoptera musculus) haalt 38 Km/uur,
Vliegende vissen (Exocoetidae) halen 50 km/uur,
Een volwassen zeilvis spurt aan snelheid van 110 Km/uur.
Een Californische zeeleeuw (Zalophus californianus californianus) haalt 3( Km/uur),
Tonijn (Scombridae) haalt tot 80 km/uur (Walters en Fierstine),
Een Mantra haalt 22 Km/uur,
Een reuzeninktvis (Architeuthis) haalt 3O Km/uur,
Een Haring haalt 35 Km/uur,
Een Geep (Belone belone) haalt 48 Km/uur,
Een haai zit boven de 50 Km/uur,
De forel (Salmo Fario) heeft een verstreksprintsnelheid van 160 Km.uur (jeetje)
Een pinguïn haalt onder water een snelheid van 30 à 35 Km/uur,
Amfibieën
Een schildpad (Testudines) in volle galop (grinnik) haalt toch wel een halve kilometer per uur,
Een zwarte mamba (''Dendroaspis polylepis'') (Afrika) haalt 16 Km/uur op krinkelspeed,
Er zijn hagedissoorten die mee dan 30 Km/uur halen,
Insecten en vliegsnelheden
Een huis, tuin en keukenvlieg haalt 6 Km/uur,
Een Monarchvlinder (Danaus plexippus) haalt tot 32 Km/uur,
Als fanatiek imker is de omgang met stekende bijen niet altijd even prettig.Ter bescherming van de bijenstaat wordt een aanval geopend. Als bijenhouder weet ik dat deze aanval meestal een doel heeft. Bij een gezond volk zal er geen sprake zijn van steken.Waarom zal een bij zich voor niets opofferen?Het niet altijd eenvoudig de reden van stekende bijen te vinden. Soms is het een kruising van verschillende soorten bijen die de oorzaak is. Ook kan het gebrek zijn aan voeding. Net na de appelbloei bijvoorbeeld zijn in mijn omgeving weinig bloeiende planten die ook nog nectar en stuifmeel geven.Een onjuist gebruik van gewasbeschermende middelen kan in extreme situaties funest zijn voor een bijenvolk. Een van de oorzaken is dat deze middelen nogal ruiken. Door de thuisbijen wordt deze geur opgevat als onbekend en dus onbemind.Ter bescherming van het volk wordt de binnenkomende bijen met geur afgestoken.
Zonder uitputtend te zijn is een van de belangrijkste oorzaak het niet aanwezig zijn van een leggende koningin. Juist de verzorging van de eitjes en het broed geeft het bijenvolk de kracht om optimaal te overleven.
De bijen vervelen zich als er geen broed te verzorgen is met eerder genoemde beschermende maatregelen als gevolg. Als bijenhouder kun je aan de bijenvolken aflezen hoe de biotoop in de omgeving zich ontwikkeld. Als de honingbijen het slecht hebben, dan is dit voor de populatie van hommels, vliegen, kevers, wespen en muggen. De bijen kunnen worden gebruikt als indicator voor de natuurlijke biotoop. Gelukkig zijn bijen bij de wet beschermd. En hoe meer je er over weet hoe meer respect je krijgt voor het insectenleven.
Biologen ven de Amerikaanse marine hebben het allerkleinste zeepaardje ter wereld ontdekt. Het beestje verborg zich tussen het koraalrif diep in de Floreszee vlakbij één van de kleinste Sunda- eilanden voor de kust van Indonesië. Het nieuwe zeepaardje is ongeveer twaalf millimeter lang, gemeten van zijn snuit tot aan het puntje van zijn staart. Dat is kleiner dan vingernagels van mensen.
Edel papegaaien wonen in Australië, Indonesië en op sommige eilanden in de Grote Oceaan.
Afrikaanse grijze papegaaien en Amazone papegaaien de beste praters zijn.
Als je een ijsbeer scheert (wat je beter niet kunt doen), zie je dat hij eigenlijk zwart is.
Als je een tand van een ijsbeer doorzaagt (wat je ook beter niet kunt doen), zie je jaarringen. Dan kun je dus tellen hoe oud hij is.
Als je verdwaalt op de noordpool en je vindt een dode ijsbeer, eet dan niet de lever. Die is zo giftig dat je er dood van gaat.
Als je verdwaalt op de noordpool en een levende ijsbeer vindt jou, dan heb je pech. IJsberen zien een mens als prooi.
Als je bij ons ijsberen wilt zien, kun je onder andere naar Artis in Amsterdam en naar de Zoo in Antwerpen.