De eindgastheer van de parasiet, dus de kat(achtigen), scheidt oöcysten uit (= een soort eitjes) die in de omgeving terecht komen. De mens en de andere dieren kunnen besmet worden doordat ze accidenteel deze oöcysten op nemen.
Uiteraard zijn de oöcysten uit de kattebak een duidelijk risico, maar als je een beetje hygiënisch bent is dit een vrij ongebruikelijke wijze waarop je besmet kan worden. Het is vooral doordat de mens met oöcysten gecontamineerd voedsel tot zich neemt (groenten, fruit) dat hij de besmetting op loopt. Ook vlees van besmette dieren is een belangrijke bron van infectie vermits de dieren die we zelf op eten meestal niet ziek zijn door de parasiet en ook aan het vlees geen opvallende afwijkingen te zien zijn die aanleiding geven tot afkeuring van het vlees voor consumptie.
Eenmaal de parasiet via ons spijsverteringsstelsel binnen gedrongen is verspreidt hij zich via de bloed- en lymfebanen over ons lichaam. Normaal gezien komt er dan een immuniteitsreactie op gang die ongeveer 10 dagen duurt en die de parasiet verplicht zich in te kapselen in een soort ruststadium ("cyste"). Zo wordt ook verdere besmetting geneutraliseerd. Deze reactie zorgt er ook voor dat we niet echt ziek worden van de besmetting.
Toch bestaat bij een zwangere vrouw die geen of onvoldoende afweerstoffen heeft in die periode wel het gevaar dat de parasiet door de placenta dringt en de ongeboren baby gaat besmetten.
In een vroeg stadium van zwangerschap zal er snel aanleiding zijn tot een miskraam. Hoe verder de zwangerschap, hoe groter het risico dat de baby besmet geraakt, maar ook hoe lager het risico dat de baby er iets ernstig aan over houdt. In vroegere stadia kunnen echter belangrijke organen van de baby aangetast worden zoals de lever, het hart, de hersenen en centraal zenuwstelsel etc. Besmette baby's die ogenschijnlijk normaal geboren zijn kunnen in de loop van hun kindertijd soms plots oogletsels ontwikkelen.
Hoe kan een vrouw weten dat ze besmet werd tijdens haar zwangerschap ?
Vermits de ziekte bij de volwassenen meestal zonder duidelijke klinische symptomen verloopt is het noodzakelijk beroep te doen op bloedonderzoek : een vrouw die negatief test voor Toxoplasmose voorafgaand aan of in het begin van haar zwangerschap en gedurende de zwangerschap positief wordt, is nagenoeg met absolute zekerheid besmet geweest tijdens haar zwangerschap. Er zijn dan uiteraard behoorlijke risico's voor de baby, maar toch is het dan slechts in 30% van de gevallen dat de parasiet doorheen de placenta bij de baby geraakt.
Om het zeker te weten of de baby zelf besmet werd en er dus risico's zijn op belangrijke afwijkingen, moet men de vrucht zelf onderzoeken. Dit kan door vruchtwaterpunctie, echografie of in twijfelgevallen kan zels een NMR-scan gedaan worden.
Een besmette baby wil daarom nog niet zeggen dat dit dramatisch moet verlopen en dikwijls kan behandeld worden met geschikte middelen om de parasiet te bestrijden. Echter, als er zware afwijkingen zijn op echografie kan het nodig zijn om een zwangerschapsonderbreking te overwegen.
En wat nu met de kat ??
Het is belangrijk te beseffen dat de verspreiding van oöcysten door de kat en dus het contaminatierisico, vooral groter is bij jonge katten die zelf nog immuniteit moeten ontwikkelen. Bij een infectie kunnen ze gedurende 1 à 2 weken massaal veel oöcysten uitscheiden.
Ook katten die veel jagen of zwerfkatten zulllen een grotere verspreiding geven dan katten die in huis gehouden worden en commerciëel voeder krijgen.
Bij oudere katten is het risico op verspreiding van de parasiet al heel wat lager, tenzij ze een slecht immuunsysteem hebben zoals bvb. bij kattenaids, leucose of zelfs tijdelijk door besmetting met een andere ziekte en dan kunnen ze op oudere leeftijd toch soms periodes van massale verspreiding van oöcysten hebben.
MAAR : DE OÖCYSTEN WORDEN UITGESCHEIDEN MET DE STOELGANG EN KOMEN NIET VOOR OP DE VACHT VAN DE KAT !!
Bij een normale hygiëne (waarbij direct contact met de uitwerpselen van de kat dus vermeden wordt
) ligt het besmettingsrisico dus niet zozeer bij de kat de je in huis hebt, maar veeleer bij groenten, fruit en vlees die vooraf gecontamineerd werden met oöcysten afkomstig van "een" kat. Bij gevogelte, schape-, geite- en varkensvlees zou er meer risico zijn dan bij rundsvlees. Ook onzuiver drinkwater kan een bron van besmetting zijn. Van eieren en melk is het hoogst twijfelachtig of die een reëel gevaar voor besmetting kunnen inhouden.
Wat zijn dus de risicofactoren ??
* eten van onvoldoende verhit vlees wordt unaniem aanvaard als het grootste risico
* ook het onvoldoend wassen van groenten en fruit of rauwkost buitenshuis eten wordt als risico gezien, maar er bestaat minder eensgezindheid over
* bij eieren en melk is het risico waarschijnlijk nihil, alsook voor het water dat in onze contreien geconsumeerd wordt. Toch is het noodzakelijk om niet-leidingwater vooraf goed te koken !
* slechte hygiëne van handen en keukengerei.
Het in huis hebben van een kat en zelfs het verversen van de kattebak wordt momenteel NIET als een groot risico ingeschat, maar er dan wel van uitgaand dat een goede hygiëne in acht genomen wordt !! Handschoenen gebruiken bij het verversen van de kattebak en handen grondig wassen zijn een absolute vereiste. Het is tevens aan te bevelen om de kat commerciëel blikvoer te geven.
Het risico voor besmetting is nooit onbestaande, maar de kans dat de kat als schuldige dient aangemerkt te worden is, bij een normale hygiëne wel te verstaan, minimaal.