|
Ook hedendaagse vertegenwoordigers van de Canidae, zoals de huishond, de wolf, de dingo, de vos en andere soortgenoten, hebben zich via de weg van de evolutie tot jagers ontwikkeld, hoewel zij hun dierlijk voedsel altijd op veel grotere schaal met groenvoer hebben aangevuld dan de Felidae of katachtigen, die daar niet de minste neiging toe voelden.
Toch zijn er grote verschillen in de manier waarop hondachtigen en katachtigen de jacht in de praktijk brachten, en dit is een essientieel gegeven, willen wij het gedrag van onze huishond en huiskat beter begrijpen. De hondachtigen werden groepsjagers, die een roedel vormden teneinde hun gemeenschappelijke prooi op te jagen en te doden. De katachtigen daarentegen werden in de regel solitaire jagers, die andere hulpmiddelen zochtenl een katachtige gaat in een hinderlaag liggen en vertrouwt op zijn snelheid om zijn prooi te verschalken.
Er zijn uiteraard ook uitzonderingen. Bepaalde hondachtigen, zoals de coyote in het westelijk deel van de Verenigde Staten, gaan vaker alleen op jacht. (Het is waarschijnlijk geen toeval dat coyotes uitstekende muizenvangers zijn; hun voedsel bestaat dan ook grotendeels uit knaagdieren.) Bepaalde katachtigen, zoals de leeuw, geven de voorkeur aan het leven in kuddeverband. Het is in dit verband interessant te weten dat de soorten grote hoefdragende dieren, waarop door leeuwen jacht wordt gemaakt, min of meer dezelfde zijn als die welke bepaalde katachtigen, bijvoorbeeld de wolf, als hun prooi kiezen.
Uit deze 'keuzes' van jachtmethode en dus van levenswijze, zoals die door reeds lang uitgestorven voorouders werden gemaakt, is in sterke mate het gedrag van hedendaagse Felidae en Canidae ontstaan. Het leven in kuddeverband, zoals de hondachtigen dat doen, vereist van het betreffende dier een hoge mate van gesocialiseerd gedrag. Een kuddedier is zich van zijn positie bewust: aan een aantal leden van de kudde is hij ondergeschikt, en hij staat zelf in rang weer boven een aantal anderen. Het kuddedier vertrouwt op zijn lotgenoten en staat hen bij waar dat nodig is. Het groepsgedrag vormt de hoeksteen van zijn bestaan, en hetzeflde geldt voor een strenge hierarchie.
De eenzame levenswijze van de individueel jagende katachtigen vereist een onafhankelijk karakter dat in de regel zwakkere dieren zijn wil oplegt en sterkere dieren uit de weg gaat. De overlevingsmogelijkheden van de solitair worden door zijn individuele vaardigheden, kundigheden en kennis bepaald. Zelfstandig optreden en op basis van de omstandigheden genomen beslissingen vormen de hoeksteen van zijn bestaan.
De manier waarop de mens in dit natuurlijk proces ingrijpt - en daarmee bedoelen we de domesticatie - heeft natuurlijk wel enige invloed gehad. Wij bieden onze katten meer dan voldoende voedsel en een veilig onderdak en daardoor wordt interactie binnen de groep meer voor de hand liggend. Op natuurlijke wijze doet dit verschijnlijk zich ook voor binnen groepen in het wild levende katten, die overal ter wereld ontstaan op plekken waar de mens zijn afval verzamelt of deponeert. Dit dient ook ter verklaring van het groepsgedrag dat waarneembaar is in huizen waar meerdere katten wonen of waar een kat en een hond samen de levende have vormen. Als aan alle materiele behoeften wordt tegemoetgekomen, is het instinctief gedragspatroon van de kat eerder tot aanpassing bereid.
|