Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
05-02-2012
Acht tips om de oren van je hond zuiver te houden
Acht tips om de oren van je hond zuiver te houden
Of de oren van je hond nu lang en hangerig zijn of kort en rechtopstaand, ze vergen speciale aandacht om zeker te zijn dat ze zuiver blijven en vrij van problemen. Oren produceren smeer, vangen vuil, er groeit haar in, houden vocht vast en kunnen makkelijk infecties oplopen wanneer ze worden genegeerd. Kijk elke dag de oren van je hond na. Als het dier gewoon is dat er naar zijn oren wordt gekeken, zal hij dit makkelijk toelaten wanneer de hondentrimmer of dierenarts ermee bezig is.
Hieronder vind je acht tips om de oren van je hond tip top in orde te houden:
Controleer de oren van je hond. Kijk goed na of er geen klitten zitten aan de buitenkant en ga na of er geen parasieten zitten, deze durven zich naar de oren van de hond te begeven. Aan de binnenkant zou er geen overdreven hoeveelheid oorsmeer mogen zitten of vuil. De oren dienen zuiver te zijn. Een beetje oorsmeer is normaal, zolang het maar geen excessieve hoeveelheden zijn of er rood-bruin uitziet of een raar geurtje heeft.
Ga na of er aan de binnenkant niet overdreven veel haar zit. Dit kan vuil, bacteriën en vocht vasthouden welke een oorinfectie veroorzaken. Als je wilt kan je de haren binnenin het oor trimmen.
Om het haar te trimmen trek je voorzichtig de oorflap plat over de schedel. Op deze manier worden delicate onderdelen van het oor afgesloten.
Voor honden met lang haar, pluk je de haren met je vingers. Pluk niet meer dan 1 à 2 haren tegelijk want dat kan pijnlijk zijn voor de hond. Je kan speciale trimtangetjes kopen in de handel om het haar te plukken.
Als het haar te kort is om te plukken of als je liever knipt dan plukt, kan je dit doen met een schaar. Kies echter wel een schaar met botte punt om verwondingen te voorkomen.
Je kan in de handel oorpoeders verkrijgen als je een hond hebt die snel oorinfecties opdoet.
Als het oor heel vuil is, kan je het voorzichtig van de schedel wegtrekken om het oorkanaal te openen en er een paar druppels oorspoelmiddel indoen of minerale olie. Masseer vervolgens de basis van het oor zodat het product het oorkanaal binnengaat. Hou het oor zeker een minuut dicht zodat het goed kan inwerken. Laat dan de hond zijn hoofd een aantal keer schudden zodat het oorsmeer of vuil loskomt. Controleer vervolgens opnieuw en verwijder het vuil met een doekje of een wattenstaafje. Ga nooit met een wattenstaafje het oor in, hiermee drukt u het vuil naar beneden waardoor het alleen maar moeilijker te verwijderen is. Dus enkel de oorschelp reinigen met wattenstaafje.
Voor honden met afhangende oren hou je best al het haar onder de oorholte en trim je de binnenkant van het oor. Dit verhoogt de luchtcirculatie in het oor en vermindert de kans op oorinfecties. bron; honden.be
Dieren op de weide tijdens de vrieskou: wat kan er?
Dieren op de weide tijdens de vrieskou: wat kan er?
Tijdens een koudegolf hebben mensen meer aandacht voor dieren in de weide. De Inspectiedienst Dierenwelzijn van de FOD Volksgezondheid heeft de afgelopen dagen heel wat ongeruste telefoontjes gekregen, vooral over schapen en paarden. Maar onder bepaalde voorwaarden kunnen sommige dieren gerust tijdens vriesweer op de weide blijven staan. Een woordje uitleg
Om dieren tijdens de vrieskou buiten te kunnen laten staan, moeten ze eerst en vooral in goede gezondheid verkeren. Ze mogen niet te mager zijn, want een laagje vet isoleert goed. Piepjonge maar ook oudere dieren horen niet thuis op een weide als het vriest. De dieren moeten een goede wintervacht hebben.
Vers drinkwater is onontbeerlijk. Het water moet regelmatig vervangen worden zodat het niet kan bevriezen. Voldoende voeding is nog belangrijker dan in normale omstandigheden. Hoe kouder het wordt, hoe hoger de energiebehoefte van het dier is. Bij -10°C verbruikt een dier al snel 35% meer energie.
Een schuilhok is nodig zodat de dieren op de weide zich kunnen beschermen tegen neerslag en wind en een droge ligplaats hebben. Wind doet de gevoelstemperatuur gevoelig dalen en vochtigheid zorgt voor een hoger energieverbruik bij de dieren.
Niet alle dieren zijn even geschikt om op de weide te staan tijdens vriesweer. Schapen en geiten zijn iets minder koudebestendig dan runderen en paarden en worden bij extreem lage temperaturen best binnengehaald.
Als u een probleem ondervindt met een dier op de weide, kunt u de Inspectiedienst Dierenwelzijn contacteren ( dierenwelzijn.gent@gezondheid.belgie.be ). Gezien de hoge werklast, vraagt de inspectiedienst om de situatie zo goed mogelijk te beoordelen voor u contact neemt. Een groot aantal klachten blijken na controle immers ongegrond en staan zo noodzakelijker controles in de weg.
De band tussen vrouwen en katten is haast ondoorgrondelijk, vooral mannen lijken het niet te begrijpen. Daarom negen redenen waarom ze het zo goed met deze spinnende viervoeters kunnen vinden.
1. Onderhoudsvriendelijk Je moet niet gaan wandelen met een kat en als je een tuin hebt, heb je er zelfs geen vuiligheid van.
2. Eigen persoonlijkheid Elke kat heeft haar eigen gewoontes die je aan het lachen brengen. Ieder beestje is een individu met een eigen persoonlijkheid.
3. Slaap Katten slapen veel. Als je wat eten voor ze laat staan, zul je nooit gewekt worden op een belachelijk vroeg uur door je poes die vraagt om eten.
4. Rust Katten snurken niet, in tegenstelling tot mannen, ze palmen ook niet het hele bed in of trekken het deken naar zich toe.
5. Gezellig Op koude winteravonden komen kattenaan je voeten liggen en houden ze deze warm, wat veel stijlvoller dan een warmwaterkruik is.
6. Luisteren Een kat laat je steeds uitspreken en zal je niet onderbreken. Wanneer je hart gebroken is, zal het beestje je troosten zonder een oordeel te vellen.
7. Stellen nooit teleur Een kat zal er altijd voor je zijn, tenzij je ze probeert goedkoop eten uit blik voor te schotelen.
8. Ontspannen Een spinnende kat op je schoot is één van de beste manieren om stress te bestrijden.
9. Gevoelig Katten zijn erg gevoelige beestjes en weten wanneer je ze nodig hebt.
10 lessen die je kunt trekken uit het leven van je huisdier
10 lessen die je kunt trekken uit het leven van je huisdier
Pootjes geven, apporteren, op commando gaan zitten en zelfs dansen. Baasjes proberen hun hond of kat allerlei kunstjes aan te leren, al dan niet met succes. Maar je kan ook zelf heel wat leren van je viervoeter. Wij zetten 10 belangrijke lessen voor jou op een rijtje.
1. Stop met multitasken
Terwijl honden altijd hun onverdeelde aandacht geven aan iets dat ze moeten doen, zijn wij meestal met tien dingen tegelijk bezig. En toch zouden we beter een voorbeeld nemen aan onze trouwe viervoeter. Volgens wetenschappers ben je minder aandachtig en werkt je geheugen minder goed als je tegelijkertijd werkt, e-mailt, surft en belt.
2. Doe een middagdutje
De meeste huisdieren sluiten overdag wel even hun ogen om te genieten van een welverdiend middagdutje. En ook mensen kunnen van een kort dutje profiteren. Uit een studie bij 24.000 mensen bleek bijvoorbeeld dat mensen die regelmatig overdag slapen 37 procent minder kans hebben op een hartziekte. Bovendien zorgen middagdutjes ook voor een betere alertheid op werkgebied.
3. Ga wandelen
Of je nu twee of vier benen of poten hebt, wandelen is één van de eenvoudigste manieren om calorieën te verbranden en de gezondheid van je hart op peil te houden. Bovendien houdt het je botten sterk en is een wandeltochtje een uitstekend moment om je gedachten op een rijtje zetten.
4. Geniet van het hier en nu
Leven in moment is één van de belangrijkste lessen die we kunnen leren van ons huisdier. Harvard psychologen stelden namelijk vast dat mensen het gelukkigst zijn als bezig zijn met iets wat hun volledige aandacht verdient, zoals seks of sporten. Plannen maken, mijmeren over het verleden of denken aan iets anders dan het heden ondermijnen ons geluk.
5. Koester geen wraak
Als je leeft in het moment, wil dat natuurlijk ook zeggen dat je geen oude koeien uit de gracht mag halen. Laat het verleden los, want dat verbetert je ademhaling. Letterlijk. Chronische woede zorgt namelijk voor een minder goede werking van je longen, terwijl vergiffenis schenken je angsten wegneemt en je bloeddruk verlaagt. Mensen die vergeven hebben meestal ook een hoger gevoel van eigenwaarde.
6. Kwispel
Mensen hebben natuurlijk geen staart, maar we kunnen wel kwispelen op onze eigen manier. Laat andere mensen zien dat je dankbaar en tevreden bent door te lachen of te huppelen. Daardoor krijg je niet alleen zelf een beter gevoel, maar jouw geluk straalt ook af op de mensen rondom jou.
7. Speel
Spelletjes spelen en grappen uithalen is niet alleen voor kinderen en huisdieren. Volgens expert Stuart Brown is spelen een basisbehoefte, net zoals slapen en eten. Ontspanning is goed voor je intelligentie, creativiteit en sociale vaardigheden.
8. Doe eens gek
Even de gek uithangen kan goede gevolgen hebben voor je gezondheid. Zo stelden cardiologen vast dat mensen met een sterk gevoel voor humor een gezonder hart hebben. Lachen is dus echt het beste medicijn.
9. Verzorg jezelf
Afgezien van de overduidelijke voordelen voor je lichaam, kan je ook op andere manieren profiteren van het nemen van een bad en het poetsen van je tanden. Persoonlijke hygiëne is niet alleen essentieel voor je zelfrespect, maar het brengt je ook tot rust.
10. Als je van iemand houdt, laat het zien
Honden doen niet alsof ze 'hard to get' zijn, maar laten zien dat ze van je houden. Kleine maar bedachtzame gebaren kunnen een grote impact hebben op het geluk in een relatie, want die zorgen voor meer verbondenheid. Als je van iemand houdt, is het dus belangrijk om dat gewoon te tonen. (lbs)
Honden verstaan echt wat hun baasje zegt. Niet alleen wat je zegt is belangrijk, ook het oogcontact laat je hond niet koud. Dat staat te lezen in het vakblad Current Biology.
Volgens onderzoeker Jszsef Topal van de Hungarian Academy of Sciences lijkt de manier waarop honden signalen oppikken op dat van kinderen tussen zes maanden en twee jaar. Oogcontact is hierbij heel belangrijk. "Honden kijken naar onze ogen om beter te begrijpen wat we bedoelen en waarom we het zeggen. Net als kleuters zijn ze dus gevoelig voor onze lichaamstaal, voor signalen die onze bedoeling verraden."
De wetenschapper kwam tot deze conclusie nadat hij honden had getest. De honden kregen een video te zien van een persoon die 'dag hond' zei in verschillende toonaarden en met verschillende manieren van oogcontact. Wat bleek? Als de hond rechtstreeks werd aangesproken met een hoge stem, dan was de hond meer geneigd om de handelingen van de spreker te volgen. Een lage stem zonder oogcontact wekte duidelijk minder interesse.
'k Vond dit zo mooi.... de schrijver(ster) ervan is onbekend.
Een klein gevlekt winterkoninkje Verloor plotseling zijn woninkje Door een zware storm vernield 't enige dat het vogelke in bescherming hield
In bar en ijzig koud zoeken alle dieren groot en klein Naar een huisje, 't mag best simpel zijn... Het winterkoninkje dus heengevlogen Op zoek naar een beter onderkomen
IJverig en met grote spoed Zoekt het gevederde beestje hier en daar Al drukdoende, met niet opgegeven moed Al het bouwmateriaal bij elkaar
Twijgjes, blaadjes, stukjes hout ineengevlochten 't stopt alles bij elkaar het ijzige tochten Het nieuwe huisje is nu helemaal klaar En ergens... niet ver vandaar
Weerklinkt in heldere tonen Statig het koninklijke lied 't nieuwe paleisje in een heg verscholen Je kan véél zoeken, vinden doe je 't niet!
Een vrije zondagmiddag, met een stralende zon en een zacht briesje. Ideaal weer om de hond buiten te laten. Maar het moet zowel voor de baas als voor de hond een aangename tocht worden. Daarom hebben we voor jullie enkele tips op een rijtje gezet die jullie leven veel aangenamer kunnen maken. Het zijn maar kleine dingen die wel een wereld van verschil kunnen betekenen.
Vergeet nooit dat een hond slecht tegen de warmte kan. Een hond verliest zn warmte langs de voetzolen en via zn tong. Daarom hijgt hij altijd. Ga dus nooit wandelen bij onmenselijke temperaturen.
Houd rekening met de afstand van de wandeling. Dit geldt zowel voor de wandelaar als voor de hond. Als de hond opmerkt dat de baas door zn beste krachten doorzit, durft hij zich wel eens op eigen initiatief uit te leven. Als de baas daarentegen een betere conditie heeft dan de hond moet hij er op letten dat het dier niet uitgeput raakt.
Loop zeker in het begin dikwijls met de hond aan de lijn. Zo weet hij immers dat hij niet altijd vrij kan rondlopen. Oefen in deze periode ook op wat drukkere plaatsen. Zo leert hij gedragingen van een grotere massa mensen kennen, maar heb je hem toch altijd onder controle.
Wandel met je hond niet alleen over de zachte berm of door velden. Als je samen met hem regelmatig over een verharde ondergrond loopt, kweekt hij eelt op zn pootjes. Dat stelt hem in staat om later grotere afstanden af te leggen zonder dat hij daardoor gekwetst raakt.
Bij warm weer moet er voor de hond genoeg mogelijkheid zijn om te drinken. Voor een grote hond moet je toch al rekenen op 1 liter water voor een tocht van 3 kilometer.
Loopt je hond los, verwittig hem dan niet als je plots een zijweg inslaat. Hij moet aan jou zelf aandacht schenken. Bij herhaaldelijke verwittigingen zal zijn aandacht verslappen. Roep hem wel iets toe als er andere wandelaars langskomen, je kan maar op zeker spelen.
Hij mag niet trekken aan de lijn. Het is immers de bedoeling dat het voor baas en hond een aangename ontspanning is. Krachtmetingen horen hier dus niet thuis.
Als je met meerdere honden wandelt, houd er dan rekening mee dat hun gedragingen anders zijn dan wanneer je met elk apart gaat wandelen. Een hond voelt zich sterker in groep en zal zich sneller impulsief tot agressief gaan gedragen.
Zorg ervoor dat de hond zich op zijn gemak voelt. Neem hem nooit op zn eerste wandeling mee in een drukke wandelstraat. Zowel baas als hond moeten mekaar begrijpen en vertrouwen vooraleer zich op drukke en lawaaierige plaatsen te wagen. (bron : Hondencentrum)
Ook hedendaagse vertegenwoordigers van de Canidae, zoals de huishond, de wolf, de dingo, de vos en andere soortgenoten, hebben zich via de weg van de evolutie tot jagers ontwikkeld, hoewel zij hun dierlijk voedsel altijd op veel grotere schaal met groenvoer hebben aangevuld dan de Felidae of katachtigen, die daar niet de minste neiging toe voelden.
Toch zijn er grote verschillen in de manier waarop hondachtigen en katachtigen de jacht in de praktijk brachten, en dit is een essientieel gegeven, willen wij het gedrag van onze huishond en huiskat beter begrijpen. De hondachtigen werden groepsjagers, die een roedel vormden teneinde hun gemeenschappelijke prooi op te jagen en te doden. De katachtigen daarentegen werden in de regel solitaire jagers, die andere hulpmiddelen zochtenl een katachtige gaat in een hinderlaag liggen en vertrouwt op zijn snelheid om zijn prooi te verschalken.
Er zijn uiteraard ook uitzonderingen. Bepaalde hondachtigen, zoals de coyote in het westelijk deel van de Verenigde Staten, gaan vaker alleen op jacht. (Het is waarschijnlijk geen toeval dat coyotes uitstekende muizenvangers zijn; hun voedsel bestaat dan ook grotendeels uit knaagdieren.) Bepaalde katachtigen, zoals de leeuw, geven de voorkeur aan het leven in kuddeverband. Het is in dit verband interessant te weten dat de soorten grote hoefdragende dieren, waarop door leeuwen jacht wordt gemaakt, min of meer dezelfde zijn als die welke bepaalde katachtigen, bijvoorbeeld de wolf, als hun prooi kiezen.
Uit deze 'keuzes' van jachtmethode en dus van levenswijze, zoals die door reeds lang uitgestorven voorouders werden gemaakt, is in sterke mate het gedrag van hedendaagse Felidae en Canidae ontstaan. Het leven in kuddeverband, zoals de hondachtigen dat doen, vereist van het betreffende dier een hoge mate van gesocialiseerd gedrag. Een kuddedier is zich van zijn positie bewust: aan een aantal leden van de kudde is hij ondergeschikt, en hij staat zelf in rang weer boven een aantal anderen. Het kuddedier vertrouwt op zijn lotgenoten en staat hen bij waar dat nodig is. Het groepsgedrag vormt de hoeksteen van zijn bestaan, en hetzeflde geldt voor een strenge hierarchie.
De eenzame levenswijze van de individueel jagende katachtigen vereist een onafhankelijk karakter dat in de regel zwakkere dieren zijn wil oplegt en sterkere dieren uit de weg gaat. De overlevingsmogelijkheden van de solitair worden door zijn individuele vaardigheden, kundigheden en kennis bepaald. Zelfstandig optreden en op basis van de omstandigheden genomen beslissingen vormen de hoeksteen van zijn bestaan.
De manier waarop de mens in dit natuurlijk proces ingrijpt - en daarmee bedoelen we de domesticatie - heeft natuurlijk wel enige invloed gehad. Wij bieden onze katten meer dan voldoende voedsel en een veilig onderdak en daardoor wordt interactie binnen de groep meer voor de hand liggend. Op natuurlijke wijze doet dit verschijnlijk zich ook voor binnen groepen in het wild levende katten, die overal ter wereld ontstaan op plekken waar de mens zijn afval verzamelt of deponeert. Dit dient ook ter verklaring van het groepsgedrag dat waarneembaar is in huizen waar meerdere katten wonen of waar een kat en een hond samen de levende have vormen. Als aan alle materiele behoeften wordt tegemoetgekomen, is het instinctief gedragspatroon van de kat eerder tot aanpassing bereid.
Contact tussen een allergene stof en het lichaam kan een reactie van het immuunsysteem uitlokken die gekenmerkt wordt door huidproblemen of problemen met de luchtwegen (rhinitis, hoest, astma). Katten blijven evenmin gespaard van dit allergisch fenomeen!
Insecten en voeding
Een van de belangrijkste oorzaken van huidproblemen bij onze geliefde poezen zijn vlooien . De irriterende beet veroorzaakt jeuk en het speeksel van de insecten kan daarbovenop voor een zware huidallergie zorgen. Katten die daar last van hebben zouden het hele jaar door preventief tegen vlooien moeten worden behandeld. Bij sommige katten kan ook de voeding de oorzaak van een allergie zijn. Via een voedingstest op basis van een speciaal regime kan de diagnose van deze voedselallergie gesteld worden en kan op zoek worden gegaan naar een regime dat uw kat beter verdraagt. Een allergie voor voedsel uit zich in huidproblemen en/of diarree.
Atopie
Atopie is een erfelijke vorm van overgevoeligheid, waardoor het immuunsysteem overgaat tot een abnormale productie van antistoffen bij contact met bepaalde stoffen in de lucht. Bij katten uit zich dat in huidproblemen die verschillen al naar gelang de periode van het jaar en het individu. De huid is rood en na hevig en lang krabben kan er hyperpigmentatie ontstaan (overmatige pigmentvorming, i.c. donkere vlekken of strepen op sommige plaatsen). Er kan ook otitis (middenoorontsteking) optreden. Als de aandoening niet wordt behandeld, kan een secundaire bacteriële infectie leiden tot het ontstaan van knobbeltjes. De ziekte is vaak moeilijk te behandelen en gebeurt via toediening van geneesmiddelen die de jeuk moeten verzachten, van shampoos en essentiële vetzuren. Bij katten wordt momenteel een geneesmiddel getest dat het immuunsysteem regelt en moet helpen om de ziekte te bestrijden. Het middel is wel al beschikbaar voor honden die last hebben van atopie . Het bevat een stof met de naam « ciclosporine », een extract van een paddenstoel en dus een natuurlijk product. Astma
Astma ontstaat bij contact met allergene stoffen zoals pollen, mijten, huidschilfers van mensen, sigarettenrook, Katten kunnen dan een allergische reactie krijgen die zich uit in een contractie van de spieren in de wand van de bronchiën. Dat leidt tot plotselinge ademhalingsproblemen, waardoor de kat vaak met opengesperde bek gaat ademen. Deze astmacrisis wordt vaak voorafgegaan door een droge hoest. Een radiografie van de longen kan helpen om de ziekte vast te stellen. De beste behandeling bestaat erin om de oorzaak van de allergie te elimineren, maar dat is niet altijd mogelijk, omdat de juiste oorzaak vaak niet bekend is! In dat geval is een behandeling aangewezen op basis van corticoïden en bronchodilaterende middelen.
Veel honden krijgen al of niet regelmatig een mergpijp. Toch is dit typisch iets waarbij geldt: het gaat goed totdat het fout gaat Gevaar 1: Laatst kwam een hond bij de dierenarts met als klacht dat hij niet kon poepen. Bij onderzoek bleek dat hij allemaal splinters van een mergpijp in zijn darmen had, waardoor hij niet meer durfde te poepen door de pijn. Het is niet moeilijk je voor te stellen dat dit erg pijnlijk voor de hond is,en als je er niet op tijd bij bent kunnen de splinters de darmen perforeren. Gevaar 2: Met gepaste regelmaat komt bij ons op de dierenkliniek een hond met een mergpijp om de onderkaak. Meestal zit die dan dermate klem dat hij er afgezaagd moet worden. Het hangt van het temperament van de hond af of dit met- of zonder roesje moet gebeuren. Gevaar 3: Als een mergpijp niet alleen om de onderkaak zit van de hond, maar ook nog de tong van de hond tussen de mergpijp zit bestaat er verstikkingsgevaar!
Hier ziet u Quentin, een patient van de dierenkliniek, met een mergpijp klem om zijn onderkaak.
Wat kun je zelf doen? Preventie: Let op de maat van de mergpijp. Hij moet of veel te groot zijn om klem te komen te zitten, of zo klein dat hij niet om de onderkaak past. Ontbijtkoek is iets dat eigenlijk in een EHBO-set van de hondenbezitter thuishoort vanwege de omhullende werking van scherpe randen. Merk je dat je hond zo fanatiek kluift dat de splinters er van af vliegen, kun je beter geen mergpijp meer geven. Zit de mergpijp eenmaal klem om de onderkaak, kun je voorzichtig proberen hem er weer af te manoeuvreren. Als dit niet lukt ga dan snel naar de dierenarts voordat de tong klem komt te zitten!
Gedrag Honden kunnen van alles doen om aandacht van de eigenaar te trekken. Eén van die dingen kan zijn: het eten van vreemde voorwerpen (ook wel pica genoemd). Eigenaren reageren vaak meteen in verband met het gevaar dat het eten van een vreemd voorwerp nu eenmaal met zich meebrengt. Het geven van ontbijtkoek na het eten van iets met scherpe randjes kan zelfs direct belonend werken. Ik wil hiermee niet zeggen dat je geen ontbijtkoek moet geven om de scherpe randjes in te pakken in de koek, maar wees ervan bewust dat de hond het als beloning kan opvatten. Een beloning heeft als effect dat een gedraging vaker zal optreden. Het is maar dat je het weet!
Voor u samengevat uit "Dierenartsenwereld mei 2010" en naar een voordracht van Prof. Peyron (Lyon)
Wat is toxoplasmose ?
Toxoplasma is een parasiet die de mens dikwijls onopgemerkt besmet en meestal wordt er snel een immuniteit opgebouwd. Maar, bij zwangerschap bestaat het gevaar dat het ongeboren kind besmet raakt via de placenta en hierdoor een ernstige aandoening ontwikkelt als de moeder geen antistoffen heeft om de parasiet tijdig te onderdrukken.
Omdat de kat(achtigen) de eindgastheer van deze parasiet is/zijn, wordt de kat nogal snel als de boosdoener beschouwd en soms zelfs uit het gezin geweerd. Maar is dit wel echt nodig ?
Toxoplasma cyclus
De eindgastheer van de parasiet, dus de kat(achtigen), scheidt oöcysten uit (= een soort eitjes) die in de omgeving terecht komen. De mens en de andere dieren kunnen besmet worden doordat ze accidenteel deze oöcysten op nemen.
Uiteraard zijn de oöcysten uit de kattebak een duidelijk risico, maar als je een beetje hygiënisch bent is dit een vrij ongebruikelijke wijze waarop je besmet kan worden. Het is vooral doordat de mens met oöcysten gecontamineerd voedsel tot zich neemt (groenten, fruit) dat hij de besmetting op loopt. Ook vlees van besmette dieren is een belangrijke bron van infectie vermits de dieren die we zelf op eten meestal niet ziek zijn door de parasiet en ook aan het vlees geen opvallende afwijkingen te zien zijn die aanleiding geven tot afkeuring van het vlees voor consumptie.
Eenmaal de parasiet via ons spijsverteringsstelsel binnen gedrongen is verspreidt hij zich via de bloed- en lymfebanen over ons lichaam. Normaal gezien komt er dan een immuniteitsreactie op gang die ongeveer 10 dagen duurt en die de parasiet verplicht zich in te kapselen in een soort ruststadium ("cyste"). Zo wordt ook verdere besmetting geneutraliseerd. Deze reactie zorgt er ook voor dat we niet echt ziek worden van de besmetting.
Toch bestaat bij een zwangere vrouw die geen of onvoldoende afweerstoffen heeft in die periode wel het gevaar dat de parasiet door de placenta dringt en de ongeboren baby gaat besmetten.
In een vroeg stadium van zwangerschap zal er snel aanleiding zijn tot een miskraam. Hoe verder de zwangerschap, hoe groter het risico dat de baby besmet geraakt, maar ook hoe lager het risico dat de baby er iets ernstig aan over houdt. In vroegere stadia kunnen echter belangrijke organen van de baby aangetast worden zoals de lever, het hart, de hersenen en centraal zenuwstelsel etc. Besmette baby's die ogenschijnlijk normaal geboren zijn kunnen in de loop van hun kindertijd soms plots oogletsels ontwikkelen.
Hoe kan een vrouw weten dat ze besmet werd tijdens haar zwangerschap ?
Vermits de ziekte bij de volwassenen meestal zonder duidelijke klinische symptomen verloopt is het noodzakelijk beroep te doen op bloedonderzoek : een vrouw die negatief test voor Toxoplasmose voorafgaand aan of in het begin van haar zwangerschap en gedurende de zwangerschap positief wordt, is nagenoeg met absolute zekerheid besmet geweest tijdens haar zwangerschap. Er zijn dan uiteraard behoorlijke risico's voor de baby, maar toch is het dan slechts in 30% van de gevallen dat de parasiet doorheen de placenta bij de baby geraakt.
Om het zeker te weten of de baby zelf besmet werd en er dus risico's zijn op belangrijke afwijkingen, moet men de vrucht zelf onderzoeken. Dit kan door vruchtwaterpunctie, echografie of in twijfelgevallen kan zels een NMR-scan gedaan worden.
Een besmette baby wil daarom nog niet zeggen dat dit dramatisch moet verlopen en dikwijls kan behandeld worden met geschikte middelen om de parasiet te bestrijden. Echter, als er zware afwijkingen zijn op echografie kan het nodig zijn om een zwangerschapsonderbreking te overwegen.
En wat nu met de kat ??
Het is belangrijk te beseffen dat de verspreiding van oöcysten door de kat en dus het contaminatierisico, vooral groter is bij jonge katten die zelf nog immuniteit moeten ontwikkelen. Bij een infectie kunnen ze gedurende 1 à 2 weken massaal veel oöcysten uitscheiden.
Ook katten die veel jagen of zwerfkatten zulllen een grotere verspreiding geven dan katten die in huis gehouden worden en commerciëel voeder krijgen.
Bij oudere katten is het risico op verspreiding van de parasiet al heel wat lager, tenzij ze een slecht immuunsysteem hebben zoals bvb. bij kattenaids, leucose of zelfs tijdelijk door besmetting met een andere ziekte en dan kunnen ze op oudere leeftijd toch soms periodes van massale verspreiding van oöcysten hebben.
MAAR : DE OÖCYSTEN WORDEN UITGESCHEIDEN MET DE STOELGANG EN KOMEN NIET VOOR OP DE VACHT VAN DE KAT !!
Bij een normale hygiëne (waarbij direct contact met de uitwerpselen van de kat dus vermeden wordt ) ligt het besmettingsrisico dus niet zozeer bij de kat de je in huis hebt, maar veeleer bij groenten, fruit en vlees die vooraf gecontamineerd werden met oöcysten afkomstig van "een" kat. Bij gevogelte, schape-, geite- en varkensvlees zou er meer risico zijn dan bij rundsvlees. Ook onzuiver drinkwater kan een bron van besmetting zijn. Van eieren en melk is het hoogst twijfelachtig of die een reëel gevaar voor besmetting kunnen inhouden.
Wat zijn dus de risicofactoren ??
* eten van onvoldoende verhit vlees wordt unaniem aanvaard als het grootste risico
* ook het onvoldoend wassen van groenten en fruit of rauwkost buitenshuis eten wordt als risico gezien, maar er bestaat minder eensgezindheid over
* bij eieren en melk is het risico waarschijnlijk nihil, alsook voor het water dat in onze contreien geconsumeerd wordt. Toch is het noodzakelijk om niet-leidingwater vooraf goed te koken !
* slechte hygiëne van handen en keukengerei.
Het in huis hebben van een kat en zelfs het verversen van de kattebak wordt momenteel NIET als een groot risico ingeschat, maar er dan wel van uitgaand dat een goede hygiëne in acht genomen wordt !! Handschoenen gebruiken bij het verversen van de kattebak en handen grondig wassen zijn een absolute vereiste. Het is tevens aan te bevelen om de kat commerciëel blikvoer te geven.
Het risico voor besmetting is nooit onbestaande, maar de kans dat de kat als schuldige dient aangemerkt te worden is, bij een normale hygiëne wel te verstaan, minimaal.
Vraag jij je ook af waarom je hond pas gaat zitten nadat hij de uitverkoren plek in cirkeltjes verkende? Wij wel, want eerlijk gezegd lijkt dat wat vreemd en zelfs dom. Maar toch doet een hond dat niet zomaar...
Het gaat namelijk om een instinctief gedrag, dat terug gaat naar de tijd waarin honden nog in groepen in het wild leefden.
Plat Door in cirkeltjes rond te lopen, maakten de wilde honden het uitverkoren plekje vlakker en comfortabeler om op te zitten. Bovendien stampten ze niet alleen de hoge grassen neer, maar duwden ze ook eventuele stenen weg. In de winter ging het dan weer om het platstampen van de sneeuw, zodat ze een comfortabeler 'bedje' kregen.
Vijanden En daar bleef het niet bij, want tegelijkertijd checkten ze de omgeving ook op ongewenste diertjes of vijanden. Denk bijvoorbeeld aan vervelende insecten of zelfs slangen. Als hij die ontdekte, kon de wilde hond ze wegjagen of zelf verder zoeken naar een geschikt plekje.
Kussens Voor ons lijkt het misschien gek dat onze gedomesticeerde honden ook in cirkeltjes op het tapijt lopen of op hun kussen, maar ook dat is normaal. Voor hen is het een routine, een soort ritueel voor het slapengaan. Vergelijk het met het opschudden van onze kussens voor we in bed kruipen. En dan is het besluit: zo verschillend zijn wij helemaal niet... (lbs)
Een jonge hond die op en neer stuitert in een korenveld is één van de jongste klikhits op YouTube. Het dier wordt beschreven als de vrolijkste hond ter wereld, en de Huffington Post wil nu nagaan of dat wel echt zo is. De krant houdt nu een verkiezing van de vrolijkste hond ter wereld, en de stuiterende hond heeft al flink wat concurrentie. Zo is er een hond die piepend van blijdschap aan de voeten van zijn baasje gaat liggen als die terugkomt uit Afghanistan, of Bunk, die als een dolle door een kamer rent en alle ballonnen kapotbijt. (ad/sam)
AMSTERDAM - Na het eerste levensjaar ligt de voorpootvoorkeur van katten vast.
Kijk, een stukje tonijn! De onderzoeker, een Ierse dierpsycholoog, laat de kat er even aan ruiken; dan gaat de lekkernij in een (open) glazen potje. Kat erop af, natuurlijk: met een van zijn voorpoten hengelt het diertje naar de vis. En de onderzoeker noteert met welke poot het eerst.
Dat blijkt bij kittens van twaalf weken nog niet uit te maken, na een half jaar begint er een patroon te ontstaan en na een jaar hebben de meeste katten een duidelijke voorpootvoorkeur: de meeste katers zijn links, de meeste poezen rechts. En katten die goed konden hengelen, hadden tegen die tijd in totaal anderhalve kilo tonijn binnen kunnen krijgen, zo vaak werd het experiment herhaald.
Dierpsychologen uit Belfast beschrijven hun onderzoek onder 37 rasloze huiskatten, allemaal geen familie van elkaar, in een artikel dat ze online publiceerden in het Journal of Comparative Psychology . Van de twaalf jonge katjes die ze volgden van twaalf weken tot een jaar oud, had slechts één van de vijf katers na een jaar geen duidelijke voorkeurspoot. De andere vier katers waren op éénjarige leeftijd duidelijk links en alle zeven vrouwtjes rechts. Daarnaast testten de Ieren nog elf katten van een half jaar en veertien katten van een jaar oud. Daarbij vonden ze een vergelijkbaar voorkeurspootpatroon, dat waarschijnlijk stabiel blijft. Dit suggereert, schrijven de onderzoekers, dat links- of rechtspotigheid ten minste deels biologisch bepaald is. Misschien dat katten die met broertjes of zusjes opgroeien, daar ook nog door worden beïnvloed. Dat moet apart worden onderzocht.
Ook allerlei andere dieren hebben een 'voorkeurskant', zoals bultrugwalvissen, zeeleeuwen, duiven, kippen, honden, muizen en padden. Maar behalve bij mensen en primaten is het verschijnsel eigenlijk nauwelijks onderzocht.
Je huisdier moeten afgeven is geen pretje. Maar zonder trouwe viervoeter door het leven gaan is voor dierenliefhebbers vaak nog lastiger. Wanneer neem je een nieuw dier in huis?
Voor je aan een nieuw huisdier denkt, neem je best de tijd om afscheid te nemen van je vorige kameraad. Neem de tijd om te rouwen, want je kan niet zomaar het ene huisdier voor het andere inwisselen. "Elk huisdier heeft immers zijn eigen persoonlijkheid", zegt dierenarts Sheri Morris aan Web MD. "Je mag je overleden huisdier gerust nog een tijdje missen. Als je voelt dat je nood hebt aan gezelschap tijdens wandelingen of bij je thuiskomst van het werk, dan weet je dat de tijd rijp is om aan een nieuwe kompaan te denken."
Een nieuw dier in huis is natuurlijk wennen. Voor jou, maar zeker ook voor het dier. Laat je nieuwe vriend rustig zijn territorium onderzoeken. Blijf de eerste weken zoveel mogelijk in de buurt, zodat je op tijd kan reageren als er problemen zijn. Heb je nog andere huisdieren, gun ze dan ook de tijd om kennis te maken met de nieuwkomer. De eerste weken is het serieus wat aftasten, maar na een goede maand is het weer helemaal zoals tevoren.
Is je kat een speelvogel en heeft ze het om je meubelen gemunt? Neem het haar niet te kwalijk. Katten zijn nu eenmaal van nature krabbers. De oplossing? Een krabpaal!
1) Een krabpaal kan je best van bij het begin in huis halen. Want als de kat al aan een stoel of ander meubel krabde voor de krabpaal er was, dan heeft ze daar haar geur afgezet met de geurklieren in de voetzolen en zal ze telkens naar deze plek terugkeren.
2) Veel katten krabben ook aan je spullen in huis om aandacht te vragen. Als je telkens op die vraag ingaat, wordt je kat dit natuurlijk gewoon en zal ze dit blijven doen.
3) Zorg ervoor dat de krabpaal op een aantrekkelijke plek staat. Zet je hem in een verlaten hoekje, dan zal je kat de neiging hebben om meer centrale plekken op te zoeken. Lees: zetel of tafel!
4) Kies een goede krabpaal uit. Is de paal wankel of is er te weinig krabgedeelte, dan zal je kat hem gauw links laten liggen.
5) Had je kat een lievelingsstoel om aan te krabben voor je een krabpaal in huis haalde? Bedek deze stoel dan tijdelijk met aluminiumfolie of dik plastic.
6) De kat kan je regelmatig naar de krabpaal lokken met speeltjes. Besprenkel hem indien nodig met feromonenspray, zo zal je kat zich in een mum van tijd weer op haar gemak voelen.
In de praktijk wordt voor haast 90 procent zuiver leidingwater gebruikt voor het vullen van aquaria. Daardoor hangt ook de basiskwaliteit van het aquariumwater rechtstreeks af van de deugdelijkheid van het drinkwater, die echter in toenemende mate gehypothekeerd wordt door milieuvervuiling en intensieve landbouw (overbemesting, pesticidengebruik). Als gevolg daarvan vinden wij in het water ongeveer overal sporen van nitraten, herbiciden, koolwaterstofverbindingen en zware metalen. Daarbij komt dat de samenstelling van het water door bewerking in de waterbed rijven volkomen veranderd wordt. Voor waterplanten belangrijke voedingsstoffen als ijzer, mangaan en koolzuur worden verwijderd omdat ze de leidingbuizen beschadigen, en vruchtbare organische bestanddelen vlokt men uit. Meestal wordt het water bovendien nog op een alkalische pH-waarde ingesteld.
Belangrijk: Een volledige analyse van uw drinkwater kunt u aanvragen bij de watermaatschappij. Om de opgesomde redenen brengt het gebruik van drinkwater voor onze aquaria meestal een aantal problemen met zich mee, bijvoorbeeld:
het ontbreken van voedingsstoffen voor planten
het ontbreken van beschermende organische colloïden voor de vissen
een te hoog nitraat- en fosfaatgehalte Uitsluitend leidingwater gebruiken als basis voor een aquarium is in heel wat streken dan ook niet meer aan te bevelen. Ter verbetering van de kwaliteit kan men mengen met gedistilleerd water, gezuiverd water of met water dat uit een bron komt in een gebied waar geen inspoeling van landbouwgrond plaatsvindt en waarvan u de voornaamste parameters laat bepalen (vraag dat bij een aquariumvereniging in uw buurt).
Wateranalyse
Voor de wetenschappelijk geïnteresseerde aquariaan gaat door de analyse van zijn aquariumwater een volledige wereld open, maar voor een "gewone" hobby-aquarist roept ze meestal vraagtekens en dus ongerustheid op. Aangezien men zijn vissen alleen soortgericht kan houden wanneer men weet in welk water ze zwemmen, moet iedere siervissenhouder vertrouwd zijn met de voornaamste waterparameters. Die kennis is ook van belang om de plantengroei tot een goed einde te brengen. Bovendien zijn de werking en de betekenis van technische middelen en het optreden van algenplagen alleen te begrijpen door ze te koppelen aan de waterchemie. Daarom zal ik in de volgende hoofdstukken de voor aquariumkunde belangrijkste parameters zo begrijpelijk mogelijk beschrijven en op de onderlinge samenhang wijzen.
De Amerikaanse matkop heeft een eigen Code Orange ontwikkeld. De chickadie-roep van de koolmeesachtige zangvogels vertelt niet alleen uit welke hoek het onheil dreigt, maar ook hoe gevaarlijk het is. Wanneer er behoefte is aan communicatie, dan ontwikkelt de natuur die, begrijpt een gedragsonderzoeker.
Het was een vreemde proefopstelling: een volière in het bos waarin een groepje Amerikaanse matkoppen (Poecile atricapilla) gevangen zat. Daaromheen waren biologen in de weer met roofvogels om de zangvogeltjes de stuipen op het lijf te jagen. Ze droegen verschillende valken, haviken en uilen aan. Ze wilden horen en zien hoe de vogeltjes op de roofvogels zouden reageren. En dat alles in naam van de wetenschap. Wat het tot wetenschap maakte was dat biologen Christopher Templeton, Erick Greene en Kate Davis van de Universiteiten van Montana en Washington de vogelgeluiden opnamen van de vogels. Ze analyseerden meer dan vijfduizend alarmroepen op toonhoogte en tijdsduur. Het was bekend dat de vogeltjes grofweg twee kreten kennen: siet en chickadie. De eerste kreet uiten de vogels bij vliegend gevaar zoals een overvliegende roofvogel. De andere kreet gebruiken ze in alle andere omstandigheden: klein gevaar, groot gevaar, voedsel en herkenning (Hoi!). Maar, ontdekten de biologen, in het bedrieglijk eenvoudige chickadie ligt een wereld aan informatie besloten. Uit analyse van de kreten bleek dat de matkoppen de die uit chickadie een verschillend aantal herhalingen geven. De grote Amerikaanse oehoe bijvoorbeeld is twee herhalingen waard, maar de aanblik van de kleine Noordamerikaanse dwerguil leidt tot vier herhalingen. Toch is het aantal herhalingen geen maat voor de grootte van de vogel, begrepen de biologen. Want een klein uiltje is goed voor vier herhalingen, maar een even grote kwartel levert er hooguit twee op. Het aantal herhalingen lijkt eerder een maat te zijn voor de mate van dreiging. Dit vermoeden werd bevestigd door een vervolgexperiment. De biologen speelden de gevaarkreten terug en keken hoe de matkoppen reageerden. Bij een roep met weinig die-herhalingen kwamen er tussen één en vier andere vogels te hulp. Bij vier herhalingen werd gelijk de hele volière gemobiliseerd. De natuurlijke verdediging van de matkop bestaat eruit dat de diertjes samendrommen bij gevaar en zo de roofvogel proberen af te schrikken of tenminste in verwarring te brengen. Kennelijk vinden de matkopjes een kleine uil gevaarlijker dan een grote. Na een aanvankelijke verwarring begrijpen de biologen nu dat het niet de grootte is die een dier gevaarlijk maakt voor de mezen, maar de wendbaarheid. Een klein uiltje heeft kleinere draaicirkel en kan sneller opvliegen. Het is voor de matkop daardoor moeilijker eraan te ontkomen. De biologen vermoeden nu dat er nog een wereld aan betekenissen in de vogelroep verscholen ligt. Ze weten dat chickadie ook geroepen wordt bij voedsel en herkenning. Ze hebben ook een grote variëteit in chickadie ontdekt: de lengte van die, de pauze tussen chick en die, het interval tussen eerste en tweede die en de toonhoogte. Templeton en collegas zouden als moderne Dr. Doolittles graag ontdekken wat al die zinswendingen te betekenen hebben. Naar aanleiding van het onderzoek concludeert etholoog Christopher Evans uit Sydney: Geavanceerde communicatie is niet voorbehouden aan primaten. Het wijst er eerder op dat complexe communicatie overal in het dierenrijk ontstaat waar er behoefte aan is. Jos Wassink Christopher N. Templeton, Erick Greene, Kate Davis: Allometry of Alarm Calls: Black-Capped Chickadees Encode Information About Predator Size, Science, Vol. 308, p. 1934 1937, 24 juni 2005 Greg Miller: Bird Alarm Calls Size Up Predators, Science, Vol. 308, p. 1853 - 1854, 24 juni 2005