Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
08-08-2007
MOPPEN (Ereli)
MOPPEN
Krokodillen
Vraagt een toerist aan een man: Kan ik hier zwemmen?
Ik ben bang voor krokodillen.
Ja hoor, geen probleem, zegt de man.
En inderdaad: er zijn geen krokodillen.
Hoe kan dat? vraagt de toerist.
O, zegt de man, dat komt omdat er haaien zijn en dan komen er geen krokodillen!
Hond
Jantje: waarom jankt je hond zo?
Pietje: Hij is lui!
Jantje: Maar waarom jankt-ie dan zo?
Pietje: Omdat hij op een cactus ligt, maar te lui is om er af te komen!
Muizen
De familie muis kijkt medelijdend naar een stuk kaas onder een glazen stolp.
Zegt moeder muis: Kijk jongens, dat is nou een kaas die gevangen is!
Kat
Wat doe je nou!? roept moeder boos.
Je mag de kat toch geen kanariezaad geven.
Ik zei dat je de kanarie eten moest geven.
Zegt Marietje: Dat weet ik, maar de kanarie zit in de kat!
Pinguïns
Een man ziet een auto met drie pinguïns op de achterbank.
Zegt hij tegen de bestuurder: Ik zou met die pinguïns maar naar de dierentuin gaan.
De volgende dag zitten de pinguïns met zonnebril op wéér in de auto.
Vraagt de man: Bent u niet naar de dierentuin geweest?
Jawel, zegt de bestuurder,maar vandaag gaan we naar het strand!
Kikkers
Vraagt de ene kikker aan de andere: Waarom willen jullie geen kinderen?
Zegt de andere kikker: Mijn vrouw is bang voor de ooievaar!
Luipaard
Ik heb buikpijn, klaagt de luipaard.
Hoe komt dat? vraagt de leeuw.
Ik heb vanmiddag een liftjongen gegeten en die komt steeds omhoog!
Leeuwen
Twee leeuwen hebben een zebra gevangen en ruziën over de buit.
Stelt de ene leeuw voor: Weet je wat, neem jij de pyjama, dan neem ik wat erin zit.
Ezels
Er lopen twee ezels naast elkaar.
Zegt de ene: Wat is dat bos toch mooi!
Zegt de andere: Knap dat je dat bos ziet, want ik zie het niet door al die bomen!
Tijger
Een tijger betaalt in het restaurant zijn rekening.
De ober kijkt naar het geld en zegt: Neem me niet kwalijk, maar u heeft niks voor de ober gegeven.
Antwoord de tijger: O, sorry, ik wist niet dat ik een ober had opgegeten.
Slak
Een omaatje loopt door het park en trapt een slak dood.
Wat doet u nou? vraagt een voorbijganger boos.
O, dat slome beest liep me al een uur voor de voeten!
Konijn
Een konijn komt langs een tankstation.
Hij vraagt aan de benzinepomp: Ben jij een robot?
De benzinepomp zegt niks.
Het konijn vraagt het nog een keer, maar weer zwijgt de pomp.
Dan zegt het konijn boos: Haal je vinger dan ook uit je oor!
Zwaluwen
De juf vraagt aan Jantje: Wanner vliegen de zwaluwen naar het zuiden?
Antwoordt Jantje: Als hun staarten naar het noorden wijzen.
Ze zijn de enige aapjes die nachtactief zijn. Nachtaapjes leven in paren en slapen overdag in boomholten.
Speciale eigenschap
Met de hulp van hun grote ogen kunnen ze in het donker zien. In de eerste weken van hun leven klemmen de jongen zich aan de rug van de moeder of van de vader vast.
Voedsel in de natuur
Insecten, kleine vogels, boomkikkers, kleine hagedissen, vruchten
Voedsel in de Zoo
Groenten (witloof, broccoli, ...), fruit (appels, bananen, ...) en insecten
7 tot 10 dagen voordat de eieren uitkomen, dit is afhankelijk van de water temperatuur
Aantal jongen/worp
Gewoonlijk enkele honderden per nest
Sociale leefgewoontes
Leeft samen met sommige zeeanemonen in ondiepe lagunes. Zonder deze anemonen sterven ze of worden ze opgegeten. Daarom zoeken ze bescherming in de anemonen wanneer ze zich bedreigd voelen. Een gewone familie groep bestaat uit 1 vrouwtje, 1 dominant mannetje en enkele jongen. Ze zijn erg territoriaal.
Speciale eigenschap
De anemoonvis kan van geslacht veranderen. Alle anemoonvisjes ontwikkelen zich eerst tot mannetjes. Indien nodig, wanneer het vrouwtje sterft, kan het dominante mannetje zich omvormen tot vrouwtje. Een ander mannetje wordt dan het dominante mannetje.
Voedsel in de natuur
Allerlei kleine plantjes en diertjes die op de bodem leven + plankton.
Vandaag wil ik jullie wat 'leesvoer' voorschotelen over dieren die ikzelf ook niet ken en die ik graag, samen met jullie ontdek. Smakelijk leesplezier !
oorspronkelijk kwam de Balispreeuw in niet al te dichte bossen voor en savannes tot zo'n 1200 meter hoogte. Bomen waren noodzakelijk aangezien hij in bestaande boomholten broedde. Echter, sinds de jaren 60 komt de vogel door biotoopvernietiging en veelvuldige vangst enkel nog in het natuurreservaat Bali Barat voor.
Verspreidingsgebied
Bali, Indonesië (oorspronkelijk kwam de vogel in grote gedeelten van Noordwest-Bali voor)
Gem. grootte
25 cm
Gem. gewicht
Gem. levensduur
Geslachtsrijp
Paartijd
In de natuur gedurende het regenseizoen (januari-maart/april. Ze maken nesten in holen van bomen of in oude nesten van spechten
Draagtijd
Broeden doen ze vanaf het eerste ei gedurende 15 dagen
Aantal jongen/worp
Een legsel bestaat meestal uit 2 of 3 eieren en uitzonderlijk uit 4 of 5
Sociale leefgewoontes
Veel lang gepaarde vogels hebben de gewoonte om bij elkaar de veren rond de keelstreek uit te trekken, waardoor meestal bij poppen maar ook bij mannen die zo'n 4 à 5 jaar oud zijn een permanente kale plek ontstaat. Het lijkt erop dat ze dit doen uit "genegenheid" voor elkaar, maar het kan ook uit verveling zijn. Dit is vooralsnog niet bekend. Gelukkig hebben niet alle vogels deze "rare" gewoonte, waardoor ze er minder fraai uit komen te zien. Van december tot april leven de vogels in de natuur soms in grote groepen van tot wel 40 vogels, alhoewel paren ook gedurende deze periode vooral samenleven. Tijdens het broedseizoen worden de paren territoriaal.
Speciale eigenschap
Er zijn in het Bali Barat natuurreservaat nog 20 exemplaren van de 2000 die er waren toen de soort in 1913 beschreven werd. De Balispreeuw heeft een fraaie kuif, die meestal bij de man iets langer is dan bij de vrouw.
Voedsel in de natuur
Zaden, vruchten en dierlijk voedsel, vooral insecten maar inclusief wormen en kleine reptielen.
Voedsel in Planckendael
Zaden, vruchten en dierlijk voedsel, vooral insecten maar inclusief wormen en kleine reptielen.
hangt in een boog naar beneden, met een weer opgericht puntje: De kat is ontspannen en tevreden.
is licht omhoog gericht en gebogen: De kat raakt geïnteresseerd in iets.
staat in een grote boog omhoog: De kat is nieuwsgierig en alert.
staat recht omhoog, met het puntje gebogen: De kat is erg geïnteresseerd en geeft een vrolijke begroeting, maar voelt zich toch ietjes onzeker.
staat recht omhoog, met het puntje recht opgericht: De kat geeft een tevreden, vrolijke begroeting. Het kan echter ook betekenen dat de kat boos is.
staat helemaal omhoog of met het puntje iets gebogen en trilt: De kat is vrolijke en opgewonden en toont zijn genegenheid.
beweegt af en toe het puntje: De kat is in gedachten of licht geïrriteerd.
beweegt het puntje sneller: De kat is geergerd.
beweegt hevig heen en weer: De kat is boos.
beweegt hevig heen en weer: De kat is boos wees dus gewaarschuwd.
staat recht omhoog, met de haren overeind: De kat toont agressie.
staat in een boog omhoog, met alle haren overeind: De kat staat in de verdedigende houding, aanval is niet uitgesloten.
hangt naar beneden, met alle haren overeind: De kat is bang of ergens van geschrokken.
steekt omhoog, met de haren overeind (dikke staart): De kat is waarschijnelijk gelukkig aan het rond rennen en spelen.
steekt naar beneden, misschien zelfs tussen de achterpoten: De kat toont dat hij verslagen is of onderwerping (ten opzichte van een andere kat).
wordt opzij gehouden: De kat is verlegen of de poes is krols.
wordt opzij gehouden en het lichaam wordt van achteren omhoog geduwd. De krolse poes is bereid om gedekt te worden.
Bij het beoordelen van wat de kat zegt, moet niet alleen naar de staart gekeken worden, maar ook rekening gehouden worden met de omgeving van de kat en wat er met de kat op dat moment gebeurd.
Wespen die rond de terrastafel zoemen, aangenaam is anders. Dat we er beter niet naar slaan, weten we ondertussen wel : een wesp wordt agressief van al te bruuske bewegingen. Maar wat doen we dan best?
Patrick De Clercq, hoofddocent aan de Vakgroep Gewasbescherming van de Universiteit Gent : "Traag bewegen weg van de wesp is het efficiëntst, want trage bewegingen merkt het insect niet eens op."
Wespen zijn van nature trouwens niet agressief, behalve als je dus naar ze slaat of in de buurt van hun nest komt. In dat nest gonst het van de activiteiten in het begin van de zomer, maar rond deze tijd neemt het werkvolume van het wespenvolkje af, waardoor de werksters (de onvruchtbare vrouwtjes) meer rondzwerven en op zoek gaan naar voedsel.
Volwassen wespen voeden zich met half vloeibaar tot vloeibaar voedsel. Ze worden aangetrokken door suiker. Daarom werken wespenvallen met een zoete vloeistof zeer goed : een beetje bier of frisdrank volstaat. Ook frisdrank light kan, een spoortje koolhydraten is voldoende om wespen te lokken.
Kledij en juwelen
Bijen en wespen worden ook aangetrokken door sterke geuren. Draag dus beter geen bloemenparfum in de zomer. Ook kledij met felle kleurtjes vinden ze interessant.
Patrick De Clercq : "Het is anderzijds ook zo dat je beter geen donkere kleren draagt in de nabijheid van een wespen- of bijennest. Een donker silhouet komt bedreigend over en maakt de diertjes agressief. Om die reden dragen imkers altijd witte of lichte kleren."
Minder bekend is het effect van juwelen. "Blinkende voorwerpen, waaronder grotere juwelen, trekken bijen en wespen aan."
Echte repellants specifiek voor bijen en wespen zijn niet voorhanden. Logisch, want de kans om gestoken te worden is eerder klein.
Toch gestoken? Koel dan de steekplaats af met koud water. Bij een bijensteek moet eerst de angel verwijderd worden. Wespen hebben een gladde angel die niet achterblijft in de huid. Ga hoe dan ook niet zuigen op de steekplaats, zogenaamd om het gif te verwijderen, want dat doet meer kwaad dan goed. Door te zuigen verwijd je de plaatselijke bloedvaatjes, waardoor het gif zich gemakkelijker verspreidt.
De ruiperiode van vogels in kooien en volières (Martina1)
Gezondheid Huisdieren
De ruiperiode van vogels in kooien en volières
De ruiperiode, waarbij de vogels hun verenkleed vernieuwen, is voor hen zeer vermoeiend en kan meerdere keren per jaar voorkomen. Tijdens die periodes hebben de vogels rust nodig en soms ook nog een aangepast voedingssupplement.
De veren
Het is voor de vogel belangrijk dat zijn verenkleed het ganse jaar in goede gezondheid verkeert. Naast de rol die de veren tijdens het vliegen spelen, zijn zij ook onontbeerlijk om de lichaamstemperatuur van de vogel op peil te houden en zelfs ook om te communiceren met andere vogels. Het verenkleed bestaat uit verschillende soorten veren : De slagpennen zijn lang en bevinden zich op de vleugels. Dankzij hen kunnen vogels vliegen. De staartpennen bevinden zich uiteraard op de staart en dienen onder andere om te sturen, maar worden ook gebruikt als sierveren tijdens het baltsritueel in de paartijd. De dekveren zijn kleine veren die zich op de buik en andere delen van de vogel bevinden en die hem een beschermende vacht bezorgen. De donsveren zijn veertjes die dicht bij de huid groeien en die een wollig effect geven. Al deze voor de vogel onontbeerlijke veren beginnen na een tijdje te verslijten. Verschillende keren per jaar vernieuwt de vogel zijn verenkleed . De oude veren vallen uit en worden door nieuwe vervangen: de ruiperiode is aangebroken.
De vernieuwing van het verenpakje
De rui is geen onschuldige periode voor een vogel: de veren vertegenwoordigen minstens 10 tot 30% van zijn lichaamsgewicht (een kanarie heeft ongeveer 1.500 veren en veertjes). Een vogel moet dus in goede gezondheid verkeren om op een normale manier te ruien . Indien dat niet het geval is, zal de ruiperiode later beginnen, langer duren of onvolledig zijn zodat het verenpakje er kleurloos en onverzorgd zal uitzien. Wanneer vogels ruien , hoe dikwijls per jaar dat gebeurt en hoe lang, is van de vogelsoort afhankelijk. Gewoonlijk duurt de rui verschillende weken en dit fenomeen doet zich één tot drie keer per jaar voor. De rui van de verschillende veren gebeurt geleidelijk zodat de vogel er tijdens het vliegen geen last van ondervindt. Bij de verschillende vogelsoorten, hangt het op gang brengen van de rui vooral af van de helderheid van het licht en van de temperatuur, alsook van de voeding en de broed. De rui verloopt ook anders bij vogels die in gevangenschap of in een huis leven. Indien de levensomstandigheden van de vogels niet ideaal zijn, zal ook de rui anders verlopen en soms kan de vogel zelfs totaal van slag raken.
Hoe kunnen we de vogels helpen om goed te ruien?
Om de ruiperiode op een gezonde en vlotte manier door te komen, heeft een vogel veel energie nodig! Hij heeft niet alleen aangepast kwaliteitsvoedsel nodig, maar kan ook extra mineralen en eiwitten goed gebruiken. Deze zijn in grote hoeveelheden noodzakelijk voor de aanmaak van keratine, het hoofdbestanddeel van de nieuwe veren . Het kan nooit kwaad om tijdens elke ruiperiode de vogels supplementen te geven waarin de nodige voedingsstoffen aanwezig zijn. Ondanks uw goede zorgen, zou uw vogel toch heel vermoeid kunnen zijn en ophouden met zingen. Hij is tijdens de rui ook gevoeliger voor eventuele ziekten. Bezorg hem dus, nog meer dan tijdens de rest van het jaar, veel rust en een constante temperatuur in de buurt van zijn kooi of volière.
Osdorp - Hij had het zo naar zijn zin in Osdorp. Vier weken lang werd Paro de zeehond - van Japanse afkomst - vertroeteld door de bewoners aan de Saaftingestraat. Bewoners fleurden op als ze hem zagen. Paro werd geknuffeld, geaaid en toegesproken met lieve woordjes. Dat werd door hem beantwoord door hoge zeehondengilletjes, spinnen en knorren. Met zijn vertederende grote, donkere ogen nam hij een ieder voor zich in. Ook zijn heerlijk zachte witte vacht zal daaraan hebben bijgedragen. Maar nu moet Paro weg. Zijn Japanse baasje, dr. Shibata, wil hem terug. De bewoners kunnen hem houden, maar dan moeten ze wel vierduizend euro betalen. En dat geld is er niet.
Jammer, vinden ze in het Leo Polak, het verzorgingstehuis waar Paro als proef een maand onderdak vond op de afdeling met dementerende bewoners. Paro is een robot, maar dat zal zowel bewoners als verzorgers worst zijn. Wie Paro ziet vergeet zijn inhoud - chips en draadjes - en wil hem knuffelen. En dat is fijn voor de bewoners, merken de medewerkers. Ze komen door Paro sneller los, kennen weer of vaker blijdschap en leggen door het huisdier ook makkelijker contact met elkaar. Natuurlijk kun je om zoiets te bewerkstelligen ook echte huisdieren of een kleuterklas inzetten, maar die laten zich niet eenvoudig in een kast opbergen en moeten ook regelmatig gevoerd worden.
Paro is levensecht. Zelfs woonbegeleider Anja knuffelt graag met het donzige dier. Het idee dat de zeehond deze week in het laadruim de lange tocht naar de andere kant van de wereld moet maken, stemt haar droevig. En ook bewoonster Klaar zal bedroefd zijn. Paro is haar hondenkind en wie niet beter weet, zou denken dat ook Paro opklaart als ie Klaar ziet. Logisch, zelfs koekjes worden hem gevoerd. De kruimels worden later wel weer opgeveegd. Paro neemt deze week afscheid van het Leo Polak. Tenzij een gulle gever zich meldt. Red de zeehond!
Hallo Allemaal , Hierbij stuur ik een uniek bericht door en ik kan het weten want Paro is vandaag bij mij op het werk geweest Want ik {wandelfiets ] werk bij deze stichting De bewoners op mijn etage hebben Paro ook geknuffeld deze zeehond moet gered worden en er moeten er nog meer komen .
Dat wilde ik jullie even laten weten nog een fijne avond en groetjes van Wandelfiets
Mieren in de tuin zorgen meestal niet voor grote hinder. Ze kunnen wel vervelend zijn als hun mierennest zich bevindt net naast de te wieden border of op het stukje gazon waarop je wil zonnebaden. Erger wordt het zodra er een heel leger mieren onder de terrastegels vlakbij de keukendeur het huis binnen komen. Als het ongedierte een ware plaag wordt, zal tot actie worden overgegaan...
Tijdens de winter houden de mieren zich meestal vrij rustig, maar zodra het nest opwarmt door de lentezon beginnen ze weer te verschijnen. Ze zijn altijd op zoek naar voedsel, het liefst zoete producten. Buiten verzamelen ze honingdauw, het suikerhoudend afscheidingsproduct van bladluizen. Als tegenprestatie gaan de mieren de voor onze tuin zo schadelijke bladluizen beschermen tegen hun natuurlijke vijanden zoals bv. lieveheersbeestjes.
Wat voor kwaad doen mieren in de tuin eigenlijk?
Ze verspreiden bladluizen die schadelijk zijn voor onze planten.
Ze beschermen de luizen door hun natuurlijke vijanden zoals de larve van het lieveheersbeestje te doden.
Ze verwijderen het zand van onder de terrastegels waardoor die los komen te zitten.
Voedsel waar ze op gaan zitten is niet meer geschikt voor consumptie omdat mieren bacteriën bij zich dragen. Met name bij grote aantallen zijn ze beslist hinderlijk en zeer onhygiënisch.
Preventief de mieren weren is beste oplossing
De beste bescherming tegen mieren is het weren van deze beestjes. Dat kan door voor de mieren aantrekkelijke producten onbereikbaar op te bergen:
aantrekkelijke levensmiddelen te bewaren in goed afgesloten potten
etensresten niet in een open potje op het aanrecht laten staan
ervoor zorgen dat er geen siroop, jam, honing,... aan de buitenkant van de potjes blijft kleven.
door s nachts geen vuil vaatwerk te laten staan
afvalemmers goed af te sluiten
oude boomstronken en ander rottend hout te verwijderen
Naden en kieren afdichten
Als er ergens eten wordt ontdekt zal het niet lang duren vooraleer de hele mierenkolonie het weet.
Mieren zijn vrij eenvoudig te verdrijven door op hun route of in het gazon voor de mieren volgende huis- en tuinmiddeltjes toe te passen:
witte peper strooien
koffiedik alsook restjes koffie uitgieten
fijn gesnipperde rauwe uien strooien
knoflookteentjes open wrijven
kruidnagel in kieren en voegen steken
koperdraad voor de dorpel van de deur spannen. Mieren komen niet over koper heen.
Een zeer doeltreffende methode om het ongedierte definitief te doen doen verhuizen naar de mierenhemel:
een mengsel maken van bakkersgist en keukenstroop
een mengsel van poedersuiker en droge gis t.
De mieren nemen zo'n lekkere zoete mengsels mee naar hun nest, eten ervan sterven door het uitzetten van de gist.
de koperen euro-muntstukje s op het mierenpad leggen waar ze het huis binnen komen. Met de komst van de euro betaalt men weer grotendeels met koperen munten. De munten van 1, 2 en 5 eurocent, worden gemaakt uit staal met een koperlaag. De munten van 10, 20 en 50 eurocent worden geslagen uit een legering van 89% koper. Vroeger gebruikte men koperen halve frankjes (B)ofkoperen stuivers (NL).
Een streep met citroen afwas over de plek waar ze steeds vandaan komen
Aan de geur van bepaalde planten hebben de mieren een hekel. Op plaatsen waar je mieren op afstand wil houden, kun je volgende bloemen planten of de bladeren ervan op het nest uitstrooien:
lavendel (Lavandula officinalis)
tomaten (Solanum Lycopersicum)
afrikaantjes (Tagetes)werkt al voor de bloei
boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)
polei = wilde munt (Mentha pulegium)
wijnruit (ruta graveolens)
rozemarijn (rosmarinus)
majoraan (majorana hortensis)
kruizemunt (Mentha crispa)
lavas / maggikruid (Levisticum officinalis)
brandnetel (Urtica dioica)
goudsbloem (Calendula officinalis) werkt pas als de plant bloeit. De enkelbloemige hebben meer effect dan dubbele cultivars.
Nog een methode om een mierennest kwijt te raken is verschillende liters kokend water over de nestuitgangen gieten (dit enkele dagen herhalen).
De meest vriendelijke manier voor de mieren zelf is hun nestopscheppen met een spade en elders deponeren. Heel milieuvriendelijk: vul bloempotten met tuinaarde en zet deze omgekeerd bovenop de nesten. Binnen de 14 dagen hebben de mieren hierin hun nest gemaakt en dus ook hun eitjes gelegd. Hier is het om te doen; neem de potten weg en kieper ze leeg in het kippenhok of verbrand de aarde.
Bij het gebruik van insecticiden raden wij U aan om op te passen met kleine kinderen en huisdieren! Sommige in de winkels aangeboden poeders kunt u in water oplossen en dan in de nesten gieten. Tenslotte kunt u werken met lokaasdoosjes . Lokaasdoosjes zo dicht mogelijk plaatsen bij de wandelgangen of nest ingangen. Het gebruik daarvan is niet altijd effectief omdat de mieren het lokaas soms links laten liggen. Welke middelen u ook gebruikt: eerst altijd het gebruiksvoorschrift en de gebruiksaanwijzing lezen en de gebruiksvoorschriften nauwkeurig opvolgen.
Ik hoop dat een van bovenvermelde methodes ervoor zorgen dat u bij het werken in de grond geen onaangename verrassingen tegen komt.
Ik wens u allen alvast een zorgeloos tuinseizoen toe.
Katten steriliseren tegen overbevolking in asielen
Katten steriliseren tegen overbevolking in asielen
Om de overbevolking aan katten in de asielen terug te dringen, moeten meer katten gesteriliseerd worden. De dienst Dierenwelzijn van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid wil katteneigenaars daarvoor sensibiliseren en verspreidt deze zomer de affiche en brochure "Steriliseren=Beschermen" via dierenartsen, gemeenten, asielen en dierenorganisaties.
Jaarlijks stijgende populatie Jaarlijks stijgt de Belgische kattenpopulatie met 6 procent. "Het aantal katten dat in asielen belandt, schommelt van jaar tot jaar, maar blijft onaanvaardbaar hoog", stelt de dienst Dierenwelzijn. Het afgelopen jaar werden 35.828 katten opgevangen. Daarvan liet men 15.161 katten inslapen omdat voor hen geen nieuwe eigenaar werd gevonden.
Snelle voortplanting De oorzaak van de overvloed aan katten ligt in hun heel snelle voortplanting. Een kattenpaar kan makkelijk acht jongen per jaar voortbrengen, wat na drie jaar neerkomt op een kroost van 200 kittens. Steeds meer Belgische gemeenten brengen zwerfkatten niet langer naar een asiel, maar steriliseren ze en laten ze daarna opnieuw vrij. Toch heeft dit geen echt effect op de overbevolking in de asielen. "Het zijn dus in de eerste plaats de katteneigenaren zelf die mee kunnen helpen door hun kat te laten steriliseren", meent Dierenwelzijn.
Brochure In de brochure "Steriliseren=Beschermen" die de dienst Dierenwelzijn verspreidt, worden verschillende "contraceptiemethoden" voor de kat voorgesteld. Een affichecampagne ondersteunt de brochure. De folders zijn hier beschikbaar. (belga/hln)
Dat er heel wat punten van overeenstemming zijn tussen de mens en de mensapen die onze voorvaderen zijn, is niks nieuws. Maar de Sunday Telegraph onthult nu een nieuwe eigenschap die we delen: het spelen van spelletjes, in het bijzonder 'hints', bij televisiekijkers bekend als een spel waarbij iets of iemand zonder woorden moet uitgebeeld zodat anderen kunnen raden waarover het gaat.
Gebarentaal Nu hebben onderzoekers aan de Schotse St. Andrews-universiteit ontdekt dat ook mensapen (vooral orang oetans) ook weten hoe zo'n spel in elkaar zit. Want ook zij hebben de neiging om met gebarentaal duidelijk te maken wat ze willen. Naarmate hun 'publiek' niet begrijpt wat ze bedoelen, worden die gebaren en gelaatsuitdrukkingen driftiger en dringender.
Ontstaan van taal Onderzoeksleider professor Richard Byrne, die in deze bevindingen een belangrijk element ziet in de zoektocht naar het ontstaan van taal, zegt: "We waren verbaasd om vast te stellen hoe de reacties van de apen zo duidelijk een weerspiegeling vormden van de respons van hun publiek, of het gebrek daaraan. Je kan duidelijk zien of de aap denkt dat men hem goed, een beetje of helemaal niet heeft begrepen. Net als in het spel 'hints' dat wij zo graag spelen."
Banaan of prei Concreet boden de onderzoekers de orang oetan afwisselend voedsel aan dat ofwel heel verleidelijk was (een banaan bijvoorbeeld) of juist niet (een prei). De aap maakte dan duidelijk wat hij wilde, maar de vorsers deden of ze dat niet begrepen en gaven toch de ongewenste prei. Daarop reageerden de apen door met gebaren en gelaatsuitdrukkingen uit te drukken hoe ontevreden ze waren. (belga/hln)
Het is belangrijk om dagelijks te controleren of de vissen hun voedsel van de vorige dag allemaal opgegeten hebben. Is dit niet het geval dan moet je de resten van het voedsel verwijderen, zodat deze zich niet gaan opstapelen op de bodem. Kijk ook telkens goed na (zeker bij een gezelschapsaquarium met veel vissen) of er geen visje is doodgegaan. Het spreekt natuurlijk voor zich dat, als dit het geval is, het visje ook meteen verwijderd dient te worden. Dagelijks en liefst zelfs meerdere malen per dag (zeker bij een tropisch aquarium) controleer je ook eens de temperatuur. Zo kan je snel ingrijpen wanneer er iets misgaat met je apparatuur. Om extra veilig te zijn, kan je best twee thermometers in je aquarium plaatsen. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor alle andere randapparatuur, zoals het doorluchtingsapparatuur en de filter. Ook deze kan je best regelmatig eens nakijken. Dat je ook elke dag je vissen dient te voeren (op uitzondering van eventueel één vastendag), hoeft natuurlijk niet echt vermeld te worden.
Wekelijks onderhoud
Het wekelijks onderhoud is zeker geen zware belasting. Het enige wat wekelijks dient te gebeuren is het aanvullen van het verdampte water, het schoonmaken van het aquariumglas aan de buitenzijde en het afhevelen van de bodem. Probeer je vissen hierbij niet te veel te storen en zorg ervoor dat je geen planten lostrekt.
Maandelijks onderhoud
Elke maand zijn er twee belangrijke opdrachten die ervoor moeten zorgen dat het voor jouw vissen ontworpen biotoop een optimale woonplaats blijft. In de eerste plaats moet de filter van het aquarium op zijn goede werking nagekeken worden. Verwijder hierbij ook de laag watten en vervang deze door nieuwe. In de tweede plaats verwijder je de algaanslag van het uitstroomsteentje. Je zal zien dat algen een duidelijke voorkeur hebben voor dit steentje. Het probleem dat zich hierbij stelt is dat wanneer de algen zich op dit steentje vastzetten, ze de poriën verstoppen. De benodigde druk van de pomp wordt hierdoor steeds groter en het rendement dus lager. Aangezien deze steentjes niet duur zijn in aankopp, is het verstandig om deze regelmatig te vernieuwen.
Vergeet niet dat het houden van een aquarium een hobby is... Zoals elke hobby vereist ook het aquariumhouden de nodige tijd en gedrevenheid!
Hoe kun je een hond iets afleren zonder het dier daarvoor te straffen.
Sommige honden vertonen abnormale gedragspatronen, die hun eigenaars tot wanhoop drijven. Zoals bijvoorbeeld de hond die als een gek achter zijn staart aanzit of een hond die aan zijn eigen poten knabbelt. De terriër Robin heeft af en toe van die kuren. Hij trekt zijn eigen haren uit en knabbelt tot bloedens toe aan zijn huid. De dierenarts kon niets vaststellen, niet eens een allergie die het jeuken zou kunnen hebben veroorzaakt.
Een slechte gewoonte, ongeveer vergelijkbaar met het nagelbijten van de mens, waardoor hormonen die je een gelukzalig gevoel bezorgen worden geactiveerd.
Hoe gek het ook klinkt, de hond geniet van deze vorm van zelfverminking. Als Robin weer zon aanval krijgt, reageert hij nergens op. Niet op schelden of gooien, met de riem of een ander voorwerp, hij is er op zon moment niet met zijn hoofd bij.
Hij heeft totaal helemaal niets meer in de gaten.
Maar ook in zon extreem geval denkt de echte hondenliefhebber er niet aan om haar hond in te laten slapen.
Robin kreeg een heropvoeding. Het slechte gedrag werd vervangen door een wenselijk gedrag. Zijn bazin begon de heropvoeding door een klein dekentje naast haar te leggen terwijl ze aan het werk was.
Robin ging braaf op het dekentje liggen en werd hiervoor beloond. Af en toe stond hij op , liep door de kamer en ging ergens anders liggen. Dit leverde hem geen beloning op. Hij kreeg alleen lekkernij als hij zo slim was weer op het dekentje te gaan liggen.
Robin keek zijn bazin iedere keer dat zij het dekentje neerlegde verbaasd aan. Het duurde niet lang eer hij het nieuwe spelletje doorhad en op het dekentje bleef liggen.
Af en toe beloonde zijn bazin hem met een lekkernij voor zijn aangenaam gedrag. Als Robin nu op het dekentje gaat liggen, wacht hij geduldig op de volgende beloning en heeft hij geen tijd meer om aan zijn huid te krabben, hij valt gewoon in slaap.
Als zijn bazin naar een andere kamer verhuist, neemt zij zijn dekentje mee. De hond volgt haar en het kostbare dekentje dat hem af en toe een lekkernij oplevert. In de loop van de tijd zal zijn bazin het dekentje steeds kleiner opvouwen. En op een gegeven dag zal een klein stukje papier op de grond voldoen om de geprogrammeerde hond als signaal te dienen.
En er zal zelfs een dag komen dat ook dit signaal overbodig wordt. Het wijzen met de vinger zal dan voldoende zijn om de hond te laten liggen. Het is soms zo gemakkelijk om ongewenst gedrag te laten veranderen in gewenst gedrag. Bazen van probleemhonden en dierenartsen vallen soms veel te snel terug op medicijnen of laten de hond die ongewenst gedrag vertoont gewoon inslapen. Wij zijn van mening dat herprogrammeren van je hond nog steeds de meest lievende manier is om dit probleem op te lossen.
Haren dienen de hond niet alleen als bescherming tegen invloeden van buiten af. Haren vormen ook de bron van talg. Die talg houdt niet alleen de haren zelf erg soepel, maar ook de huid. De talg zelf is enigszins vettig. Als men de hond wil wassen, dient men er dus zorg voor te dragen dat op geen enkele wijze de vacht wordt beschadigd noch het vet aan de haren wordt onttrokken, terwijl men anderzijds verwacht dat de hond schoon wordt. Een hond mag niet zomaar lukraak iedere dag of iedere week worden gewassen. Een aardige regel is dat een hond nooit mag worden gewasen, tenzij ... Tenzij bijvoorbeeld de hond ontzettend smerig is, omdat hij het aardig vond in een sloot te duiken waar hij kroos tussen de haren verzamelde en moerasgas uit de bodem deed opwellen. Of omdat de hond het leuk vond zich te wentelen in rottende kadavers, wormen of mest. Tenzij uw hond een specifiek huidprobleem heeft dat een shampoo met medicamenten nodig maakt kunt u het beste een goede kwaliteit hondenshampoo of een zachte babyshampoo gebruiken. Pas er wel voor op dat de hond geen shampoo in oren en ogen krijgt. Vermijd gewone zeep en gebruik in geen geval afwasmiddelen, aangezien deze sterk uitdrogend en irriterend werken op de huid en het haar. Als u een goede kwaliteit shampoo gebruikt, kunnen de meeste honden ongeveer 1 maal per 3 maanden gewassen worden. Als het vuil bestaat uit zand of blubber, b.v. bij regenachtig weer, dan kunt u de hond ook goed afspoelen met een lauwe douche, voornamelijk de poten en de buik. Wen uw hond op jonge leeftijd aan het baden en afspoelen met de douche, zodat hij er later geen angst voor heeft. Droog hem na het baden of afspoelen zorgvuldig af en houd hem in een warm en tochtvrij vertrek, tot de hond helemaal droog is. Afkoeling kan iedere hond en in het bijzonder een jonge, vatbaar maken voor ziekte. Dus vooral niet naar buiten gaan met een natte hond. Langharige honden moeten geborsteld en gekamd worden voordat ze in het bad gaan zodat het verzorgen van de vacht na het baden makkelijker is. Als u uw hond laat wennen aan het geluid van de föhn, dan kunt u het beste uw hond droog föhnen. Tijdens het föhnen wel blijven borstelen met een zachte borstel tot de vacht droog is.
VACHT
Regelmatig onderhoud van de vacht maakt een hond prettiger om mee te leven en om naar te kijken en maakt dat hij zichzelf ook prettiger voelt. Het is belangrijk voor het behoud van een gezonde vacht en huid.
KLITTEN
Klitten komen vaak voor achter de oren, in de okselholte en in de liezen. Ze kunnen met de hand, borstel of grove kam ontward worden als de klitten nog klein zijn. Als ze te groot zijn geworden kunt u ze het beste voorzichtig wegknippen met een scherpe schaar.
KAMMEN EN BORSTELEN
Minstens drie keer per week, eerst met de masseerborstel, een langwerpig blok rubber met stompe verende punten. Daarna de vacht goed doorkammen met de "Spratt's kam no. 72". Vooral de lange haren op de binnen en buitenkant van de oren, de borstharen, de buikharen en de lange haren aan de voor- en achterpoten. Daarna met de fijnere "Spratt's kam no. 73" de kop, nek hals rug en de zijkanten van de achterpoten goed doorkammen. Door regelmatig de hond goed te borstelen en te kammen verwijdert u veel dood haar. Zodoende behoudt uw cocker een fraaie glanzende vacht. Kammen en borstelen geschieden altijd met de inplant van de haren mee. Dus van hoofd naar de staart en bij de benen van boven naar beneden.
Ondanks de perfecte jachttechniek mislukken vier van de vijf pogingen. Niet omdat de kat fout richt, maar omdat de buit het van tevoren door heeft en zich nog uit de voeten kan maken. Vergeet nooit dat een kat van nature een jager is. Hij jaagt niet alleen op muizen, maar ook op vogels, kleine kippen, vissen in de vijver en ga zo maar door. Houd daar rekening mee. Ritselen, piepen en alle snelle bewegingen van kleine dingen ziet elke kitten. Volwassen katten zien het verschil tussen speelgoed en echte buit. De kittens proberen hun vangkunsten uit op ballen, papier, bladeren en knuffelbeesten. Zo trainen ze de spieren, de ogen en de sprongtechniek. Elke foute sprong is een harde leerschool en zorgt ervoor dat het kitten opgroeit tot een echte jager.
Uit het raam kijken is een favoriete bezigheid van de flatkat. Ze reageert op de bewegingen en geluiden van buiten alsof er geen glas tussen zit. Een voorbijvliegende vogel laat haar staart heen en weer gaan, waarmee ze haar zin tot jagen toont. Deze zin naar jagen bevordert de speekselvloed. Is de prooi verdwenen ontspant ze zich weer. Een vlieg die langs de ruit loopt, fungeert als vervanging van de prooi en heeft over het algemeen geen kans tegen de poot van de kat. Elke buit wordt eerst gefixeerd voordat de jacht begint. Een kat probeert de meest geschikte positie in te nemen, om dan met een rechtstreekse sprong onmiddellijk voor het slachtoffer te komen. Als een katapult wordt het lichaam gespannen: ze buigt voor in de knie en stelt zich achter op te teenballen, trippelt enkele keren heen en weer. Hierbij is de blik voortdurend op het slachtoffer gericht. Na enkele wipbewegingen knalt ze naar voren door de knieën achter bliksemsnel te strekken.
Het jagen hoort voor dieren die in het wild uitsluitend van de jacht leven, ook als huisdier tot de belangrijkste levenservaringen. Kattenkinderen die nooit mogen jagen verpieteren geestelijk en ontwikkelen gedragsstoornissen. De moeder bepaalt waar een kat later op gaat jagen. Dit doet ze door doelbewust bepaalde prooidieren op te zoeken. Een kat brengt alleen maar levende muizen mee naar de kittens om hen zo het jagen te leren.
Als een kat aanvalt kan hij door de vele strekkingen van de ledematen in feite niet meer normaal lopen. Bewegen doen ze door middel van kleine sprongetjes met alle vier de poten tegelijk de lucht in.
Het jagen begint al in de 4e week. Daarvoor zijn broertjes en zusjes belangrijker dan dode dingen. Zodra je merkt dat de kleintjes willen jagen, moet je ze stimuleren. Het vangen van muizen is een instinct. Weeskatjes vangen spelenderwijs muizen. Alleen het doden wordt van de moeder geleerd.
Na het jagen op de grond voor een holletje jaagt de kat het liefst in de lucht. Als je een stukje speelgoed aan een touwtje aan het plafond laat hangen, probeert de kat al gauw de prooi met een sprong te pakken te krijgen. Meestal zal het niet lukken de prooi te pakken te krijgen, maar dat kan hem niet schelen. De zin om zich te bewegen is aangeboren en ook in het wild levende katten jagen omdat ze het leuk vinden, ook al zitten ze vol.
Katten die erg aan hun baas hangen, verrassen deze vaak met een gevangen muis, die ze dan liefdevol in het bed leggen of voor de voeten van de baas vleien. Je kat wil je hier echt een plezier doen door de buit met je te delen. Ze mag dus niet uitgescholden worden. Het enige middel ertegen is de kat bij het binnenkomen te controleren. Als de kat dan een muis heeft, toon je buiten je blijdschap over deze verrassing.
Een kat kan niet lang hardlopen. Hij haalt een maximumsnelheid van rond de 48 km per uur, maar houdt dat maximaal 1 minuut vol. Hierdoor heeft het weinig zin om bij een vlucht op de grond te blijven. Een kat zal meestal zo snel mogelijk naar boven vluchten. Weinig dieren zullen hem dan kunnen volgen.
Katten vinden intuïtief de makkelijkste manier om omhoog of naar beneden te klauteren. Om omhoog te springen gaan ze recht voor het doel staan, zodat ze onder een hoek van 45° kunnen springen en zich met beide voorpoten kunnen vasthouden. Voor de afsprong hebben ze de kracht van de achterpoten nodig. Daarmee houden ze zich aan het startpunt vast, terwijl de rest van het lichaam kaarsrecht in startpositie wordt gebracht. De sprong is bijna kaarsrecht om zo weinig mogelijk luchtweerstand te hebben. Een kat kan niet met de kop omlaag naar beneden klauteren. De naar binnen gebogen nagels verhinderen dit. De kat moet langzaam achteruit of naar beneden springen. Bij het naar beneden klauteren trekt de kat de nagels van de achterpoten in. Vasthouden doen ze dus alleen met de voorpoten. Bij het omhoog klimmen worden de nagels van alle poten gebruikt. Dat bijna alle wilde katten tijdens de schemering of s nachts jagen, hangt af van de prooi, die eveneens om die tijd actief is. De Spaanse wilde kat, die hoofdzakelijk van kleine knagers leeft die overdag actief zijn, jaagt pas na zonsopgang. Haar ogen laten ook meer kleurgevoelige kegels zien. De kat past zich dus aan aan de plaatselijke omstandigheden. Ook onze huiskat laat deze aanpassing zien. Ze is eveneens overdag actief. Als je wilt dat je kat stopt met de nachtelijke wandelingen, sluit haar dan enkele weken consequent in huis op. Ze verzet dan haar interne klok en gaat overdag wandelen.
Door de recente gebeurtenissen met honden en kinderen willen ik nogmaals de nadruk leggen op het feit dat er uit ter zake uitgevoerde studies is zeker niet gebleken dat bepaalde hondenrassen meer bijtwonden zouden veroorzaken dan andere .
Ik krijg enerzijds als oprichter van huisdierinfo.be en anderszijds als professioneel trainer bijna elke dag vragen omtrent bijtende honden. Mensen zijn nu ineens blijkbaar allemaal bang dat hun hond ook gaat bijten. Een antwoord is eenvoudig. Iedere hond kan bijten, ook een lieve labrador of een adorabel maltezertje. Het is zeer belangrijk dat men dit steeds in gedachten houdt en zich daar ook naar gedraagt. Een schuchtige hond moet je niet met veel tamtam benaderen, een mechelse herder moet je niet te veel bemoederen,... Elk jaar worden ongeveer 100.000 Belgen gebeten door een hond. De media berichten vooral over agressieve honden op de openbare weg, hoewel de meeste slachtoffers niet dáár gebeten worden. De in België in 2003 door dr. André Kahn uitgevoerde studie toont immers aan dat 65% van de in een ziekenhuis behandelde hondenbeten thuis gebeurd zijn (2 gevallen op 3) en dat 94% gebeten werd door een dier dat het slachtoffer goed kende (vrij vaak een kind).
De vraag is natuurlijk waarom de honden bijten. Als je alle gevallen naast elkaar legt blijkt dat er eigenlijk wel altijd een aanleiding is geweest tot en dat (helaas) meestal een menselijke fout aan de basis ligt. Je komt bij voorbeeld best niet tussen als twee honden kibbelen, of je neemt de kleine hond niet op om hem te beschermen. Zo zijn er tal van kleine regeltjes die kunnen bijdragen tot een beter en geharmoniseerd samenleven van Mens en Hond. Het is zeer belangrijk dat we en vooral onze kinderen leren omgaan met honden en hun lichaamstaal leren begrijpen.
Omdat men veel aandacht besteed aan het al dan niet toelaten van gevaarlijke rassen in bepaalde gemeenten, ben ik in november 2006 begonnen aan een onderzoek daaromtrent. Ik heb meer dan 500 vlaamse gemeenten aangeschreven met de vraag als er een dergelijke beperking bestaat en welk politiereglement zij hanteren. Elk lokaal bestuur is immers vrij om regels voor haar grondgebied uit te vaardigen, dit kan gaan over het verplicht muilkorven van bepaalde rassen op openbare plaatsen (bvb het park), over toegangen op de begraafplaats, enz.
De verweking van alle gegevens is nu rond en als eerste conclusie kan ik stellen dat er totaal geen harmonie is in de (soms overkoepelende) reglementen en dat dit volgens mij ook soms te ondoordacht werd opgesteld. De komende weken zal ik de gegevens verder bekijken en een voorstel indienen om één goed doordacht politiereglement te gebruiken voor gans vlaanderen. Op die manier weet iedereen wat kan en wat niet kan. Ik zal dit uiteraard eerst overleggen met enkele gemeentebesturen, politieraden, dierenbeschermingen en mensen die beroepsmatig werken met honden.
Zoals jullie wellicht al weten heb ik in november 2006 meer dan 500 vlaamse gemeenten aangeschreven. De bedoeling is een overzicht te krijgen van alle verschillende politiereglementen in vlaanderen. Momenteel zijn bijna alle gegevens verwekt. Onderstaand heb ik een deeltje van de gegevens online geplaatst om jullie een idee te geven waar ik naartoe wil en ga.
De volgende stap is het grondig nakijken en de beste zaken-zowel voor mens als dier- eruit halen en in één geharmoniseerd reglement gieten. Daarmee zal ik dan een voorstel indienen naar de senaatscomissie dierenwelzijn toe om één gehormoniseerd reglement te hebben dat rekening houdt met welzijn van zowel hond als mens.
De beste drank voor uw hond of kat is water! Water, in combinatie met een evenwichtige voeding van goede kwaliteit, is de beste garantie op een gezond leven voor uw huisdier.
Water voor onze honden en katten
Als we onze honden en katten fit willen houden, moeten ze zuiver water kunnen drinken, en dat zoveel ze willen. Hun lichaam bestaat voor het grootste deel uit water. Het is dus belangrijk dat ze hun lichaamsvochtigheid op peil houden. Maar hoeveel water moeten ze per dag precies binnen krijgen om het juiste vochtigheidspeil te verkrijgen? Het is moeilijk om een precies cijfer te geven, want onze dieren halen het vocht dat ze nodig hebben niet alleen uit het water dat ze dagelijks drinken. Ook hun eten bevat water, en de hoeveelheid daarvan verschilt al naar gelang de categorie voer. Honden- of kattenbrokken bevatten minder water dan voer uit blik, of het eten dat we zelf voor ze samenstellen. Er zijn nog andere factoren in het spel: de temperatuur buiten, de leeftijd van het dier, het feit of het al dan niet gezoogd wordt zijn ook bepalend voor de behoefte aan water van onze vrienden. Het is dus moeilijk om een algemene richtlijn te geven voor honden en katten . Toch moet u proberen in het oog te houden hoeveel uw dier min of meer drinkt bij zijn normale eetpatroon. Op die manier kunt u eventuele veranderingen in zijn gewoonten vaststellen. Een stijging in het drank- of watergebruik kan namelijk wijzen op ziekte.
Een geschikte drank voor uw kat
Heel veel mensen denken dat katten melk als hoofddrank moeten krijgen. Niets is minder waar! Pasgeboren poesjes drinken dan wel de melk van hun moeder, maar eenmaal volgroeid lest de kat zoals de meeste andere zoogdieren zijn dorst met water. Sommige katten verteren lactose wel gemakkelijker dan andere en kunnen dus gerust melk drinken zonder last te krijgen van diaree. Volwassen katten die de gewoonte hebben om melk te drinken en die drank lusten, kunnen speciale melk voor katten drinken, of koemelk aangelengd met water. Als uw kat buiten kan, is het goed mogelijk dat ze niet zal drinken uit haar schaaltje! Veel katten drinken liever regenwater tijdens hun tochtjes in de natuur. Sommige katten met een wat fijnere smaak drinken liever water uit een schaaltje van glas. Reservoirs in plastiek veranderen soms lichtjes de smaak van het water. Speciale honden- en kattendranken
Honden en katten nemen in onze maatschappij een almaar belangrijkere plaats in en de economie speelt daar handig op in. In dierenzaken zijn tegenwoordig heel wat dranken te krijgen voor honden en katten . In tegenstelling tot water zijn ze verrijkt met essentiële aminozuren, vitamines, mineralen en vetzuren. Ze hebben ook een smaak die heel veel van onze kleine huisdieren bevalt. Deze drankjes vervangen nochtans niet het water dat uw dier dagelijks in onbeperkte hoeveelheid moet krijgen. De dranken zijn te krijgen in versies voor honden en katten , zowel junior, volwassen als senior, en vormen een goede aanvulling op hun voeding. U kunt ze uw dier voorzetten samen met hun portie eten en water.
In de zomer kunnen de temperaturen soms aardig oplopen. Elk jaar zijn er weer verhalen van honden die aan oververhitting (hyperthermie) overleden zijn omdat zij even in de auto werden achtergelaten. Ook bij intensief werken in de zon kan hyperthermie ontstaan. Reddingshonden worden vaak ingezet in situaties waar extreme weersomstandigheden heersen. Kou, regen, wind en hitte, de reddingshond moet onder alle omstandigheden zijn werk doen. Hyperthermie is bij warm weer dan ook iets waar de hondengeleider op bedacht moet zijn. Voor we de symptomen en de behandeling van deze levensbedreigende situatie bespreken eerst iets over het ontstaansmechanisme:
HOE ONTSTAAT HYPERTHERMIE ? De normale temperatuur van een hond ligt tussen de 38 en de 39 graden celsius. Het lichaam bewaart een evenwicht tussen warmteproduktie en warmte-afgifte. Dit wordt geregeld door het warmte-regulatiecentrum in de hersenen. Warmteproduktie wordt onder andere beinvloed door leeftijd, lichaamsgewicht, geslacht, conditie (getrainde spieren produceren meer warmte door een hogere stofwisseling), activiteit en voeropname. De warmteafgifte o.a. door omgevingstemperatuur, windsnelheid, vochtigheid en isolatie (vetlaag, beharing).
Warmte kan het lichaam verlaten via straling (huidoppervlak), stroming (lucht-stromingen), verdamping en geleiding (via contact-oppervlakken). Honden verliezen voornamelijk warmte door verdamping via de bek (hijgen ofwel panting) en via de zweetklieren in de voetzolen. Ook het verwijden van de kleine bloedvaatjes in de huid, het veranderen van de lichaamshouding en het gedrag (koele plaats opzoeken) dragen bij aan de warmteafgifte.
Door allerlei inwendige en uitwendige oorzaken kan de warmteproduktie groter worden dan de warmteafgifte. We zien dit onder andere bij infecties, bij beschadiging van de hersenen of bij zware arbeid in een warme omgeving met hoge luchtvochtigheid. In het laatste geval kan het warmteverlies via hijgen en zweten onvoldoende worden als de hond uitgedroogd raakt. Het evenwicht raakt verstoord en de lichaamstemperatuur stijgt.
Meestal slaagt het warmte-regulatiecentrum er vervolgens in om, bij een iets hogere lichaamstemperatuur een nieuw evenwicht in te stellen tussen warmteproduktie en warmteafgifte. Kan echter nog steeds onvoldoende warmte worden afgegeven dan blijft de temperatuur stijgen en spreken we van hyperthermie.
Het lichaam van de hond reageert nu door steeds sneller te gaan hijgen. De ademhalingsspieren produceren op een gegeven moment zoveel warmte dat dit bijdraagt tot een verdere verhoging van de lichaamstemperatuur in plaats van tot het gewenste warmteverlies. Deze vicieuze cirkel kan de hond zelf niet meer doorbreken en snel ingrijpen is noodzakelijk. Stijgt de lichaamstemperatuur boven de grens van 42 graden dan beginnen de eiwitten in het lichaam beschadigd te raken en worden de lichaamscellen onvoldoende van zuurstof voorzien. Allerlei essentiele processen stagneren. Het dier overlijdt.
SYMPTOMEN EN BEHANDELING Om hyperthermie te kunnen vaststellen en de eerste levensreddende behandeling te kunnen uitvoeren heeft een reddingshondenteam nodig: Een gewone digitale thermometer (voor 10 tot.25 gulden bij elke drogist te krijgen), koel water, keukenzout en evt medicinale alcohol. Daarnaast kan, indien aanwezig, gebruik gemaakt worden van een ventilator of een auto met airconditioning
Hyperthermie kan een scala aan klachten veroorzaken waarvan de een duidelijker is dan de ander. De symptomen worden ernstiger naarmate de temperatuur hoger is. Misselijkheid en braken, spierkrampen, extreem hijgen en spierzwakte zijn de meest voorkomende verschijnselen. Soms is het bewustzijn verminderd. Met een thermometer kan de diagnose makkelijk gesteld worden. Breng deze rectaal in met een beetje glijmiddel (slaolie of desnoods spuug) in. Wacht tot de temperatuur ca. 20 seconden niet meer stijgt of tot de thermometer een piepje geeft en lees af.
Is de temperatuur boven de 41.0 dan is zeer snelle koeling vereist, indien mogelijk zelfs met ijs of ijskoud water. Bij een temperatuur tussen de 40.5 en 41.0 moet een voorzichtigere koeling worden toegepast. Plaats de hond in de schaduw en maak gebruik van de ventilator cq. airconditioning. Overgiet het dier met koel (dus niet steenkoud) water, zet hem eventueel in het water of onder de tuinslang. Wrijf goed door de vacht zodat het water op de huid komt en niet alleen langs de haren afstroomt. Koelen met alcohol gaat nog sneller. Meestal zal hiervan niet genoeg aanwezig zijn om de hond hiermee kletsnat te maken. Gebruik de alcohol in ieder geval op plaatsen waar de beharing dun is (liezen,oksels, oren). Als de hond wil drinken geef hem dan steeds kleine beetjes koel water liefst met een klein beetje keukenzout erdoor.
Controleer de temperatuur elke 10 minuten. Als deze inderdaad begint te zakken doe dan rustig aan met de koelende activivteiten. Er moet voorkomen worden dat de temperatuur te laag wordt. Ook kan een te snelle koeling, bijvoorbeeld met ijskoud water, tot gevolg hebben dat de hersenen het lichaam weer aanzetten tot warmteproduktie (rillen). Als de temperatuur gedaald is tot ca. 40 graden kan het koelen gestopt worden. Wel moet elk half uur de temperatuur gemeten worden.
Indien mogelijk wordt de hond verder door een dierenarts behandeld. Deze kan door het toedienen van infusen en vaatverwijders de temperatuur verder laten dalen. Soms is zelfs een narcose nodig om dit te bereiken. Als een infectie mogelijk de oorzaak van de hyperthermie was zal de hond daarnaast nog antibiotica en koortsverlagers krijgen.
Om te voorkomen dat de hyperthermie zich herhaalt moet de oorzaak worden vastgesteld. Waren alleen de omgevingsomstandigheden de oorzaak al dan niet in combinatie met zwaar werk, of ligt er een inwendige ziekte aan de hyperthermie ten grondslag? Een bloedonderzoek kan hier vaak uitsluitsel bieden.
De preventie van hyperthermie die door uitwendige factoren veroorzaakt wordt is meestal een kwestie van gezond verstand: Zieke dieren niet bij hitte laten werken, dieren voldoende mogelijkheden geven om af te koelen (voldoende koel drinkwater, regelmatig pauzeren, evt. de voeten wat nat maken etc.). Ook blijkt dat een dier na enige dagen acclimatiseren in een nieuwe (warmere) omgeving beter tegen de omstandigheden is opgewassen De inwendige oorzaken van hyperthermie zijn moeilijk te voorkomen maar als de aandoening goed en tijdig behandeld wordt hoeft de hyperthermie geen blijvende gevolgen te hebben..
Tenslotte: Een gezonde reddingshond kan heel goed bij hoge temperaturen werken. De geleider moet dan wel zorgen dat de hond regelmatig in de schaduw pauzeert en genoeg kan drinken. Gaat het toch mis dan kan met een thermometer eenvoudig de diagnose hyperthermie gesteld worden. Koelen is dan het belangrijkste. Dit kan met water of alcohol evt. in combinatie met een ventilator of een geairconditionde auto. Ook als het op deze manier lukt om de lichaamstemperatuur van de hond te normaliseren is het verstandig om door middel van een bloedonderzoek de gezondheid van de hond te laten controleren.