Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
Prachtige foto's van de maki en soortgenoten (Martina1)
Copyright M.S. Oudgenoeg & S.R. Oudgenoeg
Op deze foto is duidelijk te zien hoe de ringstaart lemur aan zijn naam komt: Hij heeft een heleboel zwart/witte ringen op zijn staart. Dit is de meest voorkomende en meest bekende lemur.
De Nederlandse Schapendoes is een lichtgebouwde langharige hond met een schofthoogte van 40 tot 50 cm, waarbij de schofthoogte van reuen ligt tussen de 43 en 50 cm, voor teven is dat 40 tot 47 cm. De Schapendoes heeft een dichte vacht met voldoende ondervacht. De beharing is lang, minstens 7 cm op de achterhand. De haren zijn niet streng recht, maar golven iets. Alle kleuren zijn toegestaan, maar de voorkeur gaat uit naar blauwgrijs tot zwart. De Schapendoes heeft een geduchte kuif, snor en baard.
De schapendoes is een typische schaapsherderhond. Hiervoor moet hij zelfstandig kunnen werken. Het was een typische hond voor de herders in Drenthe en op de Veluwe, zo typisch zelfs, dat hij niet in de literatuur en schilderkunst teruggevonden wordt. Historisch werd de schapendoes niet als ras erkend, maar als werk- en gebruikshond. Er was geen speciale naam voor het ras, maar veel synoniemen zoals herdersdoes, siep en olde grise. Hij behoort tot de grote groep van langharige herdershonden met dicht behaard hoofd. Hij is verwant aan de Bearded Collie, de Puli, de Owczarek Nizinny, de Bobtail, de Briard, de Bergamasco en de Duitse Schafpudel van de variëteit die in Hessen, Odenwald en in het Nederrijn gebied voorkomt. Al deze op elkaar gelijkende honden zijn verkleinde mutaties van de Berghonden. De kynoloog P.M.C. Toepoel is de grondlegger van dit ras. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wist hij interesse te kweken voor dit ras. Tussen 1940 en 1945 werden exemplaren van de bijna verdwenen Schapendoes overal waar hij ze maar vond, gebruikt voor de fok. In1953 werd de schapendoes voor het eerst als ras erkend, in 1954 werd de standaard vastgesteld en werd het ras opgenomen in het Stamboek. De definitieve erkenning volgde in 1971. Hierna wordt alleen nog maar gefokt met geregistreerde honden.
De Schapendoes is een normaal en evenredig gebouwde herdershond met een levendig, alert en moedig karakter. Hij is schrander en waaks. Voor zijn eigen mensen toont hij grote innigheid en trouw. Hij is vrolijk, enthousiast, vriendelijk en temperamentvol.Hij kan gebruikt worden voor hondensport zoals agility, maar niet als beschermhond. Een consequente opvoeding is noodzakelijk. Schapendoezen houden ervan om tegen iets aan te liggen.
Inleiding: M aagD ilatatie-V olvulus = maagdraaiing is een aandoening die voorkomt bij de hond waarbij de maag overvuld raakt, kantelt en vervolgens vol loopt met lucht omdat de afvoer geblokkeerd wordt. Door het toenemen van de maagomvang worden grote bloedvaten dichtgedrukt en de bloedcirculatie in de maagwand belemmerd. Delen van de maagwand worden niet meer voorzien van zuurstof waardoor de maagwand af kan sterven. Daarbij ontvangt ook het hart minder bloed omdat de bloedstroom naar het hart toe wordt afgeklemd door de maag die in omvang is toegenomen. De pompfunctie van het hart neemt af en er ontstaan ritmestoornissen. De ademhaling wordt moeilijker omdat de maag op het middenrif drukt. De hond kan snel in een diepe shock raken en overlijden. Een onverwachte gebeurtenis bij een voorheen nog kerngezonde hond binnen enkele uren.
Voorkomen: De aandoening komt met name voor bij grote hondenrassen zoals de Duitse Dog, Dobermann Basset en Ierse Setter. Het risico neemt toe naarmate de dieren ouder worden.
Verschijnselen: Even na het eten doet de hond pogingen tot braken waarbij alleen wit schuim te voorschijn komt en geen voedsel. Wel is de hond onrustig en kwijlt veel. De buik wordt in een betrekkelijk korte tijd dikker. De verschijnselen ontstaan na het eten.
Diagnostiek: De symptomen maken de diagnose maagdilatatie in de meeste gevallen waarschijnlijk. Er dient onmiddellijk tot actie worden overgegaan. Een röntgenfoto kan de diagnose bevestigen. Vaak dient met spoed te worden gehandeld en wordt een röntgenfoto achterwege gelaten.
Therapie: Een sonde (flexibele plastic buis) wordt tot in de maag gebracht via de bek al dan niet onder narcose. Op deze manier kan lucht en evt. overtollig voer uit de maag worden gehaald. Wanneer het niet lukt een sonde tot in de maag te brengen kan men de druk in de maag verminderen door een grote naald door de huid tot in de maag te prikken. De lucht kan dan uit de maag ontsnappen zodat de maag haar oorspronkelijke grootte terug krijgt. In veel gevallen is het verstandig de hond ongeveer 3 dagen na de verschijnselen (i.v.m. onregelmatig hartritme ten tijde van de maagdraaiing) te opereren om te voorkomen dat de problemen terug komen. Bij de operatie wordt de maag in de buikholte vastgezet zodat deze niet meer kan kantelen. Op deze manier wordt voorkomen dat de hond onverwachts opnieuw problemen krijgt. Gezien het snelle verloop zien we in onze praktijk nog steeds honden waarbij al eerder een maagdraaiing is geconstateerd toch nog onverwacht dood in de mand worden aangetroffen.
Prognose: Wanneer niet snel wordt ingegrepen komen honden te overlijden door shock of door afsterven van een gedeelte van de maagwand. Wanneer na het sonderen geen operatie volgt zal in 71% van de gevallen een maagdraaiing herhaald optreden. Wanneer er wel een operatie volgt keert slechts 15% van de honden terug met dezelfde problemen. Meestal ontstaat er dan alleen een maagdilatatie (uitrekken van de maagwand) welke eenvoudig is op te heffen en minder gevaarlijk is voor de hond. De kans dat de maag gaat draaien is klein omdat deze vast zit aan de buikwand.
Preventie: Het is verstandig honden met een groter risico op MDV meerdere keren per dag een kleiner portie voer te geven. Dit vermindert de kans op een kanteling van de maag. Daarbij is het van belang direct na het eten de hond niet overmatig te laten bewegen (dus voor de training niet laten eten). Op een warme dag moet men er op bedacht zijn de hond niet in een keer veel water te laten drinken aangezien dit voor dezelfde problemen kan zorgen.
Hebben jullie je ook al eens afgevraagd wat er daar allemaal rondgaat in dat hersenpannetje van je viervoeter? Ik wel. Misschien is dit filmpje reeds een begin van een antwoord daarop :
Deel 6: Voeding en verzorging van moederloze dieren
Voeding en verzorging van moederloze dieren
Af en toe worden we geconfronteerd met vragen over de opfok van moederloze dieren: van egels tot eekhoorns, en van konijnen tot kittens.
Het Konijn
Het geboortegewicht van het konijn is afhankelijk van het ras. gemiddels is dat ongeveer 40 gram. de jongen komen blind en kaal ter wereld en blijven zo'n 3 weken in het nest. dat laatste bestaat uit borst- en buikharen van de moeder (de voedster). Een jong van een middelgroot ras groeit zo'n 25 gram per dag. Op 6 weken worden de jongen gespeend; ze wegen dan pakweg 1 kg. Op 3-4 weken nemen ze al vast voedsel op. De lactatiepariode (= de tijd dat de moeder melk geeft) duurt 4-6 wken. Hierbij produceert de voedster 160-200 gram melk per dag. De zoogfrequentie is 1-2 keer per dag.
Jong konijntje
Huisvesting Voor het werpen dienen voedsters een werpkast te hebben of plaats ze op een laag stro of hooi.
Melkvervanging Als melkvervanger kun je kuntsmelk voor kittens of puppies gebruiken. Wil je het zelf maken: 100 gram koebiest (vaak bij een melkveehouder te krijgen) + 10 gram plantaardige olie (bijvoorbeeld zonnebloemolie) of 25 gram Protifar (een eiwitrijke dieetvoeding in poedervorm van Nutricia) + 10 gram plataardige olie + 75 gram water.
Voeding en verzorging Moederloze tamme of wilde konijnen kunnen worden ondergeschoven bij een tamme voedster. Dit is tot ongeveer 2 weken na het werpen mogelijk. Het melkvervangend preparaat geef je eenmaal daags kort na zonsondergang met behulp van een druppelflacon of een speenflesje door een ruimte tussen de kiezen en tanden in de bek. Houdt de omgevingstemperatuur de eerste dagen na de geboorte op ongeveer 37 graden Celsius.
Voor kleine herbivoren (= planteneters) zoals konijnen, cavia's, chinchilla's, schildpadden en slangen is er via de dierenarts tegenwoordig ook het voedingssupplement Crital Care® beschikbaar wat met water moet worden aangemaakt. Dit wordt gebruikt na ziekte in de herstelperiode maar mag ook worden gegeven zodra aan het jonge dier vast voedsel mag hebben.
De Haas
Haasjes worden ziende, met vacht en tanden geboren. Ze wegen bij de geboorte 100-130 gram en groeien per dag 25-30 gram. Als ze 4 weken zijn wegen ze ongeveer 1 kg. In de natuur verlaten de jongen binnen een week na de geboorte het nest en nemen dan vast voedsel op. De zoogperiode is 3-4 weken.
Melkvervanger Een melkvervanger voor hazenmelk is de hier beschreven vervanger voor konijnenmelk, eventueel aangevuld met 5 gram zonnebloemolie per 100 gram.
Voeding en verzorging De melk wordt eenmaal daags gegeven, ongeveer een uur na zonsondergang, op dezelfde wijze als beschreven bij moederloze konijnen. Per dag is de melkopname tot 150 ml per dag voor een haasje van 2-3 weken oud.
Het konijn (Oryctolagus cuniculus ) is een zoogdier , behorende tot de orde der haasachtigen (Lagomorpha). Hoewel het oppervlakkig op een knaagdier lijkt, behoort het konijn dus niet tot de knaagdierenorde. Het is de enige soort uit het geslacht Oryctolagus. Het konijn wordt veelvuldig gehouden als huisdier .
De grootte van het konijn zit tussen die van de echte hazen en de fluithazen in. De achterpoten van het konijn zijn relatief veel korter dan die van de hazen, maar langer dan die van de fluithazen. De buik is veel lichter van kleur dan de rug, vaak wit van kleur. Ook de onderzijde van de staart en de poten is wit. Het konijn leeft enkel van plantaardig voedsel. Ook eet het konijn zijn eigen keutels op ( coprofagie ).
ook voor onze dieren: opletten geblazen (Martina1)
Hoe gevaarlijk is huidcontact met strooizout?
Om ijzel en sneeuw van straten en trottoirs te doen smelten gebruikt men strooizout. Meestal gebruikt men hiervoor calciumchloride (natriumchloride of keukenzout wordt soms ook gebruikt). Calciumchloride is een irriterend product. Als een kind valt op plaatsen waar gestrooid is, kan er lokaal een lichte irritatie zijn, zeker als er een schaafwonde is. Als het de vingers in de mond steekt, kan ook daar een lichte irritatie ontstaan. Het zal ook zout smaken. Spoelen met water van huid en mond is absoluut noodzakelijk. Kleren die nat geworden zijn van het smeltwater moeten zeker uitgedaan worden. Er zijn gevallen van brandwonden beschreven na een langdurig contact met de huid. Na inname van 2 of 3 korrels zout, moet men de mond grondig reinigen met een nat washandje, zorgvuldig spoelen en water laten drinken. Bij inname van grotere hoeveelheden , of wanneer het kind spijsverteringsstoornissen vertoont (misselijkheid, braken en buikpijn) neemt men best contact op met het Antigifcentrum. (gezondheid.be)
Deel 5: Voeding en verzorging van moederloze dieren
Voeding en verzorging van moederloze dieren
Af en toe worden we geconfronteerd met vragen over de opfok van moederloze dieren: van egels tot eekhoorns, en van konijnen tot kittens.
De Hamster
Verzorging en voeding Moederloze hamsters jonger dan zo'n 10 dagen zijn waarschijnlijk alleen groot te brengen met een hamstermoeder die bereid is tot adoptie. Kunstmatige opfok en onderleggen bij ratten of muizen is tot op heden altijd mislukt.
De Gerbil
De zoogperiode voor gerbils is ongeveer 21 dagen. Na zo'n 16 dagen beginnen de jongen met de opname van vast voedsel. De speenleeftijd is 25-30 dagen en ze wegen dan 15-25 gram, terwijl ze bij de geboorte maar 3 gram wegen.
Links: gerbils van een paar uuir oud, rechts: gerbil van ongeveer 6 weken
Huisvesting Omgevingstemperatuur: 20-24 graden Celsius, 12 uur licht per dag. Zaagsel is prima als bodembedekking en papier als nestmateriaal.
Verzorging en voeding Handmatige opfok van gerbils is niet praktisch. De voor de muis beschreven methode zou je kunnen gebruiken. Moederloze jongen worden vaak door een pleegmoeder geaccepteerd, vooral als de eigen jongen even oud zijn. Het onderleggen bij zogende ratten of muizen lukt maar matig.
De Muis
Het geboortegewicht is slechts 1 gram. Het moederdier lacteert (= geeft melk) ongeveer 20 dagen. Wanneer ze worden gespeend (na 18-21 dagen) wegen ze zo'n 10 gram. Pasgeboren muizen zijn kaal en hebben gesloten oogleden. Na 6-7 dagen begint de vachtgroei en na 13-14 dagen zijn de oogleden geopend. De eerste dagen na de geboorte is de opgenomen melk in de maag van buitenaf zichtbaar. Vanaf een leeftijd van ongeveer 12 dagen nemen de jongen ook vast voedsel op.
Muisje wordt met een speenflesje gevoerd
Voeding en verzorging Als kunstmelk kan worden gebruikt warme koffieroom met daaraan per 100 ml toegevoegd 2 gram Protifar (een eiwitrijke dieetvoeding in poedervorm van Nutricia). Moederloze muizen van 12-14 dagen oud kunnen met gemalen en/of geweekte vollledige muizekorrels worden gevoed. Handopfok van moederloze muisjes jonger dan 14 dagen is niet makkelijk: een dun slangetje moet als speen fungeren en om de 4 uur moet je ze voeren. Houdt de diertjes lekker warm. Jonge muizen worden vaak ook door een pleegmoeder geadopteerd.
De Rat
Het geboortegewicht is 4-6 gram. De jongen zijn bij de geboorte blind, haarloos en tandenloos. Na 5-7 dagen begint de vacht te groeien. Vast voedsel wordt opgenomen vanaf 11-12 dagen en rond deze tijd gaan ook de ogen open. De lactatieperiode is 20-24 dagen. De speenleeftijd is ongeveer 21 dagen en de jonge ratjes wegen dan 40-50 gram.
Twee baby-ratjes: de linker is zojuist geboren
Voeding en verzorging Moederloze ratjes kunnen net zoals muisjes met de hand worden opgefokt. Melkgevende ratten kunnen echter uitstekende pleegouders zijn: de eigen jongen mogen zelfs ouder zijn dan de pleegjongen.
Deel 4: Voeding en verzorging van moederloze dieren
Voeding en verzorging van moederloze dieren
Af en toe worden we geconfronteerd met vragen over de opfok van moederloze dieren: van egels tot eekhoorns, en van konijnen tot kittens.
De Chinchilla
Het geboortegewicht van de chincilla is 30-50 gram. Vast vopedsel wordt vanaf een leeftijd van ongeveer 28 dagen opgenomen. De zoogperiode is zo'n 8 weken en de speenleeftijd 6-8 weken.
Baby-chincilla wordt gevoed
Melkvervangers Melkvervangende preparaten voor moederloze jongen zijn kunstmelk voor kittens, geitenmelk of een mengsel van 50 gram melkpoeder, 50 gram water en 25 gram druivesuiker.
De melkvervanger kun je met een pipetje verlengd met een slangetje in de ruimte tussen kiezen en hoektand in de bek druppelen.
Voor kleine herbivoren (= planteneters) zoals konijnen, cavia's, chinchilla's, schildpadden en slangen is er via de dierenarts tegenwoordig ook het voedingssupplement Crital Care® beschikbaar wat met water moet worden aangemaakt. Dit wordt gebruikt na ziekte in de herstelperiode maar mag ook worden gegeven zodra aan het jonge dier vast voedsel mag hebben.
In Nature prijkt deze week een nieuwe neef van de walvissen. Die ziet er niet uit als een enorm zeezoogdier, maar lijkt nog het meest op een dwerghert.
Wie een beetje goed in de walvissen zit, weet dat niet alle walvissen op walvissen lijken. Zo kwam bioloog en geoloog Hans Thewissen in 2001 op de proppen met een verhaal over de allereerste walvis, 'Pakicetus' genaamd. Dat beest leek totaal niet op het huidige, enorme zeezoogdier, maar eerder op een uit de kluiten gewassen rat met hoeven.
Toch was het er één, want de tanden waren precies die van oeroude (mariene) walvisfossielen en het had van die typische walvisoren. Ook had Pakicetus ongewoon dikke botten, wat erop wees dat het dier veel in het water verbleef. Zijn zware botten hielpen hem met alle vier de poten op de modderige bodem te blijven. De ontdekking haalde de omslag van Nature.
Het dier dat Thewissen, werkzaam aan het Northeastern Ohio Universities College of Medicine in Rootstown, Ohio (VS), deze week in Nature beschrijft heet 'Indohyus' en is geen walvis. Zou je ook niet zeggen, want Indohyus heeft nog het meeste weg van een kantjil of dwerghert.
Toch is-ie familie. Sterker nog, volgens Thewissen is Indohyus het met de walvissen nauwst verwante beest. Niet de voorouder, want Indohyus is 'slechts' veertig miljoen jaar oud en de walvissenfamilie ontstond vijftig miljoen jaar geleden al. Toch zal de echte voorvader wel enigszins op Indohyus geleken hebben.
Thewissen vond het fossiel in India. En hoewel hij bewust op zoek was naar een naaste verwant van de walvissen, kwam hij er door een ongelukje in het lab pas achter dat hij beet had. "De knaap die altijd de boel voor me prepareert, brak per ongeluk het oor. Niet zo mooi natuurlijk, maar daardoor kon ik er wel in kijken en dacht verrek, dat lijkt wel een walvisoor."
Behalve het oor bleek het fossiel de zware botten van een in water levend beest te hebben. Waarom het beest dan niet ook gewoon ingedeeld bij de walvissen? Thewissen: "De kiezen zagen er niet walvisachtig uit. Ze leken meer op die van een tapir, of koe, zo u wilt. In ieder geval waren het de kiezen van een planteneter. En walvissen - ook de vroegste exemplaren - eten vis of schaaldieren."
Dat was opmerkelijk, zegt de onderzoeker. "Want we gingen er altijd vanuit dat de voorouders van de walvissen vanwege het voedsel - die vis en schaaldieren - naar het water waren getrokken. Maar Indohyus was een planteneter. En leefde toch in het water. Blijkbaar kwam de verhuizing naar het water voor de verandering van het dieet."
Genoeg reden om 'm buiten de walvissenclan te plaatsen, meent Thewissen. "Ach, je moet ergens een streep trekken natuurlijk. Meestal doe je dat daar waar het grootste tijdsgat zit. Maar de laatste jaren hebben we zoveel verschillende walvisfossielen gevonden, dat de gaten tussen opeenvolgende soorten relatief klein zijn. Dat is een lastig probleem als je de boel wilt ordenen. Maar wel een heel goed probleem om te hebben, vind ik."
Remy van den Brand
J.G.M. Thewissen e.a.: 'Whales originated from aquatic artiodactyls in the Eocene epoch of India', Nature, 20 december 2007
Ten gevolge van een langdurig en kostelijk verblijf in het ziekenhuis ben ik genoodzaakt mijn foto-apparaat te verkopen. Dit foto-apparaat maakt zeer scherpe foto's zoals u zelf kan vaststellen aan de hand van de laatste foto die ik er mee heb gemaakt.
Waaraan kan ik mannetjes- en vrouwtjesvissen herkennen?
Waaraan kan ik mannetjes- en vrouwtjesvissen herkennen?
Bij de meeste dieren is het verschil tussen mannetje en een vrouwtje niet zo moeilijk te zien. Bij vissen is het onderscheid veel moeilijker te maken. Terwijl het wel belangrijk is te weten wat je in je bak hebt.... al is het maar om een explosieve groei van je vissenbevolking te voorkomen.
Uiterlijke kenmerken De sekse van je vis kun je vooral vaststellen aan de hand van uiterlijke kenmerken. Bij veel vissen hebben de mannetjes een helderdere en diepere kleur dan de vrouwtjes. Ook bezitten de mannetjes vaak grotere vinnen en zijn - raar maar waar - vaak de slankste van de twee. Veel vissoorten hebben nog een eigen kenmerk, specifiek voor de soort, waaraan je het geslacht kunt aflezen. Voor meer informatie daarvoor kun je in de gespecialiseerde dierenwinkel terecht.
Uitgekiende groep Sowieso is het handig om, voordat je de vissen koopt, in de gespecialiseerde dierenwinkel uitgebreide informatie te vragen over het geslacht van de vissen. Vraag bijvoorbeeld welke soorten vissen bij elkaar kunnen en wat de beste verhouding tussen mannetjes en vrouwtjes is. Soms kun je maar één mannetjesvis per aquarium nemen, omdat er anders grote vechtpartijen kunnen ontstaan.
Begin je net met je eigen aquarium? Dan is een zoutwateraquarium waarschijnlijk niet aan te raden. De bak is moeilijker te onderhouden en gevoeliger voor invloeden van buitenaf dan een zoetwateraquarium.
Maar als je je zaken eenmaal op orde hebt, is een zoutwateraquarium een lust voor het oog en een geweldige hobby. Hier lees je een paar tips over de zorg van je zoutwateraquarium en zijn bewoners.
Tropisch of niet? Je aquarium kan bestaan uit tropische zoutwatervissen of niet-tropische zoutwatervissen. In Nederland kun je het beste een niet-tropisch zoutwateraquarium aanschaffen. Ten eerste omdat de bewoners makkelijker te verkrijgen zijn. En ten tweede omdat het makkelijker te onderhouden is. De temperatuur van een niet-tropisch zoutwateraquarium is hetzelfde als in de kamer.
Vissen en beplanting In een zoutwateraquarium kun je een heleboel verschillende vissen huisvesten. Maar de eerste keuze waar je voor staat is of je anemonen of koraal wilt plaatsen. Er zijn namelijk een aantal kleine vissen die door de anemonen worden gegeten. Een enkele vis, zoals de clownvis is bestand tegen de anemoon. Wanneer je daarentegen koraal neemt, heb je ruime keus uit vissen die hier bij kunnen. Let wel op de combinatie van je vissen onderling; sommige soorten vreten elkaar aan! Verder moet je je goed verdiepen in het soort beplanting, dat je vissen nodig hebben. Zo heeft een zeepaardje veel behoefte aan dichte begroeiing. Hij houdt zich vast aan de planten en verschuilt zich erin tegen vraatzuchtige medebewoners.
Zeewater Het water voor een zoutwateraquarium kun je zo rechtstreeks uit de zee halen. Je aquarium moet dan wel beschikken over een goed filtersysteem, omdat het zeewater ziektes kan bevatten. Als je wat ver van de kust woont, kun je het zeewater ook zelf maken. Je hebt dan twee bakken nodig, waarin gewoon water op de juiste manier gemengd wordt met de juiste dosering zeezout en een mix van mineralen. Vraag je aquariumspeciaalzaak naar de goede ingrediënten en verhoudingen.
Algen Als je een aquarium hebt aangeschaft, plaats het dan op een enigszins donkere plaats. Als je aquarium namelijk op een te lichte plaats staat, zullen zich snel algen ontwikkelen. Het resultaat: heel troebel water. De regel bij alle aquaria is eigenlijk: hoe meer lichtinval hoe meer algen.
Je wilt een reptiel als huisdier en je hebt gehoord dat de baardagaam een leuk dier is. Voordat je zomaar een vreemd dier in huis neemt, wil je natuurlijk eerst weten of het wel een geschikt huisdier is en waar je op moet letten.
Onbekend diertje Een tijdje terug was de baardagaam nog een tamelijk onbekend diertje, maar tegenwoordig wordt dit reptiel steeds vaker als huisdier gehouden. Waarom nemen steeds meer mensen dit reptiel in huis? In het wild Oorspronkelijk komt de baardagaam uit Australië. Daar kun je hem vinden op de savanneachtige streken waar hij lekker in het zonnetje ligt. De baardagaam kan zowel in het wild als in gevangenschap een lengte tussen de 30 en 45 centimeter bereiken. Hij dankt zijn naam aan de keelzak (baard) die hij openspert als er gevaar dreigt. In het wild is de baardagaam meestal grijs tot bruin gekleurd. Door het vele kruisen is het tegenwoordig ook mogelijk om een baardagaam aan te schaffen in allerlei verschillende kleurvariaties: van oranje tot pastel.
Tam De baardagaam is een leuk reptiel om als huisdier te houden. Dit diertje is heel actief, maar gelukkig ook erg makkelijk tam te krijgen. Daarom is een baardagaam zeer geschikt voor beginnende reptielenhouders. Hij vindt het leuk om geaaid te worden, vooral op de baard en tussen de ogen.
Opletten Als je een baardagaam wilt kopen zijn er een paar dingen waar je heel goed op moet letten. Natuurlijk moet je, voordat je een baardagaam in huis haalt, voldoende informatie verzameld hebben. Daarnaast is het erg belangrijk om bij aankoop te kijken of het diertje wel gezond is. Dit kun je bepalen door op een aantal dingen te letten. Allereerst moet de jonge baardagaam helder uit zijn ogen kijken. Ook is het belangrijk dat alle lichaamsdelen van het dier compleet zijn. Dit klinkt misschien raar, maar het komt vaak voor dat een jonge baardagaam een stukje van zijn teen of staart mist. De staart groeit dan wel vanzelf aan, toch is het verstandig om het even na te laten kijken. Jong of oud Of je nu een jonge baardagaam of een ouder dier koopt, het diertje moet nieuwsgierig en actief zijn. Bij een jong dier is het verstandig om te kijken of zijn ouders in de buurt zijn. Als zijn ouders niet gezond zijn, zijn de jongen dat waarschijnlijk ook niet. Mocht je een wat ouder dier kopen, let dan goed op dat het geen zwanger vrouwtje is. Het dier kan dan namelijk ziek zijn of legnood hebben. Dit laatste is een ziekte die het leggen van het ei bemoeilijkt of zelfs onmogelijk maakt, waardoor de baardagaam niet lang zal leven. Het is verstandig om je baardagaam rechtstreeks bij een kweker te kopen. Hij zal je meer betrouwbare informatie kunnen geven over je baardagaam. Als je er zeker van bent dat alles met dit diertje in orde is, kun je erover nadenken om het in huis te halen. Zorg verder voor voldoende ruimte in het terrarium en dat je genoeg weet over de voeding.
Let op Een baardagaam houden doe je niet zomaar. Je moet er tijd en geld insteken en je goed laten voorlichten over wat er allemaal bij komt kijken. Het houden van een baardagaam moet je zien als een hobby waar je iedere dag mee bezig bent.
Foto: Walter Getreuer, reptielenzoo SERPO - Avro.nl
Ik vind giraffen hele leuke aandoenlijke dieren. Ze zijn zo heerlijk elegant met hun lange benen en tegelijkertijd zo lekker lomp met die scheve bekken. Ik was toch al bezig een lofzang te houden op Ouwehands Dierenpark dus ik ga nog maar even door :) Ze hebben namelijk de giraffen in een soort kuil neergezet waardoor ze voor het publiek op ooghoogte staan, erg slim bedacht!! Hierdoor wordt het een stuk eenvoudiger om ze te fotograferen!!
De voerkorven hangen aan de randen van hun verblijf en als de dames en heren giraf willen eten, doen ze dat dus recht voor je neus, briljant!!
Als je eten dan op de grond valt, heb je als giraf toch best een probleem!!
Gisteren heb ik voor het vrouwtje geposeerd, nu heb ik daar niet altijd zin in en draai dan gauw mijn hoofd weg. Ik heb gezegt dat ik het alleen voor een plakje rosbief doe, en zij mij voorlopig met rust moet laten. Nou dat was een deal en ik heb gewillig geposeerd. Het plakje rosbief heb ik gekregen, en smaakte verrukkelijk. Vinden jullie mij mooi?
De boxer is een middelgrote, vierkant gebouwde hond, gespierd, een echte atleet. Zijn gedrag/ karakter is zelfbewust en zijn ogen stralen uit ofdat hij "de hele wereld aan kan".
Een hond met een gezicht! Hij is trouw en erg aanhankelijk tegenover zijn baas en gezin (een grote kindervriend).Altijd vriendelijk en in voor een spelletje.Al met al, de clown onder de honden. Waakzaam en onverschrokken, hij is van oudsher een verdedigingshond zonder vrees maar weet wanneer het ernst is. Als je je inlaat met een boxer, ben je verliefd voor het leven!
de standaard:
schofthoogte reuen: 57-63 cm gewicht: 35-39 kg. teven: 53-59 cm " 28-32 kg.
kleur: geel of gestroomd met of zonder witte aftekeningen de witte aftekening mag niet meer zijn dan 30%.
gebit: de boxers is een ondervoorbijter d.w.z. de onderkaak steekt boven de bovenkaak uit en is lichtjes naar boven gebogen. Bij gesloten mond mogen geen tanden of tong gezien worden.
Bouw: De bouw is vierkant, gespierd met stevige rechte benen met klein gesloten kattevoeten.
Vacht: Kort, hard, glanzend en aansluitend.
Staart: Hoogaangezet, sinds 1 september 2001 wordt de staart niet meer gecoupeerd.
Oren: Hoogaangezet, ongecoupeerd klein, dun en vallen mooi in een plooi langs het hoofd.
Ogen: Zo donker mogelijk, niet klein of uitpuilend.
Hoofd: Mooie smalle schedel , droog (zonder te veel rimpels), met een volle snuitpartij en vulling onder de ogen. De snuit moet net zo breed zijn als de schedel. (net als een vierkant doosje). Het zwarte masker beperkt zich tot de snuit. (wel of niet met witte aftekening).
De geschiedenis van de boxer: (bron NBC) De boxer in zijn huidige vorm is een betrekkelijk jong ras.Zijn verre voorouders stammen echter rechtstreeks af van de Tibetdog, die duizenden jaren geleden al bestond. Vanuit het oude Griekenland werden de zware honden, de Molossers, in het Romeinse keizerrijk ingevoerd. Bij de Romeins legers deden ze niet alleen dienst als
waakhond, maar ook als de voorloper van de huidige tank. Om te voorkomen dat de tegenstanders houvast kregen aan de staart of de oren, werden deze lichaamsdelen er van tevoren afgehaald. In die tijd was het couperen een functionele maatregel om de dieren te laten overleven in hun gevaarlijke strijd. De Romeinen veroverden bijna geheel West Europa en toen er een tijdperk van betrekkelijke vrede aanbrak, waren de honden als oorlogshond overbodig geworden. Men ging toen op zoek naar andere specifieke taken voor deze makkelijke af te richten honden. De zware kolossen konden worden ingezet als bewakings en verdedigingshond . De lichtere honden bleken uitstekend te voldoen als opdrijvers voor het vee. In West Europa is het ongeveer zo'n vijf eeuwen de gewoonte geweest om de honden op te hitsen tegen het slachtvee, omdat het vlees zo smakelijker zo worden. De speciaal voor dit volksvermaak gefokte honden waren niet alleen sterk, maar ook erg wendbaar.
Behalve voor het ophitsen van vee, werden de honden ook gebruikt voor de jacht op beren en zwijnen. Deze honden zijn de geschiedenis ingegaan als "Bullebijters".
Tegen het eind van de 19e eeuw is uit de Brabantse bullebijter de boxer voortgekomen. De Brabantse Bullebijter was kleiner en lichter, maar meer atletisch en wendbaarder en zeker even moedig als zijn grotere soortgenoten. Ook de Engelse Buldog heeft grote invloed gehad op het ontstaan van het Boxerras. Het blijft gissen hoe de naam is ontstaan. De meest voor de hand liggende verklaring is de manier waarop de honden in hun spel de voorpoten gebruiken. Een manier die sterk doet denken aan de bewegingen van een vuistvechter in de ring. De liefhebber van het ras verenigden zich in de Duitse Boxerclub, die in januari 1896 werd opgericht en meteen al op 29 maart een tentoonstelling organiseerde. Na deze tentoonstelling is men de raspunten gaan vastleggen in een rasstandaard, die echter pas in 1905 werd aangenomen.
bron huisdiereninfo
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
De reuzenmanta is het grootste lid van de roggenfamilie en behoort tot de kraakbeenvissen . Soms wordt de manta ook wel Grote duivelsrog genoemd. De vis heeft de status "kwetsbaar" .
Met een spanwijdte tot 7 meter weegt de manta tot 1800 kg. De lengte kan wel 5 meter bedragen. De manta komt tussen de 35° N en 35° S breedtegraad in alle tropisch en sub-tropisch oceanen voor.
De reuzenmanta voedt zich met plankton en kleine visjes die hij uit het water filtert. De mond zit niet aan de onderkant zoals bij andere roggen maar min of meer aan de voorkant. De bovenkant is meestal zwart of blauw en de onderkant wit.
Manta's brengen in tegenstelling tot andere roggen hun jongen volledig ontwikkeld ter wereld. De geschatte maximale leeftijd is 20 jaar.
In de Australische en Amerikaanse wateren is in het verleden wel gevist op manta's voor hun huiden en levertraan . Tegenwoordig wordt er weinig op manta's gevist hoewel in de Filipijnen het vlees van de vis als een delicatesse wordt beschouwd. Duiktoerisme op plaatsen waar de manta regelmatig wordt aangetroffen en de kwetsbare status heeft hier waarschijnlijk aan bijgedragen. Door hun grootte zijn naast de mens alleen grote haaien een bedreiging voor reuzenmanta's.
PS:Een reuzenmanta vliegt uit het azuurblauwe water van de Californische Golf aan de MEZICAANSE KUST; Sommige wetenschappers geloven dat de vlucht van de grote vissen een manier is om fit te blijven of hun om van parasieten af te geraken.
Anderen denken dat de vissen het louter voor hun plezier doen. De reuzenmanta's kunnen een spanwijdte tot 7 meter krijgen en 1,8 ton zwaar worden. Ze staan er ook om bekend het grootste brein van alle vissen te hebben, en vinden het leuk om rond diepzeeduikers te zwemmen. (cv/pm)
Gepubliceerd op 19 december 2007, 11:06 Laatst bijgewerkt op 19 december 2007, 11:26
SCHIERMONNIKOOG -
Op de kwelder van Schiermonnikoog zijn nog nooit zo weinig hazen gesignaleerd als deze herfst. Ieder najaar tellen oud-jagers en studenten de hazen op de Oosterkwelder.
Zij noteerden op 23 oktober een diepterecord van 173 dieren. In 2004 zagen de tellers nog 675 hazen in 2005 waren het er 361. Volgens onderzoekers van de universiteit van Wageningen heeft het weer grote invloed op de hazenstand.
Sinds dertien jaar is er op Schiermonnikoog een hazen-inventarisatie. In jaren dat er veel neerslag viel of het zeewater over de kwelder spoelde, waren er weinig dieren.
bron; dierennieuws
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*