Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
Gekamde koning Canteclaar, hoe geren zie 'k u komen daar, --- gestapt, zoo edeldrachtig als Alexander, Attila, of Karloman zijn' wederga; --- heel keizerlijk almachtig!
Gij kraait, terwijl ge uw' vlerken slaat, en 't stemgeluid dat henengaat, --- uit uwen hals gedreven, herwekt het slapend menschendom, het boodschapt hem den dag weêrom, --- den dag, het licht, en 't leven.
Uw' vonkelende ooge, uw' rooden kam, een laaiend beeld van vier en vlam, --- uw' zakken steert, uw' spooren, uwe om end om geglimde borst, uw' strijdbaarheid, uw' zegedorst, --- uw' stem, zoo schoon om hooren...
wie is er die dat al beschrijft, die, heel in woord en taal gelijfd, --- doet leven u en waken? Wie is er? Anders geen als gij, heer Canteclaar, die machtig zij --- uw evenbeeld te maken.
Vaart wel dan: ik ontgeef 't mij, en 'k wil weten dat ik verre ben --- bij u voortaan ten onderen; gij hebt, o haan, den prijs behaald, kraait koning nu, en zegepraalt, --- en laat mij zwijgend wonderen!
Een dom Haasje en een verstandig Paardje. (Martina1)
Een dom Haasje en een verstandig Paardje.
Heisa, hopsa in een draf Holde Bruin den heuvel af, Maar o wee, bij gindschen boom Trok Bibi stijf aan den toom. Stil, mijn bruintje, kijk, een haas." Bruintje dacht: Dát is een baas."
Bibbi in den boom heel vlug, Zag slechts 't haasje op den rug, Dacht: Ik grijp het bij den staart." Langoor sprong toen in een vaart In het rijtuig, dat daar stond.
Haasje, och, wat ben je dom, Nooit zie je de hei weerom. Weet je, langoor, wat ik doe? 'k Breng je gauw naar Bibi's moe. 'k Rijd dan naar de hei heel vlug, 'k Breng mijn baasje mee terug."
Bibi keek bedroefd in 't rond. Want geklommen in den top Zag hij Bruintje in galop. 't Paardje dacht: Ja, zoo'n koetsier Rijd ik een, twee, drie van hier.
Op vakantie in een mooi en warm land? Waar diersoorten leven die wij in het dagelijks leven niet tegenkomen? Dan kunnen we ons goed voorstellen dat u die graag eens van dichtbij wilt zien.
Vakantie met een dubbelgoed gevoel Natuurlijk hoeft u niet uw hele vakantie bezig te zijn met dierenleed. Wij geven u graag enkele tips waarmee u op simpele wijze een bijdrage kunt leveren aan het dierenwelzijn in uw vakantieland. Zo gaat u aan het einde van uw verblijf met een dubbelgoed gevoel naar huis.
Tip 1: Niet zwemmen met dolfijnen Zwemmen met dolfijnen wordt in veel landen aangeprezen als niet te missen-attractie. Het is echter goed u te beseffen dat dolfijnen in bassins daar tegen hun wil zitten. Uit het wild weggehaald of geboren in gevangenschap, dan is een dergelijk leven vaak een lichamelijke en geestelijke kwelling.
Normaal zwemmen dolfijnen tot wel 160 kilometer per dag en ook hun sonar, waarmee ze met hun soortgenoten communiceren, reikt kilometers ver. Met een boot dolfijnen in het wild gaan bekijken kan in sommige gevallen wel, mits de touroperator zich aan bepaalde regels met betrekking tot snelheid en afstand ten opzicht van de dolfijnen houdt.
Ook voor het bekijken van walvissen zijn regels die ervoor zorgen dat we de walvissen zo min mogelijk storen en wij nog jarenlang op verantwoorde wijze van deze dieren kunnen genieten. Whalewatch-organisaties dienen bijvoorbeeld op minimaal 100 meter afstand te blijven van walvissen en op minimaal 50 meter van dolfijnen. Ook moeten zij, wanneer de dieren binnen 100 meter van de boot zijn, de motor zacht of uit zetten. Daarnaast mag men niet langer dan 15 minuten dezelfde groep dieren observeren.
Wanneer iedereen zich aan deze regels houdt, blijft het whalewatchen leuk voor mens en dier.
Vermijd ook de dolfinaria en andere plaatsen waar wilde dieren soms onder barre omstandigheden in gevangenschap worden gehouden. Meer hierover leest u hier .
U wilt graag een ritje maken op een olifant? Of met een rijtuig, getrokken door een paard of ezel, een tochtje maken door de stad? Kijk voordat u dit doet kritisch naar het betreffende dier. Hoe ziet hij eruit? Heeft hij wellicht verwondingen door een te strak of zwaar tuig? Staat hij in de schaduw en krijgt hij voldoende te eten en te drinken? Hoe gaat de eigenaar met het dier om?
Vaak is het voldoende even rustig naar het dier en naar de eigenaar te kijken om te kunnen beoordelen of deze attractie diervriendelijk is.
Tip 3: Beren dansen niet van blijdschap
In veel landen worden attracties met beren aangeboden. Zo worden beren gedwongen te dansen voor toeristen. In sommige landen, bijvoorbeeld in Roemenië, houdt men nog wel eens beren in kooien of aan de ketting. Dit gebeurt onder andere bij restaurants.
Men denkt dat toeristen dit interessant vinden en biedt zelfs aan om met de beer op de foto te gaan. Ga vooral niet op dit soort aanbiedingen in! Meer informatie vindt u hier .
Niets is leuker dan in het buitenland traditionele festiviteiten te bezoeken. Soms worden er tijdens deze festivals, onder het mom van cultuur, echter dieren misbruikt. Denk hierbij aan stierenvechten, paardengevechten, hanengevechten en hondengevechten.
Om dit dierenleed tegen te gaan, kunt u dit soort festivals het beste mijden en in plaats daarvan kiezen voor festiviteiten waarbij geen dieren betrokken zijn.
Tip 5: Lokale gerechten proeven? Ieder land heeft zijn eigen keuken en daarvan proeven is een belangrijk onderdeel van iedere vakantie. Probeer de plaatselijke gerechten maar wees kritisch op wat u eet. Informeer bijvoorbeeld naar de herkomst van vlees. Ingrediënten van exotische gerechten worden namelijk vaak op gruwelijke wijze verkregen, denk aan:
Ganzenleverpaté waarbij de ganzen via trechters gevoed worden;
Bush meat waarvoor bedreigde apensoorten op inhumane wijze worden geslacht;
Walvisvlees waar een wrede jacht aan vooraf gaat;
Haaienvinnensoep waarbij de haaien levend van hun vinnen worden ontdaan;
Tonijn waarbij tijdens de vangst ook veel dolfijnen onbedoeld in de netten sterven;
Schildpadden die nog levend urenlang met vastgebonden voorvinnen op boten en op vrachtwagens worden vervoerd om vervolgens vers in de soep te belanden.
Wie een fijne vakantie heeft gehad, wil daar graag een aandenken van mee naar huis nemen. Aan souvenirs gemaakt van dieren kleeft echter het bloed van vele onschuldige dieren. Bovendien is het kopen ervan in veel landen al verboden en dus strafbaar.
Gelukkig zijn er genoeg leuke souvenirs te koop waarbij geen dieren betrokken zijn. Wilt u hier meer informatie over, kijk dan eens hier .
In veel vakantieoorden krijgt u de kans op de foto te gaan met een wild dier. Het lijkt misschien een leuk aandenken maar de dieren die hiervoor gebruikt worden, zijn meestal gedrogeerd en streng getraind. Hun tanden zijn getrokken om ervoor te zorgen dat ze zich gedragen.
Gaat u dus vooral niet in op dit aanbod.
Tip 8: Reisprogramma zonder dierenleed Een groepsreis is gezellig; u doet er vaak nieuwe kennissen op. Wel is er, bij dit soort georganiseerde reizen, vaak sprake van een vast programma. Kijk vooral kritisch naar dit programma en sla dieronvriendelijke uitstapjes af.
Staat er in uw reisprogramma een activiteit waarbij dieren worden geëxploiteerd, meld dit dan bij de reisorganisatie. Wellicht zijn zij zich niet bewust van het achterliggende dierenleed.
Vaccinatie is mogelijk tegen een aantal ziekten waarbij een ziekteverwekker van buitenaf het lichaam binnendringt, via de luchtwegen, via de bek en soms via wondjes. Na contact met ziekteverwekkers, zoals bijvoorbeeld virussen, reageert het lichaam met de vorming van antistoffen. Als er voldoende weerstand is zal het lichaam zich daarna kunnen herstellen van de ziekte die gevolg was van de virusinfectie. Als op een later tijdstip het lichaam dezelfde ziekteverwekker opnieuw tegen komt kunnen antistoffen nog in voldoende mate aanwezig zijn om het virus, al voordat er ziekte volgt, te doden.
zowel groot als klein moet gevaccineerd worden
Een vaccinatie imiteert dit proces. In een vaccin is het deel van de ziekteverwekker dat de weerstandsreactie oproept behouden en is het deel dat ziekte veroorzaakt onwerkzaam gemaakt. Nadat het vaccin is ingespoten reageert het lichaam met opbouw van antistoffen zonder dat er sprake is van ziekteverschijnselen. Deze antistoffen blijven 1 à 2 jaar aanwezig.
Tegen welke ziekten kan gevaccineerd worden?
Hondenziekte Verschijnselen zijn acuut en ernstig, met o.a. hoge koorts, diarree, ontstoken ogen, longontsteking en hersenverschijnselen, met vrijwel altijd een dodelijk verloop.
Besmettelijke leverziekte Vooral voor jonge dieren een, door de ernstige verstoring van de leverfunctie, vaak zeer snel dodelijk verlopende ziekte. Soms zijn de verschijnselen milder en kan een hond herstellen.
Parvovirusdiarree De ziekte gaat samen met hoge koorts, braken, bloederige diarree en grote kans op uitdroging. Vooral bij jongere dieren, maar bij iedere hond met onvoldoende weerstand kan het verloop levensbedreigend zijn. Het virus verspreidt zich via ontlasting.
Ziekte van Weil (leptospirose) Het bekendste is de vorm die via rattenurine wordt overgebracht en dus kan voorkomen in en bij water waarin ratten kunnen zitten. Deze ziekte is ook gevaarlijk voor de mens. Een andere vorm van leptospirose wordt via urine van hond op hond overgebracht.
Hier wordt het vaccin opgetrokken
De ziekteverschijnselen berusten vooral op de ernstige gevolgen van een stoornis in lever- en nierfunctie en het verloop is vaak dodelijk.
Kennelhoest De oorzaak hiervan is een combinatie van virussen (o.a. het para-influenza virus), een bacterie (Bordetella) en vaak ook invloed van de omstandigheden waarin veel honden bij elkaar zijn, zoals in pensions. De ziekte uit zich vooral door een hinderlijke hoest, meestal zonder echt ernstige ziekteverschijnselen, maar vaak wel in een nogal hardnekkige vorm.
Hondsdolheid (rabiës) Een zeer ernstige, ook voor de mens levensgevaarlijke ziekte met zenuwverschijnselen. Verspreiding gaat via speeksel, vooral via bijtwonden.
Vaccinatieschema in dierenkliniek Causus
vaccinatie voor puppies
op zes weken een Vanguard DA2Pi-CPV en pneumodog op negen weken een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog op twaalf weken een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog op zestien weken een Vanguard Lepto
En blij dat ze zijn na een vaccinatie
vaccinatie voor volwassen honden
Ieder jaar word je automatisch verwittigd dat je met je troeteldier mag terug komen naar de kliniek om zijn of haar jaarlijkse herhaligsvaccinatie.
de jaarlijkse vaccinatie wordt ingespoten
Op dat moment word je huisdier volledig gecheckt en spuiten we een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog in. Ze zijn dan weer beschermd voor een jaar.
Waarom vaccineren?
Uiteraard vooral omdat vaccinatie de grootste zekerheid geeft dat een huisdieren niet één van de genoemde ernstige ziekten zal oplopen. Daarnaast is het resultaat van het regelmatig vaccineren dat de betreffende virussen steeds minder voorkomen. De kans om in Belgie katten- of hondenziekte op te lopen is daardoor gelukkig veel kleiner dan vroeger. Als we echter zouden stoppen met vaccineren, dan zou een aantal virussen binnen korte tijd weer op grote schaal voorkomen en net als vroeger een bedreiging vormen voor de gezondheid van onze huisvrienden.
Lammetjes moeten toch voor ze gaan slapen altijd hun schoentjes en sokjes oprapen. Kijk, en daar liggen ze weer in hun bedjes. Nee, 't is niet netjes! Hier liggen borsteltjes, daar liggen kammetjes. O, wat een slordige, slordige lammetjes.
Lammetjes mogen toch nimmer verzuimen voor ze gaan slapen hun kast op te ruimen, broekjes van onder en hemmetjes boven. Zeg, en moeten hun vuurtjes uitdoven, maar in de kachel zie je nog vlammetjes... O, wat een slardige, slordige lammetjes.
Lammetjes moesten toch eigenlijk weten dat ze in bed geen brood meer mogen eten. Kijk, en de lammetjes hebben gemorst! Hier ligen kruimels en daar ligt een korst; overal zwerven de boterhammetjes... O, wat een slordige, slordige lammetjes!
Iedereen heeft dat wel, je kat praat tegen je en je weet precies wat hij of zij bedoelt. De toonhoogtes en de manieren waarop een simpel mauw naar buiten gebracht kunnen worden vullen waarschijnlijk een heel kattenwoordenboek. Met de vertaling zijn we nog wel even bezig, maar gelukkig hebben onze harige huisvrienden daar wat op gevonden:
De lichaamstaal
Eigenlijk is de kat wat lichaamstaal betreft helemaal geen ingewikkeld beest. Over het algemeen zal je normale gezonde verstand voldoende zijn om te weten wat een kat wil en hoe hij zich voelt. Een tevreden kat is bijvoorbeeld heel makkelijk te herkennen. Een ontspannen kat ligt lekker uitgestrekt, gewoon ergens vlak bij zijn baas, met de ogen half gesloten. Een test om te kijken of de kat echt ontspannen is om de kat even te krabbelen, onder zijn buik of zo. Als hij onmiddellijk op zijn rug gaat liggen, zo van ga door, ga door, dan is het goed.
Staart & Co
Laten we eens beginnen aan de achterkant van ons geliefde huisdier. Daar zit (meestal) een staart. Die staart kunnen we het beste omschrijven als de thermometer van de kat. Als de kat komt aanlopen steekt zijn fraaie staart parmantig omhoog. Maar let eens op het puntje. Komt de kat naar je toe rennen als je thuis komt, dan staat de hele staart recht omhoog en dat betekent: ik ben gewoon blij dat je er weer bent. Aai mij! Dat is dus een bevel. Als dat topje zachtjes heen en weer wiebelt, betekend het bij een relaxte kat dat ze zich lekker voelt, en bij een jagende kat dat hij volledig geconcentreerd op de prooi is. Pas echter op als dat puntje wat strakker en sneller heen en weer gaat. Dat betekent meestal dat de kat tamelijk geïrriteerd raakt van het gedrag van zijn medemens. Breidt het gezwaai van de punt zich uit tot de hele staart zoek dan dekking achter de bank, want je kat staat op ontploffen! Figuurlijk dan, maar hij is wel boos en gaat over tot aktie.
Snorremansen & oogappels
Van die grappige haartjes links en recht van het neusje van je kat kun je ook heel wat leren. Als ze gewoon naar buiten staan is er niks aan de hand. Steken ze wat neer voren dan is de kat alert en op speurtocht, staan ze naar achteren dan voelt hij zich bedreigd. Stel je je kat weer gerust dan gaan de snorharen weer in ruststand. Ook de ogen geven aan hoe relaxed een kat is. Kijk maar eens goed als je huiska mertijger lekker plat op de vloer ligt. Als zijn ogen half open zijn is hij meestel erg op zijn gemak. Maar combineert een staande kat deze halfgesloten ogen met een laag gehouden kop en een laag gehouden lichaam dan betekent dat dat hij zich ernstig bedreigd voelt. Een kat die zich bedreigd voelt heeft ook grote, open pupillen. Dat kennen we zelf ook, als onze ogen groot van angst zijn. Dan zijn er nog die prachtige roterende oren van de kat. Die vertellen ons heel wat over de gemoedstoestand. Als een kat goed oplet, op jacht is of als hij iets interessants hoort dan steekt ie zijn oren duidelijk naar voren. Zenuwachtige katten draaien hun oren voortdurend naar achteren en een hele bange en agressieve kat legt zijn oren bijna plat op zijn kop. Blazen en het laten zien van de tanden combineren ze met opstaande haren en een dikke staart. Dat lekker groot maken is vaak een antwoord op een bedreiging van buiten.
Misverstanden
De lichaamstaal cq. Kattentaal van de kat is op een aantal punten nogal verschillend van de van de hond en dat levert dan misverstanden op. Als de kat met de staart stijf recht omhoog vrolijk naar de hond toe rent krijgt de hond de schrik van zn leven. Als namelijk een mede-hond hem met de staart stijf rechtop benaderd is dat een vreselijke bedreiging. En als de kat dreigend zijn staart heen en weer zwiept, zo van : opzouten want ik heb een slecht humeur, dan leest de hond de zwiepende staart als vrolijk kwispelen van zijn mede-hond en dus een uitnodiging om gezellig te spelen. Daarom is het belangrijk om kat en hond in het begin niet alleen te laten en let goed op hoe de hond reageert op de signalen van de kat. Beloon de hond uitvoerig als hij goed met de kat of het kitten om gaat, hij zal dan zijn goede gedrag met de kat of het kitten met de beloning verbinden met dat leuke kitten dat net nieuw is. Ben je niet thuis of s nachts hou ze dan even apart
De belangrijkste kenmerken van de gewervelden (Knudde1)
De belangrijkste kenmerken van de gewervelden kunnen in het kort als volgt worden samengevat :
Gewervelden hebben een tweezijdig symmetrisch lichaam, dus een lichaam dat links en rechts gelijk is, met aan het ene eind een kop en aan het andere een achterlichaam. De sketlet-as en de zenuw-as liggen aan de rugzijde en de organen voor de spijsvertering en de bloedsomloop liggen aan de buikkant. Het ademhalingsstelsel staat in verbinding met het voorste deel van de slokdarm.
Het skelet: bij de rondbekken (dus dieren met een ronde bek) zit, aan de voorkant van het lichaam, aan de ruggegraat een kraakbeenachtig doosje (een eerste begin van de schedel), waarin het voorstel deel van het centrale zenuwstelsel ligt. Bij de vissen ondergaat het omhulsel van bindweefsel dat om de ruggegraat zit een verbeningsproces dat tenslotte leidt tot het vormen van wervels. Bij de amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren worden de wervels geleidelijk steeds ingewikkelder. De ruggegraat verdwijnt en de wervelkolom krijgt als belangrijkste taak het bijeenhouden en bewegen van het lichaam. De schedel wordt ingewikkelder, doordat deze allerlei uitsteeksels en holten bevat waarin de zintuigen liggen. Dit geldt ook voor de gebogen beenderen die het skelet van de kop vormen. Aan de wervelkolom komen de beenderen van de ledematen vast te zitten. Het grootste aantal ledematen is vier.
De spieren, die door middel van pezen aan het skelet vastzitten, bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel, waardoor beweging mogelijk wordt. Andere spieren van glad spierweefsel vormden de wanden van de verschillende organen.
De huid bestaat uit een opperhuid van verschillende lagen. Ze bevat verschillende soorten klieren. Uit de huid ontstaan schubben, vinnen, haren, nagels en hoorn (snavel).
Het spijsverteringsstelselomvat een buis die aan beide zijden open is (mond en anus), met verschillende verterende klieren.
Het ademhalingsstelselis altijd afhankelijk van de keelholte en bestaat uit kieuwen of longen, al naargelang het dier in het water of op het land leeft. Ook bestaat er altijd een huidademhaling.
De bloedsomloopvindt plaats door een hart dat onder de wervelkolom ligt en door een gesloten systeem van bloedvaten (slagaders, aders en haarvaten). Het hart is verdeeld in twee of drie of vier holtes.
De excretie of uitscheidinggeschiedt voornamelijk door de nieren, die in het voorste, middelste of achterste gedeelte van de romp liggen. De nieren voeren door buizen de afgescheiden stoffen naar de anale opening of naar de cloaca (waarin ook de slokdarm en de buizen van de geslachtsklieren uitmonden).
De geslachtsorganenzijn bij de mannetjes de zaadballen of testikels en bij de vrouwtjes de eierstokken of ovaria, met bovendien verschillende bijkomende organen die in de diverse klassen anders zijn.
Het zenuwstelsel zetelt voor het belangrijkste deel in de hersenen (die in de schedel liggen) en in het ruggenmerg, dat doorloopt in de wervelholten. Dit is het centrale zenuwstelsel. Verder is er nog het perifere zenuwstelsel, dat wordt gevormd door de zenuwen. Voor de werking van de ingewanden bestaat er een zelfstandig werkend zenuwstelsel, het sympathisch zenuwstelsel
Katten voorkomen hartaanval bij eigenaar (Knudde1)
Katten voorkomen hartaanval bij eigenaar
Volwassen mensen die een kat als huisdier bezitten, lopen minder risico om te sterven aan een hartaanval dan hun kattenloze medemens. Ook mensen die vroeger een kat bezaten, profiteren daar vandaag nog steeds van. Dat meldt de Britse openbare omroep BBC op zijn website.
Onderzoekers van de universiteit van het Amerikaanse Minnesota bestudeerden 4.500 volwassenen en ontdekten een verband tussen het bezitten van een kat en het krijgen van een hartaanval. Kattenbaasjes lopen maar liefst veertig procent minder kans op een fatale hartaanval.
Significant verschil
Het onderzoeksteam stelde zijn studie voor op een internationaal congres over beroertes in het Amerikaanse New Orleans. Professor Adnan Qureshi die het team leidde, stelde ook vast dat mensen die eerder een kat bezaten, minder vatbaar zijn voor beroertes.
Uit de studie bleek dat 3,4 procent van de eigenaars van katten sterft aan een hartaanval. Bij mensen zonder kat is dat 5,8 procent. De wetenschappers hielden ook rekening met bloeddruk, cholesterol en roken.
Kalmerend effect
De belangrijkste reden voor dit opmerkelijke verschil is volgens de studie het kalmerende effect van katten. De wetenschappers waarschuwen wel voor de impulsieve aankoop van katten. Volgens hen is het mogelijk dat mensen die een kat kopen, op voorhand al minder vatbaar waren voor hartaanvallen.
Het effect van honden op het aantal hartaanvallen werd nog niet getest. Eerder onderzoek had wel al aangetoond dat ook een hond goed is voor de gezondheid. De dieren zijn niet alleen rustgevend, ook het uitlaten en de daaraan gekoppelde wandeling, hebben een positief effect.(knack.be)
HULDENBERG/OUD-HEVERLEE/LEUVEN- Er huizen ongeveer veertig uit de kluiten gewassen bevers aan de oevers van de Dijle in Huldenberg en Oud-Heverlee. Net over de taalgrens huist nog een tiental exemplaren. Over het feit of de knaagdieren nu wel of niet overlast veroorzaken zijn de meningen verdeeld.
Bijna vijf jaar geleden werden in de Dijlevallei ten zuiden van Leuven ongeveer twintig bevers uitgezet. Illegaal, want voor de uitzetting had niemand toestemming gegeven. De toenmalige minister van Leefmilieu Ludo Sannen (SP.A) diende zelfs klacht in tegen onbekenden omdat de dieren zonder waarschuwing of wetenschappelijke begeleiding werden vrijgelaten.
'Een rapport heeft uitgewezen dat er in de Dijlevallei en het Scheldebekken ruimte is voor 160 bevers. Het is niet goed te praten dat de uitzetting illegaal is gebeurd, maar als ze er niet was gekomen, zouden er nooit meer bevers zijn in onze contreien', zegt beverkenner Jorn Van Den Bogaert. 'Daarin verschil ik grondig van mening met de officiële instanties voor natuurbeheer. Daar vindt men dat de bever vanzelf had moeten terugkomen. Daarin kan ik me vinden, maar alleen als de bever ook vanzelf was weggetrokken uit de Dijlevallei. En dat is niet zo. Meer zelfs, in de negentiende eeuw is precies hier de laatste bever doodgeschoten door jagers.'
De harige knaagdieren met hun stevige tanden en geschubde staart zijn Van Den Bogaerts passie. Hij is lid van een monitoringswerkgroep van ongeveer twintig vrijwilligers die er geregeld op uittrekt op de bevers van de Dijlevallei in kaart te brengen. Er is ook een organisatie die beverexcursies organiseert in de Ardennen. Met zijn kano vaart hij de Dijle af op zoek naar burchten, afgeknaagde bomen en sporen.
'De bevers doen het redelijk goed. Op vijf jaar tijd is hun populatie verdubbeld. Maar dat betekent niet meteen dat de bevers zich snel zullen verspreiden. De dieren leven in kleine gezinnen en zijn sterk territoriaal gebonden. Wel is al eens een bever opgemerkt vlakbij de campus van Heverlee', zegt hij.
Van Den Bogaert neemt ons mee naar de natuurgebieden in de Dijlevallei. Op verschillende plaatsen is de aanwezigheid van de bevers goed te merken. Aan oevers kan je duidelijk de sporen zien van waaruit de dieren zich uit de Dijle hijsen, her en der liggen afgeknaagde bomen. Op meer afgelegen plekken toornen beverburchten op boven het wateroppervlak.
'Maar de meeste wandelaars beseffen niet eens dat het sporen van bevers zijn. Over de dieren bestaan dan ook veel misverstanden. Zo zouden ze dijkschade veroorzaken. Dat is, althans hier, niet waar. Dammen bouwen ze niet in de Dijle, daarvoor is het water diep genoeg. Akkoord, ze knagen bomen om, maar de zijscheuten zorgen voor een bosdiversificatie en dat is goed voor vogels. In de Ardennen, waar er honderden exemplaren wonen, leggen bevers dammen aan waardoor kleine valleien onder water lopen. Daar komen waardevolle amfibieën, vogels en insecten op af. De bevers verzorgen er tientallen hectare waardevol natuurgebied', meent Van Den Bogaert.
Maar niet iedereen is even enthousiast over het feit dat de bevers in de Dijlevallei zo goed gedijen. Volgens het Agentschap Natuur en Bos richten de dieren schade aan aan dijken, bomen en gewassen. 'Op ecologisch vlak heeft het dier inderdaad zijn nut. De dijken die ze aanleggen zorgen voor een aanwas van de populatie van amfibieën en vogels. Maar dat is nuttig en waardevol in uitgestrekte gebieden, zoals die er nog zijn in Polen en in ons land 150 jaar geleden. Maar in een volslagen versnipperd landschap zoals nu bij ons, heeft dat geen zin.'
Ook in de Maasvallei en de Voerstreek leven kleine beverpopulaties. Ook in Schoten werden exemplaren opgemerkt.
Boven op een vuilnisemmer Zat een oude speelgoedbeer Met zijn uitgerafelt neusje en... Hij had geen oren meer Spitter, spoeter, spatterde de regen Och wat voelde hij zich alleen Met zijn uitgerafelt neusje Keek hij droevig om zich heen Maar... 'n heel klein bedelkindje Met het hoofd vol piekig haar Nam het beertje in haar armen En hij mocht 's avonds mee naar bed En die kleine kralen oogjes... Glinsterden van de pret!
Ik wou dat ik een hond was, dan had ik een zachte vacht. Ik wou dat ik een leeuw was, dan kreeg ik, de koning, al de macht. Ik wou dat ik een paard was, dan kon ik lopen in de wei. Maar ik wou niet dat ik een spin was, dan waren alle vrienden bang van mij!
Zwemmen remt de gewrichtsslijtage (die artrose wordt genoemd) af. Gewrichtsslijtage ontstaat door beschadiging van het kraakbeen (= de binnenbekleding) van de gewrichten. Tijdens het zwemmen worden de gewrichten bewogen zonder dat ze belast worden. Niet belasten van de poten vermindert de druk op de gewrichten waardoor minder kraakbeenbeschadigingen ontstaan en het minder pijnlijk is reeds versleten gewrichten te bewegen. Tevens wordt door bewegen meer gewrichtsvloeistof gevormd. Deze vloeistof voedt het kraakbeen en smeert het gewricht. In het water kunnen geen plotselinge scherpe bochten worden gemaakt, zoals bij het spelen met een balletje op een grasveld. Bij deze balspelletjes worden de gewrichten, pezen en banden overbelast. Ze bevorderen gewrichtsslijtage en kunnen verscheuring van de pezen en banden veroorzaken.
Door de rechtlijnige bewegingen die de achterpoten tijdens het zwemmen maken, worden de bilspieren op een juiste wijze getraind. Sterke spieren zorgen dat de gewrichten goed op elkaar aansluiten. Hetgeen van belang is voor een goede ontwikkeling van de heupen.
Zwemmen in kalm water is goed voor het versterken van de buik- en rugspieren van honden met een lange rug, zoals bij de teckel. Bij het zwemmen heeft de hond het voordeel, dat het water gedeeltelijk het gewicht opheft dat aan de rug hangt, waardoor de wervelkolom minder belast wordt.
Stromend water masseert de spieren.
Het zoute water van de zee helpt vele vormen van huidontstekingen te genezen en te voorkomen.
Welke honden mogen / kunnen niet zwemmen?
Honden onder de leeftijd van een half jaar.
Honden, die door het water last krijgen van oren of diarree met of zonder braken.
Honden: met een korte snuitpartij b.v. de Engelse Bulldog en de Boston Terriër en met korte poten en een zwaar lichaam b.v. de Basset Hound.
Honden die verzot op water zijn en er wel induiken maar niet kunnen zwemmen. Dus kijk of uw hond kan zwemmen en zijn / haar kop boven water kan houden. Zwemmen is niet alleen met de voorpoten spartelen. Ook de achterpoten moeten krachtige voortstuwende bewegingen maken.
Wanneer honden niet laten zwemmen?
Niet in erg koud water, want dan kunnen de spieren verkrampen.
Niet in sloten of kleine poelen.
Niet als het water in een meer aan het eind van de zomer zo opgewarmd is dat een flinke algengroei heeft plaats gevonden. Hier kunnen honden jeuk van krijgen.
Niet als de zee te ruw is of in geval van aflandige wind of een sterke onderstroming.
Niet als de hond jeuk krijgt van het zoute water van de zee. Of de hond direct na het zwemmen afspoelen met lauw leidingwater.
Niet als de hond ziek is of een hele slechte conditie heeft, want zwemmen kost veel meer energie dan bijvoorbeeld naast de fiets lopen.
Hoe leer ik mijn hond zwemmen?
Een tennisbal of dummy in het water gooien. Zeker in het begin niet te ver in het water gooien, want de hond moet grond onder de voeten kunnen voelen.
Samen met een andere hond, die dol op zwemmen is, naar zwemwater gaan.
U gaat samen met uw hond zwemmen.
Nota bene: nooit een hond in het water gooien. Uw hond na het zwemmen met een handdoek goed droogwrijven.
De hond mag niet in huis komen. - Georgette, zie eens hoe triestig hij kijkt aan het raam..... - OK, hij mag in het huis komen, maar enkel in de keuken. - Moet dat beestje nu echt in de keuken blijven liggen Georgette? - 't Is goed, hij mag bij ons in de living komen, maar niet in de zetels hé... - De hond mag alleen in de oude zetel zitten. - Allé 't is goed, de hond mag in alle zetels zitten.
- De hond mag op het bed slapen, maar alleen nadat hij is uitgenodigd. - De hond mag op het bed slapen wanneer hij wil, maar hij mag zeker niet onder de dekens. - De hond mag onder de dekens, maar alleen als hij is uitgenodigd. - De hond mag iedere nacht onder de dekens slapen. - Mensen moeten toestemming vragen om naast de hond onder de dekens te mogen slapen...
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Aan de hand van een humaan plasmaferesetoestel wordt wekelijks plasma afgenomen van 3 donorpaarden . Deze paarden verblijven constant in de kliniek en staan onder een strikt vaccinatie- en ontwormingsschema. Ook de voeding wordt regelmatig aangepast alnaargelang de nutritionele behoeften van onze paarden. Deze donoren worden regelmatig onderworpen aan een algemeen bloedonderzoek ter controle van hun algemene gezondheidsstatus. Het plasma wordt compleet steriel afgenomen in zakjes van 800cc. De plasmazakjes worden zorgvuldig genummerd en geregistreerd in onze database. Daarna worden ze diepgevroren bewaard.
Dit plasma wordt voornamelijk gebruikt bij veulens met een tekort aan antistoffen na de geboorte en laat een specifieke behandeling toe van de neonatale gegospitaliseerde veulens. Het wordt eveneens veelvuldig aangewend bij paarden met een eiwittekort in het bloed (zoals bijvoorbeeld in het geval van chronische diarree).
Onze plasmabank staat eveneens 24h/24h ter beschikking van onze doorsturende dierenartsen . De zakken kunnen afgehaald worden of opgestuurd met een of ander verzendingsbedrijf.
'k zit hier in mijn peignoirke te kijken nor teevee Jérommeke ligt te roenke, Jérommeke zie ni mee op den teevee is er een fout kwiske mijn kat moet nog buiten veur een piske nog wa over m'n mopske strelen awel da mokt em blij dan nog efkes drinken dan ligge op m'n zij!!!!