Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
21-04-2008
Gegiechel in het dierenbos (Martina1)
Gegiechel in het dierenbos
Lachende dieren halen heilig huisje omver
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Aan de hand van een humaan plasmaferesetoestel wordt wekelijks plasma afgenomen van 3 donorpaarden . Deze paarden verblijven constant in de kliniek en staan onder een strikt vaccinatie- en ontwormingsschema. Ook de voeding wordt regelmatig aangepast alnaargelang de nutritionele behoeften van onze paarden. Deze donoren worden regelmatig onderworpen aan een algemeen bloedonderzoek ter controle van hun algemene gezondheidsstatus. Het plasma wordt compleet steriel afgenomen in zakjes van 800cc. De plasmazakjes worden zorgvuldig genummerd en geregistreerd in onze database. Daarna worden ze diepgevroren bewaard.
Dit plasma wordt voornamelijk gebruikt bij veulens met een tekort aan antistoffen na de geboorte en laat een specifieke behandeling toe van de neonatale gegospitaliseerde veulens. Het wordt eveneens veelvuldig aangewend bij paarden met een eiwittekort in het bloed (zoals bijvoorbeeld in het geval van chronische diarree).
Onze plasmabank staat eveneens 24h/24h ter beschikking van onze doorsturende dierenartsen . De zakken kunnen afgehaald worden of opgestuurd met een of ander verzendingsbedrijf.
'k zit hier in mijn peignoirke te kijken nor teevee Jérommeke ligt te roenke, Jérommeke zie ni mee op den teevee is er een fout kwiske mijn kat moet nog buiten veur een piske nog wa over m'n mopske strelen awel da mokt em blij dan nog efkes drinken dan ligge op m'n zij!!!!
Wilbär, de schuchtere versie van Knut en Vlokje (Martina1)
Wilbär, de schuchtere versie van Knut en Vlokje
De ijsberenhype in Duitse dierentuinen duurt voort. Massa's mensen verdrongen zich afgelopen weekeinde in Neurenberg om een glimp van Vlokje op te vangen en vandaag maakte in Stuttgarts Wilhelmina zoo de vier maanden oude ijsbeer Wilbär zijn opwachting voor het grote publiek.
Naam geregistreerd Wilbär werd een dag voor Vlokje geboren, maar de dierentuin besloot de geboorte pas eind februari wereldkundig te maken om een mediahype zoals rond Knut vorig jaar te voorkomen. Dat de ijsberen de dierentuinen echter geen windeieren leggen, blijkt uit het feit dat de zoo de naam Wilbär - een samenstelling van de naam van het park en het Duitse woord voor beer - als merk heeft laten registeren.
Mensenschuw Wilbär is, in tegenstelling tot Knut en Flocke, niet gewend aan mensen. Dat komt omdat hij wel door zijn eigen moeder, Corinna, wordt grootgebracht. (novum/ap/eb)
Zouden dieren ook last hebben van een Babylonische spraakverwarring?
Terwijl ik me hier 'taalkundig' en hopelijk 'vakkundig' zit af te beulen op de pc ..... zie ik hier naast mij twee katten en een hond liggen maffen op de beste en zachtste plekjes van mijn huis. Zouden de dieren uit 'vreemde' landen elkaar nu ook zonder meer begrijpen, of heerst er tussen hen ook een Babylonische spraakverwarring, vraag ik me nu plots af. Lees maar eens mee hoe dat er bij de mensen aan toe gaat en geniet ervan :
Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
maar 't meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd één vat en twee vaten, maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik vloog. Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog, want woog is nog altijd afkomstig van wegen, maar is dan 'ik voog' een vervoeging van vegen?
Wat hoort er bij 'zoeken'? Jazeker, ik zocht, en zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Welnee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten. En toch is ik 'hocht' niet afkomstig van hechten. En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep. En evenmin zegt men bij slopen 'ik sliep'. Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen. Maar fout is natuurlijk 'ik riep' bij het rapen. Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u 't weet en dat u die kronkels beslist niet vergeet.
Dus: kwam ik u roepen, dan zeg ik 'ik riep'. ! Nu denkt u: van snoepen, dat wordt dan 'ik sniep'?
Alweer mis, m'n beste. Maar u weet beslist, dat ried komt van raden, ik denk dat u 't wist.
Komt bied dan van baden? Welnee, dat wordt bood. En toch volgt na wieden beslist niet 'ik wood'.
'Ik gaf' hoort bij geven, maar 'ik laf' niet bij leven. Dat is bijna zo dom als 'ik waf' hoort bij weven.
Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken. Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
't Is moeilijk, maar weet u: van weten komt wist, maar hoort bij vergeten nou logisch vergist?
Juist niet, zult u zeggen, dat komt van vergissen. En wat is nu goed? U moet zelf maar beslissen: hoort bij slaan nu: ik sloeg, ik slig, of ik slond?
Want bij gaan hoort: ik ging, niet ik goeg of ik gond. En noemt u een mannetjesrat nu een rater? Dat geldt toch alleen bij een kat en een kater.
bron: een gedichtje van de bekende Charivarius (Gerard.Nolst Trenité), uit de bundel "Ruizerijmen" (1914). Er bestaat ook een Engelse versie, die begint met "We'll begin with a box, and the plural is boxes", en die onder verschillende titels circuleert ("Why English is so hard", "The English Lesson"). -Kennisnet.nl-
SAMENVATTING Fruitetende vogels selecteren hun voedsel actief op een hoge concentratie anti-oxidanten en behouden door het innemen van deze stoffen een gezond immuunsysteem. Tot deze conclusie komen Duitse onderzoekers van de universiteit van Freiburg in samenwerking met een in vogels gespecialiseerde afdeling van het Max Plank instituut. Het is de eerste studie die in levende dieren aantoont dat anti-oxidanten voordelig zijn om het immuunsysteem op peil te houden.
De British Ecological Society publiceerde het onderzoek deze week in het blad Functional Ecology. Het onderzoekteam, onder leiding van Carlo Catoni, voerde keuze-experimenten uit met zwartkoppen (een soort grasmussen). De groep vogels had tijdens elk eetmoment de keuze uit twee typen voedsel. Deze voedselsoorten waren precies hetzelfde, alleen aan één van de twee werd vooraf een extra hoeveelheid anti-oxidanten toegevoegd. De extra hoeveelheid kwam overeen met wat de vogels binnen zouden krijgen als ze een of twee bessen per dag zouden eten. Dit lijkt weinig, maar toch is dit de gemiddelde voedselinname van de zwartkop. Grotere hoeveelheden zijn alleen aanwezig tijdens het zeer kortdurende hoogseizoen van de bessengroei.
In een keuze-experiment lieten de onderzoekers zwartkoppen kiezen tussen standaard voedsel en voedsel dat verrijkt was met anti-oxidanten.
De zwartkop De zwartkop is een vogelsoort die behoort tot de groep van de grasmussen. Deze vogel komt vooral in de zomer in Nederland voor, maar blijft in toenemende mate ook overwinteren. Het voedsel bestaat, naast bessen, uit insecten. Alleen het mannetje van de zwartkop heeft ook echt een zwarte kap op zijn kop. Bij vrouwtjes en jonge dieren is dit kapje lichtbruin. De zang van de zwartkop bestaat uit een aantal zeer zuivere fluittonen. Vandaar dat deze vogel ook nog wel eens de nachtegaal van het noorden wordt genoemd.
Toegevoegde anti-oxidanten geven het voedsel een donkerdere kleur. Op die manier weet de zwartkop dus gemakkelijk de bessen met extra voedingsstoffen te selecteren. De onderzoekers zijn ervan overtuigd dat de vogels juist deze bessen uitzoeken vanwege het hogere anti-oxidanten gehalte en niet omdat zij toevallig een voorkeur hebben voor bessen met een donkere kleur. In verschillende experimenten is, volgens hen, aangetoond dat zwartkoppen geen onderscheid maken tussen voedselsoorten die verschillende kleuren hebben maar dezelfde voedingswaarde bezitten. Catoni meent dat de selectie voor bessen die rijk zijn aan anti-oxidanten een aangeleerd proces is dat niet afhankelijk is van een aangeboren voorkeur voor een bepaalde kleur.
Zwartkoppen hebben geen aangeboren voorkeur voor donkere teinten, maar selecteren wel donkere bessen omdat daar grotere hoeveelheden anti-oxidanten inzitten dan in lichtere bessen.
Sterk immuunsysteem Naast de voorkeur voor voedsel met een hoog anti-oxidanten gehalte, wilde Catoni ook weten wat het effect is van de inname van deze stoffen op de gezondheid van de zwartkoppen. Nadat het keuze-experiment vier weken had gelopen, vergeleek hij daarom de beesten die het verrijkte voer hadden gegeten met een groep die alleen standaardvoer tot hun beschikking had. De zwartkoppen uit de eerste groep hadden sterkere immuunsystemen dan de vogels uit de tweede groep. Er zijn tienduizenden onderzoeken te vinden die een positief effect van anti-oxidanten op de gezondheid laten zien. De stoffen beschermen lichaamscellen tegen beschadiging door vrije radicalen, al is het nog onbekend hoe dit precies gebeurd.
Veldkenmerken. 14 cm. Makkelijk te herkennen aan zwarte (mannetje) of bruine (vrouwtje) kruin. Verenkleed verder grijs op gezicht en nek, bruiniger op bovendelen, onderdelen en staart; onderdelen grijswit. Geen wit in staart. Zwarte (bruine) kruin reikt niet tot onder oog en is minder uitgebreid dan kopkap van Glanskop en Matkop (beide mezen). Juveniel heeft bruine kruin als vrouwtje. Actief, maar meestal niet eenvoudig te zien te krijgen, behalve zingend mannetje of fouragerende vogels in het najaar.
Geluid.Roep scherp tek, soms verlengd tot ratel en lijkt dan op roep van Winterkoning. Heeft ook onderdrukt tsjurrr. Zang lijkt sterk op die van Tuinfluiter, maar eindigt in rustige, luide en heldere fluittonen.
Voorkomen. Algemene zomergast. Overwintert in toenemende mate.
Habitat. Loofbos, parken, grote tuinen, etc. Komt meer in echt bos voor dan Tuinfluiter.
Voedsel. Insecten en bessen; fourageert meest in bomen en struikgewas, maar komt ook wel op de grond.
Wat een heerlijke naam! Waar halen ze die toch vandaan? Kennen jullie nog vlinders met zo'n originele naam?
Aambeeldspikkeldikkopje
Beschrijving: Het aambeeldspikkeldikkopje dankt zijn naam aan de aambeeldvormige vlek op de onderkant van de achtervleugel. De vlinders vliegen bij diverse typen grazige vegetaties, bij lage struikvegetaties en op rotsachtige hellingen. Er worden verschillende soorten waardplanten gebruikt: in Zwitserland worden de eieren op Helianthemum (zonneroosje) afgezet, in Spanje worden Malva -soorten (kaasjeskruid) gebruikt. Het aambeeldspikkeldikkopje heeft op de meeste plaatsen twee generaties per jaar (op sommige plekken drie) en overwintert als rups.
Verspreiding: Komt lokaal in geheel Portugal en Spanje voor, in ZO-Frankrijk (en in de Quercy), in ZW-Zwitserland, de Italiaanse Alpen en in M- en Z-Italië. Vliegt vanaf zeeniveau tot 2000m.
Vliegtijd: april, mei, juni, juli, augustus, september.
Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land: P. onopordi 7
Bewegingsadviezen voor de hond Om goed te kunnen afvallen is naast een evenwichtige voeding ook regelmatige beweging belangrijk. Vaak hebben de dieren door het overgewicht ook een verminderde conditie. Het is belangrijk om het bewegen langzaam op te bouwen. Door iedere week een stukje meer en langer te gaan bewegen wordt de conditie weer opgebouwd. Hieronder volgen een aantal tips om het bewegen te stimuleren.
Regelmatig wandelen Waarschijnlijk neemt u uw hond al iedere dag mee uit. Wissel het dagelijkse rondje eens af met een bos of strand wandeling. Ook een keer extra wandelen geeft al resultaat. Dat hoeft niet eens een uur te zijn. Een extra wandeling van tien minuten voldoet al. In sommige bossen is een "natte neuzen pad". Hier mogen honden los lopen. Veel bossen hebben routes die de moeite waard zijn, maar houdt er wel rekening mee dat de honden hier soms aangelijnd moeten worden.
Spelen Door te spelen met de hond krijgt deze niet alleen meer beweging maar wordt ook de band tussen hond en eigenaar versterkt. Er zijn veel spelletjes te bedenken laat uw fantasie de vrije loop. Denk bijvoorbeeld aan bal spelletjes, een hindernisbaan, speuren en spelen met de frisbee.
Fietsen Wanneer de hond wat meer conditie heeft opgebouwd is fietsen ook een goede vorm van beweging. Voor het fietsen is wel een goede training en opbouw belangrijk. Wanneer de hond niet heeft geleerd om naast de fiets te lopen dan is het belangrijk dat u dit eerst voorzichtig gaar trainen. Er zijn speciale fietsstangen te verkrijgen die u aan uw fiets kan bevestigen zodat de hond niet voor uw wiel kan komen. Zwemmen Zwemmen is een ideale manier van bewegen bij honden met ernstig overgewicht en honden met gewrichtsproblemen. De kans op blessures is gering terwijl alle spieren optimaal worden gebruikt. In lemmer is een speciaal hondenstrand waar honden het gehele jaar welkom zijn. Bij Emmeloord ligt de Kasteleinsplas dit is een ideale plek waar zowel u als de hond lekker kan zwemmen. Cursussen en trainingen Er zijn diverse en leuke trainingen voor uw hond. Denk bijvoorbeeld aan behendigheid.
De cavia Cavia's zijn zachtaardig en vrolijk en daarom heel geschikt als huisdier voor kinderen. Maar ook volwassenen kunnen heel veel plezier aan dit knaagdiertje beleven. Wel is het belangrijk dat u weet welke verzorging ze nodig hebben. Cavia's zijn sociale dieren en leven van nature in groepsverband. Een cavia zal erg ongelukkig worden als ze alleen gehouden wordt en leeft daarom het liefst samen met één of meerdere soortgenootjes. Cavia's zijn niet veeleisend. Met een schoon en ruim hok, dagelijks een pluk hooi, wat groente, water en voer zijn zij tevreden. Wel vraagt de cavia veel aandacht van zijn baasje of bazinnetje: knuffelen, borstelen en spelen behoren tot de dagelijkse verzorging. Zal uw cavia in het begin nog wat schuw reageren, al gauw zal hij u herkennen en luid fluitend begroeten.
Hoe oud kan mijn cavia worden? Een Cavia wordt gemiddeld 4-8 jaar oud. We zien soms uitschieters naar twaalf jaar.
Wat mag mijn cavia eten? Cavia's eten af en toe hun eigen ontlasting op (coprofagie). Dit doen ze om aan vitamines te komen (vitamine B). Echter, cavia's kunnen zelf géén vitamine C aanmaken.
Dagelijks hebben cavia's ookVitamine Cnodig omdat ze dat zelf niet kunnen aanmaken. Geef elke dag een tablet vitamine C aan een cavia. De aanbevolen hoeveelheid vitamine C is 12,5 mg per kilogram lichaamsgewicht per dag. In caviavoer zit wel extra vitamine C, echter vaak is dit maar kort houdbaar en is al uitgewerkt als de cavia het gaat eten. Dit geldt ook voor de vitamine C druppels voor door het drinkwater. Sommige cavia's eten de vitamine C tabletten als een soort snoepje, of je kunt de tablet door het water van de drinkfles mengen. Er zijn vitamine C tabletten met een smaakje bij drogist en/of apotheek te koop. Let op: konijnenvoer bevat vaak weinig vitamine-C, dus geef dit liever niet aan cavia's.
Cavia's die een vitamine C tekort hebben (ook wel scheurbuik genoemd) kunnen een scala aan klachten vertonen, zoals:
Anorexia, sterke vermagering en apathie door bloedarmoede en spierzwakte
De kiezen komen losser te zitten, waardoor standsveranderingen ontstaan en ze niet meer goed op elkaar afslijten. Hierdoor kunnen problemen ontstaan zodat ze niet meer kunnen eten.
Bloedingen in weefsels (met name in slijmvliezen zoals in de mond en gewrichten)
Gewrichtsproblemen: de gewrichten worden heel pijnlijk en ze kunnen daardoor moeilijk lopen.
Slechte groei van jonge dieren en slechte wondgenezing.
Cavia's moeten elke dag ruwvoer krijgen: hooi. Goed hooi moet fris ruiken en de geur hebben van een pas gemaaide weide. Per dag maximaal 35 gram korrelvoeding per kg lichaamsgewicht. Beter geen gemengd voer! Met gemengd voer eet de cavia alleen de lekkere (ongezonde) zaden en laten ze de gezonde korrels (pellets) liggen. Hierdoor kan gemakkelijk buikklachten ontstaan. Daarnaast elke dag groenvoer, zoals andijvie, boerenkool (pas op voor gasvorming), witlof, paprika en gras en daarnaast fruit (appel, sinaasappel). U moet nooit in één keer het voer veranderen. Anders kan er diarree ontstaan. Hoe lang is een cavia drachtig? Een vrouwtje ('zeugje') kan al op 4-5 weken leeftijd geslachtsrijp zijn. De beste leeftijd gedekt te worden door het mannetje ('beertje') is wanneer ze tussen de 20 weken en 10 maanden oud is. Een vrouwtje is 60-72 dagen drachtig. Er worden 1-5 jongen geboren die gemiddeld 75-125 gram wegen. Deze jongen worden "kant en klaar"geboren (nestvlieder), d.w.z. ze kunnen al onmiddellijk lopen, de haren zijn aanwezig, de oogjes zijn open en ze kunnen ook al binnen een halve dag voer eten. Ze mogen weg (speenleeftijd) als ze minimaal 300 gram wegen. Dit wegen ze meestal rondom de 3-4 weken. Het vrouwtje kan al 0-15 uur na de bevalling weer vruchtbaar zijn!
Hoe kan ik zien dat mijn cavia ziek is? Een zieke cavia zit meestal stil in een hoekje en vertoont weinig interesse in de omgeving. De eetlust is slecht en hij vermagert daardoor. Daarnaast kan hij ook moeilijk lopen, jeuk hebben (schurft, zie tekst onderaan deze pagina) en veel kwijlen. Zieke cavia's gaan snel achteruit. Wacht daarom niet te lang om een dierenarts te raadplegen!
Is een cavia hetzelfde als een marmot? De cavia (cavia porcellus) komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Waarschijnlijk is de cavia in de 16e eeuw via Suriname naar Europa gekomen. Door de vele fokprogamma's zijn er veel kleurslagen gefokt. Ook verschillende vachttypes: glad/ ruw of korthaar/langhaar zijn zo ontstaan. De marmot is een knaagdier uit de Alpen. Helaas met uitsterven bedreigd. Een marmot is dus niet hetzelfde als een cavia.
Mijn cavia wilt niet eten, wat nu? Niet eten kan veel oorzaken hebben: niet kunnen eten door te lange kiezen of tanden of niet willen eten door verstopping of een algemene ziekte. Een cavia die niet eet gaat snel achteruit. Probeer hem aan weer aan het eten te krijgen met: yoghurt, geraspte wortels of andere lekkere hapjes. Mocht dit niet lukken: wacht niet te lang om een dierenarts te raadplegen!
Hoe zwaar kan een cavia worden? Een cavia kan bij de geboorte ongeveer 75 tot 125 gram wegen. Een volwassen vrouwtje (zeugje) weegt tussen de 700-900 gram, maar de zwaardere rassen meer (ruim een kilo). Een volwassen mannetje (beertje) weegt tussen de 1200-1700 gram.
Cavia
Enkele veel voorkomende huidaandoeningen bij de cavia
Schurft Cavia's zijn gevoelig voor huidproblemen. Het meest voorkomende huidprobleem is schurft. Schurft wordt veroorzaakt door een mijt die zich ingraaft in de huid. Met het blote oog kun je die mijten niet zien. Er ontstaan kale plekken en korstjes op de huid. De cavia heeft meestal veel jeuk door de mijten. Met een wekelijkse injectie gedurende 3 weken is dit probleem snel verholpen.
Schimmel Een ander huidprobleem is een schimmelinfectie. Vaak zie je dan ronde plekken waar de haren uitgevallen zijn. Door middel van onderzoek kan er vastgesteld worden of er schimmel is. Er wordt een woodse lamp gebruikt en een microscopisch onderzoek uitgevoerd. Indien er nog geen 100% zekerheid is, wordt er een schimmelkweek ingezet om te zien of er schimmel aanwezig is. Na 10-14 dagen weet je dan zeker of er sprake is van schimmel. Intussen kan al wel vast een behandeling worden ingezet.
Let op: schimmel is heel besmettelijk: voor dieren, maar ook voor mensen. Tandheelkunde bij konijnen en knaagdieren
Tandproblemen zijn bij konijnen, cavia's en chincilla's veel voorkomend, mede door de bouw van hun gebit maar ook door de vaak onjuiste weinig vezelrijke voeding die wordt gegeven. Slechts weinig cavia's, chincilla's en huiskonijnen hebben na enkele jaren nog een normaal gezond gebit. Hoewel de meeste dieren worden aangeboden voor 'te lange snijtanden', ligt het probleem doorgaans veel dieper in de mondholte.
Onderzoek Mondonderzoek bij het wakkere dier valt nogal eens tegen. De mondholte is bij deze dieren lang en smal en daarom zijn aangepaste onderzoeksmethoden nodig. Abnormaliteiten aan de snijtanden (onregelmatig oppervlak, ontkleuringen van glazuur, onregelmatig of te weinig afslijten) wijzen vrijwel altijd op een probleem met de kiezen. Bij het wakkere dier kan men meer informatie krijgen over wat er zich in de mondholte afspeelt met behulp van een otoscoop, vooral van de voorste kiezen. Maar het gebied achterin is dan nog moeilijk te bekijken. Daarom kan het nodig zijn het dier onder narcose te brengen. Ook een röntgenfoto kan meer info verschaffen over het gebit.
Problemen De meeste tandproblemen bij konijnen, cavia's en chinchilla's worden veroorzaakt door verkeerde voeding. Droogvoer is te weinig vezelrijk en bevat teveel calorieën. Een konijn moet gedurende meerdere uren per dag kauwen op vezelrijk calorie-arm voer (gras, hooi en groenvoer) om de kiezen voldoende te slijten. Bij het geven van calorie-rijker voer vermindert de duur en de intensiteit van het kauwen. Bij de cavia speelt een vitamine-C tekort een belangrijke rol bij het ontstaan van gebitsproblemen. Het gevolg van onvoldoende slijtage van de kiezen is dat er o.a. benige zwellingen kunnen ontstaan aan de onderkaak en soms een uitpuilend oog of neus- en/of ooguitvloeiing in de bovenkaak Oneven slijtage kan ook leiden tot vorming van scherpe tandpunten die de weke delen in de mond (wang, tong) beschadigen . Dat is erg pijnlijk voor het dier. Bovendien kunnen de tanden scheef gaan staan. Behandeling Snijtanden kunnen het beste worden afgevijld en liever niet worden 'geknipt'. Het knippen van de tanden kan erg pijnlijk zijn door de grote kracht die wordt gebruikt. Een enkele keer kan de tand breken, soms zo diep dat de wortel bloot komt te liggen met ontstekingen als gevolg. Kiezen kunnen alleen onder narcose worden ingekort: de mond moet wijd open en de wangen moeten uit de weg worden gehouden.
Voorkómen Het zal duidelijk zijn dat de voeding de meeste aandacht moet krijgen. Hoofdbestanddeel moet hooi en gras zijn, aangevuld met vers groenvoer. Maximaal 10% van de voeding mag bestaan uit droogvoer. Cavia's moeten dagelijks vitamine C krijgen, zelfs als ze op speciaal cavia-voer 'met extra vitamine C staan. Vitamine C is erg onstabiel (het 'oxydeert) en dat betekent dat zo'n 3 maanden na produktiedatum nog nauwelijks vitamoine C aanwezig is in commercieel voer. Weeg de dieren regelmatig, zeker als ze in een groep worden gehouden. Hierdoor worden eventuelke problemen veel eerder opgemerkt en zijn de vooruitzichten ook beter.
Info over operaties bij uw cavia Eten Uw huisdier mag eten tot vlak voor de operatie. Haal het eten uur voor de operatie weg, dit geldt ook voor het hooi en stro. Drinken mag uw cavia nog wel (alleen water).
Brengen Zorg dat uw huisdier schoon is. Vervoer de cavia in een stevig en goed afsluitbaar reismandje. Als bodembedekking kunt u schone doeken gebruiken, gebruik geen strooisel of iets dergelijks. Het dier mag onmiddellijk na de operatie weer eten en drinken. Neem daarom, in een apart en afgesloten bakje, alvast wat van het meest favoriete voer mee naar de praktijk. Het is belangrijk dat u op de afgesproken tijd met het dier op de praktijk aanwezig bent. Vertoont het dier kort voor de operatie ineens andere gezondheidsproblemen, meldt deze dan zo spoedig mogelijk aan uw dierenarts.
Na de operatie Na de operatie heeft uw huisdier een operatiewond. Daar mag geen zaagsel aan kleven of stroof hooi in gaan prikken. Maak voor thuiskomst van uw cavia daarom het hok eerst goed schoon en gebruik als tijdelijke bodembedekking kranten en schone doeken gedurende 2 dagen. Voeding en verzorging van moederloze cavia's
Instructie dwangvoederen konijn of cavia Konijnen en cavia's kunnen om verschillende redenen stoppen met eten, o.a. door gebitsproblemen, pijn, na operaties of narcoses. Als gevolg van het niet eten gaan de darmen stil liggen en komt het dier in een neerwaartse spiraal terecht; het wordt steeds zieker. Het is dus heel belangrijk dat deze dieren blijven eten. Het is daarom nodig om uw dier te 'dwangvoeren'. Hieronder wordt uitgelegd hoe u dit het beste kunt doen. Wat kunt u geven? Vezelpoeder, gemengd met water (verkrijgbaar bij de dierenarts). Olvarit baby voeding pure worteltjes of fruithapje (geen vlees of aardappelproducten). Geweekte pellets/ korrelvoer (weken in water). Juvenile papegaaien opfokvoer (verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaak). Nutrilon soya babyvoeding gemengd met water (geen melkvoeding geven!).
Met een spuitje kunt u vloeibare voeding in de bek ingeven. Het beste lukt dit met het dier op schoot en door vanaf de zijkant achter de voortanden de voeding langzaam in de bek te druppelen. Let op dat het dier de voeding goed doorslikt. Geef kleine beetjes tegelijk, verdeeld over 6-8 keer per dag. Geef zo nodig op deze manier ook water om uitdroging te voorkomen. Bied daarnaast groenvoer en wortel aan zodat het dier ook zelf kan gaan eten. Tel het aantal blaadjes of schijfjes, zodat u weet of uw dier zelf eet. Hoeveel dwangvoeren? Zorg dat een ziek dier zoveel binnenkrijgt dat het niet afvalt (dagelijks wegen!). Een richtlijn is 20 ml per kilo lichaamsgewicht. Cavia's kunnen zelf geen vitamine C maken, zij moeten dagelijks extra vitamine C binnenkrijgen (10-30 mg/dag). U kunt dit doen door een vitamine-C tabletje van de drogist (sinaasappelsmaak), druppels via de dierenspeciaalzaak, speciaal caviavoer met extra vitamine C en/ of dagelijks paprika, kiwi of sinaasappel te geven. Algemeen Het belangrijkste voedingsbestanddeel voor cavia's en konijnen is hooi. Hooi bevat vezels die nodig zijn voor een goede darmwerking en bacterieflora. Dit moeten ze altijd onbeperkt ter beschikking hebben. Als ze hooi liever niet eten, probeer dan eens kruidenhooi, hooi stomen (geur wordt sterker) of worteltjes/peterselie/boerenkool te raspen door het hooi. (blender). Als het dier weer krachtvoer eet, geef dan uitsluitend de korrelvoeding, geen gemengd voer en niet meer dan 20 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Voer geen brood of snoep. Voldoende lichaamsbeweging is van groot belang voor de gezondheid en een goede darmwerking. Hier is een site met alles over cavia's, maar opWikipediastaat ook veel info over cavia's
FAQ: Mag ik mijn cavia elke dag groenvoer geven? Net als de mens heeft ook een cavia elke dag vitamines nodig, vooral vitamine C, omdat hij dat zelf niet kan maken. Vitamine C zit in groente en fruit, maar omdat dat misschien niet genoeg is, kun je beter elke dag een paar kindertabletjes vitamine C oplossen in drinkwater. En daarnaast geef je dan nog wat kleine stukjes goed gewassen groente voor het knagen en kauwen. Van te weinig vitamine C kan een cavia ziek worden en dat zie je vaak het eerste aan zijn achterpootjes: die kan hij dan niet meer zo goed bewegen. Met dank aan Dierenkliniek Lemmer
Onze honden en katten zijn vaak besmet met wormen. In België en Nederland zijn dit meestal spoelwormen en/of lintwormen. Het meest gehoorde antwoord op de vraag of een katten- of hondenbezitter zijn dier regelmatig ontwormd is: mijn kat/hond heeft geen wormen, ik kijk altijd de ontlasting goed na. (lees meer hierover in de volgende mail) De hond of kat kan ziek worden van deze wormen, maar ook wijzelf kunnen besmet worden met de spoelworm die honden en katten bij zich dragen. Vooral voor kinderen kan een spoelworminfectie nadelige gevolgen hebben. Zo draagt een spoelworm-infectie bij aan het manifest worden of verergeren van allergische astma (meer hierover op de internetsite toxocaraplein). Omdat wij in nauw contact leven met onze huisdieren is het dus belangrijk dat we ze regelmatig ontwormen!
Spoelworm
De spoelworm wordt overgebracht via wormeitjes in de ontlasting van de huisdieren en wordt ook via de moeder rechtstreeks op pups of kittens overgedragen. Hierdoor zijn bijna alle jonge dieren in meer of mindere mate met spoelwormen besmet. Of een hond of kat spoelwormen bij zich heeft is niet altijd aan de buitenkant te zien. Soms zijn de volwassen wormen in de ontlasting (of in braaksel) te vinden. Deze worm ziet er uit als een stukje spaghetti van 5 a 10 cm met dunne uiteinden. Vaak is ontlastingonderzoek nodig om onder de microscoop de wormeieren op te sporen.
Lintworm
Lintwormen verraden zich snel; als uw huisdier een lintworminfectie heeft kunt u vaak kleine witte stukjes ter grootte van een rijstkorrel rondom de anus of in de ontlasting zien. Een lintwormbesmetting treedt op via een tussengastheer: de vlo! Een vlo kan een lintwormeitje in zich hebben; uw hond of kat kan tijdens het reinigen van de vacht een vlootje opeten en zo besmet worden. Bij de bestrijding van lintwormen is het dus tevens belangrijk de vlooien goed onder handen nemen.
Regelmatig ontwormen van uw huisdieren is dus van groot belang voor de gezondheid van dier én mens.
Voor bestrijding van spoelwormen wordt het volgende ontwormingsschema aanbevolen:
* Pup: ontwormen op 2, 4, 6, en 8 weken; op 4 en 6 maanden; daarna ieder half jaar. * Volwassen hond: ieder half jaar behandelen. * Drachtige teef: tijdens de loopsheid als ze gedekt gaat worden; 10 dagen voor de bevallingsdatum. * Kittens: op 4, 6, 8 en 10 weken; op 4 en 6 maanden; daarna ieder half jaar. * Volwassen katten: ieder half jaar behandelen. Voor de halfjaarlijkse ontworming geven wij meestal een middel dat werkzaam is tegen verschillende wormsoorten. Daarnaast is het altijd van belang het dier en de ontlasting te controleren op de aanwezigheid van wormen en zonodig een aparte kuur tegen lintwormen te geven. In de praktijk hebben wij een folder waarin u een uitgebreidere uitleg vindt over de verschillende wormsoorten. Onze assistente kan u uitgebreid informeren.
Wormkuren zijn verkrijgbaar in verschillende toedieningsvormen: tabletjes, pasta en druppels in de nek. Dat laatste is erg makkelijk bij lastige katten.
Het meest gehoorde antwoord op de vraag of een katten - of hondenbezitter zijn dier regelmatig ontwormd is: mijn kat/hond heeft geen wormen, ik kijk altijd de ontlasting goed na. Aan de buitenkant van het dier of aan de ontlasting is helemaal niet te zien of een dier spoelwormen heeft. Het grootste deel van de levenscyclus van de spoelwormen speelt zich af in het lichaam van het dier, met name in de dunne darm, de longen en de lever. Alleen de volwassen wormen komen af en toe naar buiten, via de ontlasting of via het braaksel. Deze spoelwormen zien eruit als roze of gele spaghetti draadjes en zijn bij de hond 9 -17 cm en bij de kat 5 - 10 cm lang.
De wormeitjes daarentegen zijn microscopisch klein en met het blote oog dus niet te zien, terwijl ze wel in grote aantallen aanwezig kunnen zijn. De meeste jonge honden en katten komen al besmet met de spoelwormlarven ter wereld en zullen als ze niet ontwormd worden hun hele leven besmet blijven.
Hoe gaat die cyclus van de spoelwormen? 1. Een hond of kat neemt een eitje op van buiten, bijvoorbeeld uit het grasveldje waar regelmatig honden en katten worden uitgelaten.. 2. Uit dit eitje komt in de darm een larve vrij. 3. Deze larve boort zich door de darmwand een weg naar een bloedvat en gaat met de bloedstroom mee naar onder andere spieren, vetweefsel, lever en longen. In deze organen, behalve de longen, gaan de larven in ruste en kapselen zich tijdelijk in. 4. In de longen gaan de larven door de bloedvatwand heen naar de fijnere vertakking van de luchtwegen (bronchiën). Ze worden opgehoest naar de keel (het is net of de hond of de kat vanuit de maag braakt, maar dit komt dus uit de longen!) en weer ingeslikt en naar de darm getransporteerd, waar de larve uitgroeit tot een nieuwe worm. Deze gaat zeer veel eitjes produceren: 200.000 per dag. 5. Deze eitjes komen met de ontlasting naar buiten en in het eitje ontwikkelt zich een nieuw larfje. Dit duurt ongeveer 14 dagen. Dan is dit gerijpte eitje infectieus (kan een ander dier besmetten) en als dit dat naar binnen wordt gelikt begint de cyclus opnieuw.
Hoe Besmetten jonge dieren zich? Wanneer bij de hond het moederdier drachtig wordt, gaan onder invloed van hormonen de z.g. rustende larven die in spier-, vet- en andere weefsels zitten, weer actief worden. Ze komen in de bloedbaan en via de placenta (navelstrengbloedvaten) komen ze in het bloed van de pup en vandaar in de darm. Een pup kan dus al met wormlarven geboren worden!
Bij de hond en de kat zullen de larven zich na de geboorte verplaatsen naar het melkklierweefsel en via de melk in de jongen dieren terechtkomen. Op deze wijze worden de jonge dieren dus al heel snel voor of na de geboorte besmet. Daarnaast kunnen ze ook nog besmet worden via de eitjes in de ontlasting van het moederdier.
Waarom zijn spoelwormen schadelijk? Bij volwassen dieren merk je meestal weinig van een spoelworminfectie. Ze vormen echter wel een bron van infectie die gevaarlijk is voor hun omgeving.
Honden en katten kunnen andere dieren besmetten en ook de mens. Dit gaat vaak ongemerkt voorbij. Soms kunnen griepachtige verschijnselen ontstaan met algemeen ziek zijn, koorts en leverproblemen.
Vooral kinderen kunnen infecties met larven opdoen, bijvoorbeeld vanuit de zandbak waarin dieren hebben gepoept. De eitjes met een larfje erin kan door de mens opgenomen worden en de larven komen vrij in de darm. Daarna starten ze een trektocht door het lichaam via de bloedbaan en kunnen ze terechtkomen in een aantal organen zoals lever, longen, hersenen en ogen. Daar kapselen ze zich in en kunnen ontstekingsreacties veroorzaken. Er zijn enkele gevallen bekend, waarbij een larve in het oog van een kind terecht kwam, met als gevolg een niet te behandelen ontsteking en verlies van het oog!
Verder is onlangs komen vast te staan dat aanleg voor asthmatische allergie wordt verergerd door het opnemen van spoelwormlarven. Dit heeft te maken met een allergische reactie in de longen.
Bij jonge dieren zijn de verschijnselen veel duidelijk merkbaar: bij een ernstige besmetting sterven de pups direct na de geboorte als regel met één of meer van de volgende verschijnselen: hoesten, diarree, spoelwormen uitbraken, soms verstopping, bloedarmoede, algehele zwakte, typische dikke wormbuikjes, doffe vacht en mager. Ze produceren enorme hoeveelheden wormeitjes waarmee ze de ouderdieren en ook de mensen in hun omgeving kunnen besmetten.
Voorkómen van worminfecties Behalve door regelmatig met een goed middel te ontwormen kunnen we onszelf ook beschermen tegen een spoelworminfectie door zandbakken af te dekken tegen het gebruik door katten als kattenbak., door goed handen wassen na spelen in zandbak of werken in de tuin en door de kattenbak regelmatig verschonen met kokend water. (Met dank aan Dierenkliniek Lemmer)
Omdat het vaak te weinig geweten is dat huisdieren ook ziekten kunnen doorgeven aan de mens (zoönosen) , met een klik op de woorden in het blauw , krijg je nog meer informatie:
Ongeveer 55 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een huisdier. Dit zijn tezamen bijna 2 miljoen honden, ruim 3 miljoen katten, 1 miljoen konijnen, 5 miljoen vogels, 19 miljoen vissen en een kwart miljoen amfibieën en reptielen (bron: Ministerie van LNV). Wanneer een huisdier ziek wordt, is dat meestal alleen vervelend voor het dier zelf en voor zijn soortgenoten. Echter, een aantal ziektes zijn ook overdraagbaar van (huis)dier op mens.
Welke ziektes kan ik van mijn huisdier krijgen? Door het aaien van een huisdier kan iemand schimmelinfecties (ringworm) krijgen, ook wanneer het dier zelf geen kale plekken heeft. De schimmelsporen kunnen bovendien aanwezig zijn in de mand, in borstels en in kleden van het dier.
De spoelwormen van hond en kat (Toxocara canis en Toxocara cati) zijn beruchte zoönotische aandoeningen. De eitjes van deze spoelworm worden veel gevonden in zandbakken. Het is daarom belangrijk dat kinderen goed de handen wassen wanneer ze in het zand gespeeld hebben. Toxoplasma is een parasiet van de kat, de eitjes hiervan kunnen ook in zand of aarde terecht komen. De kleine lintworm van de hond (Echinococcus), die een gevaarlijke blaasworm bij de mens kan geven, is in Nederland inmiddels zeldzaam. Maar hond en kat kunnen ook met de vossenlintworm besmet raken, en via hen de mens. Dit is nog niet voorgekomen in Nederland.
Katten dragen een bacterie bij zich die de kattenkrabziekte veroorzaakt. Via een krab of beet van de kat kan deze bacterie, Bartonella henselae, overgedragen worden.
Vogels kunnen verspreider zijn van de bacterie Chlamydophila die papegaaienziekte veroorzaakt, ook wanneer zij daar zelf niet ziek van zijn.
Vrijwel alle dieren, tot de schildpad toe, kunnen Salmonella bij zich dragen.
Preventie:
Laat het huisdier vaccineren, ontworm regelmatig en bestrijd vlooien, luizen en teken. Overleg eventueel met de dierenarts.
Was uw handen na contact met dieren.
Laat een dier niet in uw gezicht likken.
Laat geen huisdieren in de keuken en slaapkamer.
In geval een krab of een beet: maak de wond goed schoon en ontsmet die. Neem contact op met de huisarts als u twijfelt over de ernst van de wond of als u ziek wordt.
Geef dieren schoon water en goede voeding. Voer geen rauw vlees of slachtafval.
Ziekteverwekker Kattenkrabziekte wordt veroorzaakt door een bacterie: Bartonella henselae.
Besmettingsbron en wijze van overdracht Katten zijn drager van de Bartonella henselae-bacterie en kunnen hoge aantallen levende bacteriën in het bloed hebben zonder zichtbare ziekteverschijnselen. Uit onderzoek is gebleken dat 22% van de Nederlandse katten de bacterie in het bloed heeft en dat ongeveer de helft van de onderzochte katten antistoffen heeft tegen B. henselae. Dit betekent dat ze de bacterie een keer in hun leven in het bloed gehad hebben. Besmette katten kunnen de bacterie twee tot twaalf maanden nadat ze zelf besmet zijn, nog steeds verspreiden. Katten kunnen elkaar onderling via vlooien besmetten. Het is niet duidelijk of de mens ook via een vlo besmet kan worden. Wel is zeker dat de mens besmet wordt met B. henselae via een krab of een beet of contact met speeksel van een kat. De mate van besmettelijkheid is niet precies bekend. Contact met een kat met vlooien zorgt wel voor een verhoogde kans om de ziekte op te lopen. Vooral vrouwtjeskatten jonger dan 2 jaar kunnen de bacterie bij zich dragen. Kattenkrabziekte kan niet tussen mensen worden overgedragen. Ook teken dragen veelal de bacterie bij zich, maar er is niet bekend of er mensen besmet geraakt zijn via tekenbeten.
Ziekteverschijnselen bij de mens Kattenkrabziekte bij mensen met een goede weerstand is vaak een onschuldige, soms met koorts gepaard gaande ziekte, die meestal vanzelf overgaat. Het begint vaak met één of meerdere knobbeltjes (2-3 mm) op de huid in de buurt van de krab of beet. Dit worden al snel blaasjes met na enkele dagen een korstje erop. Hierna verdwijnen de plekjes weer. Soms heeft men dit niet eens gemerkt. Na ongeveer twee weken kunnen de lymfeklieren groot en pijnlijk worden (lymfeklierontsteking of lymfadenitis) Er kan zich in de lymfeklier een abces vormen. Wanneer men echter contact met speeksel of de beet of krab in het oog heeft opgelopen, kan er een fikse ontsteking van de slijmvliezen rond het oog optreden. Soms leidt dit tevens tot een ontsteking van de lymfeklier bij het oog, waardoor een abces kan ontstaan. Deze lymfeklierontsteking kan weken tot maanden aanhouden (gemiddeld 6 weken), maar verdwijnt uiteindelijk in het geheel spontaan. Bij 1/3 van de patiënten gaat de ziekte in de eerste dagen tot weken gepaard met koorts, hoofdpijn en algemeen ziek-zijn. Bij 2 % van de patiënten kan de ziekte leiden tot een hersenvliesontsteking, waarbij men een verlaagd bewustzijn of zelfs coma en stuipen kan krijgen. Bij mensen met een verminderde weerstand verloopt de ziekte vaak ernstiger. Hierbij vindt men in eerste instantie vaak knobbeltjes en bloedingen in de huid, lever en milt. Deze kunnen met koorts en algemeen ziek zijn gepaard gaan en soms zelfs tot de dood leiden.
Ziekteverschijnselen bij het dier Katten zijn in het algemeen symptoomloze dragers, dat betekent dat ze wel de bacterie bij zich dragen (en ook kunnen overbrengen), maar dat ze er zelf niet ziek van worden.
Verspreiding en frequentie De ziekte kan op elke leeftijd optreden, maar risicogroepen zijn kinderen en jongvolwassenen (mannen vaker dan vrouwen) met katten als huisdier. De meeste gevallen worden gemeld in herfst en winter. Dit hangt waarschijnlijk samen met meer contact met jonge katten in die periode. De bacterie komt wereldwijd voor. In Nederland weet men niet precies hoe vaak de ziekte optreedt, maar men schat minstens 300 tot 1000 gevallen per jaar. Dit is meer dan 2 per 100.000 inwoners per jaar.
Preventie Hygiëne na een beet of krab (wassen van de huid, wonddesinfectie en wondverzorging) is belangrijk. Verder is het goed om vlooien bij katten te bestrijden. Mensen met een verminderde weerstand kunnen beter niet met (jonge, speelse) katten omgaan.
Mijn huisdier is gechipt, maar als ik zijn chipnummer invoer bij chipnummer.nl krijg ik geen registratiegegevens te zien. Hoe kan dit?
>Allereerst kan er sprake zijn van het foutief invoeren van het nummer. Controleer daarom nogmaals of het juiste chipnummer is ingevoerd in het zoekscherm. Geen groene pootjes zichtbaar? Dan staat uw huisdier niet ingeschreven bij een van deze databanken. Het is dan aan te raden uw huisdier aan te melden bij een databank. Klik op het menu-item databanken om meteen door te klikken naar de databank van uw keuze. Doe dit wel meteen want zonder goede registratie van de gegevens is de chip namelijk niets meer dan een loos nummer in uw huisdier.
De gegevens die ik terugkrijg -nadat ik het chipnummer van mijn dier heb ingevoerd- kloppen niet meer. Kunt u de registratie voor mij aanpassen?
>Chipnummer.nl is een zoekprogramma dat het zoeken naar de registratiegegevens van een chipnummer eenvoudiger maakt. Gevonden nummers staan dus niet bij ons geregistreerd, maar in een van de doorzochte databanken. Het groene pootje geeft aan bij welke databank dat is. Onthoud de naam van deze databank en klik op het menu-item databanken. Van daaruit kunt u doorklikken naar de databank van uw keuze. Op de websites van deze databanken is te lezen hoe u de registratie kunt aanpassen.
Ik heb een rashond met stamboom. Het chipnummer van mijn dier staat toch geregistreerd bij de Raad van Beheer (op kynologisch gebied)? Waarom vind ik daarvan niets terug?
>Het klopt dat de Raad van Beheer op Kynologisch gebied bijhoudt welke rashonden door hun chippers zijn voorzien van een chip. Echter vanwege de wet op de privacy worden gegevens behorende bij deze nummers door de Raad niet openbaar gemaakt. Lees hier wat de Raad van Beheer daarover zelf schrijft. Het is dus absoluut noodzakelijk dat u een rashond ook nog laat registreren bij een speciale databank. Alleen dan kan uw rashond bij vermissing weer snel thuis zijn. Chipnummers van (in Nederland geboren) rashonden (waarvoor een stamboom is aangevraagd) beginnen over het algemeen met de cijfers: 528140.
Ik heb een huisdier gevonden. Wat moet ik doen?
>Heeft u een huisdier gevonden en weet u niet wie de eigenaar is dan kunt u contact opnemen met de dierenambulance of dierenasiel bij u in de buurt. De meeste dierenambulances hebben een chipafleesapparaat tot hun beschikking en kunnen het dier controleren op de aanwezigheid van een identificatiechip. U kunt het gevonden dier ook aanmelden bij de dichtstbijzijnde amivedi hulppost. Klik hier voor adressen daarvan. Amivedi registreert enkel en alleen gevonden en verloren dieren en neemt deze dieren dus niet op.
Ik heb een paard of pony met een chipnummer, maar vind geen registratiegegevens. Hoe kan dat?
>Heeft u het nummer wel ingevoerd na geklikt te hebben op "U kunt hier zoeken naar paarden"? Indien ja: het is mogelijk dat een paard of pony een chip heeft, maar niet geregistreerd staat in de centrale database. Dat betekent dat het betreffende dier ooit is gechipt, maar dat er geen officieel paspoort werd gemaakt door een paspoortuitgevende instantie. Dit dient alsnog te gebeuren, voor vervoer over de weg is een paspoort dat correspondeert met het chipnummer verplicht. Paspoortuitgevende instanties vindt u in dit pdf document.
EasyTrac-ID verzorgt de exclusieve verkoop - en distributie van elektronische identificatie produkten (microchips) en (ISO) leestoestellen voor dieren. De erkende fabrikant (ICAR fabrikantencode '967') van de EasyTrac-ID microchip heeft jarenlange ervaring in de fabrikatie en evolutie van elektronische identificatiesystemen voor dieren.
U wenst als eigenaar van een dier niet de lijdensweg te moeten afleggen wanneer uw dier verloren raakt of erger nog, gestolen wordt. Halsbanden zijn makkelijk te verwijderen, raken vanzelf los en vormen soms zelfs een gevaar voor meer avontuurlijke dieren. Er is maar één manier om uw zorgen hieromtrent weg te nemen. En zelfs de kans dat uw dier terug bij u,zijn rechtmatige eigenaar, komt te vergroten, nl. door uw dier te voorzien van een microchip van EasyTrac-ID. Elke microchip heeft zijn eigen unieke identificatienummer en is makkelijk en pijnloos in te brengen onder de huid van het dier. Dit nummer wordt op uw naam geregistreerd bij de bevoegde instantie.
Vrijwel elke dierenarts, elk asiel, elke plaatselijke autoriteit (politie) beschikt over een speciaal leestoestel waarmee een microchip kan gelezen worden. Als uw dier gevonden en bij één van bovenstaande instanties binnengebracht wordt, scannen zij het dier op de aanwezigheid van een microchip. Het unieke identificatienummer van de microchip wordt opgezocht in de database en linkt u aan het gevonden dier. U wordt gecontacteerd en aldus herenigd met uw verloren dier. De database is 24 uur op 24 toegankelijk, 365 dagen per jaar en eens geregistreerd kan u altijd uw gegevens wijzigen. Het is uiteraard van het grootste belang dat de database over correcte gegevens beschikt, dus bij verhuizing, verandering van eigenaar, overlijden ed. dient u wel tijdig de gegevens van uw geregistreerde dier te veranderen.
EasyTrac-ID microchips kunnen gebruikt worden voor ALLE dieren : niet enkel honden en katten, maar ook muizen, struisvogels, olifanten, paarden, schapen, schildpadden, herten, varkens, vissen enz.
Hoe werkt elektronische identificatie? Elektronische identificatie en registratie voor dieren is een systeem dat bestaat uit een chip (transponder) die in het dier wordt geïmplanteerd, een afleesapparaat dat het chipnummer zichtbaar kan maken, en registratie in een databank.
De ISO chip De ISO chip heeft een unieke identificatiecode die uit 15 cijfers bestaat. Een huisdierenchip (die ook voor paarden wordt gebruikt) is een ISO chip van het type FDX-B. De chip functioneert conform ISO norm 11784 (codestructuur) en ISO norm 11785 (technisch concept). De identificatiecode van een huisdierenchip kan beginnen met een fabrikantencode die te herkennen is aan de eerste 3 cijfers, gevolgd door de overige 12 cijfers. Het totale aantal cijfers (15) vormt de unieke identificatiecode van het dier, die niet te veranderen of uit te wissen is. Daardoor kan er geen enkele twijfel bestaan omtrent de identiteit van het dier. De chip is ca.12 mm lang, heeft een doorsnede van ca.2 mm en weegt 0,11 gram. De chip bestaat gewoonlijk uit een gesloten buisje van (bio)glas. Bioglas is een speciaal soort glas dat afstoting voorkomt en vergroeiing van de transponder met het weefsel bevordert. De chip zelf is niet actief. Er zit geen batterij in, het dier zal dus niets merken en de levensduur is vrijwel onbegrensd. Pas op het moment dat er een afleesapparaat bijgehouden wordt, gebeurt er iets. Het afleesapparaat is een elektromagnetisch gestuurd zend- en ontvangstapparaat. Het afleesapparaat geeft een elektromagnetisch signaal af dat de chip activeert, waarna deze via een radiosignaal met de identificatiecode van het dier antwoordt. Als resultaat verschijnt deze code op het scherm van het afleesapparaat.
Wat zijn ISO normen? ISO staat voor International Standardization Organization. Deze commissie stelt wereldwijd technische standaarden voor allerhande producten vast. Het idee van ISO is dat elke ISO (FDX-B type) chip onafhankelijk van het fabrikantenmerk van de chip af te lezen moet zijn door een ISO afleesapparaat (onafhankelijk van het merk of de fabrikant ervan). In België worden door dierenartsen bij dieren uitsluitend ISO chips ingebracht, die zijn af te lezen met een ISO afleesapparaat. Het EasyTrac-ID afleesapparaat leest echter ook de oudere niet-ISO chips (FDX-A type) die in sommige landen nog steeds gebruikt worden.
Welke dieren kunnen van een chip worden voorzien? Eigenlijk kunnen alle diersoorten worden geïdentificeerd door middel van een chip. In België is veel ervaring met het chippen van honden, katten, paarden en ponys, papegaaien, schildpadden, fretten, reptielen en Koi-karpers.
Wanneer wordt het chippen van paarden en ponys verplicht? Met ingang van 2005 wordt het chippen van alle paarden en ponys in België verplicht. In Nederland gebeurt dit nu al, zowel voor de sport (verplicht sinds 1 januari 2000 ) als voor de fokkerij, met name stamboeken die te maken hebben met paarden en ponys die moeilijk op basis van hun signalement onderscheiden kunnen worden, is het chippen een uitkomst omdat dit ook diervriendelijker is dan brandmerken. Het chippen van paarden en ponys levert een positieve bijdrage aan het bestrijden van diefstal en fraude.
De verplichte registratie In afwachting van het definitieve KB ten aanzien van de verplichte registratie bij de aangewezen databank, raden wij aan van alle paarden en ponys die worden voorzien van een chip te registreren in een "eigen" databank. Deze eigen databank zal later overgedragen worden aan de aangewezen verplichte databank in België.
Electronische identificatie wordt op termijn de enige vorm van identificatie :
Europa heeft recent de reglementering inzake de identificatie van huisdieren gewijzigd en de Belgische wetgeveing moet op termijn geharmoniseerd worden. Vanaf 3 juli 2004 treedt de nieuwe Europese richtlijn 998/2003 over de niet-commerciële bewegingen van gezelschapsdieren (honden, katten en fretten) in voege. Deze wet is de eerste met betrekking tot beweging van honden, katten en fretten als gezelschapsdier (in de EU of derde landen) terwijl voorheen alleen een Europses regeling voor commercieële bewegingen bestond. De richtlijn bepaalt dat alle honden, katten en fretten als gezelschapsdier gehouden, met duidelijk leesbare tatoeage of een electronisch identificatiesysteem (transponder) moeten worden geïdentificeerd. De eigenaar van een dier waarvan de transponder niet voldoet aan de norm ISO 11784 of 11785 moet bij elke controle de nodige middelen kunnen verstrekken om de transponder te lezen (dat wil zeggen : hij moet zijn eigen leestoestel bij zich hebben). Na een overgangsfase van 8 jaar (1 januari 2009) wordt electronische identificatie het enig aanvaarde identificatiemiddel. Dit houdt in dat de dieren van vandaag die nog getatoeërd worden, ten laatste over 8 jaar electronisch moeten worden geïdentificeerd. Daarom is het raadzaam eigenaars van honden, katten en fretten aan te bevelen hun dieren nu reeds electronisch te identificeren, anders moeten ze over enkele jaren hun dier opnieuw identificeren. De Belgische wetgeving heeft de nieuwe Europese richtlijn nog niet omgezet, maar het ministerieel besluit van 28 februari 2003 heeft al wel nieuwe wijziging ingevoerd : de invoer, doorvoer of uitvoer van honden en katten als gezelschapsdier. Dit besluit is meer in het bijzonder van toepassing op eigenaars die met hun dier op reis gaan. Volgens deze nieuwe reglementering moet elke hond of kat reeds geïdentificeerd zijn op het ogenblik dat ze de Belgische grens overschrijden. Waneer de bestemming een land van Europese Unie is (uitgezonderd Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) wordt tatoeage of electronische identificatie aanvaard, terwijl voor landen buiten de Europese Unie (en de 3 hierboven genoemde landen van de EU) alleen de electronische identificatie geldt.
In Daktari (Swahili voor dokter) heeft de Amerikaanse dierenarts dr. Tracy in de Afrikaanse binnenlanden een wildhospitaal gesticht. Daar worden zieke dieren verzorgd en onderzoek gedaan met de hulp van zijn dochter Paula, zijn assistent Dane en de Afrikaan Mike.
Clarence, de schele leeuw en Judy, de slimme en ondeugende chimpansee zorgen voor de komische noot.
Het wordt ook spannend als er bijvoorbeeld jacht wordt gemaakt op stropers of als Daktari met een injectiegeweer een ziek dier moet verdoven. Dat was altijd een moment om naar uit te kijken!
Wisten jullie dat deze serie helemaal niet in Afrika werd opgenomen, maar (om kosten te besparen) in een safari-park in de buurt van Los Angeles?