Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
17-04-2008
Mijn hond heeft geen wormen ......
Mijn hond heeft geen wormen ......
Spoelwormen
Het meest gehoorde antwoord op de vraag of een katten - of hondenbezitter zijn dier regelmatig ontwormd is: mijn kat/hond heeft geen wormen, ik kijk altijd de ontlasting goed na. Aan de buitenkant van het dier of aan de ontlasting is helemaal niet te zien of een dier spoelwormen heeft. Het grootste deel van de levenscyclus van de spoelwormen speelt zich af in het lichaam van het dier, met name in de dunne darm, de longen en de lever. Alleen de volwassen wormen komen af en toe naar buiten, via de ontlasting of via het braaksel. Deze spoelwormen zien eruit als roze of gele spaghetti draadjes en zijn bij de hond 9 -17 cm en bij de kat 5 - 10 cm lang.
De wormeitjes daarentegen zijn microscopisch klein en met het blote oog dus niet te zien, terwijl ze wel in grote aantallen aanwezig kunnen zijn. De meeste jonge honden en katten komen al besmet met de spoelwormlarven ter wereld en zullen als ze niet ontwormd worden hun hele leven besmet blijven.
Hoe gaat die cyclus van de spoelwormen? 1. Een hond of kat neemt een eitje op van buiten, bijvoorbeeld uit het grasveldje waar regelmatig honden en katten worden uitgelaten.. 2. Uit dit eitje komt in de darm een larve vrij. 3. Deze larve boort zich door de darmwand een weg naar een bloedvat en gaat met de bloedstroom mee naar onder andere spieren, vetweefsel, lever en longen. In deze organen, behalve de longen, gaan de larven in ruste en kapselen zich tijdelijk in. 4. In de longen gaan de larven door de bloedvatwand heen naar de fijnere vertakking van de luchtwegen (bronchiën). Ze worden opgehoest naar de keel (het is net of de hond of de kat vanuit de maag braakt, maar dit komt dus uit de longen!) en weer ingeslikt en naar de darm getransporteerd, waar de larve uitgroeit tot een nieuwe worm. Deze gaat zeer veel eitjes produceren: 200.000 per dag. 5. Deze eitjes komen met de ontlasting naar buiten en in het eitje ontwikkelt zich een nieuw larfje. Dit duurt ongeveer 14 dagen. Dan is dit gerijpte eitje infectieus (kan een ander dier besmetten) en als dit dat naar binnen wordt gelikt begint de cyclus opnieuw.
Hoe Besmetten jonge dieren zich? Wanneer bij de hond het moederdier drachtig wordt, gaan onder invloed van hormonen de z.g. rustende larven die in spier-, vet- en andere weefsels zitten, weer actief worden. Ze komen in de bloedbaan en via de placenta (navelstrengbloedvaten) komen ze in het bloed van de pup en vandaar in de darm. Een pup kan dus al met wormlarven geboren worden!
Bij de hond en de kat zullen de larven zich na de geboorte verplaatsen naar het melkklierweefsel en via de melk in de jongen dieren terechtkomen. Op deze wijze worden de jonge dieren dus al heel snel voor of na de geboorte besmet. Daarnaast kunnen ze ook nog besmet worden via de eitjes in de ontlasting van het moederdier.
Waarom zijn spoelwormen schadelijk? Bij volwassen dieren merk je meestal weinig van een spoelworminfectie. Ze vormen echter wel een bron van infectie die gevaarlijk is voor hun omgeving.
Honden en katten kunnen andere dieren besmetten en ook de mens. Dit gaat vaak ongemerkt voorbij. Soms kunnen griepachtige verschijnselen ontstaan met algemeen ziek zijn, koorts en leverproblemen.
Vooral kinderen kunnen infecties met larven opdoen, bijvoorbeeld vanuit de zandbak waarin dieren hebben gepoept. De eitjes met een larfje erin kan door de mens opgenomen worden en de larven komen vrij in de darm. Daarna starten ze een trektocht door het lichaam via de bloedbaan en kunnen ze terechtkomen in een aantal organen zoals lever, longen, hersenen en ogen. Daar kapselen ze zich in en kunnen ontstekingsreacties veroorzaken. Er zijn enkele gevallen bekend, waarbij een larve in het oog van een kind terecht kwam, met als gevolg een niet te behandelen ontsteking en verlies van het oog!
Verder is onlangs komen vast te staan dat aanleg voor asthmatische allergie wordt verergerd door het opnemen van spoelwormlarven. Dit heeft te maken met een allergische reactie in de longen.
Bij jonge dieren zijn de verschijnselen veel duidelijk merkbaar: bij een ernstige besmetting sterven de pups direct na de geboorte als regel met één of meer van de volgende verschijnselen: hoesten, diarree, spoelwormen uitbraken, soms verstopping, bloedarmoede, algehele zwakte, typische dikke wormbuikjes, doffe vacht en mager. Ze produceren enorme hoeveelheden wormeitjes waarmee ze de ouderdieren en ook de mensen in hun omgeving kunnen besmetten.
Voorkómen van worminfecties Behalve door regelmatig met een goed middel te ontwormen kunnen we onszelf ook beschermen tegen een spoelworminfectie door zandbakken af te dekken tegen het gebruik door katten als kattenbak., door goed handen wassen na spelen in zandbak of werken in de tuin en door de kattenbak regelmatig verschonen met kokend water. (Met dank aan Dierenkliniek Lemmer)
Omdat het vaak te weinig geweten is dat huisdieren ook ziekten kunnen doorgeven aan de mens (zoönosen) , met een klik op de woorden in het blauw , krijg je nog meer informatie:
Ongeveer 55 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een huisdier. Dit zijn tezamen bijna 2 miljoen honden, ruim 3 miljoen katten, 1 miljoen konijnen, 5 miljoen vogels, 19 miljoen vissen en een kwart miljoen amfibieën en reptielen (bron: Ministerie van LNV). Wanneer een huisdier ziek wordt, is dat meestal alleen vervelend voor het dier zelf en voor zijn soortgenoten. Echter, een aantal ziektes zijn ook overdraagbaar van (huis)dier op mens.
Welke ziektes kan ik van mijn huisdier krijgen? Door het aaien van een huisdier kan iemand schimmelinfecties (ringworm) krijgen, ook wanneer het dier zelf geen kale plekken heeft. De schimmelsporen kunnen bovendien aanwezig zijn in de mand, in borstels en in kleden van het dier.
De spoelwormen van hond en kat (Toxocara canis en Toxocara cati) zijn beruchte zoönotische aandoeningen. De eitjes van deze spoelworm worden veel gevonden in zandbakken. Het is daarom belangrijk dat kinderen goed de handen wassen wanneer ze in het zand gespeeld hebben. Toxoplasma is een parasiet van de kat, de eitjes hiervan kunnen ook in zand of aarde terecht komen. De kleine lintworm van de hond (Echinococcus), die een gevaarlijke blaasworm bij de mens kan geven, is in Nederland inmiddels zeldzaam. Maar hond en kat kunnen ook met de vossenlintworm besmet raken, en via hen de mens. Dit is nog niet voorgekomen in Nederland.
Katten dragen een bacterie bij zich die de kattenkrabziekte veroorzaakt. Via een krab of beet van de kat kan deze bacterie, Bartonella henselae, overgedragen worden.
Vogels kunnen verspreider zijn van de bacterie Chlamydophila die papegaaienziekte veroorzaakt, ook wanneer zij daar zelf niet ziek van zijn.
Vrijwel alle dieren, tot de schildpad toe, kunnen Salmonella bij zich dragen.
Preventie:
Laat het huisdier vaccineren, ontworm regelmatig en bestrijd vlooien, luizen en teken. Overleg eventueel met de dierenarts.
Was uw handen na contact met dieren.
Laat een dier niet in uw gezicht likken.
Laat geen huisdieren in de keuken en slaapkamer.
In geval een krab of een beet: maak de wond goed schoon en ontsmet die. Neem contact op met de huisarts als u twijfelt over de ernst van de wond of als u ziek wordt.
Geef dieren schoon water en goede voeding. Voer geen rauw vlees of slachtafval.
Ziekteverwekker Kattenkrabziekte wordt veroorzaakt door een bacterie: Bartonella henselae.
Besmettingsbron en wijze van overdracht Katten zijn drager van de Bartonella henselae-bacterie en kunnen hoge aantallen levende bacteriën in het bloed hebben zonder zichtbare ziekteverschijnselen. Uit onderzoek is gebleken dat 22% van de Nederlandse katten de bacterie in het bloed heeft en dat ongeveer de helft van de onderzochte katten antistoffen heeft tegen B. henselae. Dit betekent dat ze de bacterie een keer in hun leven in het bloed gehad hebben. Besmette katten kunnen de bacterie twee tot twaalf maanden nadat ze zelf besmet zijn, nog steeds verspreiden. Katten kunnen elkaar onderling via vlooien besmetten. Het is niet duidelijk of de mens ook via een vlo besmet kan worden. Wel is zeker dat de mens besmet wordt met B. henselae via een krab of een beet of contact met speeksel van een kat. De mate van besmettelijkheid is niet precies bekend. Contact met een kat met vlooien zorgt wel voor een verhoogde kans om de ziekte op te lopen. Vooral vrouwtjeskatten jonger dan 2 jaar kunnen de bacterie bij zich dragen. Kattenkrabziekte kan niet tussen mensen worden overgedragen. Ook teken dragen veelal de bacterie bij zich, maar er is niet bekend of er mensen besmet geraakt zijn via tekenbeten.
Ziekteverschijnselen bij de mens Kattenkrabziekte bij mensen met een goede weerstand is vaak een onschuldige, soms met koorts gepaard gaande ziekte, die meestal vanzelf overgaat. Het begint vaak met één of meerdere knobbeltjes (2-3 mm) op de huid in de buurt van de krab of beet. Dit worden al snel blaasjes met na enkele dagen een korstje erop. Hierna verdwijnen de plekjes weer. Soms heeft men dit niet eens gemerkt. Na ongeveer twee weken kunnen de lymfeklieren groot en pijnlijk worden (lymfeklierontsteking of lymfadenitis) Er kan zich in de lymfeklier een abces vormen. Wanneer men echter contact met speeksel of de beet of krab in het oog heeft opgelopen, kan er een fikse ontsteking van de slijmvliezen rond het oog optreden. Soms leidt dit tevens tot een ontsteking van de lymfeklier bij het oog, waardoor een abces kan ontstaan. Deze lymfeklierontsteking kan weken tot maanden aanhouden (gemiddeld 6 weken), maar verdwijnt uiteindelijk in het geheel spontaan. Bij 1/3 van de patiënten gaat de ziekte in de eerste dagen tot weken gepaard met koorts, hoofdpijn en algemeen ziek-zijn. Bij 2 % van de patiënten kan de ziekte leiden tot een hersenvliesontsteking, waarbij men een verlaagd bewustzijn of zelfs coma en stuipen kan krijgen. Bij mensen met een verminderde weerstand verloopt de ziekte vaak ernstiger. Hierbij vindt men in eerste instantie vaak knobbeltjes en bloedingen in de huid, lever en milt. Deze kunnen met koorts en algemeen ziek zijn gepaard gaan en soms zelfs tot de dood leiden.
Ziekteverschijnselen bij het dier Katten zijn in het algemeen symptoomloze dragers, dat betekent dat ze wel de bacterie bij zich dragen (en ook kunnen overbrengen), maar dat ze er zelf niet ziek van worden.
Verspreiding en frequentie De ziekte kan op elke leeftijd optreden, maar risicogroepen zijn kinderen en jongvolwassenen (mannen vaker dan vrouwen) met katten als huisdier. De meeste gevallen worden gemeld in herfst en winter. Dit hangt waarschijnlijk samen met meer contact met jonge katten in die periode. De bacterie komt wereldwijd voor. In Nederland weet men niet precies hoe vaak de ziekte optreedt, maar men schat minstens 300 tot 1000 gevallen per jaar. Dit is meer dan 2 per 100.000 inwoners per jaar.
Preventie Hygiëne na een beet of krab (wassen van de huid, wonddesinfectie en wondverzorging) is belangrijk. Verder is het goed om vlooien bij katten te bestrijden. Mensen met een verminderde weerstand kunnen beter niet met (jonge, speelse) katten omgaan.
Mijn huisdier is gechipt, maar als ik zijn chipnummer invoer bij chipnummer.nl krijg ik geen registratiegegevens te zien. Hoe kan dit?
>Allereerst kan er sprake zijn van het foutief invoeren van het nummer. Controleer daarom nogmaals of het juiste chipnummer is ingevoerd in het zoekscherm. Geen groene pootjes zichtbaar? Dan staat uw huisdier niet ingeschreven bij een van deze databanken. Het is dan aan te raden uw huisdier aan te melden bij een databank. Klik op het menu-item databanken om meteen door te klikken naar de databank van uw keuze. Doe dit wel meteen want zonder goede registratie van de gegevens is de chip namelijk niets meer dan een loos nummer in uw huisdier.
De gegevens die ik terugkrijg -nadat ik het chipnummer van mijn dier heb ingevoerd- kloppen niet meer. Kunt u de registratie voor mij aanpassen?
>Chipnummer.nl is een zoekprogramma dat het zoeken naar de registratiegegevens van een chipnummer eenvoudiger maakt. Gevonden nummers staan dus niet bij ons geregistreerd, maar in een van de doorzochte databanken. Het groene pootje geeft aan bij welke databank dat is. Onthoud de naam van deze databank en klik op het menu-item databanken. Van daaruit kunt u doorklikken naar de databank van uw keuze. Op de websites van deze databanken is te lezen hoe u de registratie kunt aanpassen.
Ik heb een rashond met stamboom. Het chipnummer van mijn dier staat toch geregistreerd bij de Raad van Beheer (op kynologisch gebied)? Waarom vind ik daarvan niets terug?
>Het klopt dat de Raad van Beheer op Kynologisch gebied bijhoudt welke rashonden door hun chippers zijn voorzien van een chip. Echter vanwege de wet op de privacy worden gegevens behorende bij deze nummers door de Raad niet openbaar gemaakt. Lees hier wat de Raad van Beheer daarover zelf schrijft. Het is dus absoluut noodzakelijk dat u een rashond ook nog laat registreren bij een speciale databank. Alleen dan kan uw rashond bij vermissing weer snel thuis zijn. Chipnummers van (in Nederland geboren) rashonden (waarvoor een stamboom is aangevraagd) beginnen over het algemeen met de cijfers: 528140.
Ik heb een huisdier gevonden. Wat moet ik doen?
>Heeft u een huisdier gevonden en weet u niet wie de eigenaar is dan kunt u contact opnemen met de dierenambulance of dierenasiel bij u in de buurt. De meeste dierenambulances hebben een chipafleesapparaat tot hun beschikking en kunnen het dier controleren op de aanwezigheid van een identificatiechip. U kunt het gevonden dier ook aanmelden bij de dichtstbijzijnde amivedi hulppost. Klik hier voor adressen daarvan. Amivedi registreert enkel en alleen gevonden en verloren dieren en neemt deze dieren dus niet op.
Ik heb een paard of pony met een chipnummer, maar vind geen registratiegegevens. Hoe kan dat?
>Heeft u het nummer wel ingevoerd na geklikt te hebben op "U kunt hier zoeken naar paarden"? Indien ja: het is mogelijk dat een paard of pony een chip heeft, maar niet geregistreerd staat in de centrale database. Dat betekent dat het betreffende dier ooit is gechipt, maar dat er geen officieel paspoort werd gemaakt door een paspoortuitgevende instantie. Dit dient alsnog te gebeuren, voor vervoer over de weg is een paspoort dat correspondeert met het chipnummer verplicht. Paspoortuitgevende instanties vindt u in dit pdf document.
EasyTrac-ID verzorgt de exclusieve verkoop - en distributie van elektronische identificatie produkten (microchips) en (ISO) leestoestellen voor dieren. De erkende fabrikant (ICAR fabrikantencode '967') van de EasyTrac-ID microchip heeft jarenlange ervaring in de fabrikatie en evolutie van elektronische identificatiesystemen voor dieren.
U wenst als eigenaar van een dier niet de lijdensweg te moeten afleggen wanneer uw dier verloren raakt of erger nog, gestolen wordt. Halsbanden zijn makkelijk te verwijderen, raken vanzelf los en vormen soms zelfs een gevaar voor meer avontuurlijke dieren. Er is maar één manier om uw zorgen hieromtrent weg te nemen. En zelfs de kans dat uw dier terug bij u,zijn rechtmatige eigenaar, komt te vergroten, nl. door uw dier te voorzien van een microchip van EasyTrac-ID. Elke microchip heeft zijn eigen unieke identificatienummer en is makkelijk en pijnloos in te brengen onder de huid van het dier. Dit nummer wordt op uw naam geregistreerd bij de bevoegde instantie.
Vrijwel elke dierenarts, elk asiel, elke plaatselijke autoriteit (politie) beschikt over een speciaal leestoestel waarmee een microchip kan gelezen worden. Als uw dier gevonden en bij één van bovenstaande instanties binnengebracht wordt, scannen zij het dier op de aanwezigheid van een microchip. Het unieke identificatienummer van de microchip wordt opgezocht in de database en linkt u aan het gevonden dier. U wordt gecontacteerd en aldus herenigd met uw verloren dier. De database is 24 uur op 24 toegankelijk, 365 dagen per jaar en eens geregistreerd kan u altijd uw gegevens wijzigen. Het is uiteraard van het grootste belang dat de database over correcte gegevens beschikt, dus bij verhuizing, verandering van eigenaar, overlijden ed. dient u wel tijdig de gegevens van uw geregistreerde dier te veranderen.
EasyTrac-ID microchips kunnen gebruikt worden voor ALLE dieren : niet enkel honden en katten, maar ook muizen, struisvogels, olifanten, paarden, schapen, schildpadden, herten, varkens, vissen enz.
Hoe werkt elektronische identificatie? Elektronische identificatie en registratie voor dieren is een systeem dat bestaat uit een chip (transponder) die in het dier wordt geïmplanteerd, een afleesapparaat dat het chipnummer zichtbaar kan maken, en registratie in een databank.
De ISO chip De ISO chip heeft een unieke identificatiecode die uit 15 cijfers bestaat. Een huisdierenchip (die ook voor paarden wordt gebruikt) is een ISO chip van het type FDX-B. De chip functioneert conform ISO norm 11784 (codestructuur) en ISO norm 11785 (technisch concept). De identificatiecode van een huisdierenchip kan beginnen met een fabrikantencode die te herkennen is aan de eerste 3 cijfers, gevolgd door de overige 12 cijfers. Het totale aantal cijfers (15) vormt de unieke identificatiecode van het dier, die niet te veranderen of uit te wissen is. Daardoor kan er geen enkele twijfel bestaan omtrent de identiteit van het dier. De chip is ca.12 mm lang, heeft een doorsnede van ca.2 mm en weegt 0,11 gram. De chip bestaat gewoonlijk uit een gesloten buisje van (bio)glas. Bioglas is een speciaal soort glas dat afstoting voorkomt en vergroeiing van de transponder met het weefsel bevordert. De chip zelf is niet actief. Er zit geen batterij in, het dier zal dus niets merken en de levensduur is vrijwel onbegrensd. Pas op het moment dat er een afleesapparaat bijgehouden wordt, gebeurt er iets. Het afleesapparaat is een elektromagnetisch gestuurd zend- en ontvangstapparaat. Het afleesapparaat geeft een elektromagnetisch signaal af dat de chip activeert, waarna deze via een radiosignaal met de identificatiecode van het dier antwoordt. Als resultaat verschijnt deze code op het scherm van het afleesapparaat.
Wat zijn ISO normen? ISO staat voor International Standardization Organization. Deze commissie stelt wereldwijd technische standaarden voor allerhande producten vast. Het idee van ISO is dat elke ISO (FDX-B type) chip onafhankelijk van het fabrikantenmerk van de chip af te lezen moet zijn door een ISO afleesapparaat (onafhankelijk van het merk of de fabrikant ervan). In België worden door dierenartsen bij dieren uitsluitend ISO chips ingebracht, die zijn af te lezen met een ISO afleesapparaat. Het EasyTrac-ID afleesapparaat leest echter ook de oudere niet-ISO chips (FDX-A type) die in sommige landen nog steeds gebruikt worden.
Welke dieren kunnen van een chip worden voorzien? Eigenlijk kunnen alle diersoorten worden geïdentificeerd door middel van een chip. In België is veel ervaring met het chippen van honden, katten, paarden en ponys, papegaaien, schildpadden, fretten, reptielen en Koi-karpers.
Wanneer wordt het chippen van paarden en ponys verplicht? Met ingang van 2005 wordt het chippen van alle paarden en ponys in België verplicht. In Nederland gebeurt dit nu al, zowel voor de sport (verplicht sinds 1 januari 2000 ) als voor de fokkerij, met name stamboeken die te maken hebben met paarden en ponys die moeilijk op basis van hun signalement onderscheiden kunnen worden, is het chippen een uitkomst omdat dit ook diervriendelijker is dan brandmerken. Het chippen van paarden en ponys levert een positieve bijdrage aan het bestrijden van diefstal en fraude.
De verplichte registratie In afwachting van het definitieve KB ten aanzien van de verplichte registratie bij de aangewezen databank, raden wij aan van alle paarden en ponys die worden voorzien van een chip te registreren in een "eigen" databank. Deze eigen databank zal later overgedragen worden aan de aangewezen verplichte databank in België.
Electronische identificatie wordt op termijn de enige vorm van identificatie :
Europa heeft recent de reglementering inzake de identificatie van huisdieren gewijzigd en de Belgische wetgeveing moet op termijn geharmoniseerd worden. Vanaf 3 juli 2004 treedt de nieuwe Europese richtlijn 998/2003 over de niet-commerciële bewegingen van gezelschapsdieren (honden, katten en fretten) in voege. Deze wet is de eerste met betrekking tot beweging van honden, katten en fretten als gezelschapsdier (in de EU of derde landen) terwijl voorheen alleen een Europses regeling voor commercieële bewegingen bestond. De richtlijn bepaalt dat alle honden, katten en fretten als gezelschapsdier gehouden, met duidelijk leesbare tatoeage of een electronisch identificatiesysteem (transponder) moeten worden geïdentificeerd. De eigenaar van een dier waarvan de transponder niet voldoet aan de norm ISO 11784 of 11785 moet bij elke controle de nodige middelen kunnen verstrekken om de transponder te lezen (dat wil zeggen : hij moet zijn eigen leestoestel bij zich hebben). Na een overgangsfase van 8 jaar (1 januari 2009) wordt electronische identificatie het enig aanvaarde identificatiemiddel. Dit houdt in dat de dieren van vandaag die nog getatoeërd worden, ten laatste over 8 jaar electronisch moeten worden geïdentificeerd. Daarom is het raadzaam eigenaars van honden, katten en fretten aan te bevelen hun dieren nu reeds electronisch te identificeren, anders moeten ze over enkele jaren hun dier opnieuw identificeren. De Belgische wetgeving heeft de nieuwe Europese richtlijn nog niet omgezet, maar het ministerieel besluit van 28 februari 2003 heeft al wel nieuwe wijziging ingevoerd : de invoer, doorvoer of uitvoer van honden en katten als gezelschapsdier. Dit besluit is meer in het bijzonder van toepassing op eigenaars die met hun dier op reis gaan. Volgens deze nieuwe reglementering moet elke hond of kat reeds geïdentificeerd zijn op het ogenblik dat ze de Belgische grens overschrijden. Waneer de bestemming een land van Europese Unie is (uitgezonderd Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) wordt tatoeage of electronische identificatie aanvaard, terwijl voor landen buiten de Europese Unie (en de 3 hierboven genoemde landen van de EU) alleen de electronische identificatie geldt.
In Daktari (Swahili voor dokter) heeft de Amerikaanse dierenarts dr. Tracy in de Afrikaanse binnenlanden een wildhospitaal gesticht. Daar worden zieke dieren verzorgd en onderzoek gedaan met de hulp van zijn dochter Paula, zijn assistent Dane en de Afrikaan Mike.
Clarence, de schele leeuw en Judy, de slimme en ondeugende chimpansee zorgen voor de komische noot.
Het wordt ook spannend als er bijvoorbeeld jacht wordt gemaakt op stropers of als Daktari met een injectiegeweer een ziek dier moet verdoven. Dat was altijd een moment om naar uit te kijken!
Wisten jullie dat deze serie helemaal niet in Afrika werd opgenomen, maar (om kosten te besparen) in een safari-park in de buurt van Los Angeles?
vogeltje wiedewiet, geef mij je eitjes geef mij je eitjes van porcelein 'k zal ze niet breken, 'k zal ze bewaren en 'k zal er o zoo voorzichtig mee zijn mijn eitje wiedewiet, die krijg je niet dat worden zangertjes, wiede wiedeniet
vogeltje wiedeniet, geef mij je kleintjes geef mij je kleintjes, zoo donzig zacht 'k leg ze te slapen zacht in mijn bedje en ze verzorgen bij dag en bij nacht mijn kleintjes wiedewiet, die krijg je niet! dat worden zangertjes, wiede wiedeniet
In de manenschijn in de manenschijn Klom ik op het trapje naar het raamkozijn Maar je waagt het niet maar je waagt het niet Zo doet de vogel en zo doet de vis Zo doet een duizendpoot die schoenen poetsen is En dat is één en dat is twee En dat is dikke dikke dikke tante Ké En dat is recht En dat is krom En nu draaien we het wieltje nog eens om Rom bom
Ik heb een aardig vinkje Zit buiten in een kooi Fluit allerhande deuntjes Oh jongens klinkt zo mooi Ik wou dat ik ook zo fluiten kon Ik wed dat ik er best de kost mee won Maar altijd zo gevangen Te zitten in een val Denk niet dat mij zo'n leven Heel goed bevallen zal Niets gaat er boven vrij en blij Dat zeg ik en daar blijf ik bij
Een aapje wou eens lollig zijn: Hij beet in de billen van de kapitein! De kapitein werd vrees'lijk boos: Hij stopte de aap in de poeierdoos! De poeierdoos ging open En 't aapje kon weer lopen. En 't aapje wou eens lollig zijn: Hij beet in de billen van de kapitein! De kapitein ... enz.
Na enige herhalingen zingt men tot slot: Wie-de-wie-de-wied, tsieng, boem!
Cheeta (links) kust z'n verzorger en eigenaar Dan Westfall.
Cheeta in z'n gloriedagen aan de zijde van Tarzan, alias Johnny Weissmüller.
Een stukje taart mocht niet ontbreken.
Cheeta, de chimpansee die furore maakte aan de zijde van Johnny Weismüller in een hele rist Tarzanfilms, heeft z'n 76ste verjaardag gevierd. De wereldberoemde olijkerd had het zo te zien erg naar zijn zin op het verjaardagsfeestje in Palm Springs.
Cheeta speeld in de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw mee in niet minder dan veertien Tarzanfilms. De brullende oerwoudheld, vertolkt door zwemkampioen Weismüller, is inmiddels al 24 jaar overleden. Maureen O'Sullivan, de actrice die zijn lief Jane speelde, overleed in 1998. Cheeta maakte ook een opgemerkte verschijning als Chee-Chee in de film 'Doctor Dolittle' uit 1967.
Oudste ter wereld Cheeta is inmiddels nog altijd alive and kicking. Dat is in niet geringe mate te danken aan zijn eigenaar én verzorger Dan Westfall. Chimpansees worden gemiddeld vijftig jaar oud. Volgens het Guinness Book of World Records is Cheeta de langstlevende chimp ter wereld. Hij werd geboren in het Afrikaanse Liberia.
Rusthuis Zijn oude dag brengt de aap door in de C.H.E.E.T.A Primate Foundation in Palm Springs, Californië. C.H.E.E.T.A staat voor Creative Habitats and Enrichment for Endangered and Threatened Apes. Het is tevens een 'rusthuis' voor primaten die een carrière achter de rug hebben in de filmindustrie en de showbizz. (eb)
24 december 1980 's avonds was het kerstavond en ook de verjaardag van mijne Gustaaf, ja het is een kastekind en ge zie get er soms aan (grapje). Mijn zoon was toen 5jaar en we hadden hem voor zijn kerstmis een cavia beloofd, dus wij weg. Hij koos uiteindelijk voor een langharig wit exemplaar. Toen hij er 's avonds mee op de schoot zat zei hij plotseling :"mama zet ze maar weg want ik denk dat ze kaka moet doen ." Om half drie 's nachts stond mijn man naast het bed, hij had nog een whisky gedronken, hij vroeg mij met een beteuterd gezicht of ik eens wou komen kijken want hij dacht dat hij te veel gedronken had en zei me: nu moet ik toch stoppen zene want ik zie dingen die er niet zijn! Toen ik beneden kwam zag ik het echter ook (en ik had niet gedronken). Er zaten 2 cavia's in dat hokje, ons Witteke was 's nachts moeder geworden van een mooie bruine zoon.
Castreren - Steriliseren (hond en kat) Pro's en contra's zorgvuldig tegen elkaar afwegen!
N.B. De teksten van onze hand-outs worden vervaardigd aan de hand van niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze eigen inzichten op basis van persoonlijke ervaringen. Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de gangbare literatuur.
Sommige mensen willen ons doen geloven, dat een castratie / sterilisatie een "routineklus" is, dat het vooral op "heel jonge leeftijd" moet gebeuren, en, dat het "goed" is voor een hond. Maar zo simpel ligt het toch niet. Voordat we besluiten om een hond te (laten) castreren / steriliseren moeten we eerst alle pro's en contra's zorgvuldig tegen elkaar afwegen. Bij elke hond opnieuw. Het gaat om een operatie en verandering van de hormoonhuishouding.
De overwegingen op een rij:
Terminologie
Het woord sterilisatie komt in feite uit de humane geneeskunde en wordt in de diergeneeskunde eigenlijk veelal foutief gebruikt. "Steriliseren" is het onderbinden van de eileiders of zaadleiders, waarbij de eierstokken respectievelijk de teelballen behouden blijven, met als doel onvruchtbaarheid van de patiënt (=steriliteit) te bewerkstelligen.
Bij honden en katten wordt eigenlijk altijd een "castratie" uitgevoerd: de eierstokken of de teelballen worden geheel verwijderd. Hiermee is het dier dus niet alleen steriel geworden, maar ook de productie van geslachtshormonen wordt stilgelegd.
Toch vinden wij, dat de term castratie voorbehouden moet blijven aan de reu. Bij de teef onderscheiden we 2 mogelijkheden: òf we verwijderen alleen de eierstokken (=ovarioectomie), òf we verwijderen eierstokken en baarmoeder (=ovariohysterectomie).
Ovarioectomie of ovariohysterectomie
In beide gevallen worden de eierstokken verwijderd en dus inbreuk gedaan op de hormoonhuishouding. Als de baarmoeder gezond is, kunnen we die ook rustig laten zitten. Door de verwijdering van de eierstokken staat de baarmoeder niet meer onder hormonale invloed en zal daardoor ook geen problemen geven in de toekomst. Als de baarmoeder afwijkend is moet deze natuurlijk wel verwijderd worden. In de praktijk zal het erop neer komen, dat op jongere leeftijd veelal een ovarioectomie wordt uitgevoerd, op oudere leeftijd een ovariohysterectomie.
De ovarioectomie is mogelijk een iets minder ingrijpende operatie. Het is niet zo, dat de gevreesde urine-incontinentie (zie verder) meer voorkomt na een ovariohysterectomie dan na een ovarioectomie. De urineincontinentie na een ovario(hyster)ectomie wordt veroorzaakt door de storing in de hormoonhuishouding.
Leeftijd en tijdstip van opereren
Daarover zijn ook nogal wat uiteenlopende meningen. Dat komt omdat verschillende mensen de pro's en contra's verschillend wegen. Kennis, visie, gevoel, en eigen belang spelen daarbij een belangrijke rol.
In de Verenigde Staten is het gebruikelijk dat een ovarioectomie op zeer jeugdige leeftijd, zelfs nog vóór de eerste loopsheid wordt uitgevoerd. We moeten ons wel realiseren, dat in de Verenigde Staten deze vroegtijdige ingreep met nadruk gepropageerd wordt door de dierenbescherming, omdat er daar sprake is van een enorme overpopulatie van huisdieren. Ook in Nederland zijn er dierenartsen die zeer enthousiast zijn over deze vroegtijdige ingreep.
De indruk bestaat echter, dat een ovarioectomie vóór de 1e loopsheid wel een verhoogde kans geeft op een aantal nog te noemen nadelen: sterke gewichtstoename en het ontstaan van urine-incontinentie. Bovendien is er kans dat de ontwikkeling van de karakterstructuur van de hond niet volledig zal zijn. Ook het uitwendige geslachtsapparaat kan onderontwikkeld blijven bij een te vroege ovarioectomie: de hond houdt dan een zogenaamde infantiele vulva, wat het ontstaan van ontstekingen van de huid rond de vulva met zich mee kan brengen.
Door de vroegtijdige ingreep, in elk geval uiterlijk vóór de 4de loopsheid, heeft men wel aanzienlijk minder kans op de ontwikkeling van kwaadaardige tumoren van de melkklieren. Let wel: kwaadaardige tumoren. De zeer veel vaker voorkomende goedaardige knobbeltjes, die groot in omvang en aantal kunnen zijn kunnen wij er niet met zekerheid mee voorkomen.
Wat betreft het juiste tijdstip van de cyclus geven we er de voorkeur aan een ovario(hyster)ectomie uit te voeren tijdens de rustfase van de cyclus (anoestrus). In de praktijk komt dat neer op circa 3 maanden na de loopsheid.
Voordelen van een ovario(hyster)ectomie
Niet meer loops worden Na een castratie zal een teef niet meer loops worden. Hoewel natuurlijk in de meeste gevallen de ongemakken van het hebben van een loopse teef overkomelijk zijn, is het voor een aantal eigenaren een lastig iets: de uitvloeiing van de teef en opdringerige reuen bij het uitlaten en om het huis. Loopsheidspreventie kan ook door middel van een medicamenteuze behandeling bewerkstelligd worden (anti-loopsheidinjecties). Deze behandeling brengt echter mogelijk een aantal bijwerkingen met zich mee. Het is dan ook niet aan te raden om dergelijke preparaten langdurig te gebruiken.
Verlaging van het risico op tumoren van de melkklieren Indien een overioectomie vroeg in het leven plaatsvindt, in ieder geval vóór de 2de, uiterlijk 4de loopsheid, zal zoals reeds aangegeven de kans op het ontstaan van kwaadaardige melkkliertumoren aanzienlijk kleiner worden. Honden die voor de 2de loopsheid geopereerd worden hebben zeven maal minder kans op kwaadaardige melkkliertumoren dan honden die niet, of op latere leeftijd gecastreerd zijn.
Voorkomen van een baarmoederontsteking Een baarmoederontsteking bij honden ontstaat onder invloed van hormonen uit een zogenaamde Cysteuze Endometrium Hyperplasie (CEH). Onder invloed van progesteron dat na elke ovulatie (=eisprong) door de eierstokken geproduceerd wordt kan het baarmoederslijmvlies (=endometrium) zich gaan verdikken (=hyperplasie) en cysteus (cyste =blaasje) worden. Als dit veranderde slijmvlies ontstoken raakt, dan ontwikkelt zich hieruit een baarmoederontsteking. Dit kan een gevaarlijke situatie opleveren voor de teef, vooral als de baarmoedermond gesloten is waardoor de pus niet weg kan (=pyometra). In dit geval is zelfs de aantasting van de nieren of soms het ontstaan van een buikvliesontsteking mogelijk. De kans op een baarmoederontsteking wordt groter naarmate de teef vaker loops is geweest (herhaalde invloed van progesteron).
Voorkomen van suikerziekte Het reeds genoemde geslachtshormoon progesteron kan het lichaam ongevoelig maken voor insuline. Hierdoor heeft een niet gecastreerde teef een grotere kans op suikerziekte.
Schijndracht Het schijndrachtig worden van een teef is in de natuur een compleet normaal fenomeen. In een roedel wolven of wilde honden worden de zogenaamde alfa-teven gedekt en de andere teven worden schijndrachtig (eigenlijk "schijnmoeder"). De schijndrachtige teven voeden ook daadwerkelijk de pups van de andere teven en dragen zo bij aan de verzorging. Bij onze gedomesticeerde huishond is het schijndrachtig worden van een teef vervelend voor de baas en zo mogelijk nog vervelender voor de hond zelf. Daarnaast bestaat de indruk dat honden die regelmatig schijndrachtig zijn een grotere kans hebben op het ontwikkelen van (kwaadaardige) melkkliertumoren.
Nadelen van castratie van een teef
Onomkeerbaarheid De ingreep is onomkeerbaar, dat wil zeggen eenmaal uitgevoerd is een castratie niet meer terug te draaien.
Gewichtstoename Na een castratie heeft een teef sneller de neiging te zwaar te worden. Een aanpassing van de voeding is in veel gevallen noodzakelijk en het is aan te raden om het gewicht van de hond na castratie regelmatig te (laten) controleren. De gewichtstoename wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een verlaging van de schildklierfunctie. Door de gewichtstoename zullen arthrose processen versneld verergeren. En natuurlijk zijn er nog wel meer nadelen van overgewicht: huidklachten, problemen met narcose en operaties, enz.
Urine-incontinentie Bij ongeveer 10-20% van de gecastreerde honden kan een hormonaal geïnduceerde urine-incontinentie optreden. Vooral bepaalde rassen blijken gevoeliger en er lijkt een verband te bestaan met staartamputatie (gecoupeerde staart). Er bestaat een verhoogd risico op onwillekeurig urineverlies na castratie bij de volgende rassen: Boxer, Dobermann, Dwergpoedel, Old English Sheepdog (Bobtail), Bouvier, Weimaraner, Riesen-Schnautzer en Ierse Setter. De incontinentie is over het algemeen goed te behandelen, maar behandeling zal de rest van het leven nodig zijn. Het typische beeld is onwillekeurig urineverlies tijdens rust (slaap)
Verandering van de vachtstructuur Bij vooral langharige honden blijkt na castratie de vachtstructuur te kunnen veranderen. De vacht wordt dan dikker, krulleriger en moeilijker te onderhouden. Dit komt voor bij o.a. de Cocker Spaniel, Afghaanse windhond en de New Foundlander. Vaak zien we ongeremd verharen het hele jaar door. Door vermindering van de vachtconditie treden er vaak secundaire allergieën op.
Verandering van gedrag Sloomheid, lusteloosheid, maar vooral ook onzekerheid, agressie e.d.. Gedragsveranderingen geven ook verschuivingen in de roedelhierarchie. Geslachtshormonen hebben een sterk invloed op de stofwisseling en dus op het welbevinden.
Bewegingsstoornissen Zoals gezegd: overgewicht versnelt de ontwikkeling van arthrose. En natuurlijk heeft een dikke hond meer last van een niet helemaal gezond(e) gewricht of rug. We weten dat geslachtshormonen een belangrijke functie vervullen bij de botstofwisseling.
Voor- en nadelen van het castreren van een reu
De voordelen van het castreren van een reu zijn veel minder talrijk dan van het castreren van een teef. In sommige gevallen kan een castratie van een reu het karakter positief beinvloeden. Reuen met een zeer dominant karakter en/of een hypersexueel gedrag kunnen na castratie een stuk rustiger worden en daardoor handelbaarder worden. Ook een overmatige uitvloeiing uit de voorhuid kan door een castratie verdwijnen. Maar dit is wel een heel slechte reden om te castreren. Een wat angstige en onzekere reu kan na een castratie zich in het slechtste geval juist ontwikkelen tot een angstbijter. Een gecastreerde reu heeft net als een gecastreerde teef meer kans op overgewicht.
Medische redenen voor een ovario(hyster)ectomie of castratie
Hierbij kan gedacht worden aan:
Suikerziekte bij een intacte teef
Pyometra = baarmoederontsteking met ophoping van etter 1 - 2 maanden na de loopsheid
Tumoren van de testikels, eventueel met kaalheid als complicatie
Prostaatproblemen bij de reu
Een ernstige therapieresistente schijndracht
Slotopmerking
Als uw hond een normale cyclus heeft, de loopsheid volledig normaal verloopt, er geen sprake is van schijndracht of melkkliertumoren en als u als eigenaar weinig hinder ondervindt van de loopsheid van uw hond, dan is er geen reden om uw hond te laten opereren. Het is natuurlijk ook min of meer de plicht van een hondeneigenaar om beperkt ongemak te accepteren, zonder daar onmiddellijk op in te grijpen. We moeten niet onderdelen "slopen" voor ons eigen gemak of om een klein beetje meer zekerheid te hebben voor de toekomst.
En gelukkig is de gemiddelde teef maar twee maal per jaar gedurende drie weken "ongesteld". Een ovario(hyster)ectomie en een castratie van een hond worden door ons dan ook niet beschouwd als een routinebehandeling die klakkeloos bij iedere teef of reu moet worden uitgevoerd.
Het is dan ook van belang dat u, ondersteund door bovenstaande uiteenzetting, afhankelijk van de klachten en/of hinder die met de loopsheid van uw hond samenhangen een goede beslissing kunt nemen over het wel of niet uitvoeren van een toch nog wel ingrijpende operatie. Deze beslissing wel of niet zal tot stand moeten komen in een gedegen overleg met uw dierenarts.
Het Russische hondje Laika (Лайка) was het eerste wezen dat levend rond de aarde cirkelde. Al eerder waren er zowel door de Sovjet-Unie als door de VS dieren de ruimte ingeschoten maar die hadden geen omloop volbracht.
De naam Laika betekent "blaffertje". Laika was in Moskou van de straat gehaald; ze reisde met de Spoetnik II die op 3 november1957 vanuit Baikonoer werd gelanceerd. Spoetnik II was niet ontworpen om weer te landen en verbrandde bij terugkeer in de atmosfeer op 14 mei1958 , maar Laika was lang voor dat moment al dood. Het plan was geweest haar voor die tijd door een vergif in het voedsel te laten sterven maar in oktober 2002 werd bekend dat Laika al na een paar uur in de ruimte was overleden aan oververhitting en stress , voordat de vierde omloop ten einde was. In 2006 heeft schrijfsterBibi Dumon Tak het Kinderboekenweekgeschenk van 2006 geschreven. Het boek heette Laika in de sterren en ging over Laika de hond
Monument voor Russische ruimtehond Laika (Martina1)
Monument voor Russische ruimtehond Laika
In Rusland is vandaag een officieel Laika-monument onthuld, ter ere van het hondje dat vijftig jaar geleden een ruimtereis maakte en dat met de dood moest bekopen. Het monument, een beeld van een hond bovenop een raket, staat in de buurt van de militaire onderzoeksfaciliteit in Moskou, waar de reis van Laika werd voorbereid.
Proefkonijn Ten tijde van Laika's ruimtereis, in november 1957, was weinig bekend over het effect van een dergelijke onderneming op levende wezens. Honden werden door het Russische ruimteprogramma gebruikt als proefkonijnen. Alleen straathonden viel deze eer ten deel, omdat deze dieren geacht werden zich beter aan zware omstandigheden aan te passen.
Laika stierf na enkele uren in de ruimte te hebben verbleven aan oververhitting. Na een aantal ruimtevluchten met honden, brachten de Russen op 12 april 1961 wel de eerste mens in de ruimte, Joeri Gagarin. (novum/ap/bdr)