Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
17-04-2008
Electronische identificatie voor paarden & pony's
Electronische identificatie voor paarden & pony's
Hoe werkt elektronische identificatie? Elektronische identificatie en registratie voor dieren is een systeem dat bestaat uit een chip (transponder) die in het dier wordt geïmplanteerd, een afleesapparaat dat het chipnummer zichtbaar kan maken, en registratie in een databank.
De ISO chip De ISO chip heeft een unieke identificatiecode die uit 15 cijfers bestaat. Een huisdierenchip (die ook voor paarden wordt gebruikt) is een ISO chip van het type FDX-B. De chip functioneert conform ISO norm 11784 (codestructuur) en ISO norm 11785 (technisch concept). De identificatiecode van een huisdierenchip kan beginnen met een fabrikantencode die te herkennen is aan de eerste 3 cijfers, gevolgd door de overige 12 cijfers. Het totale aantal cijfers (15) vormt de unieke identificatiecode van het dier, die niet te veranderen of uit te wissen is. Daardoor kan er geen enkele twijfel bestaan omtrent de identiteit van het dier. De chip is ca.12 mm lang, heeft een doorsnede van ca.2 mm en weegt 0,11 gram. De chip bestaat gewoonlijk uit een gesloten buisje van (bio)glas. Bioglas is een speciaal soort glas dat afstoting voorkomt en vergroeiing van de transponder met het weefsel bevordert. De chip zelf is niet actief. Er zit geen batterij in, het dier zal dus niets merken en de levensduur is vrijwel onbegrensd. Pas op het moment dat er een afleesapparaat bijgehouden wordt, gebeurt er iets. Het afleesapparaat is een elektromagnetisch gestuurd zend- en ontvangstapparaat. Het afleesapparaat geeft een elektromagnetisch signaal af dat de chip activeert, waarna deze via een radiosignaal met de identificatiecode van het dier antwoordt. Als resultaat verschijnt deze code op het scherm van het afleesapparaat.
Wat zijn ISO normen? ISO staat voor International Standardization Organization. Deze commissie stelt wereldwijd technische standaarden voor allerhande producten vast. Het idee van ISO is dat elke ISO (FDX-B type) chip onafhankelijk van het fabrikantenmerk van de chip af te lezen moet zijn door een ISO afleesapparaat (onafhankelijk van het merk of de fabrikant ervan). In België worden door dierenartsen bij dieren uitsluitend ISO chips ingebracht, die zijn af te lezen met een ISO afleesapparaat. Het EasyTrac-ID afleesapparaat leest echter ook de oudere niet-ISO chips (FDX-A type) die in sommige landen nog steeds gebruikt worden.
Welke dieren kunnen van een chip worden voorzien? Eigenlijk kunnen alle diersoorten worden geïdentificeerd door middel van een chip. In België is veel ervaring met het chippen van honden, katten, paarden en ponys, papegaaien, schildpadden, fretten, reptielen en Koi-karpers.
Wanneer wordt het chippen van paarden en ponys verplicht? Met ingang van 2005 wordt het chippen van alle paarden en ponys in België verplicht. In Nederland gebeurt dit nu al, zowel voor de sport (verplicht sinds 1 januari 2000 ) als voor de fokkerij, met name stamboeken die te maken hebben met paarden en ponys die moeilijk op basis van hun signalement onderscheiden kunnen worden, is het chippen een uitkomst omdat dit ook diervriendelijker is dan brandmerken. Het chippen van paarden en ponys levert een positieve bijdrage aan het bestrijden van diefstal en fraude.
De verplichte registratie In afwachting van het definitieve KB ten aanzien van de verplichte registratie bij de aangewezen databank, raden wij aan van alle paarden en ponys die worden voorzien van een chip te registreren in een "eigen" databank. Deze eigen databank zal later overgedragen worden aan de aangewezen verplichte databank in België.
Electronische identificatie wordt op termijn de enige vorm van identificatie :
Europa heeft recent de reglementering inzake de identificatie van huisdieren gewijzigd en de Belgische wetgeveing moet op termijn geharmoniseerd worden. Vanaf 3 juli 2004 treedt de nieuwe Europese richtlijn 998/2003 over de niet-commerciële bewegingen van gezelschapsdieren (honden, katten en fretten) in voege. Deze wet is de eerste met betrekking tot beweging van honden, katten en fretten als gezelschapsdier (in de EU of derde landen) terwijl voorheen alleen een Europses regeling voor commercieële bewegingen bestond. De richtlijn bepaalt dat alle honden, katten en fretten als gezelschapsdier gehouden, met duidelijk leesbare tatoeage of een electronisch identificatiesysteem (transponder) moeten worden geïdentificeerd. De eigenaar van een dier waarvan de transponder niet voldoet aan de norm ISO 11784 of 11785 moet bij elke controle de nodige middelen kunnen verstrekken om de transponder te lezen (dat wil zeggen : hij moet zijn eigen leestoestel bij zich hebben). Na een overgangsfase van 8 jaar (1 januari 2009) wordt electronische identificatie het enig aanvaarde identificatiemiddel. Dit houdt in dat de dieren van vandaag die nog getatoeërd worden, ten laatste over 8 jaar electronisch moeten worden geïdentificeerd. Daarom is het raadzaam eigenaars van honden, katten en fretten aan te bevelen hun dieren nu reeds electronisch te identificeren, anders moeten ze over enkele jaren hun dier opnieuw identificeren. De Belgische wetgeving heeft de nieuwe Europese richtlijn nog niet omgezet, maar het ministerieel besluit van 28 februari 2003 heeft al wel nieuwe wijziging ingevoerd : de invoer, doorvoer of uitvoer van honden en katten als gezelschapsdier. Dit besluit is meer in het bijzonder van toepassing op eigenaars die met hun dier op reis gaan. Volgens deze nieuwe reglementering moet elke hond of kat reeds geïdentificeerd zijn op het ogenblik dat ze de Belgische grens overschrijden. Waneer de bestemming een land van Europese Unie is (uitgezonderd Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) wordt tatoeage of electronische identificatie aanvaard, terwijl voor landen buiten de Europese Unie (en de 3 hierboven genoemde landen van de EU) alleen de electronische identificatie geldt.
In Daktari (Swahili voor dokter) heeft de Amerikaanse dierenarts dr. Tracy in de Afrikaanse binnenlanden een wildhospitaal gesticht. Daar worden zieke dieren verzorgd en onderzoek gedaan met de hulp van zijn dochter Paula, zijn assistent Dane en de Afrikaan Mike.
Clarence, de schele leeuw en Judy, de slimme en ondeugende chimpansee zorgen voor de komische noot.
Het wordt ook spannend als er bijvoorbeeld jacht wordt gemaakt op stropers of als Daktari met een injectiegeweer een ziek dier moet verdoven. Dat was altijd een moment om naar uit te kijken!
Wisten jullie dat deze serie helemaal niet in Afrika werd opgenomen, maar (om kosten te besparen) in een safari-park in de buurt van Los Angeles?
vogeltje wiedewiet, geef mij je eitjes geef mij je eitjes van porcelein 'k zal ze niet breken, 'k zal ze bewaren en 'k zal er o zoo voorzichtig mee zijn mijn eitje wiedewiet, die krijg je niet dat worden zangertjes, wiede wiedeniet
vogeltje wiedeniet, geef mij je kleintjes geef mij je kleintjes, zoo donzig zacht 'k leg ze te slapen zacht in mijn bedje en ze verzorgen bij dag en bij nacht mijn kleintjes wiedewiet, die krijg je niet! dat worden zangertjes, wiede wiedeniet
In de manenschijn in de manenschijn Klom ik op het trapje naar het raamkozijn Maar je waagt het niet maar je waagt het niet Zo doet de vogel en zo doet de vis Zo doet een duizendpoot die schoenen poetsen is En dat is één en dat is twee En dat is dikke dikke dikke tante Ké En dat is recht En dat is krom En nu draaien we het wieltje nog eens om Rom bom
Ik heb een aardig vinkje Zit buiten in een kooi Fluit allerhande deuntjes Oh jongens klinkt zo mooi Ik wou dat ik ook zo fluiten kon Ik wed dat ik er best de kost mee won Maar altijd zo gevangen Te zitten in een val Denk niet dat mij zo'n leven Heel goed bevallen zal Niets gaat er boven vrij en blij Dat zeg ik en daar blijf ik bij
Een aapje wou eens lollig zijn: Hij beet in de billen van de kapitein! De kapitein werd vrees'lijk boos: Hij stopte de aap in de poeierdoos! De poeierdoos ging open En 't aapje kon weer lopen. En 't aapje wou eens lollig zijn: Hij beet in de billen van de kapitein! De kapitein ... enz.
Na enige herhalingen zingt men tot slot: Wie-de-wie-de-wied, tsieng, boem!
Cheeta (links) kust z'n verzorger en eigenaar Dan Westfall.
Cheeta in z'n gloriedagen aan de zijde van Tarzan, alias Johnny Weissmüller.
Een stukje taart mocht niet ontbreken.
Cheeta, de chimpansee die furore maakte aan de zijde van Johnny Weismüller in een hele rist Tarzanfilms, heeft z'n 76ste verjaardag gevierd. De wereldberoemde olijkerd had het zo te zien erg naar zijn zin op het verjaardagsfeestje in Palm Springs.
Cheeta speeld in de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw mee in niet minder dan veertien Tarzanfilms. De brullende oerwoudheld, vertolkt door zwemkampioen Weismüller, is inmiddels al 24 jaar overleden. Maureen O'Sullivan, de actrice die zijn lief Jane speelde, overleed in 1998. Cheeta maakte ook een opgemerkte verschijning als Chee-Chee in de film 'Doctor Dolittle' uit 1967.
Oudste ter wereld Cheeta is inmiddels nog altijd alive and kicking. Dat is in niet geringe mate te danken aan zijn eigenaar én verzorger Dan Westfall. Chimpansees worden gemiddeld vijftig jaar oud. Volgens het Guinness Book of World Records is Cheeta de langstlevende chimp ter wereld. Hij werd geboren in het Afrikaanse Liberia.
Rusthuis Zijn oude dag brengt de aap door in de C.H.E.E.T.A Primate Foundation in Palm Springs, Californië. C.H.E.E.T.A staat voor Creative Habitats and Enrichment for Endangered and Threatened Apes. Het is tevens een 'rusthuis' voor primaten die een carrière achter de rug hebben in de filmindustrie en de showbizz. (eb)
24 december 1980 's avonds was het kerstavond en ook de verjaardag van mijne Gustaaf, ja het is een kastekind en ge zie get er soms aan (grapje). Mijn zoon was toen 5jaar en we hadden hem voor zijn kerstmis een cavia beloofd, dus wij weg. Hij koos uiteindelijk voor een langharig wit exemplaar. Toen hij er 's avonds mee op de schoot zat zei hij plotseling :"mama zet ze maar weg want ik denk dat ze kaka moet doen ." Om half drie 's nachts stond mijn man naast het bed, hij had nog een whisky gedronken, hij vroeg mij met een beteuterd gezicht of ik eens wou komen kijken want hij dacht dat hij te veel gedronken had en zei me: nu moet ik toch stoppen zene want ik zie dingen die er niet zijn! Toen ik beneden kwam zag ik het echter ook (en ik had niet gedronken). Er zaten 2 cavia's in dat hokje, ons Witteke was 's nachts moeder geworden van een mooie bruine zoon.
Castreren - Steriliseren (hond en kat) Pro's en contra's zorgvuldig tegen elkaar afwegen!
N.B. De teksten van onze hand-outs worden vervaardigd aan de hand van niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze eigen inzichten op basis van persoonlijke ervaringen. Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de gangbare literatuur.
Sommige mensen willen ons doen geloven, dat een castratie / sterilisatie een "routineklus" is, dat het vooral op "heel jonge leeftijd" moet gebeuren, en, dat het "goed" is voor een hond. Maar zo simpel ligt het toch niet. Voordat we besluiten om een hond te (laten) castreren / steriliseren moeten we eerst alle pro's en contra's zorgvuldig tegen elkaar afwegen. Bij elke hond opnieuw. Het gaat om een operatie en verandering van de hormoonhuishouding.
De overwegingen op een rij:
Terminologie
Het woord sterilisatie komt in feite uit de humane geneeskunde en wordt in de diergeneeskunde eigenlijk veelal foutief gebruikt. "Steriliseren" is het onderbinden van de eileiders of zaadleiders, waarbij de eierstokken respectievelijk de teelballen behouden blijven, met als doel onvruchtbaarheid van de patiënt (=steriliteit) te bewerkstelligen.
Bij honden en katten wordt eigenlijk altijd een "castratie" uitgevoerd: de eierstokken of de teelballen worden geheel verwijderd. Hiermee is het dier dus niet alleen steriel geworden, maar ook de productie van geslachtshormonen wordt stilgelegd.
Toch vinden wij, dat de term castratie voorbehouden moet blijven aan de reu. Bij de teef onderscheiden we 2 mogelijkheden: òf we verwijderen alleen de eierstokken (=ovarioectomie), òf we verwijderen eierstokken en baarmoeder (=ovariohysterectomie).
Ovarioectomie of ovariohysterectomie
In beide gevallen worden de eierstokken verwijderd en dus inbreuk gedaan op de hormoonhuishouding. Als de baarmoeder gezond is, kunnen we die ook rustig laten zitten. Door de verwijdering van de eierstokken staat de baarmoeder niet meer onder hormonale invloed en zal daardoor ook geen problemen geven in de toekomst. Als de baarmoeder afwijkend is moet deze natuurlijk wel verwijderd worden. In de praktijk zal het erop neer komen, dat op jongere leeftijd veelal een ovarioectomie wordt uitgevoerd, op oudere leeftijd een ovariohysterectomie.
De ovarioectomie is mogelijk een iets minder ingrijpende operatie. Het is niet zo, dat de gevreesde urine-incontinentie (zie verder) meer voorkomt na een ovariohysterectomie dan na een ovarioectomie. De urineincontinentie na een ovario(hyster)ectomie wordt veroorzaakt door de storing in de hormoonhuishouding.
Leeftijd en tijdstip van opereren
Daarover zijn ook nogal wat uiteenlopende meningen. Dat komt omdat verschillende mensen de pro's en contra's verschillend wegen. Kennis, visie, gevoel, en eigen belang spelen daarbij een belangrijke rol.
In de Verenigde Staten is het gebruikelijk dat een ovarioectomie op zeer jeugdige leeftijd, zelfs nog vóór de eerste loopsheid wordt uitgevoerd. We moeten ons wel realiseren, dat in de Verenigde Staten deze vroegtijdige ingreep met nadruk gepropageerd wordt door de dierenbescherming, omdat er daar sprake is van een enorme overpopulatie van huisdieren. Ook in Nederland zijn er dierenartsen die zeer enthousiast zijn over deze vroegtijdige ingreep.
De indruk bestaat echter, dat een ovarioectomie vóór de 1e loopsheid wel een verhoogde kans geeft op een aantal nog te noemen nadelen: sterke gewichtstoename en het ontstaan van urine-incontinentie. Bovendien is er kans dat de ontwikkeling van de karakterstructuur van de hond niet volledig zal zijn. Ook het uitwendige geslachtsapparaat kan onderontwikkeld blijven bij een te vroege ovarioectomie: de hond houdt dan een zogenaamde infantiele vulva, wat het ontstaan van ontstekingen van de huid rond de vulva met zich mee kan brengen.
Door de vroegtijdige ingreep, in elk geval uiterlijk vóór de 4de loopsheid, heeft men wel aanzienlijk minder kans op de ontwikkeling van kwaadaardige tumoren van de melkklieren. Let wel: kwaadaardige tumoren. De zeer veel vaker voorkomende goedaardige knobbeltjes, die groot in omvang en aantal kunnen zijn kunnen wij er niet met zekerheid mee voorkomen.
Wat betreft het juiste tijdstip van de cyclus geven we er de voorkeur aan een ovario(hyster)ectomie uit te voeren tijdens de rustfase van de cyclus (anoestrus). In de praktijk komt dat neer op circa 3 maanden na de loopsheid.
Voordelen van een ovario(hyster)ectomie
Niet meer loops worden Na een castratie zal een teef niet meer loops worden. Hoewel natuurlijk in de meeste gevallen de ongemakken van het hebben van een loopse teef overkomelijk zijn, is het voor een aantal eigenaren een lastig iets: de uitvloeiing van de teef en opdringerige reuen bij het uitlaten en om het huis. Loopsheidspreventie kan ook door middel van een medicamenteuze behandeling bewerkstelligd worden (anti-loopsheidinjecties). Deze behandeling brengt echter mogelijk een aantal bijwerkingen met zich mee. Het is dan ook niet aan te raden om dergelijke preparaten langdurig te gebruiken.
Verlaging van het risico op tumoren van de melkklieren Indien een overioectomie vroeg in het leven plaatsvindt, in ieder geval vóór de 2de, uiterlijk 4de loopsheid, zal zoals reeds aangegeven de kans op het ontstaan van kwaadaardige melkkliertumoren aanzienlijk kleiner worden. Honden die voor de 2de loopsheid geopereerd worden hebben zeven maal minder kans op kwaadaardige melkkliertumoren dan honden die niet, of op latere leeftijd gecastreerd zijn.
Voorkomen van een baarmoederontsteking Een baarmoederontsteking bij honden ontstaat onder invloed van hormonen uit een zogenaamde Cysteuze Endometrium Hyperplasie (CEH). Onder invloed van progesteron dat na elke ovulatie (=eisprong) door de eierstokken geproduceerd wordt kan het baarmoederslijmvlies (=endometrium) zich gaan verdikken (=hyperplasie) en cysteus (cyste =blaasje) worden. Als dit veranderde slijmvlies ontstoken raakt, dan ontwikkelt zich hieruit een baarmoederontsteking. Dit kan een gevaarlijke situatie opleveren voor de teef, vooral als de baarmoedermond gesloten is waardoor de pus niet weg kan (=pyometra). In dit geval is zelfs de aantasting van de nieren of soms het ontstaan van een buikvliesontsteking mogelijk. De kans op een baarmoederontsteking wordt groter naarmate de teef vaker loops is geweest (herhaalde invloed van progesteron).
Voorkomen van suikerziekte Het reeds genoemde geslachtshormoon progesteron kan het lichaam ongevoelig maken voor insuline. Hierdoor heeft een niet gecastreerde teef een grotere kans op suikerziekte.
Schijndracht Het schijndrachtig worden van een teef is in de natuur een compleet normaal fenomeen. In een roedel wolven of wilde honden worden de zogenaamde alfa-teven gedekt en de andere teven worden schijndrachtig (eigenlijk "schijnmoeder"). De schijndrachtige teven voeden ook daadwerkelijk de pups van de andere teven en dragen zo bij aan de verzorging. Bij onze gedomesticeerde huishond is het schijndrachtig worden van een teef vervelend voor de baas en zo mogelijk nog vervelender voor de hond zelf. Daarnaast bestaat de indruk dat honden die regelmatig schijndrachtig zijn een grotere kans hebben op het ontwikkelen van (kwaadaardige) melkkliertumoren.
Nadelen van castratie van een teef
Onomkeerbaarheid De ingreep is onomkeerbaar, dat wil zeggen eenmaal uitgevoerd is een castratie niet meer terug te draaien.
Gewichtstoename Na een castratie heeft een teef sneller de neiging te zwaar te worden. Een aanpassing van de voeding is in veel gevallen noodzakelijk en het is aan te raden om het gewicht van de hond na castratie regelmatig te (laten) controleren. De gewichtstoename wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een verlaging van de schildklierfunctie. Door de gewichtstoename zullen arthrose processen versneld verergeren. En natuurlijk zijn er nog wel meer nadelen van overgewicht: huidklachten, problemen met narcose en operaties, enz.
Urine-incontinentie Bij ongeveer 10-20% van de gecastreerde honden kan een hormonaal geïnduceerde urine-incontinentie optreden. Vooral bepaalde rassen blijken gevoeliger en er lijkt een verband te bestaan met staartamputatie (gecoupeerde staart). Er bestaat een verhoogd risico op onwillekeurig urineverlies na castratie bij de volgende rassen: Boxer, Dobermann, Dwergpoedel, Old English Sheepdog (Bobtail), Bouvier, Weimaraner, Riesen-Schnautzer en Ierse Setter. De incontinentie is over het algemeen goed te behandelen, maar behandeling zal de rest van het leven nodig zijn. Het typische beeld is onwillekeurig urineverlies tijdens rust (slaap)
Verandering van de vachtstructuur Bij vooral langharige honden blijkt na castratie de vachtstructuur te kunnen veranderen. De vacht wordt dan dikker, krulleriger en moeilijker te onderhouden. Dit komt voor bij o.a. de Cocker Spaniel, Afghaanse windhond en de New Foundlander. Vaak zien we ongeremd verharen het hele jaar door. Door vermindering van de vachtconditie treden er vaak secundaire allergieën op.
Verandering van gedrag Sloomheid, lusteloosheid, maar vooral ook onzekerheid, agressie e.d.. Gedragsveranderingen geven ook verschuivingen in de roedelhierarchie. Geslachtshormonen hebben een sterk invloed op de stofwisseling en dus op het welbevinden.
Bewegingsstoornissen Zoals gezegd: overgewicht versnelt de ontwikkeling van arthrose. En natuurlijk heeft een dikke hond meer last van een niet helemaal gezond(e) gewricht of rug. We weten dat geslachtshormonen een belangrijke functie vervullen bij de botstofwisseling.
Voor- en nadelen van het castreren van een reu
De voordelen van het castreren van een reu zijn veel minder talrijk dan van het castreren van een teef. In sommige gevallen kan een castratie van een reu het karakter positief beinvloeden. Reuen met een zeer dominant karakter en/of een hypersexueel gedrag kunnen na castratie een stuk rustiger worden en daardoor handelbaarder worden. Ook een overmatige uitvloeiing uit de voorhuid kan door een castratie verdwijnen. Maar dit is wel een heel slechte reden om te castreren. Een wat angstige en onzekere reu kan na een castratie zich in het slechtste geval juist ontwikkelen tot een angstbijter. Een gecastreerde reu heeft net als een gecastreerde teef meer kans op overgewicht.
Medische redenen voor een ovario(hyster)ectomie of castratie
Hierbij kan gedacht worden aan:
Suikerziekte bij een intacte teef
Pyometra = baarmoederontsteking met ophoping van etter 1 - 2 maanden na de loopsheid
Tumoren van de testikels, eventueel met kaalheid als complicatie
Prostaatproblemen bij de reu
Een ernstige therapieresistente schijndracht
Slotopmerking
Als uw hond een normale cyclus heeft, de loopsheid volledig normaal verloopt, er geen sprake is van schijndracht of melkkliertumoren en als u als eigenaar weinig hinder ondervindt van de loopsheid van uw hond, dan is er geen reden om uw hond te laten opereren. Het is natuurlijk ook min of meer de plicht van een hondeneigenaar om beperkt ongemak te accepteren, zonder daar onmiddellijk op in te grijpen. We moeten niet onderdelen "slopen" voor ons eigen gemak of om een klein beetje meer zekerheid te hebben voor de toekomst.
En gelukkig is de gemiddelde teef maar twee maal per jaar gedurende drie weken "ongesteld". Een ovario(hyster)ectomie en een castratie van een hond worden door ons dan ook niet beschouwd als een routinebehandeling die klakkeloos bij iedere teef of reu moet worden uitgevoerd.
Het is dan ook van belang dat u, ondersteund door bovenstaande uiteenzetting, afhankelijk van de klachten en/of hinder die met de loopsheid van uw hond samenhangen een goede beslissing kunt nemen over het wel of niet uitvoeren van een toch nog wel ingrijpende operatie. Deze beslissing wel of niet zal tot stand moeten komen in een gedegen overleg met uw dierenarts.
Het Russische hondje Laika (Лайка) was het eerste wezen dat levend rond de aarde cirkelde. Al eerder waren er zowel door de Sovjet-Unie als door de VS dieren de ruimte ingeschoten maar die hadden geen omloop volbracht.
De naam Laika betekent "blaffertje". Laika was in Moskou van de straat gehaald; ze reisde met de Spoetnik II die op 3 november1957 vanuit Baikonoer werd gelanceerd. Spoetnik II was niet ontworpen om weer te landen en verbrandde bij terugkeer in de atmosfeer op 14 mei1958 , maar Laika was lang voor dat moment al dood. Het plan was geweest haar voor die tijd door een vergif in het voedsel te laten sterven maar in oktober 2002 werd bekend dat Laika al na een paar uur in de ruimte was overleden aan oververhitting en stress , voordat de vierde omloop ten einde was. In 2006 heeft schrijfsterBibi Dumon Tak het Kinderboekenweekgeschenk van 2006 geschreven. Het boek heette Laika in de sterren en ging over Laika de hond
Monument voor Russische ruimtehond Laika (Martina1)
Monument voor Russische ruimtehond Laika
In Rusland is vandaag een officieel Laika-monument onthuld, ter ere van het hondje dat vijftig jaar geleden een ruimtereis maakte en dat met de dood moest bekopen. Het monument, een beeld van een hond bovenop een raket, staat in de buurt van de militaire onderzoeksfaciliteit in Moskou, waar de reis van Laika werd voorbereid.
Proefkonijn Ten tijde van Laika's ruimtereis, in november 1957, was weinig bekend over het effect van een dergelijke onderneming op levende wezens. Honden werden door het Russische ruimteprogramma gebruikt als proefkonijnen. Alleen straathonden viel deze eer ten deel, omdat deze dieren geacht werden zich beter aan zware omstandigheden aan te passen.
Laika stierf na enkele uren in de ruimte te hebben verbleven aan oververhitting. Na een aantal ruimtevluchten met honden, brachten de Russen op 12 april 1961 wel de eerste mens in de ruimte, Joeri Gagarin. (novum/ap/bdr)
De Nederlandse luchthaven Schiphol experimenteert met een robothavik om vogels van het vliegveld weg te houden. Vogels kunnen immers grote schade aanrichten aan vliegtuigen, bijvoorbeeld door in de motoren te vliegen.
De robotvogel, Horck genaamd, is gemaakt uit kunststof, heeft de vorm van een havik en is van op afstand te besturen. De vogel heeft een vleugelspan van 1,08 meter, is van snavel tot staart zestig centimeter lang en vliegt zon zeventig kilometer per uur.
In ons land denken de luchthavens er nog niet aan om de robotvogel in te schakelen. In Zaventem gebruiken we nu andere methodes om de vogels van het vliegveld te houden en die werken prima, zegt Jan Van der Cruysse, woordvoerder van Brussels Airport.
We maken de luchthavens zo onaantrekkelijk mogelijk voor vogels door er geen bomen, struiken of lang gras te laten groeien of verjagen ze door bepaalde vogelgeluiden na te bootsen. Sommige luchthavens gebruiken zelfs echte roofvogels als afschrikmiddel, maar daar doen wij niet aan mee.
Niet alle katten gedragen zich altijd even lief en voorbeeldig, zo blijkt uit heel wat lezersvragen. Petra: 'Ik heb drie weken geleden een poes gekocht van een jaar oud. Zij heeft zich goed aangepast en iedereen is er dol op. Maar soms begint zij mij te bijten en op mij te klimmen. Hoe komt dat?'
Marie Rose De Weirdt: 'Mijn poes, een kattin van 3 jaar oud, doet niets anders dan overal plassen: op de zetel, op het bed, op onze kleding... Wat kan ik daar aan doen?'
Annelies Bordo: 'Mijn katten aanvaarden mijn vriend niet. In het begin gingen ze bij hem liggen maar nu gaan ze lopen van zodra hij binnenkomt. Als hij blijft slapen, komt de poes in de deuropening wenen en plast ze in de gang. Hoe los ik dit op?'
'Veel hangt af van de opvoeding', zegt dierenarts Rob Lückerath, 'De belangrijkste periode is de eerste zes maanden na de geboorte. De moederkat is erg belangrijk: zij verzorgt en corrigeert haar kittens. Zij begeleidt de aangeboren gedragingen zoals poetsgedrag, de behoeften doen, en eten. Vanaf de 15de dag kan een kitten zijn voorpootjes aflikken, vanaf drie weken kan hij al in de kattenbak gaan en vanaf de 4de week is een kitten in staat om zelfstandig te eten.'
'Vanaf de tweede levensweek begint de communicatie met de nestgenoten. Contact en spel tussen de kittens vormt hun latere gedrag. Het is belangrijk dat ze in contact komen met allerlei situaties die hun zintuigen en intelligentie prikkelen. Het aanleren van gedragingen ten opzichte van andere diersoorten, ook de mens, duurt ongeveer tot 3 maanden.'
'Het is belangrijk dat een kat regelmatig door verschillende mensen wordt aangehaald. Ook contact met zeer jonge kinderen is belangrijk. Een omgeving met veel verschillende geluiden zoals de radio, televisie, spelende kinderen stimuleert een jonge poes om op ontdekking te gaan. Zo'n kat zal zich later kunnen aanpassen aan allerlei omstandigheden.'
'In de relatie baasje-kat is het belangrijk grenzen te stellen: baasje bepaalt wat kan en niet kan. Een beloning gaat uit van het baasje, hij moet dat duidelijk tonen. Een afstraffing mag dan weer niet duidelijk van het baasje uitgaan. Hij moet proberen de foute acties van de kat te koppelen aan onaangename effecten (bijvoorbeeld een spray met water). Hij moet wel altijd kort op de bal spelen en bijvoorbeeld geen kwartier later reageren.'
'Een tweede kat kan een oplossing bieden voor een angstige kat, omdat de kat in de socialisatieperiode zeker in contact is geweest met soortgenoten maar niet altijd met mensen. Een tweede kat kan opnieuw rust brengen. Wanneer er problemen zijn met een oudere kat, kan Feliway de oplossing bieden: dat is een spray of verdamper met gesynthetiseerde gezichtsferomonen, die voor de kat een gevoel van welzijn en veiligheid creëren.' (mkt)
Er zijn vele verschillende schimmels die huidaandoeningen kunnen veroorzaken, maar bij de kat is eigenlijk altijd de schimmel Microsporum canis de veroorzaker. De aandoening kan bij katten op alle leeftijden voorkomen. Het meest waargenomen worden nestinfecties bij de kittens. De schimmel is zeer besmettelijk en de infectie vindt plaats door direct contact met aangetaste dieren of via schimmelsporen uit de omgeving. De huidschimmel kan van de kat overgaan op de hond, een andere kat, de cavia en ook op de mens! In circa 30% van de gevallen gebeurt dat ook. Een groot aantal katten blijkt drager te zijn van de aandoening. Deze katten hebben zelf geen vacht- of huidproblemen, maar kunnen wel de infectie overdragen op andere katten en de mens. Deze dieren worden symptoomloze dragers genoemd en zij zijn vrijwel altijd verantwoordelijk voor problemen in het dierenasiel of -hotel. Het is dan ook van belang deze dieren op te sporen. De schimmelinfectie openbaart zich meestal op de kop en de poten van de kat. De dieren hebben geen jeuk. Er wordt een aantal verschillende vormen onderscheiden: 1. De zgn. ringworm-plekken. Deze bestaan uit ronde, kale en rode huidgedeelten die steeds iets groter worden en waarop huidschilfers zichtbaar zijn. Soms is de huid ook ontstoken. 2. Gebieden met afgebroken haren zodat het lijkt alsof de vacht is aangevreten door motten. De huid onder de haren kan rood verkleurd zijn. Met name deze laatste vorm komt zeer veel voor.
Uit onderzoek blijkt dat het aantal katten dat drager is van schimmels schommelt rond de 20%. Dat betekent dus één op de vijf katten!
Alleen door middel van laboratoriumonderzoek kan vastgesteld worden dat sprake is van een schimmelinfectie. Het te onderzoeken materiaal kan bestaan uit haren, die bij voorkeur dienen te zijn verwijderd uit de huid aan de rand van de huidplekken, of uit oppervlakkige huidschilfers. Blijkt uit het onderzoek dat sprake is van een schimmelinfectie dan dient de behandeling zich te richten op de aangetaste dieren, contactdieren en de omgeving waarin de katten zich bevinden. Voor wat betreft de omgeving dient gestreefd te worden naar de totale verwijdering van infectieuze schimmelsporen. Samengevat houdt dat in dat: 1. De dieren die een aangetaste huid of vacht hebben, gedeeltelijk en in ernstiger gevallen helemaal dienen te worden geschoren. Dit wekt soms veel weerstand bij de eigenaar op maar is zonder twijfel beter voor de kat; 2. De zieke kat apart dient te worden geplaatst gedurende de gehele behandelingsperiode zodat hij geen andere katten kan infecteren; 3. De omgeving waarin de patiënt verblijft met sterke anti-schimmelmiddelen dient te worden gedesinfecteerd; 4. Desinfectie van kleedjes, kammen, borstels e.d.; 5. Gedurende de gehele behandelingsperiode dient contact met andere dieren te worden vermeden.
Naast deze maatregelen dient ook een behandeling ingesteld te worden met diergeneesmiddelen. Zo moeten op de zichtbare plekken driemaal daags een zalf met een antischimmel middel worden aangebracht. Bij uitgebreidere besmetting is het soms nodig de dieren te wassen met een geschikte shampoo en zullen via de bek pilletjes moeten worden ingegeven. In dit kader is het van belang dat de eigenaar beseft dat een behandeling van en kat met een schimmelinfectie lang duurt. Soms wel vier tot zes weken! Indien tevens de nagels zijn aangetast zal de behandeling veelal vier tot zes maanden bedragen. Daarnaast is met name bij drachtige katten voorzichtigheid geboden met het ingeven van anti-schimmel pilletjes via de bek. Als gevolg daarvan kunnen bij de kittens in de baarmoeder namelijk afwijkingen ontstaan.
overgenomen uit Hart voor Dieren auteur DA H. Lommers
Onze hoofdredacteur Henk Lommers, dierenarts in hart en nieren, geeft regelmatig tips voor het houden van verschillende huisdieren.
Inleiding Met betrekking tot de normale geboorte bij de kat bestaan er in de (wetenschappelijke) literatuur nauwelijks gegevens. Meer informatie kan men opdoen in de talrijke kattenboekjes en -bladen. Jammer genoeg moeten we de betrouwbaarheid en de waarde van de waarnemingen soms in twijfel trekken, getuige de zo nu en dan weinig nuchtere manier van schrijven en de vermenselijking van het dier; als voorbeeld citeer ik uit een van de bladen: ...Als telg uit een uitzonderlijk vorstelijk geslacht heeft zij protocollair zondag s avonds om elf uur aangekondigd dat zij zich ging terugtrekken in haar Chambre daccouchement. Ook de soms ten onrechte geboden hulp bij de geboorte, vaak voortkomend uit paniek, emotionele redenen en soms misschien ook uit commercieel oogpunt, doet aan het normale verloop van de geboorte en de beschrijving hiervan niet veel goed (...Wij waren in alle staten. Een zat nog in het vlies; de andere had een navelstreng - van welke weten we nogo niet - om zijn nek en over zijn rug. En daar lig je dan op je knieen, te proberen je koele verstand te bewaren! Gelukkig lagen alle benodigdheden klaar: gesteriliseerde schaar, watten, washandjes, noem maar op! Wij hebben het geklaard. Ik ben er van overtuigd, dat er, als Pepete deze bevalling alleen - zonder hulp - had moeten volvoeren, s ochtends niet een levend jong te vinden zou zijn geweest...).
Hulp nooit nodig? Hiermee wil ik overigens niet beweren dat hulp nooit nodig is. Voorts bestaat de in druk dat veel beschrijvingen over de geboorte en de voortekenen ervan bij de kat worden gegeven in analogie met die bij de hond. Als voorbeeld kan worden genoemd bij het temperatuursverloop vóór de geboorte. Bij de hond bestaat zon 24 uur voor het werpen een duidelijke temperatuursdaling. Vaak wordt dan, ten onrechte, aangenomen dat dit bij de kat eveneens het geval is.
En nu de rest De hierna volgende gegevens zijn enerzijds verzameld uit eigen onderzoek, opgedaan voor, tijdens en na talrijke geboortes bij verschillende katten.. Tijdens dit onderzoek is ook een film gemaakt die de geboorte van minuut tot minuut registreert. Hiervan is een aantal foto's op deze website te zien.
Staartmees is een zeer mooi tuinvogeltje dat onafgebroken insecten vangt. (Colombine)
De staartmees is een zangvogel uit de familie staartmezen (Aegithalidae) en behoort niet tot de familie van de echte mezen (Paridae). Ze worden ongeveer 14 cm groot (daarvan neemt zijn staart ruim 8 cm in beslag), ongeveer even groot als de koolmees.
De staartmees (Aegithalos caudatus) valt erg op door de zeer lange staart (8 tot 10 cm). Ze vertoeven meestal in groepjes. Eens je deze mooie vogeltjes gezien hebt, vergeet je hun naam nooit meer.
Het mannetje en het vrouwtje zijn met het blote oog niet van elkaar te onderscheiden. Zwart, wit en roze zijn de kleurtinten van deze mees.
De staartmees komt voor in bosrijke omgevingen en in parken en tuinen. Ze leven in groepen tot 40 stuks. Ze bouwen gedurende drie weken met beide ouders aan het nest dat voornamelijk bestaat uit geweven mos, spinrag, pluizen en korstmossen met een ingangsopening van circa 3 cm aan de bovenzijde. Het feitelijke nest waarin de eieren komen te liggen wordt extra zacht gemaakt met haren en donsveertjes. Deze nesten bevinden zich tussen 1 en 3 meter hoogte in de struiken. De staartmees maakt dus geen gebruik van natuurlijke holten, zoals andere mezensoorten wel doen. Het vrouwtje moet haar staart over of naast haar rug vouwen als ze op de eitjes zit. Het staartmezenmannetje zal tussendoor ook wel eens op de eieren zitten, maar veel minder dan het vrouwtje die je in die periode makkelijk kan herkennen aan de verhakkelde staart. De eerste nesten worden bebroed vanaf begin april en een tweede broedsel kan volgen in juni. In het eerste nest komen 8 tot 12 eieren te liggen, bij het tweede legsel zijn dat er 6 tot 8 stuks. De broedduur is ongeveer 2 weken en na nog eens 2 weken verlaten de jongen het nest. Deze worden dan door beide ouders gevoederd.
Zijn zang bestaat uit korte kreten en roepgeluiden.
Het zijn echte insectenvangers die constant op zoek zijn in struiken, bomen,... naar hun voedsel. De staartmees voedt zich het gehele jaar door met insecten en is als gevolg daarvan gevoelig voor strenge vorst. Vetbollen zijn dan ook ideale voedselpakketjes tijdens koude periodes.
Staartmees is tevens een verzamelnaam van allerlei moeilijk te herkennen ondersoorten, welke een behoorlijk complexe groep vormen. In Nederland komt de ondersoort europaeus voor, welke een samenraapsel is van vogels met een grote variatie in verenkleed. Van witkoppig tot donkerkoppig. Deze verzamelgroep komt voor in het grootste deel van Europa.
Met betrekking tot het sociale aspect en nestbouw, is de staartmees een gevierde groep omdat deze vogels behoorlijk sociaal zijn en zeer bijzonder gedrag vertonen