De lente is begonnen |
|
![](http://www.dierennieuws.nl/nw/art/200804/img/spacer.gif) |
De lente is begonnen en de voortplantingskriebels zijn overal in het dierenrijk waarneembaar. De eksters sjouwen met veel te grote takken, de heggemus zingt in de hoogste top van de hoogste boom en de meesjes zien we alleen nog per paar. In de mensenwereld is het niet anders, de kleding wordt schaarser, de gezichten vriendelijker en de welbekende ontmoetingsplaatsen als discotheek en schoolplein vullen zich langzaam met hormonaal gestuurde tweevoeters. Ook in de gevleugelde wereld is de paarvorming inmiddels in volle gang, De mannetjes fluiten zich de kelen schor en de vrouwtjes kijken nieuwsgierig toe. Hoe vindt paarvorming eigenlijk plaats bij vogels? In de fascinerende wereld van de vogels is dit niet eenvoudig te beantwoorden.
Paarvorming is bij vogels grofweg onder te verdelen in vijf groepen.
De eerste groep betreft de soorten die alleen bij elkaar komen om te copuleren. De mannetjes van de Auerhoen verzamelen zich op een open plek in het bos, zetten hun veren op en onder het luid verkondigen van indrukwekkkende geluiden gedragen zij zich zo macho mogelijk. Het vrouwjte kijkt toe, kiest de meest indrukwekkende man en een korte, maar hevige, one-night-stand volgt. Bij de Houtsnip, bakent het mannetje een territorium af en zingt of duikt en vliegt tot het vrouwtje tevreden is. Dan biedt zij zich aan voor die ene daad, waarna de wegen zich weer scheiden. In beide gevallen draait het vrouwtje alleen op voor de opvoeding van de kuikens.
In de tweede groep neemt het paar een paar dagen de tijd om elkaar te leren kennen. Bij sommige Kolibries bouwt het vrouwtje met het mannetje het nest en na copulatie jaagt ze hem uit haar buurt. Bij de Buidelmees bouwt juist het mannetje het nest, copuleert en verlaat vervolgens het gezin om een nieuw nest te bouwen. Ook in deze groep draait het vrouwtje, al dan niet vrijwillig, alleen op voor broeden en voeden.
De derde groep bestaat vooral uit eenden soorten waaronder de welbekende Wilde Eend. Ook hier laat het mannetje het vrouwtje voor de zorg opdraaien, maar de paarvorming heeft vaak al maanden eerder plaatsgevonden. Vaak in de late herfst of het begin van de winter vinden man en vrouw elkaar, al blijven er kapers op de kust.. Niet voor niets zien we in de winter vaak al paartjes Wilde Eenden, maar in de vroege zomer slechts rondhangende groepen woerden, terwijl de vrouwtjes amechtig met de kleine pluizenbollen bezig zijn.
In de vierde groep, verreweg de grootste, voeden de ouders de jongen gezamenlijk op en blijven (meestal) het gehele broedseizoen bij elkaar. Alle uitzonderingen op het traditionele gezin die in de wereld van de tweevoeters voorkomen, zien we ook in deze groep. Sommige mannetjes, zoals de Oropendola, houden er een harem op na. Andere broedparen (Heggemus) werken samen en helpen elkaar als in een vogel variant op de commune. Soms wisselt het vrouwtje, zoals bij de Huiswinterkoning, na het eerste broedsel van partner en voedt een tweede broedsel met een ander mannetje op. Bij de Bijeneters worden de ouders geassisteerd door directe familieleden tijdens het grootbrengen van de jongen. De assistentie komt van jongen uit een eerder broedsel of gewoon door vrijgezellen binnen de groep.
De Ani's, een Zuid-Amerikaanse koekoeksoort, bouwen een groot nest waar de hele clan de eieren in legt die vervolgens gezamenlijk worden uitgebroed.. Bij de Rietgors kan de buurman stiekem langskomen om ook bij jouw vrouwtje zijn genen veilig te stellen.
Tenslotte de vijfde groep die het gehele leven bij elkaar blijven. Hier is de Zwaan waarschijnlijk het meest bekende voorbeeld. In Nederland zijn er echter veel meer soorten die bij elkaar blijven, levenslang of in ieder geval gedurende enkele jaren. Voorbeelden zijn de Koolmees, Kuifleeuwerik en de Boomklever.
De variaties in paar- en broedgedrag zijn onwaarschijnlijk geschakeerd, monogamie, bigamie en polygamie (te verdelen in polyandrie waar het vrouwtje meerdere mannetjes heeft en polygenie waar het mannetje meerdere vrouwtjes heeft), alles is mogelijk. Bij sommige soorten (Morinelplevier en sommige Franjepoten) is het juist het vrouwtje dat de mannetjes lokt en niet andersom zoals bij veruit de meeste soorten. Tenslotte blijkt mannelijk en vrouwelijk niet altijd even duidelijk te onderscheiden. Bij Kemphanen blijken sommige mannetjes wel heel erg vrouwelijk te zijn, een vogelvorm van transsexualiteit.
Je vraagt je toch echt af hoe de man-vrouw verhouding in Nederland zou zijn,, als we alleen van maart tot juni paardrang zouden hebben. Enig idee ?
Jan Dolphijn
Meer over Europese vogels op www.aviflevoland.nl (Nederlands) en www.avibirds.com (Engelsals
|