Rechtvaardigheid
Ginds in het veld zit een konijn, Het is zo mooi, het is zo klein. Het is zo weerloos, 't is zo teer, Er zo naar kijken doet al zeer.
De onschuld zelf, het kijkt zo lief, Echt iets voor in een liefdesbrief. Van niets bewust, weet van geen kwaad, Onwetend van wat komen gaat.
Het drinkt wat water van een plas, 't Zit op wat aarde, naast het gras. Want regens na een week of wat, Maken de velden wel erg glad.
Stil sluipend, zonder één geluid, Komt daar de jager, tuk op buit. En snel, zoals een echte held, Loopt hij geruisloos door het veld.
Hij nadert het onwetend dier, En lacht al van nakend plezier. De Dood komt langzaam dichterbij, De dap're jager voelt zich blij.
Nog een paar stappen en dan 'pang', De Dood lacht. Hij weet het al lang. Er klinkt een schot, iets sterft in 't slijk. De Dood gaat traagjes naar het lijk.
De aarde wordt gekleurd met bloed, De Dood kijkt toe, en vindt het goed. De jager had, verblind door pret, Niet op het gladde gras gelet.
geschreven door: Ramuntxo Bartolomé
|