Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
08-11-2008
Raststandaard van het Nederlands Kooikerhondje
Rasstandaard van het Nederlandse Kooikerhondje
(FCI-standaard N° 314/19-10-2001) - Rasgroep 8. Apporteer- en waterhonden
Land van herkomst
Nederland
Gebruik
Deze kleine spioen, die in de eendenkooien zo voortreffelijk werkte en soms nog werkt, met zijn harmonische bouw, fraaie kleur en schitterende beharing en bevedering is een echt jachthondje met een opgewekt karakter.
Algemene verschijning
Een kwieke, bonte hond van vrijwel kwadratische lichaamsvorm, waarbij de lengte iets meer bedraagt dan de schofthoogte. Goed bevederde staart en opgeheven hoofd. Lengte van schedel en snuit ongeveer gelijk.
Karakter
Vrolijk maar niet luidruchtig, zeer op zijn omgeving gesteld, vriendelijk, goedaardig en attent.
Kop
Schedel: voldoende breed, matig gewelfd. Stop: duidelijk, maar niet te diep. Neusspiegel: zwart. Snuit: niet te diep en profil. Lippen: niet overhangend. Jukbeenderen: goed gevuld. Aftekening: bij voorkeur bles, gekleurde wangen. Ogen: amandelvormig, donkerbruin, met vriendelijke, attente uitdrukking. Oren: matig groot, aanzetting iets boven de lijn tussen neuspunt en ooghoek, zonder wit, tegen de wangen gedragen. De oorharen zijn lang; zwarte haarpunten (oorbellen) zijn gewenst. Gebit: normaal scharend, tanggebit is toegestaan.
Hals
Recht en krachtig gespierd.
Romp
Rug: sterk. Borst: diep met voldoende gewelfde ribben. Staart: horizontaal, tot vrolijk gedragen; niet gekruld. Goed ontwikkelde bevedering met witte pluim. Lengte van de staartwervels tot de hakken reikend.
Poten en voeten
Voor: recht met niet te zware bevedering. Achter: vrij lang behaarde broek; beneden de hak geen bevedering; sprong voldoende gehoekt. Voeten: klein, goed gesloten en kort behaard.
Gangwerk
Moet vlot en elastisch te zijn, niet steppend.
Beharing
Middelmatig lang, lichtgolvend tot sluik; niet krullend en goed aansluitend. Niet te fijne haren. Goed ontwikkeld onderhaar. Gemakkelijk te onderhouden.
Kleur
Duidelijke en heldere oranjeroodkleurige platen op witte ondergrond. De kleur moet overwegen. Zwart-bont en driekleur zijn niet toegestaan.
Grootte
Schofthoogte van ca. 35 tot en met ca. 40 cm.
Reuen
Reuen moeten 2 duidelijk normale testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.
Geschiedenis van het kooikerhondje
Schilderijenhondje
Kooikerhondjes behoren tot een oud, Nederlands ras. Op schilderijen van 17e eeuwse meesters o.a. Jan Steen komt men veelvuldig spioenachtige hondjes tegen die veel lijken op het huidige kooikerhondje. Ook op 18e en 19e eeuwse familie-portretten ziet men deze hondjes.
Willem de Zwijger Behalve op schildersdoek treffen we de voorvaderen van ons huidige kooikerhondje aan in geschreven woord. Geschiedschrijver Pieter Hooft maakt in zijn 'Nederlandsche Historiën' melding van een hondje, welke het leven van Prins Willem van Oranje gered zou hebben toen deze in 1572 in zijn legertent bij Hermigny door het gekrab van dit hondje gewekt werd en zodoende tijdig kon ontsnappen aan de Spaanse overvallers.
Recente geschiedenis
De geschiedenis van het kooikerhondje als werkhondje in de eendenkooi, dateert al van enkele eeuwen geleden. Door de achteruitgang van het aantal eendenkooien aan het begin van de twintigste eeuw dreigde het type kooikerhondje te verdwijnen. Het is de verdienste van mevrouw M.C.S. Baronesse van Hardenbroek van Ammerstol dat zij in de jaren veertig van de vorige eeuw de aanzet heeft gegeven om het type kooikerhondje te behouden en tot ontwikkeling te brengen tot een definitief ras. Met behulp van een marskramer die zij een lokje haar en een afbeelding van een kooikerhondje meegaf, slaagde zij erin enkele bruikbare exemplaren op het platteland op te sporen. Zo kwam zij aan het teefje 'Tommie', uit Friesland, welke algemeen beschouwd wordt als de stammoeder van het huidige kooikerhondje. Het eerste nest dat door de Baronesse werd gefokt onder de naam 'Van Walhalla' dateert van 1942. Nico, een kleinkind van Tommie's kleindochter Carlienke van Walhalla, was het eerste kooikerhondje dat ingeschreven werd in het Voorlopig Register.
Erkenning
Aanzet tot erkennig van het kooikerhondje als ras werd gegeven door de onder toezicht van Raad van Beheer op Kynologisch Gebied georganiseerde keuringsdagen ten behoeve van erkenning van het ras. Deze dagen werden georganiseerd in 1958, 1959 en in 1961. Op 18 juni 1966 vond voorlopige erkenning plaats en kort daarna kon men zijn kooikerhondje laten inschrijven in het Voorlopig Register (V.R). Inschrijvingen hiervoor verliepen via een aantal keuringsdagen voor toelating, welke van 1967 tot 1970 regelmatig werden georganiseerd. De officiële definitieve erkenning als ras verleende de Raad van Beheer op 20 december 1971. Op die datum werden ook de nu geldende raspunten van kracht.
Bron: VHNK
Interview met Baronesse van Hardenbroek van Ammerstol
Het hedendaagse kooikerhondje vindt zijn oorsprong bij de stammoeder Tommie van Baronesse van Hardenbroek van Ammerstol. N.a.v. het eerste optreden van het kooikerhondje op de 79ste internationale tentoonstelling in Nederland verscheen in 1968 ( ? ) dit interview met de baronesse in een een Nederlandse krant.
(met dank aan de Belgische club voor Kooikerhondjes