Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
04-11-2008
Paardenopvang blijkt oplichting
Paardenopvang blijkt oplichting
donderdag 30 oktober 2008
Erpe-Mere/Lede - Dierenwelzijnsorganisatie BLID waarschuwt paardenliefhebbers voor de paardenopvang Los Vaqueros. Deze opvang, vroeger gevestigd in Lede, opereert nu vanuit Erpe-Mere en biedt via het internet gratis opvang aan voor paarden, pony's en ezeltjes. "Zoals vaak het geval gaat het ook hier om pure zwendel en worden de paarden doorverkocht", stelt BLID-voorzitter Dirk Blanchart.
BLID haalt een getuige aan die zijn paard afstond en later ontdekte dat dit verkocht was. Een andere paardenliefhebber die zijn 'schenking' wou omzetten in een adoptiecontract ving eveneens bot bij Los Vaqueros. "Sinds wij het probleem onder de aandacht brachten is de blog van de paardenopvang van het net gehaald", aldus Blanchart. Op het net zijn wel nog zoekertjes te vinden waar Los Vaqueros zijn gratis opvang promoot. "Daartegen valt niets te doen, want volgens de politie is er niets strafbaar gebeurd. Toch vragen wij dat FOD Dierenwelzijn iets onderneemt tegen deze niet-vergunde opvangcentra, voordat er nog dieren worden gebruikt voor oplichting.
We willen ook dat de gerechtelijke instanties de praktijken van Los Vaquers onderzoeken en zullen al onze getuigenissen aan hun overmaken." BLID roept andere slachtoffers van niet-vergunde dierenopvangcentra op om zich te melden via n opgelicht@blid.beDit e-mail adres is beschermd door spambots, u heeft Javascript nodig om dit onderdeel te kunnen bekijken Bij Los Vaqueros was niemand bereikbaar voor commentaar.
Ieder jaar maken duizenden paarden een barre tocht per vrachtwagen van Spanje en Oost-Europa naar Zuid-Italië. Met als enige doel om daar te worden geslacht. Hun barre tocht duurt 36 tot 46 uur.
Vele transporteurs lappen de regelgeving van de Europese Unie voor de bescherming van deze dieren aan hun laars. Tijdens hun wrede reis krijgen de paarden onvoldoende rust, voedsel en water. De paarden lijden aan stress doordat ze te weinig ruimte hebben. Bovendien moeten ze tijdens het vervoer constant hun gewicht verplaatsen om zich in balans te houden. Een reis van 36 tot 46 uur betekent dat de dieren in feite bijna twee dagen moeten lopen zonder rust. En dan de verstikkende temperaturen; die kunnen oplopen tot wel 40 graden Celsius! Door deze omstandigheden wordt deze dieren in hun laatste uren bijzonder groot leed aangedaan.
De lange reis naar de slacht is onnodig wreed. Er is maar één reden waarom deze dieren moeten lijden: als ze in Italië worden geslacht, kan hun vlees op misleidende wijze aan de man worden gebracht als traditioneel Italiaans
Dit moet stoppen. En dit kan ook stoppen, met úw hulp! Binnenkort vergadert de Europese Commissie over het vervoer van dieren over lange afstand. Laat uw stem horen, vandaag nog. Laat deze paarden niet aan hun lot over!
Na twee uur blijft enkel nog het staartje van de verorberde prooi over.
Vorige maand verbaasde een spin de wereld door een vogel op te eten, nu was het de beurt aan een python om een soortgelijk huzarenstukje te herhalen. Op zoek naar een fantastische maaltijd liet de slang haar oog vallen op een grote geelkuifkaketoe. De tamme papegaai die zich van geen kwaad bewust was, zat uit te rusten in een boom in een tuin in Cairns, Noord-Australië.
Baasje Het baasje van de kaketoe, Cindy Lane, zat te schilderen in haar studio toen ze plots gekrijs hoorde in haar tuin. Op het moment dat de Australische vrouw naar buiten liep, was haar kaketoe al half opgegeten door de python. "Ik wou hem nog proberen te redden maar hij blies letterlijk zijn laatste adem uit toen ik naderde," vertelt ze gechoqueerd.
Twee uur De slang deed er ongeveer twee uur over om de hele vogel te verorberen. "Het was heel moeilijk voor me om dit tafereel gade te slaan", voegt mevrouw Lane eraan toe. "Tegelijkertijd was het echter fenomenaal hoe de slang dit voor mekaar kreeg." (hlnsydney/kh)
Veel meer nog dan in andere winters dreigen kleine vogels de komende maanden op grote schaal om te komen van de honger, nu er in de Europese bossen nauwelijks voedsel te vinden is. Volgens de Belgische natuurorganisatie Natuurpunt produceren bomen van jaar tot jaar een sterk verschillend aantal zaden en is op dit moment op het continent sprake van een groot tekort aan beukennootjes, eikels en hazelnoten. De afgelopen maanden heeft dat reeds voor een invasie van zaadetende vogels uit Scandinavië en Oost-Europa gezorgd, die stevige concurrentie leveren voor de hier levende dieren.
Op zoek naar voedsel trekken de vogels daarom nu massaal naar steden en parken. "Wie een voederplank in de tuin zet, kan al snel op heel wat bezoek rekenen", aldus Natuurpunt.
Met één klap op het water springt een hele groep dolfijnen omhoog. Begeleid door trainers in kano's en op vlotten laten de dolfijnen zien wat ze kunnen. Maar, hoe leren dolfijnen dat eigenlijk? Wat doorlopen dolfijnen en andere dieren uit het Dolfinairum van training tot show?
Jeroen Brauckmann, trainer van de dolfijnen uit de Dolfijnendelta weet er alles van. ¨Als je een dolfijn iets wilt leren probeer je eigenlijk een dolfijn zover te krijgen dat hij iets doet wat jij wilt. Je kunt niet met woorden uitleggen wat je bedoelt. Je kunt het ook niet voordoen. Je moet ze dus op een andere manier duidelijk maken wat de bedoeling is. Wij leren dolfijnen om naar een bepaalt punt toe te gaan, dat kan je hand zijn maar ook een target (een stok met een rode bol aan het einde). Wat belangrijk is, is dat er je voor de dolfijn een leuk spelletje van maakt. De eerste keer dat een dolfijn een target ziet, weet hij natuurlijk niet wat hij ermee moet en is het een beetje eng. Je kunt dan, als je de target alleen maar laat zien, de dolfijn belonen met een visje. Zo wordt het target minder eng. Als je dat vaker oefent begint de dolfijn een target leuk te vinden en kun je uiteindelijk een dolfijn proberen aan te raken met het target. Als dat wordt toegelaten beloon je dat weer met een visje. Dat is hetzelfde verhaal: eerst is het spannend, daarna neutraal en daarna steeds leuker. Als je maar goed genoeg beloont kun je steeds meer uitbouwen. Uiteindelijk kan de dolfijn een target dan helemaal volgen in een ronddraaiende beweging en maakt hij een salto.¨ Het target kan dan geleidelijk aan worden vervangen door een handgebaar. Deze targettraining wordt bij vrijwel alle dieren in het park gebruikt, zelfs bij de haaien.
Dat die methode werkt is even later te zien als Jeroen één van de jongere dolfijnen Spetter (3,5 jaar) om een salto vraagt. Nieuwsgierig kijkt het dier hem aan en als hij door heeft wat er van hem verwacht wordt snelt hij weg. Na een paar seconden schiet hij uit het water en laat de salto zien. Bij terugkomst wordt hij beloond met een aantal visjes en applaus van een enthousiaste Jeroen.
Jeroen vertelt dat het wel eens lastig is om altijd enthousiast te moeten zijn bij het omgaan met de dolfijnen. Op die mindere dagen neemt hij vóór de training een moment om even om te schakelen. En, vertelt hij, vaak is het dan eigenlijk wel opbeurend om een training te doen. Het is dan ook een beroep dat hij altijd al wilde beoefenen. ¨Het is hier zelden een aantal maanden hetzelfde. Er is altijd wel wat aan de hand en dat maakt het werk heel afwisselend en, naar mijn mening, interessant.¨
Na een trainingssessie krijgt elke dolfijn een cijfer van 1 tot 3. Bij een 3 ging de training heel goed, bij een 2 ging de training goed en bij een 1 ging het niet zo goed. Verder wordt genoteerd hoeveel vis de dolfijn heeft gekregen en wat er tijdens de training is gedaan. Overigens leren niet alle dieren dezelfde gedragingen. Sommige dolfijnen hebben meer aanleg voor een sprong dan andere. Dat is een kwestie van uitproberen.
Veel gedragingen die aan de dieren geleerd worden zie je terug in de shows. Jeroen vertelt hoe zo'n show wordt opgebouwd. ¨Wat in het Dolfinarium belangrijk is, in elk geval bij de dolfijnen, is dat de shows onvoorspelbaar zijn want een show is elke dag. Hier in de Dolfijnendelta hebben we één per dag, dat is te overzien. Als je drie of vier shows per dag hebt dan vinden wij het heel belangrijk dat de shows voor de dieren onvoorspelbaar en afwisselend zijn. Dat maakt het leuker voor ze. Als de dolfijnen altijd hetzelfde moeten doen wordt dat saai. Bij de showopbouw zitten we altijd vast aan een aantal aspecten omdat er een verhaallijn is. Daarom proberen we zoveel mogelijk af te wisselen in waar de dieren werken, met welke trainer, welke onderdelen we wel en niet doen en in welke volgorde. Ook beloningsvormen kun je afwisselen.¨ Dolfijnen krijgen namelijk niet alleen vis als beloning. Spelen, applaus en aanraking zijn andere vormen van beloning. ¨Er zijn parken waar wel altijd dezelfde show wordt gedraaid en die zien er soms heel goed uit. Ik ben van mening dat het voor de dieren zelf leuker en beter is, en dat ze zich er mentaal ook beter bij voelen, als ze afwisseling in hun leven hebben. Zeker met de shows. Als je die elke dag doet, moet je zorgen dat geen dag hetzelfde is. We merken ook dat die afwisseling het leuk houdt voor de dieren. Als we een periode druk zijn worden de shows vrij standaard. Dat merk je vrij snel aan de dieren, ze zijn dan minder goed in de show. Dat is voor ons een teken dat we meer moeten afwisselen. Dan gaat het vaak gelijk een stuk beter.¨
Er gaat dus heel wat vooraf aan het handgebaar dat een dolfijn doet springen. Geduld en veel belonen helpen een aanraking langzaam uit te bouwen tot bijvoorbeeld een salto. Daarnaast moet je als trainer zorgen dat de dieren zich niet gaan vervelen door veel afwisseling in de dagen te brengen. Al die dingen bij elkaar zorgen ervoor dat de trainers en de dieren dag na dag een spetterende show aan het publiek kunnen laten zien.
Zal deze orang-oetan zijn ouders, zusjes, broertjes, neven en nichten zien uitsterven?
Zijn de orang-oetans en de mensen familie?
Jazeker. Wetenschappers geloven dat de mens en de orang-oetan 22 miljoen jaar voortkwamen uit dezelfde mensaap. Sindsdien zijn beide soorten een ander pad ingegaan. De mens heeft zich enorm ontwikkeld, de orang-oetan iets minder. Toch komt het DNA van de orang-oetan voor 97 procent overeen met het DNA van een mens. Ook lijken de gezichtsuitdrukkingen van mens en orang-oetan heel erg op elkaar.
Keken de eerste ontdekkers niet raar op...
...toen ze de eerste orang-oetan zagen? Ja hoor. In 1641 schreef Nicolaas Tulp in zijn boek Observationem Medicarum over een onbekend, mensachtig wezen in de bossen van Sumatra en Borneo. Veel mensen twijfelden nog aan het bestaan van deze wilde bosmens. In 1820 werd de orang-oetan eindelijk echt ontdekt door de zoöloog Clarke Abel. De soort kreeg de naam 'orang-oetan', dat 'bosmens' betekent.
Wat doet een orang-oetan de hele dag?
Orang-oetans leven hoog in de bossen van Borneo en Sumatra. Ze komen zelden op de grond. De orang-oetan gebruikt takken om van A naar B te komen. Als een orang-oetan wil slapen, bouwt hij een nest van takken en bladeren. Op de grond lopen de grootste vijanden van de orang-oetan rond: de tijger en de mens. Naast slapen en rondslingeren zijn orang-oetans vaak op zoek naar voedsel. Ze eten vruchten, noten, boomschors, insecten, eieren, bladeren en wortels. En af en toe een banaantje op z'n tijd.
Wordt de orang-oetan met uitsterven bedreigd?
Vooral op Borneo gaat het slecht met de orang-oetan. Leefden er in 2004 nog 31.000 exemplaren, in 2007 was het aantal gedaald naar 20.000. De verwachting is dat de orang-oetan het volgende decennium uitsterft, mocht de Indonesische overheid niet ingrijpen. De Indonesische overheid offert beschermd natuurgebied op voor palmolieplantages. Als er beschermd bos wordt gekapt, wordt eigenlijk het huis van de orang-oetans neergesabeld. Orang-oetans worden door de vernietiging van de natuurgebieden uit de bossen gedreven, en doodgeschoten of gemarteld door lokale inwoners van Borneo.
Hoe kan ik de Orang-oetan helpen?
Sluit u aan bij een stichting die opkomt voor de orang-oetan, zoals de BOS Foundation. Zij zorgen voor toevluchtsoorden, geven de orang-oetans een veilige leefomgeving en betrekken de plaatselijke bevolking erbij. Neem een kijkje op deze website en help de orang-oetan!
Ekerse fotograaf maakt rouwbrieven voor huisdieren
Ekerse fotograaf maakt rouwbrieven voor huisdieren
Het lijkt lachwekkend, misschien zelfs ietwat aanstootgevend, maar blijkbaar hebben sommige mensen er nood aan. De Ekerse fotograaf Wilfried Deferme maakt op verzoek rouwbrieven of doodsberichten bij het overlijden van huisdieren.
Er is de trend dat mensen hun huisdier vermenselijken en vooral als lid van de familie zien, begint beroepsfotograaf Wilfried Deferme uit Ekeren. "En als zon beestje sterft, blijft er vaak alleen een foto over.
Sommige mensen organiseren al verjaardagsfeestjes voor hun huisdieren, inclusief uitnodigingen. Nu is er ook de vraag naar overlijdensberichten. Het dier wordt op zijn best getoond. Steeds staat de foto centraal. Voor alle duidelijkheid: ik fotografeer geen dode dieren. Of ik haal een foto uit mijn archief of ik gebruik een foto die mensen mij bezorgen. Een slechte foto, een dia of een negatief smuk ik op.
Luguber
De Ekerse fotograaf biedt twee opties aan (zie illustraties). Of een doodsbericht dat er uitziet als een menselijk overlijdensbericht (Kenzo) of een bericht met een grote foto op fotopapier (Blacky). Sommige mensen vinden zon rouwbericht lachwekkend of luguber, maar dat is het voor anderen niet. Dit is vooral een zeer private aangelegenheid.
Nood aan
Ook de petshop van bloemen- en plantenzaak Walter Van Gastel biedt de rouwbrieven van Deferme aan. Blijkbaar is daar nood aan, vertelt woordvoerster Elisabeth De Gendt. Zo verkopen wij ook roze hartjes waarin je een foto van je huisdier kunt laten verwerken, of bloemetjes in de vorm van een bot.
Klanten kunnen in de petshop hun huisdier trouwens gratis laten fotograferen door Wilfried Deferme. En dat tot en met 21 december elke zondag van 10 tot 18u.
Het plassen en sproeien door katten in huis is zeer ongewenst gedrag en een zeer vervelend probleem voor hun eigenaren. Maar ook voor de katten zelf is het geen goede situatie omdat dit gedrag vaak voortkomt uit stress bij de kat. Gelukkig kunnen we het ontstaan van sproeigedrag vaak vermijden door de katten op een leeftijd van 6 maanden te castreren en steriliseren . Soms blijkt dit echter niet afdoende te zijn en ontstaat het sproeigedrag alsnog. Wanneer we dit sproeigedrag vervolgens kwijt willen, moet de achterliggende oorzaak eerst worden achterhaald. Alvorens we de conclusie kunnen trekken dat het gedrag inderdaad voortkomt uit stressgevoelens van de kat, moeten eerst medische oorzaken voor frequent plassen worden uitgesloten. Bij blaasontsteking heeft de kat steeds veel aandrang om te plassen en kunnen er in huis kleine plasjes gevonden worden, eventueel wat roodgekleurd door bloedbijmenging. Ook zijn er ziekten waarbij de kat meer gaat drinken, waardoor de kat ook logischerwijs meer gaat plassen. In deze gevallen kan het zijn dat de kat 'het niet meer kan ophouden' en op ongewenste plaatsen in het huis gaat plassen.
Wanneer de bovenstaande genoemde medische aandoeningen zijn uitgesloten kan de conclusie worden getrokken dat het gestoorde plasgedrag van uw kat uit stress voortkomt. Stressgevoelens kunnen vele mogelijke oorzaken hebben. Veel voorkomende oorzaken zijn o.a.:
Disbalans in verhouding met andere katten , waarbij een andere kat vaak domineert over de sproeiende' kat. De andere, dominerende kat hoeft niet in hetzelfde huis te wonen, het kan ook een kat uit de buurt zijn. Ook komt het voor dat juist de dominante kat sproeit.
Veranderingen in directe omgeving zoals: verhuizing, verbouwing, nieuwe meubels, komst van baby, komst van andere huisdieren, wegvallen van ander huisdier of gezinslid.
Nerveus karakter van de kat
De beste oplossing voor stress bij de kat is natuurlijk het wegnemen van de oorzaak. Maar in veel gevallen is dit niet mogelijk.
Medicamenteuze behandelingsmogelijkheden van stress bij katten:
Feliway-spray® of verdamper :
Deze producten gaan stress tegen door middel van geur, waardoor de kat zich meer opzijn gemak gaat voelen. Dit zijn zogenaamde feromonen', lichaamseigen geuren die de kat zelf ook achterlaat als hij kopjes geeft.
Clomicalm® :
Een soort antidepressivum in tabletvorm, ook wel prozac' voor huisdieren genoemd. Dit wordt als laatste redmiddel' ingezet en kan wat sloomheid bij de kat veroorzaken. Er zijn veel goede ervaringen met deze medicatie.
Wanneer het probleemgedrag ontstaat door disbalans in de kattengroep in één huishouden en de bovenstaande medicatie geen effect heeft, kan het overplaatsen van de kat naar een ander adres nog oplossing bieden.
Zoönosen of ziekten die van de dieren op de mens overgaan
Zoönosen of ziekten die van de dieren op de mens overgaan:
Schurft, scabiës
Ziekteverwekker
Mijten (Acarina) veroorzaken schurft. Er bestaan verschillende soorten mijten. De Sarcoptes scabiei (schurftmijt) veroorzaakt scabiës. De verschillende ondersoorten van deze mijt leven op verschillende diersoorten en zijn vrij specifiek voor deze diersoorten. Cheyletiellamijten komen voor bij hond, kat en konijn. De vogelmijt (Dermanyssus gallinae, ook wel bloedluis of kippenbloedmijt genoemd) leeft in de directe nabijheid van vogels en voedt zich met hun bloed. Mensen kunnen last hebben van vogelmijten als de mijten talrijk zijn en de vogels hun nest verlaten hebben. Men treft vogelmijten rond het huis aan in vogelnesten onder dakpannen, in vogelkooien of in volières. De mijten kunnen de woning binnenkomen via dakbeschot, ventilatieroosters of airconditioning. Trixacarus caviae is een mijt die specifiek bij cavias voorkomt.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
Overdracht van de mijt van dier naar mens gaat via intensief contact met het dier, maar ook kunnen mijten vanuit de verblijfsplaatsen van de dieren (mand, nest, broedplaats) of via textiel op de mens kruipen. Cheyletiella laat zich zelfs vervoeren door vlooien of luizen.
Ziekteverschijnselen bij de mens
De door dieren overgedragen mijten zorgen in het algemeen alleen voor jeuk en hooguit wat huiduitslag. De ontstekingen zijn zelflimiterend : na verloop van tijd (maximaal drie weken) gaat het vanzelf over. Voor de vogelmijt geldt dat deze lichtschuw is. Huiduitslag is vooral zichtbaar op door kleding bedekte huiddelen. Alleen als er een allergische reactie ontstaat, ziet men een wat ernstiger beeld (blaartjes, eczeemachtige uitslag). De diagnose is niet eenvoudig te stellen, want de mijten zijn vrijwel niet met het blote oog te zien of zijn al weer verdwenen. Voor sarcoptesschurft (scabiës) geldt vaak dat de patiënt eerst met zijn hond naar de dierenarts is geweest en dus vaak zelf al met de optie schurft komt.
Ziekteverschijnselen bij het dier
Scabiës komt bij de hond voor bij alle leeftijden. Meestal begint het op de buik, waarna het zich over het hele lichaam kan verspreiden. Er ontstaan jeuk en rode bultjes. Door het krabben ontstaan vaak grote korsten en kale plekken. Bij de kat komt scabiës ook voor, maar het is zeldzaam en komt voornamelijk op de kop voor (kopschurft). Bij het varken veroorzaakt scabiës vooral heel veel jeuk, vooral als het dier vaker geïnfecteerd wordt en daardoor een overgevoeligheid voor de mijt ontwikkelt. Het meest opvallend bij een infectie met Cheyletiella, is de vacht die heel stoffig lijkt. Dit komt door de overmatige schilfering van de huid. Hierbij heeft het dier wisselend last van jeuk, soms heel heftig en soms helemaal geen jeuk. Soms veroorzaakt ook Cheyletiella rode bultjes en bij het konijn zien we vooral korsten op de rug, de borst en de flanken. Vogelmijten veroorzaken niet veel last bij vogels, behalve als het er echt heel veel zijn en als de vogel ernstig verwaarloosd is of al een andere ziekte onder de leden heeft. Dan zal het dier vooral lusteloos zijn, doordat de vogelmijt leeft van het bloed van de vogel.
Preventie
Besmetting is niet altijd te voorkomen, net zo min bij de mens als bij het dier. Regelmatig schoonmaken van de omgeving van het dier, inclusief de hondenmand en kattenbak wordt aanbevolen. Het is verstandig het huisdier te laten behandelen bij de dierenarts. Meestal scheert die het dier dan kaal en wast het vervolgens met een mijten dodend middel.
de medische term voor suikerziekte is Diabetes Mellitus.
Glucose is een suiker. Na een maaltijd stijgt het suikergehalte in het bloed. Bij een gezond dier gaat de pancreas (alvleesklier) gestimuleerd worden en zal deze insuline afgeven. De insuline zorgt ervoor dat de glucose de lichaamscellen kan binnendringen.
Bij een suikerpatiënt wordt of te weinig insuline afgegevenof de insuline kan er niet voor zorgen dat de glucose de lichaamscellen kan binnendringen. In het laatste geval spreken we van insuline resistentie, de receptoren die verantwoordelijk zijn om de kanalen in de cellen te openen om de glucose in de cel te laten zijn ongevoelig voor de insuline. Het glucose blijft dus in de bloedbaan desondanks een verhoogde concentratie aan insuline in het bloed.
Insuline is een polypeptide hormoon met moleculaire structuur C254H377N65O75S6.
Insuline wordt aangemaakt door de betacellen van de pancreas, in de eilandjes van Langerhans (la insula = eiland ).
Uit preproinsuline ontstaat proinsuline en uiteindelijk insuline.
Het hormoon stimuleert:
Synthese van glycogeen in spier en levercellen
Synthese van vetzuren
Synthese van eiwitten o.a. in spierweefsels
Transport van glucose door celwanden zodat het voor celstofwisseling vrijkomt (dit verlaagt de bloedsuikerspiegel)
Het regelt de bloedsuikerspiegel samen met glucagon en adrenaline die een tegenovergestelde werking hebben.
Wanneer er te weinig insuline in het lichaam wordt aangemaakt spreekt men van diabetes mellitus type 1
Wanneer voldoende insuline aangemaakt wordt maar lichaamscellen slecht/onvoldoende op insuline reageren spreekt men van diabetes mellitus type 2
Ziekteverschijnselen:
Suikerziekte zien we vooral bij honden en katten van middelbare en oudere leeftijd. Bij de honden zien we veel suikerziekte in de lijnen van de retrievers, en kleine rassen.
Polyurie en polydipsie dwz meer drinken en plassen dan gewoonlijk (> 100 ml per kg per 24 uur). Een hond van 25 kg mag dus maar 2.5 liter drinken op een dag.
Vermageren ondanks verhoogde eetlust. In een later stadium soms geen eetlust meer.
De dieren zijn meer moe, in een later stadium treedt er zwakte en traagheid op. Zwakte is vooral te zien aan de achterpoten, waarbij katten soms doorgezakt met hun hakken op de grond lopen.
Diarree en braken komt ook al eens voor.
Als het suikergehalte al een hele tijd hoog staat dan kunnen de lenzen in de ogen beginnen wit te zien (= cataract). Bij de kat is dit echter zelden het geval.
De definitieve diagnose wordt gesteld wanneer bij herhaling een te hoog glucosegehalte in het bloed wordt aangetoond. Het glucose wordt gemeten met een bloedglucose metertje (zie onderstaande foto).
Wat zijn de oorzaken van suikerziekte bij hond en kat?
Bij de kat door overgewicht en te weinig lichaamsbeweging.
Bijwerkingen van medicijnen, met name hormonen.
Door het gebruik van Delvosteron®, een middel om de loopsheid bij de hond te onderdrukken, kunnen we diabetes veroorzaken.
Door het gebruik van Megecat®, een middel om de krolsheid bij de poes te onderdrukken en huidklachten bij de kat te behandelen, kunnen we ook diabetes veroorzaken.
Bijvoorbeeld cortisone preparaten prednisolone en dexamethasone, die gebruikt worden om jeuk bij de hond of de kat tegen te gaan.
Bij teven komt suikerziekte vaker voor dan bij reuen. De oorzaak hiervan is dat de eierstokken na elke loopsheid het hormoon progesteron afgeven, dat via een ander hormoon de werking van het insuline tegengaat. Daardoor kan juist in de periode na de loopsheid suikerziekte bij de teef ontstaan. Als suikerziekte in deze periode ontstaat, moeten de eierstokken zo snel mogelijk worden verwijderd en bestaat de kans dat de suikerziekte verdwijnt.
In het algemeen is suikerziekte bij de hond en de kat goed te behandelen met dagelijkse injecties met insuline door de eigenaar. De insulinenaaldjes zijn zo fijn, dat uw huisdier er meestal niets van voelt.
Het is meestal aangeraden om teven te steriliseren. Door de hormonale veranderingen is er zelfs een kans dat de suikerziekte volledig verdwijnt.
Tot slot kunnen enkele katten met extreem overgewicht na te zijn afgevallen en door meer lichaamsbeweging te krijgen het goed doen op een dieet met een laag koolhydratengehalte en een hoog eiwitgehalte.
Bij de hond wordt er één maal per dag op een vast tijdstip een injectie insuline gegeven.
Voor de hond gebruiken we Caninsuline® en geven 0.25 IU/kg/24 uur.
Praktisch gezien moet U dus ' s morgens om 8 uur een halve portie eten geven. Nadat de hond alles opgegeten heeft mag U de insuline inspuiten. 8 uur later geeft U de tweede helft van de voeding.
Een bloedcontrole wordt gedaan 4 uur na de insuline injectie.
Het dagelijkse voedsel moet constant in hoeveelheid en samenstelling zijn en verdeeld worden over twee porties.
Het is heel belangrijk dat de insuline pas gegeven wordt als de hond gegeten heeft.
bij de kat
Katten moeten ook twee maal daags, met twaalf uur tussentijd, worden geïnjecteerd met insuline.
Voor de kat gebruiken we Caninsuline® en geven 0.25 IU/kg/12 uur.
Praktisch gezien moet U dus ' s morgens om 8 uur een halve portie eten geven. Nadat de kat alles opgegeten heeft mag U de insuline inspuiten. 12 uur later geeft U de tweede helft van de voeding en nadat de kat alles opgegeten heeft mag U de tweede portie insuline inspuiten.
Een bloedcontrole wordt gedaan 4 uur na de insuline injectie.
Het dagelijkse voedsel moet constant in hoeveelheid en samenstelling zijn en verdeeld worden over twee porties.
Het is heel belangrijk dat de insuline pas gegeven wordt als de hond of de kat gegeten heeft.
concentratie glucose
Het kost een tijdje vooraleer de juiste insulinedosis bij de hond en de kat bepaald is. In de beginperiode moet het glucosegehalte in het bloed regelmatig worden gecontroleerd. Als eenmaal de juiste dosis insuline is vastgesteld, kan het aantal controles worden verminderd. Regelmatige controle blijft echter wel noodzakelijk, want na verloop van tijd kan de behoefte aan insuline veranderen en kan een aanpassing van de dosering nodig zijn.
Wanneer een suikerpatiënt behandeld wordt met insuline moeten we er op letten dat we het bloedglucosegehalte niet te veel verlagen en zo hypoglycemie veroorzaken. Dit kan gebeuren als de hond of kat te veel insuline krijgt toegediend of te weinig gegeten heeft. Bij een geringe hypoglycemie zal de hond of kat zwak en sloom zijn. Als het bloedglucosegehalte veel te laag wordt dan treden trillingen en trekkingen van de spieren op die uiteindelijk fataal kunnen zijn. Deze situatie kan op elk tijdstip van de dag optreden maar komt meestal voor bij de hond 4 tot 7 uur na de insuline toediening. Bij de kat meestal 2 tot 4 uur na de insuline toediening. U moet de eerste verschijnselen leren herkennen om tijdig te kunnen handelen door stroop of druivensuikerpoeder aan de binnenkant van de lippen, op en onder de tong te wrijven.
Wat is de prognose voor een suikerpatiënt?
Honden hebben, afhankelijk van de leeftijd, een verwachte overlevingsduur van 2 tot 5 jaar.
Katten kunnen vaak jarenlang zonder problemen op dezelfde dosering blijven staan. Toch is het geen uitzondering als een kat na enkele maanden (zelfs binnen 1 tot 3 maanden) of jaren opeens een periode heeft waarin geen insuline nodig is of waarin de dosis met 50% verhoogd moet worden.
Inleiding Er komen veel soorten konijnen voor. De als huisdier gehouden konijnen vallen onder de groep " tamme konijnen". De rassen verschillen nogal van grootte, gewicht, kleur en type vacht. Een vrouwelijk konijn heet voedster, een mannelijk konijn ram of rammelaar.
Gemiddeld worden konijnen 7 a 8 jaar oud, maximaal zo'n 15 jaar. Konijnen zijn al op jonge leeftijd in staat om nakomelingen te krijgen. Een ram van 6 maanden oud kan al een voedster bevruchten, terwijl een voedster al vanaf 3-5.5 maand bevrucht kan worden. Bij konijnen vindt er pas een eisprong plaats nadat het dier gedekt is. Na gemiddeld 31 dagen worden de jonge konijnen geboren. Dit zijn er, afhankelijk van het ras 4 - 10. Wanneer u rammen en voedsters bij elkaar wilt laten zitten, is het dus verstandig de rammen te laten castreren. Castreren gebeurt al vanaf een leeftijd van 6-7 maanden.
Een konijn heeft de eigenaardige gewoonte om twee soorten ontlasting te produceren. De zachte, kleine en plakkerige keutels van 's nacht worden weer opgegeten en zijn dus normaal niet te vinden, omdat ze de eiwitten en vitaminen die daar nog inzitten zelf nodig hebben. De bekende konijne-keutels worden dus overdag geproduceerd en blijven liggen.
Een konijn moet altijd hooi eten, naast de konijne-brokken. Daarnaast mogen ze groenvoer erbij hebben, niet te koud is en niet teveel ineens. Koolsoorten, sla en klavers kunnen nogal wat gasvorming geven in de maag. Zit er teveel gas in de maag, dan noemen we dat trommelzucht. Bij trommelzucht komt de behandeling vaak te laat en gaat het konijn dood. Zorg steeds voor vers drinkwater. In tegenstelling tot bij de mens blijven de tanden en kiezen van konijnen doorgroeien. Staan de elementen niet goed op elkaar, dan slijten ze onvoldoende af. Dit kan beschadiging geven van het tandvlees, of zelfs de tong. Er ontstaan kauwproblemen en de dieren vermageren. Vaak speekselen ze er erg bij. Het is dus in zo'n geval belangrijk om de tanden en kiezen regelmatig te laten knippen of bijslijpen. Let ook op de lengte van de nagels. Soms groeien ze erg ver door.
Enkele regelmatig voorkomende aandoeningen bij het konijn
Oorschurft Oorschurft wordt door een mijt veroorzaakt. Je ziet vaak heftigejeuk, scheefhouden van de kop, korsten en soms zelfs pus uit het oor. De behandeling bestaat uit 2 injekties, met 10-14 dagen tussentijd, eventueel gecombineerd met een oorzalf.
Coccidiose Coccidiose geeft een darmontsteking en wordt veroorzaakt door een bakterie-achtige verwekker. De konijnen hebben diarree, soms met slijm en bloed. Ze vermageren en drogen uit. Door microscopisch onderzoek van de ontlasting is de diagnose vaak al te stellen. Afhankelijk van de ernst van de aandoeningen worden er antibioticum-injekties gegeven of krijgt u een middel mee dat u zelf via het drinkwater kunt toedienen. Hygiene is van groot belang, dus regelmatig schoonmaken!
Snot Dit ziektebeeld geeft een ontsteking van de voorste luchtwegen. We zien een heldere, soms pussige neusuitvloeiing, niezen, vermageren en ontstoken oogleden. Ook hier weer is een antibioticumtherapie nodig, waarbij nogal eens na een korte tijd herhaling van de ziekte optreedt.
Myxomatose Myxomatose wordt veroorzaakt door een virus. Een konijn kan besmet worden via muggen, mijten en de konijnenvlo. Ook via andere konijnen kan de ziekte verkregen worden. De ernst van de ziekte hangt af van de leeftijd van het konijn, de temperatuur van de omgeving, bepaalde erfelijke eigenschappen van het konijn en de "sterkte" van het myxomatose-virus. De ziekte begint meestal met ooguitvloeiing en een vieze neus. Later ontstaan knobbels op de kop, romp en rond de staart. De dieren eten niet en krijgen koorts. Binnen enkele dagen gaan de dieren dood. Een goede therapie bestaat niet. Slechts zelden overleeft het dier deze nare aandoening. Gelukkig is er wel een enting, die voorkomt dat de dieren myxomatose krijgen. Deze enting moet ieder half jaar herhaald worden.
Kaakabcessen Regelmatig zien we konijnen met abcessen aan de kaak. De oorzaken zijn vaak bacteriële infecties door aangeboren of verkregen tand- of kiesproblemen (bijvoorbeeld ten gevolge van ontstekingen of verkeerde voeding waardoor de elementen los kunnen komen te staan) maar ook is de oorzaak wel eens onduidelijk. Zie ook verderop: 'Tandheelkunde bij konijnen en knaagdieren'. Het konijn is lusteloos, eet minder en heeft een, soms pijnlijke, bult onder de kaak die in een paar dagen is ontstaan. De diagnose is eenvoudig te stellen maar de behandeling van deze abcessen is niet altijd zo simpel. De abcessen komen vaak weer terug na behandeling (abces wordt ruim opengelegd en dagelijks gespoeld en behandeld met antibiotica) en een langdurige behandeling is vaak nodig. En natuurlijk moet de oorzaak (de losse of gebroken kies) verwijderd worden. De prognose wordt slechter wanneer het abces langer bestaat en vervolgens ook het bot is aangetast.
Huidaandoeningen Veel voorkomende huidaandoeningen bij het konijn zijn mijt- en schimmelinfekties. Bij mijtinfekties zien we kale plekken, jeuk, haarutval en vaak korsten. Bij schimmelinfekties zien we kale plekken, jeuk, schilfers en afgebroken haren. Welke infektie aanwezig is, is vaak vast te stellen door middel van mikroskopisch onderzoek. De behandeling bestaat uit injekties, al dan niet gekombineerd met wassen van het dier. Mijt- en schimmel-infekties zijn besmettelijk voor andere diersoorten en de mens! Laat dus bij twijfel het konijn even door ons bekijken.
Plakkerige diarree Regelmatig zien we konijnen op het spreekuur met als klacht: plakkerige ontlasting/diarrhee aan de staart. Bij navragen blijkt dan dat het konijn niet erg ziek is, redelijk goed eet, maar vieze ontlasting heeft die aan de staart vastplakt. Tevens blijkt bij navraag dat het konijn overdag gewone konijne-keutels produceert, die worden in het hok gevonden. Oorzaak van dit fenomeen is gelegen in het feit dat konijnen met deze klacht te veel krachtvoer krijgen. Normaal is namelijk dat een konijn z'n "nachtontlasting" zelf opeet ! Deze ontlasting is afkomstig uit de 2 behoorlijk grote blinde darmen van het konijn. In deze ontlasting zitten heel veel eiwitten, vitaminen en mineralen, en dat is heel voedzaam voor het konijn. Wanneer een konijn zoveel krachtvoer krijgt dat daarmee aan de volledige behoefte aan eiwitten, vitamen, mineralen etc. voldaan wordt, dan eet dat konijn die nacht-ontlasting niet meer op, en deze blijft dan aan de anus/staart en omstreken plakken. Wat kun je hieraan doen? Geef een konijn maximaal 30 gram krachtvoer per kilogram lichaamsgewicht en verder goed hooi en altijd vers drinkwater, dan gaat het probleem vrijwel altijd over.
VHD (Viraal Haemorrhagisch Syndroom) De ziekte kan, nog voor dat andere verschijnselen merkbaar zijn, binnen enkele uren tot sterfte leiden. Of het konijn krijgt koorts, bloederige uitvloeiing uit de neus, benauwdheid en sterft na enkele dagen. Besmetting vindt plaats door direct of indirect contact met besmette dieren (mogelijk ook wilde konijnen) en bijvoorbeeld ook via besmet voer (zoals buiten geplukt groenvoer). Vaccinatie is mogelijk en beschermt een half jaar.
Tandheelkunde bij konijnen en knaagdieren
Tandproblemen zijn bij konijnen, cavia's en chincilla's veel voorkomend, mede door de bouw van hun gebit maar ook door de vaak onjuiste weinig vezelrijke voeding die wordt gegeven. Slechts weinig cavia's, chincilla's en huiskonijnen hebben na enkele jaren nog een normaal gezond gebit. Hoewel de meeste dieren worden aangeboden voor 'te lange snijtanden', ligt het probleem doorgaans veel dieper in de mondholte.
Onderzoek Mondonderzoek bij het wakkere dier valt nogal eens tegen. De mondholte is bij deze dieren lang en smal en daarom zijn aangepaste onderzoeksmethoden nodig. Abnormaliteiten aan de snijtanden (onregelmatig oppervlak, ontkleuringen van glazuur, onregelmatig of te weinig afslijten) wijzen vrijwel altijd op een probleem met de kiezen. Bij het wakkere dier kan men meer informatie krijgen over wat er zich in de mondholte afspeelt met behulp van een otoscoop, vooral van de voorste kiezen. Maar het gebied achterin is dan nog moeilijk te bekijken. Daarom kan het nodig zijn het dier onder narcose te brengen. Ook een röntgenfoto kan meer info verschaffen over het gebit.
Problemen De meeste tandproblemen bij konijnen, cavia's en chinchilla's worden veroorzaakt door verkeerde voeding. Droogvoer is te weinig vezelrijk en bevat teveel calorieën. Een konijn moet gedurende meerdere uren per dag kauwen op vezelrijk calorie-arm voer (gras, hooi en groenvoer) om de kiezen voldoende te slijten. Bij het geven van calorie-rijker voer vermindert de duur en de intensiteit van het kauwen. Bij de cavia speelt een vitamine-C tekort een belangrijke rol bij het ontstaan van gebitsproblemen. Het gevolg van onvoldoende slijtage van de kiezen is dat er o.a. benige zwellingen kunnen ontstaan aan de onderkaak en soms een uitpuilend oog of neus- en/of ooguitvloeiing in de bovenkaak Oneven slijtage kan ook leiden tot vorming van scherpe tandpunten die de weke delen in de mond (wang, tong) beschadigen . Dat is erg pijnlijk voor het dier. Bovendien kunnen de tanden scheef gaan staan. Behandeling Snijtanden kunnen het beste worden afgevijld en liever niet worden 'geknipt'. Het knippen van de tanden kan erg pijnlijk zijn door de grote kracht die wordt gebruikt. Een enkele keer kan de tand breken, soms zo diep dat de wortel bloot komt te liggen met ontstekingen als gevolg. Kiezen kunnen alleen onder narcose worden ingekort: de mond moet wijd open en de wangen moeten uit de weg worden gehouden.
Voorkómen Het zal duidelijk zijn dat de voeding de meeste aandacht moet krijgen. Hoofdbestanddeel moet hooi en gras zijn, aangevuld met vers groenvoer. Maximaal 10% van de voeding mag bestaan uit droogvoer. Cavia's moeten dagelijks vitamine C krijgen, zelfs als ze op speciaal cavia-voer 'met extra vitamine C staan. Vitamine C is erg onstabiel (het 'oxydeert) en dat betekent dat zo'n 3 maanden na produktiedatum nog nauwelijks vitamoine C aanwezig is in commercieel voer. Weeg de dieren regelmatig, zeker als ze in een groep worden gehouden. Hierdoor worden eventuelke problemen veel eerder opgemerkt en zijn de vooruitzichten ook beter.
Info over operaties bij uw konijn Eten Uw huisdier mag eten tot vlak voor de operatie. Haal het eten uur voor de operatie weg, dit geldt ook voor het hooi en stro. Drinken mag uw konijn nog wel (alleen water).
Brengen Zorg dat uw huisdier schoon is. Vervoer het konijn in een stevig en goed afsluitbaar reismandje. Als bodembedekking kunt u schone doeken gebruiken, gebruik geen strooisel of iets dergelijks. Het dier mag onmiddellijk na de operatie weer eten en drinken. Neem daarom, in een apart en afgesloten bakje, alvast wat van het meest favoriete voer mee naar de praktijk. Het is belangrijk dat u op de afgesproken tijd met het dier op de praktijk aanwezig bent. Vertoont het dier kort voor de operatie ineens andere gezondheidsproblemen, meldt deze dan zo spoedig mogelijk aan uw dierenarts.
Na de operatie Na de operatie heeft uw huisdier een operatiewond. Daar mag geen zaagsel aan kleven of stroof hooi in gaan prikken. Maak voor thuiskomst van uw konijn daarom het hok eerst goed schoon en gebruik als tijdelijke bodembedekking kranten en schone doeken gedurende 2 dagen.
Instructie dwangvoederen konijn of cavia Konijnen en cavia's kunnen om verschillende redenen stoppen met eten, o.a. door gebitsproblemen, pijn, na operaties of narcoses. Als gevolg van het niet eten gaan de darmen stil liggen en komt het dier in een neerwaartse spiraal terecht; het wordt steeds zieker. Het is dus heel belangrijk dat deze dieren blijven eten. Het is daarom nodig om uw dier te 'dwangvoeren'. Hieronder wordt uitgelegd hoe u dit het beste kunt doen. Wat kunt u geven? Vezelpoeder, gemengd met water (verkrijgbaar bij de dierenarts). Olvarit baby voeding pure worteltjes of fruithapje (geen vlees of aardappelproducten). Geweekte pellets/ korrelvoer (weken in water). Juvenile papegaaien opfokvoer (verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaak). Nutrilon soya babyvoeding gemengd met water (geen melkvoeding geven!).
Met een spuitje kunt u vloeibare voeding in de bek ingeven. Het beste lukt dit met het dier op schoot en door vanaf de zijkant achter de voortanden de voeding langzaam in de bek te druppelen. Let op dat het dier de voeding goed doorslikt. Geef kleine beetjes tegelijk, verdeeld over 6-8 keer per dag. Geef zo nodig op deze manier ook water om uitdroging te voorkomen. Bied daarnaast groenvoer en wortel aan zodat het dier ook zelf kan gaan eten. Tel het aantal blaadjes of schijfjes, zodat u weet of uw dier zelf eet. Hoeveel dwangvoeren? Zorg dat een ziek dier zoveel binnenkrijgt dat het niet afvalt (dagelijks wegen!). Een richtlijn is 20 ml per kilo lichaamsgewicht. Cavia's kunnen zelf geen vitamine C maken, zij moeten dagelijks extra vitamine C binnenkrijgen (10-30 mg/dag). U kunt dit doen door een vitamine-C tabletje van de drogist (sinaasappelsmaak), druppels via de dierenspeciaalzaak, speciaal caviavoer met extra vitamine C en/ of dagelijks paprika, kiwi of sinaasappel te geven. Algemeen Het belangrijkste voedingsbestanddeel voor cavia's en konijnen is hooi. Hooi bevat vezels die nodig zijn voor een goede darmwerking en bacterieflora. Dit moeten ze altijd onbeperkt ter beschikking hebben. Als ze hooi liever niet eten, probeer dan eens kruidenhooi, hooi stomen (geur wordt sterker) of worteltjes/peterselie/boerenkool te raspen door het hooi. (blender). Als het dier weer krachtvoer eet, geef dan uitsluitend de korrelvoeding, geen gemengd voer en niet meer dan 20 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Voer geen brood of snoep. Voldoende lichaamsbeweging is van groot belang voor de gezondheid en een goede darmwerking.
Een konijn met myxomatose Myxomatose Bij de konijnen af is een bekend spreekwoord wat iets zegt over de snelle voortplanting van een konijn. Dat hebben ze in Australië geweten: rond 1800 werd het Europese konijn door Europeanen in dit werelddeel geïntroduceerd. Later, in 1859, fokte Thomas Austin 24 konijnen, 5 hazen en 72 patrijzen en liet ze met de kerst los op zijn eigen landgoed in Victoria. De konijnen verspreidden zich van hieruit naar het noorden en het westen. In 1866 werden er nog meer konijnen losgelaten in Kapunda, South Australia. Daarna duurde het maar 15 jaar voordat ze New South Wales hadden bereikt. Ze bereikten in 1887 de zuidwest grens van Queensland, in 1894 werden ze voor het eerst gesignaleerd in Northern Territory bij Charlotte Waters, en in 1900 waren er wilde populaties in Western Australia. Omdat er in Australië geen natuurlijke vijanden zijn (zoals vossen en roofvogels) en zelfs geen konijnenziekten, vormden ze een echte bedreiging. Het konijn vermenigvuldigde zich razendsnel en al snel vraten miljoenen konijnen akkers en weiden kaal. Daardoor ontstond er een groot voedseltekort voor de andere dieren. Tegen deze plaag moest iets worden ondernomen. In eerste instantie voerde men vossen in om de de snel groeiende konijnenpopulatie in te dammen, maar die vielen het konijn niet aan. Ook werden er hekken gebouwd om de dieren tegen te houden. In 1907 was het langste anti-konijnen-hek klaar, 1833 kilometer lang. Tegen de tijd dat de anti-konijnen-hekken er echter stonden, waren de konijnen allang het gebied binnen gegaan waar het hek hen uit zou moeten houden.
In Brazilië ontdekte men rond 1930 voor het eerst de ziekte myxomatose. Dit virus werd omstreeks 1950 vanuit Brazilië naar Australië gebracht en opzettelijk verspreid om de konijnen te bestrijden. Maar in tegenstelling tot in Zuid-Amerika verliep de ziekte in Australië en Europa met rampzalige gevolgen. De konijnen werden massaal ziek en stierven.
Overal waar veel konijnen samenleven tref je regelmatig myxomatose aan. Bijvoorbeeld in de duinen. Je herkent de besmette konijnen aan hun gezwollen ogen. Binnen enkele dagen sterven ze aan de ziekte.
FAQ: Waarom stampt een konijn met zijn achterpoot? Wilde konijnen slaan met hun achterpoten op de grond om andere konijnen te waarschuwen dat er gevaar dreigt. Een tam konijn wil dat nog wel eens doen als hij bang is (bijvoorbeeld als er honden blaffen of als er vreemde mensen zijn).
Het uittrekken van veren ofwel verenplukken is niet echt een ziekte maar vaak meer een vorm van gestoord gedrag (stereotiep gedrag). Een papegaai die in de natuur op een rustige en veilige plek zit zal daarvan gebruik maken door zijn verenpak in orde te gaan maken. Dit verenpak verzorgen associeert de papegaai of kaketoe populair gezegd met een gevoel van rust en veiligheid. Als een papegaai is hij het ergens niet mee eens is, en hij kan er niets aan doen omdat opgesloten zit, niet kan vluchten of omdat hij het niet op iets of iemand anders heeft kunnen afreageren zal de papegaai toch behoefte hebben om te kalmeren. Ineens gaat hij dan zijn verenpak "verzorgen" omdat dat hij 'weet" dat hem dat altijd een goed gevoel gaf. We noemen dit ook wel "oversprong" gedrag. De kromsnavel vertoont een gedrag want eigenlijk niet in die situatie (stress) maar juist in een andere situatie (rust) thuis hoort.
De korte donsveertjes worden vaak ontdaan van de dwarsbaarden en "verpluizen" helemaal. Het typische aan verenpikkers is dat op de enige plek waar de vogel niet bij kan (kop) het verenpak er prima uitziet. De vogel begint meestal met pikken op de voorborst, onder de hals en op de vleugel "schouders".
Naast de veel voorkomende geestelijke afwijking (frustratie/niet lekker in zijn velletje zitten) kunnen er natuurlijk ook lichamelijke oorzaken zijn. In de praktijk zijn deze echter zeer zeldzaam. Veermijten en parasieten zie ik in de praktijk zeer zeer zelden, hoewel de eigenaren bijna altijd als eerste hier aan denken. Soms is het echter moeilijk om onderscheid te maken tussen een echte verenpikkerof een vogel met jeuk tengevolge van een virusziekte (PBFD)waardoor ook de veren uitvallen of heel makkelijke afbreken. Bij twijfel zal de dierenarts dan ook aanraden om voor de zakerheid een virustest aan te vragen.
Er zijn verschillende oorzaken voor deze frustraties te noemen zoals verveling tengevolge van een hele dag alleen in huis of opgesloten zitten in een kooi. Juist vogels die erg gehecht zijn aan mensen zijn gevoelig voor dit gedrag. Als de baas weggaat zou de vogel graag meegaan. In het oerwoud zal het uit het oog verliezen van elkaar makkelijk tot elkaar kwijtraken leiden. De vogel gaat schreeuwen om aandacht te trekken of blijft gefrustreert achter met een vervelend gevoel van verlatenheid. Helaas kan geen baas 24 uur per dag bij zijn vogel blijven.
Verveling / frustratie / eenzaamheid. De eenzaamheid factor is dus meestal de meeste aangewezen als schuldige voor het gestoorde gedrag. Ieder vogel is verschillend en heeft een andere behoefte aan aandacht, dit kan ook per soort erg uiteenlopen. Veel vogels die zichzelf kaalplukken blijven dit doen om de aandacht van de eigenaar te vragen. Een Grijze roodstaart bijvoorbeeld is een op zichzelf staande vogel met een hoog intelligentie niveau. Deze vogel kan zichzelf redelijk goed vermaken en hoeft niet iedere minuut van de dag alle aandacht te hebben. Dit wil ook niet zeggen dat als je iedere dag alleen zijn etensbak vult hij genoeg aandacht krijgt. Een geelkuif -of een molukkenkaketoe daar en tegen wil het liefste de hele dag allen maar geknuffeld worden.
De eenzaamheid doorbreken door er een partner bij te kopen leidt zeker af, maar het is helaas geen garantie dat de vogel zal ophouden met het verenpikken. Bovendien is in veel gevallen de eerste aangeschafte papegaai al zo ingeprent op mensen dat hij een soortgenoot niet meer zal accepteren omdat hij hem niet als zodanig herkent. Ook moet de ruimte waar de vogel in gehouden wordt groot genoeg zijn voor twee exemplaren.
Zeker bij kaketoes moet het ook nog eens "klikken" tussen beide vogels anders kunnen er verschrikkelijk gewelddadige gevechten tussen de vogels plaatsvinden. Te vaak zelfs met afgebeten snavels en poten als resultaat. Meestal bijt de kaketoe man de kaketoe vrouw, zeker als de man geslachtsrijp is en het vrouwtje (nog) niets van hem wil weten kunnen er zelf doden vallen.
Geïrriteerde huid Door allerlei factoren als: droge lucht, verkeerde voeding, allergie, ruistoornis, infectie aan de veerfollikels (PBFD) of huid kan een geïrriteerde huid ontstaan. Als de huid gaat jeuken wil de papegaai dit tegengaan door met zijn poot of snavel te krabben. Hij trekt er dan wat veertjes uit en de huid zal zo steeds verder geïrriteerd raken. Dit komt voornamelijk omdat op deze plaats alle veerfollikels tegelijk actief worden en de veertjes tegelijk door de huid willen. De huid van de papegaai is het gevoeligst op de plaats waar de veer door de huid heen komt. De papegaai zal dus zijn veren eruit blijven trekken zolang de oorzaak niet weg wordt genomen. Veel mensen hebben niet in de gaten dat hun dier iets mankeert en gaan pas naar de dierenarts tegen de tijd dat hun vogel kaal in zijn kooi zit. Op zo'n moment is het afwijkend gedrag zo'n gewoonte geworden dat de kans dat dit patroon doorbroken kan worden erg klein is. De nieuwe doorkomende veren zitten eerst nog in een omhulsel waardoor het eerder aanvoelt als een prikkend stokje dan als een zachte veer. De vogel kan erop gefixeerd raken om deze "stokjes" zo snel mogelijk te verwijderen. Door herhaaldelijk nog groeiende veren te verwijderen kunnen de veerfollikels zo beschadigd raken dat de veren uiteindelijk helemal niet meer terugkomen. Normaal gesproken groeit zodra een veer verwijderd wordt er binnen 3-4 weken weer een volledige nieuwe veer terug.
Kortwieken. Sommige vogels gaan juist verenpikken na het kortwieken. De restanten van de afgeknipte veren "prikken" in het vel van de okselsals de vleugels opgevouwen zitten . Door deze irritatie kan de vogel proberen deze veerstompen te verwijderen of in te korten. Waarna op een gegeven moment de vogel niet alleen de gekortwiekte veren kan gaan aanpakken maar ook in een kettingreactie de omringende veren gaat plukken. De beste oplossing is dan om óf de stompjes van de afgeknipte veren zo kort mogelijk te houden zodat ze onder de nog aanwezige dekveertjes verborgen blijven óf deze stoppels onder narcose te verwijderen. De nieuwe veren groeien dan binnen 3-4 weken weer in en vaak stopt de vogel ogenblikkelijk met plukken aan zijn vleugels. Tenzij dit gedrag al te lang heeft bestaan en verworden is tot gewoonte.
Verwonding Wanneer een vogel zich verwondt is dit niet altijd even goed te zien. Een verwonding kan bij een vogel zonder hulp erg mooi genezen. Maar die tijd gunt de vogel zichzelf vaak niet. Zodra het pijn doet of jeukt gaat de vogel er aan krabben of bijten. Daardoor wordt het van kwaad tot erger. Sommige vogels gaan echt gaten in zichzelf vreten. Kaketoes eten "graag" een stuk uit hun borst en agapornissen hebben een voorliefde voor hun oksels of vleugelschouders. Wat begint met een kromme veer kan eindigen tot een bloederige massa. Bij de eerste verschijnselen van dit gedrag moet ogenblikkelijk hulp bij de dierenarts gezocht worden. Als deze wonden langere tijd bestaan vertonen ze namelijk nauwelijks enige genezingstendens meer. De dierenarts zal de vogel tijdelijk een kraag omdoen en de wond onder gasnarcose opfrissen en hechten. Na 14 dagen is de wond veelal geheel genezen en kan de kraag weer afgedaan worden.
Voorkomen / oplossen Om deze zelfkastijding te voorkomen moet je er allereerst goed over nadenken of je je nieuwe huisgenoot wel een leuk leven te bieden hebt. De vogel moet zo ruim mogelijk gehuisvest worden zodat hij de ruimte heeft om te vliegen als hij dat wil. Het mooist is in een buitenvolière en nog mooier is met een soortgenoot als gezelschap. Als je hem echt als huiskamervogel wilt houden moet je wel eerst bedenken of je hem de continue aandacht kan geven die het dier nodig heeft en goed beseffen dat hij ruim 50 jaar oud kan worden.
Om een verenkleed goed in conditie te houden is een volledige voedingvan groot belang. Vitaminedruppels worden wel vaak verkocht tegen verenpikken maar zullen het probleem zelden oplossen. Ook moet de vogel de mogelijkheid hebben om een bad te nemen. Is er geen ruimte voor een bad dan is het een grote aanrader om de vogel 1 tot 2 keer per dag met de plantenspuit te besproeien. Zorg voor steeds schoonwater. In een met water gevulde plantensproeier die in de vensterbank in de zon heeft gestaan kunnen gemakkelijk bacterien gaan groeien die bij inademing dodelijke longontstekingen kunnen geven.
Als een papegaai eenmaal aan zichzelf is begonnen kun je hem soms maar beter een kraag om laten doen. Dit is hetzelfde idee als een kraag voor een hond of een kat. Een kraag moet wel gezien worden als een zwaktebod. Het is zoiets als iemand die nagelbijt uit arrenmoede dan maar permanent de handen op de rug vastbinden. Om erzo dan maar voor te zorgen dat ie weer lange nagels krijgt. De kraag moet om blijven tot de vogel weer in een goede conditie is en al zijn veren mooi zijn terug gegroeid. Het teruggroeien van de veren duurt maar een week of zes maar de vogel moet vergeten dat hij ooit heeft geplukt dus moet hij soms de kraag wat langer om houden.
In de spreekkamer gebruik ik vaak de vergelijking met nagelbijters bij mensen. Met hun nagels is zelden of nooit wat mis. Soms begint het bijten met een echt scheurtje in een nagel. Daarna verwordt dit gedrag tot gewoonte dat bij vele situatie wordt uitgevoerd. Spannende film op TV, wachten op de bus, examenvrees, verveling als iemand niets te doen heeft etc.
Ongeveer 50 % van de vogels vergeet dat hij ooit zijn veren heeft uitgetrokken en heeft na het afdoen nergens geen problemen meer mee. De andere 50 % gaat na het afdoen van de kap weer even hard verder met de zelfkastijding. Verenplukkers blijven dus altijd risicovogels. Net als de nagelbijters bij mensen vervallen ze na korte of langere tijd bij stress, verveling of frustratie weer snel terug in het oude gedrag. Medicijnen hebben op dit gedrag zelden of geheel geen invloed.
Omgaan met een verenpikker. Hoe sneller na het beginnen met plukken deskundige hulp van een ervaren vogeldierenarts wordt ingeroepen, hoe groter is de kans dat het gedrag nog kan worden afgeleerd of gestopt kan worden. Vogels die al jaren plukken zijn meestal "hopeloze"gevallen. Gepoogd moet worden het pikken dan maar zo minimaal mogelijk te houden. Zodra een vogel pikt moeten de volgende "regeltjes" aangehouden worden.
- Geef de vogel NOOIT aandacht als ie zit te pikken . Niet bestraffend toespreken of iets dergelijks. Ook bij bestraffend toespreken krijgt de vogel uiteindelijk toch de aandacht waar het hem uiteindelijk grotendeels om te doen was !!!!!. Negeer de vogel dus staalhard. Elke keer als de vogel succes heeft om middels het plukken uw aandacht hoe dan ook te trekken (alleen kijken naar de vogel is al voldoende!) zal hij het een volgende keer nog langer en hardnekkiger proberen deze aandacht opnieuw via plukken te verkrijgen. U versterkt dus zelf het ongewenste gedrag en bent indirect (met de beste bedoelingen) wel medeschuldig aan het in stand houden van dit gedrag !!!!
-Speeltjes Zorg voor voldoende en voldoende verschillende speeltjes. Heeft U ooit zelf wel eens een aanvankelijk leuk spelletje maanden achtereen gedaan?. Dan gaat elk spel vervelen. Verwissel dus dagelijks het speeltje en geef hetzelfde speeltje na 14 dagen opnieuw. Dan blijft het leuk..
-Voer Zorg voorgoed voer met als basis pelletvoeding. Biedt daarnaast dagelijks verschillende versnaperingen aan als fruit, wilgentakken, een stukje kaas of een walnoot waarin u met een hamer een klein deukje heeft gemaakt. De vogel zal daarna een poosje zoet zijn met het verder "slopen" van de walnoot. Na afloop van zo'n inspannende bezigheid is het als snel tijd voor een dutje. Als U de walnoot standaard geeft voordat U vertrekt zal de vogel in plaats van een negatieve associatie (eenzaamheid) als snel een positieve associatie krijgen (lekker). De kans op verenpikken in uw aanwezigheid zal dan zeker kleiner worden.
-Radio Vogels communiceren luidkeels in het oerwoud omdat visueel contact in de dichte wouden vaak moeilijk is. Bij het verdwijnen uit het gezichtsveld kan de vogel dus gaan schreeuwen./ Dit kan soms verminderd worden door in een andere ruimte een radio aan te zetten. Bij voorkeur niet op een muziek maar juist op en praatprogramma. Het is voor de vogel net of er dan nog wel mensen aanwezig zijn, maar hij kan ze alleen niet zien. De vogels zijn niet zo dom om in deze truc te trappen als de radio dezelfde ruimte staat als de vogel zelf.
-Bitterspray Als een vogel al pikt kunt U nog proberen deze sensatie voor de vogel onaangenamer te maken door iets bitters op de veren te doen. U kunt hiervoor BITEX gebruiken, een middeltje dat ook gebruikt wordt tegen nagelbijten en verkrijgbaar is bij de drogist. U moet de vogel dan wel vangen en insmeren. Een andere oplossing is verkrijgbaar bij de dierenarts en bestaat uit een bitterspray (LEO). Dit kan op enige afstand toegediend worden zonder de vogel eerst te vangen.
-Kraag Zoals reeds eerder gesteld is een kraag een vogelonvriendelijk laatste redmiddel. Bij dierenkliniek de Toren doen we verenpikkers wel eens een kraag om maar alleen als tijdelijke oplossing en wanneer andere maatregelen niet helpen of (nog) niet uitgevoerd kunnen worden. Als enige maatregel is een kraag waardeloos. Zodra de kraag weer afgedaan wordt zal de vogel meetsal vrijwel zeker weer aan pikken als er in de tussentijdniet ook andere maatregelen genomen zijn.
-Medicijnen Hoewel in het verleden diverse medicijnen zijn gebruikt blijken deze in de praktijk vaak niet of zelden werkzaam. Soms kunnen antidepressiva werken hoewel de dosering sterk wisselend en toediening vaak moeilijk is. Net als nagelbijten is verenpikken eigenlijk geen aandoening die een medicamenteuze oplossing heeft.
En op de lange termijn ? Ook als de vogel helemaal kaal is geweest kunnen de veren vaak nog geheel of grotendeels terugkomen. Als de vogel jarenlang geplukt heeft zijn de veerfollikels vaak dusdanig beschadigd dat de vogel zijn vermogen om nieuwe veren te maken is kwijtgeraakt. Als een vogel echt niet van het verenpikken is af te brengen rest er maar een oplossing: Acceptatie door baas . De kaalheid is overigens meestal niet zozeer een probleem voor de vogel of zijn soortgenoten maar meer een probleem van de baas. Vervelend voor hem maar veel minder voor de vogel. hetgeen de baas niet van de verplichting ontslaat eerst al het bovenstaande serieus uit te proberen.
Slokdarmverstopping Inleiding Soms zie je dat een paard plotseling stopt met eten en veelvuldig staat te speekselen. Hij schudt met het hoofd en loopt soms achteruit. Wanneer hij drinkt komt het speeksel weer terug en soms kan het paard flink hoesten. De eigenaar denkt dat het paard verkouden is omdat er ook groen slijm in de neusgaten zit. De eigenaar raakt wel eens in paniek en het paard soms ook.
Darmkanaal bij het paard
Hier is sprake van een slokdarmverstopping. Dit wordt bij het paard vaak veroorzaakt door droge pulp. Door speekselbijmenging zwelt de pulp op en loopt vast in de slokdarm. In runderbiks of schapen- en geitenvoer zit vaak meer dan 4% pulp vermengd hetgeen voor een paard te veel is. Een slokdarmverstopping kan ontstaan doordat een eigenaar zich bijvoorbeeld vergist in het soort voer, of wanneer een paard losbreekt en zich te goed doet aan bijvoorbeeld de runderbiks. Een enkele keer kan ook een biet of zelfs een pluk kuilvoer de oorzaak zijn. Gulzig eten en slecht kauwen ( gebitsproblemen !) kunnen ook een slokdarmverstopping geven.
Complicaties De prognose van een slokdarmverstopping is redelijk goed, maar het paard moet zich niet verslikken. Zodra de slokdarm verstopt is kan het speeksel, wat voortdurend wordt gemaakt, niet meer kan worden weggeslikt. Dat geldt ook voor water en voedsel. Er is een kans dat dit alles via de luchtpijp in de longen terecht komt met als gevolg een ernstige longontsteking. Men noemt dat een 'verslikpneumonie'.
Behandeling De dierenarts zal proberen de voedselprop uit de slokdarm te verwijderen. Dat kan met een neussonde, maar ook door (eerst) een slokdarmverslapper in te spuiten. Als je hierna enige tijd wacht gaat door de verwijding van de slokdarm en het weken van de gezwollen brok de verstopping in veel gevallen vanzelf over. Blijf dus rustig als je paard dit heeft.
Voorkomen van slokdarmverstopping Sommige paarden krijgen het van een bepaald soort voer. Als de eigenaar dit opvalt, verstrek dit voer dan niet meer. Sommige paarden kauwen slecht ten gevolge van gebitsproblemen . Ga dit na en doe er wat aan. Scherpe randen aan de kiezen kunnen wonden aan het wangslijmvlies veroorzaken. Het is logisch dat dat niet prettig is bij het kauwen. Bekijk de binnenkant van de wang dus eens. Geef voldoende fris water zodat het paard altijd kan drinken. Sommige droge voeders kun je beter eerst weken in water: het kan immers beter in een emmer opzwellen dan in de slokdarm van je paard.
Hitsige eekhoorn zet kiesbureau en 800 huizen zonder stroom
Hitsige eekhoorn zet kiesbureau en 800 huizen zonder stroom
Een hitsige eekhoorn, die een soortgenoot achterna zat, heeft chaos veroorzaakt in een stadje in Florida. Dat meldt Metro.uk.
Kabel losgerukt Het diertje was tijdens zijn wilde achtervolging in een kieskantoor beland. Daar rukte het in zijn paringsdrift een elektrische kabel los. Gevolg was dat de (vervroegde) kiesverrichtingen danig in de war werden gestuurd.
Flitslamp De black-out duurde anderhalf uur. In afwachting dat de panne werd hersteld, konden de kiezers met behulp van een flitslamp hun stem uitbrengen. (eb)
Het vogelgriepvirus kan nog altijd voor grote problemen zorgen.
Het is stil rond de vogelgriep dit jaar. Andere jaren was er bij het begin van het winterhalfjaar altijd wat commotie, en werd de angst voor een wereldwijde epidemie er goed ingehamerd. Mensen moesten netten over hun kippenrennen hangen om te voorkomen dat trekvogels hun neerhof zouden besmetten.
Toch is de ziekte, volgens het vakblad New Scientist, niet aan het sluimeren. Ze is actiever dan ooit, doodt nog altijd vogels en links en rechts wat mensen, vooral in Zuid-Azië. Nauwkeurige waarnemingen hebben uitgewezen dat het virus dat de ziekte overdraagt, nog altijd niet zo aan het muteren is dat het ook in zoogdieren welig zou kunnen tieren. Nu moet het rechtstreeks van vogels naar zoogdieren worden overgedragen om een besmetting uit te lokken. Besmetting van het ene zoogdier door het andere, van de ene mens door de andere, is dus nog niet mogelijk.
Nochtans zou het virus zijn genetisch materiaal slechts op twee punten hoeven te wijzigen om daartoe in staat te zijn. Het is te hopen dat dit nooit gebeurt, dat de mutaties afzonderlijk voor het virus geen voordeel opleveren, want anders zou de schade niet te overzien zijn.
Het lijkt er voorts ook op dat het oorspronkelijke vogelgriepvirus waarover zoveel te doen was, het H5N1, niet het grootste risico voor de mensheid zou vormen, wel een verwant ervan: het H9. Die virusversie is veel algemener in de kippenpopulatie, ook in Europa, maar veroorzaakt slechts lichte problemen na een besmetting. Mocht het echter enkele specifieke kenmerken van het H5N1 overnemen, zou het op zijn beurt dodelijk kunnen worden.
In Berlijn heeft een centrum de deuren geopend dat voorziet in gratis maaltijden voor honden van dak- en werklozen. Directeur van het centrum, Claudia Hollm, wuift de kritiek weg dat het, gezien de huidige crisis, verstandiger is om geld in te zamelen voor mensen dan voor honden.
"Mensen onderschatten honden. De dieren zijn ontzettend belangrijk voor mensen die geen sociale contacten hebben. Ervoor zorgen dat honden voldoende eten hebben, is even belangrijk als ervoor zorgen dat mensen niet verhongeren", aldus Hollm.
Een 20-jarige vrouw met twee honden, vier katten, een konijn en een aantal cavia's is alvast heel dankbaar voor de dienst. (adv)
vrijdag 31 oktober 2008 | 08:29 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 01 november 2008 | 11:44
IJsvogel. foto Otto Faulhaber
Voor de meeste tuinliefhebbers is de roodborst een wintervogel. Alleen in grote tuinen zien we hem ook in de zomer. Zelfs in hartje winter prevelen zowel man als vrouw hun liedje. Dit is bittere noodzaak, want in die tijd verdragen zij elkaar niet.
Ik heb iets tegen verkleinwoordjes. Er zitten in onze tuin dan ook geen musjes, meesjes of vinkjes maar gewoon huismussen, koolmezen en vinken.
Toch zeg ik liever roodborstje dan winterkoninkje en dat heeft duidelijk niet met het formaat te maken.
Een winterkoning gedraagt zich in de winter, in ieder geval vocaal, als een kerel: enorm wat kan dat beestje een stem opzetten. Beestje, daar heb je het weer.
Het roodborstje daarentegen, ook een winterzanger, prevelt heel zacht, maar o zo muzikaal zijn maar ook haar liedje.
Het zoetgevooisde geklets van dit familielid van de nachtegaal is niet alleen aan de man voorbehouden. In oktober als alle andere vogels zo'n beetje zwijgen, zingen zowel man als vrouw roodborst volop. Mannetjes en vrouwtjes leven dan solitair en zijn gedurende de winter elkaars concurrenten. Niet alleen 's morgens vroeg, ook bij het vallen van de schemer kan men in deze tijd van het jaar genieten van de zang. Hoge fluittonen schieten uit het lieflijke gemurmel omhoog. Thijsse beschrijft in 'Het vogeljaar' de zang van de roodborst heel treffend: 'Het lijken vuurpijlen van vreugde, opstijgend uit een zee van tevredenheid.' Een roodborst straalt inderdaad tevredenheid uit. Het vogeltje boeit niet alleen door kleur en gedrag. Het grote gitzwarte oog is meer dan imponerend.
De Engelsen gaan met hun vriendschap voor het roodborstje heel ver. Geen kerstkaart zonder 'robin' daarginds. Geen wintervertelsel of er komt een robijntje in voor. In Engeland is kraaloog een echte standvogel. Zomer en winter kun je hetzelfde individu in dezelfde tuin aantreffen. Onze roodborstjes zijn echter trekvogels. De meeste tuinen krijgen de roodborst alleen in de winter op bezoek. In grotere meer parkachtige tuinen kan men hem gedurende het gehele jaar aantreffen. Ringonderzoek heeft aangetoond dat dit meestal niet dezelfde exemplaren zijn. Een onbekend aantal trekt in het najaar weg naar Zuid-Frankrijk en het Iberisch schiereiland. Noordelijke vogels, voor ons de winterroodborsten, nemen hun plaatsen in. Zij zijn lang niet zo schuw als de roodborsten die bij ons hun jongen grootbrengen.
Dat voor de meeste mensen het roodborstje een wintervogel is, bevestigt Hans Dorrestijn nog eens in zijn 'Dorrestijns Vogelgids'. Hij beschrijft een roodborst die met veel plezier met zijn ijle pootjes schaatsbewegingen maakt over een bosvennetje bij de Planken Wambuis. Wel anderhalve meter schaatste het robijntje over de ijsvloer en aan de finish keek kraaloog volgens de schrijver verrukt om zich heen als of hij een prestatie van formaat had geleverd. Ik heb wel meer vogels zien schaatsen; nou ja schaatsen, eigenlijk sleetje rijden. Wat te denken van de eend of de meerkoet die komt aanvliegen en een tiental meter voor het wak op het ijs landt en dan als een pinguïn verder glijdt. Van ijsplezier is volgens mij echter geen sprake.
Roodborstjes hebben weinig met de winter op. Dat geldt voor de meeste kleine vogels, zij hebben gezien hun relatief grote lichaamsoppervlak meer problemen met de warmtehuishouding dan de grotere vogels. Kleine vogels hebben weinig massa; veel van de bij de verbranding vrijgekomen warmte raken ze door het relatief grote huidoppervlak snel kwijt. Ze moeten dan ook veel eten of snel de bolvorm aannemen, waarmee ze het contactvlak met de buitentemperatuur verkleinen. Maar dan zitten ze wel stil en blijft er weinig tijd over om te foerageren. Anders dan de namen doen vermoeden, hebben winterkoning en ijsvogel ook weinig met de winter op. Beide soorten zijn bij ons standvogelvogel. Ze trekken voor de winter niet weg naar gebieden die aangenamer zijn wat temperatuur en voedsel betreft. Dit blijven brengt risico's met zich mee. In strenge winters worden de populaties van deze twee 'kou- kleumen' gedecimeerd.
Roodborsten zijn uitermate nieuwsgierig. Met wat afval van tafel, wat meelwormen of universeelvoer uit de dierenwinkel is het vogeltje heel tam te maken. Pas wel op met de meelwormen. De roodborst is er verzot op en kent geen grenzen. Meelwormen laxeren enorm en dat kan de dood van de vogel tot gevolg hebben.
Onze winterroodborst komt me zingend tegemoet, wanneer ik in de tuin wat blad weghark. Als ik hem een kleine regenworm toegooi, gaat hij er met korte pasjes op af. Even draait hij het hoofd schuin en kijkt met een groot donker kraaloog naar de kronkelende worm. Dan pakt hij de pier in de snavel; schudt hem even heen en weer en werkt hem naar binnen. Even later vliegt hij in de meidoornhaag. Hoge fluittonen schieten uit het lieflijke gemurmel omhoog. Niet vreemd dat hij het tot de nationale vogel van Engeland heeft weten te brengen.
Wist je dat een hond geen verkoudheid kan krijgen?
Wist je dat een hond geen verkoudheid kan krijgen?
Op de vraag of je hond jouw verkoudheid kan overkrijgen is het antwoord eigenlijk heel kort. Nee. Honden worden niet besmet door de virussen die bij de mens verkoudheid kunnen veroorzaken. Je hond kan wel een infectie krijgen die het strottenhoofd, de luchtpijp en de bronchiën kan aantasten.
Als de bovenste luchtwegen worden geïnfecteerd kan de hond gaan hoesten en niezen. Hoesten is op zich helemaal niet erg. Hoesten is een natuurlijke reflex om de luchtwegen vrij te maken.
Als je hond een druipneus heeft en veel en abnormaal hoest neem dan meteen contact op met de dierenarts.
Andere 'menselijke' ziektes kan een hond eventueel wel overkrijgen. Bijvoorbeeld infectieziektes zoals tuberculose. De hond kan ook streptokokkeninfectie meedragen zonder zichtbare symptomen.
Ook als er iemand in het gezin last heeft van roodvonk, acute gewrichtsreumatiek, ontstoken amandelen of door pneumokokken veroorzaakte longontsteking moet je ervoor zorgen dat de hond ook een antibioticakuur krijgt.
Wist je dat een huisdier mogelijk helpt tegen buikgriep?
Wist je dat een huisdier mogelijk helpt tegen buikgriep?
Het hebben van een hond of kat als huisdier kan jonge kinderen mogelijk beschermen tegen het krijgen van milde infecties van de maag, gewoonlijk buikgriep genoemd. Dit constateert J. Heyworth (University of Western Australia, Crawley) in het vakblad Epidemiology and Infections op basis van een onderzoek onder 965 kinderen in de leeftijd van 4 tot 6 jaar. Onder kinderen met een hond of kat kwam buikgriep 30 procent minder voor. Tot nu toe werden honden en katten altijd gezien als de bron van micro-organismen die buikgriep veroorzaken. Voortdurend contact hiermee leidt waarschijnlijk tot immuniteit voor deze ziekteverwekkers, oppert Heyworth.