Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
06-11-2008
De snurkende hond
De snurkende hond
Kortsnuitige hondenrassen hebben een erfelijke aanleg voor afwijkingen aan de bovenste luchtwegen. Deze afwijkingen worden gemakshalve gegroepeerd onder de noemer brachycefaal obstructief syndroom of kortweg BOS. Het syndroom omvat volgende afwijkingen: vernauwing van de neusopeningen, een te lang zacht gehemelte, een naar buiten klappen van de laryngeale luchtzakken en een inklappen van het strottenhoofd. Vernauwing van de neusopening en een verlengd zacht gehemelte zijn de primaire anatomische componenten van het syndroom. Eversie van de laryngeale luchtzakken en inklappen van het strottenhoofd treden secundair op. Rassen waarbij deze afwijkingen in hoog percentage voorkomen zijn: Shiz Tzu, boxer, Engelse en Franse bulldog, Pekinees, mopshond, shar pei, chow chow en Boston terriër. Het gaat om een progressieve aandoening die reeds op een leeftijd van 2 - 4 jaar zijn eindstadium van dodelijke larynxcollaps kan bereiken. Vroegtijdige diagnostiek en behandeling is daarom ten zeerste aangewezen.
Inleiding Door de bewuste menselijke selectie naar eerder extreme uiterlijke kenmerken zijn er verschillende anatomische fouten geslopen in de lichaamsbouw van kortsnuitige honden. We denken dan vooral aan de Engelse en Franse bulldog, de Boston terriër, de mopshond, de Pekinees, de boxer en de dog- en mastiffachtigen. De afwijkingen komen voor op het niveau van de neus (te nauwe neusgaten), de keel (een te lang zacht gehemelte) en het strottenhoofd (het uitpuilen van de laryngeale luchtzakken en het inklappen van het strottenhoofd). Deze aandoeningen worden hieronder in het kort besproken.
De ademhaling De ademhaling heeft als eerste doel lucht in de longen te brengen om het bloed van de noodzakelijke zuurstof te voorzien. Daarnaast gebruiken honden hun ademhaling ook om overtollige warmte kwijt te raken. Tijdens het hijgen zal speeksel op de tong verdampen in de in- en uitgeademde lucht zodat het lichaam afkoelt. Wanneer nu de ademhaling reeds moeizaam verloopt, is het te begrijpen dat de extra inspanning die door het hijgen wordt gevergd er teveel aan is. Dit verklaart waarom de meeste problemen zich voordoen in perioden met warm weer.
Hindernissen Vele bulldoggen hebben een onvoldoende stevig kraakbeenskelet van de neusgaten. Hierdoor zullen de neusvleugels inklappen. Zo ontstaat dan de te nauwe opening van de neusgaten, met de typische snotterende ademhaling. Hierdoor moeten kortsnuitigen soms echt moeite doen om lucht door hun neusgaten naar binnen te zuigen. Vaak wordt erg snel overgeschakeld op open mond ademen.
Een tweede barriëre bevindt zich achterin de keel en wordt gevormd door het zachte gehemelte (de huig). Deze structuur dient normaal om de slokdarm af te sluiten tijdens de ademhaling en gaat enkel open bij het slikken. Kortsnuitige honden hebben echter een te lang zacht gehemelte, dat nu niet enkel de slokdarm, maar ook de luchtpijp gedeeltelijk afsluit. Dit is hoorbaar (vooral tijdens de slaap, omdat de spieren dan verslappen) als een opvallend snurkend geluid.
Doordat kortsnuitigen een extra inspanning dienen te leveren tijdens het inademen om deze barriëres te overwinnen zal er een negatieve druk ontstaan in de bovenste luchtwegen. Deze afwijkende onderdruk zorgt voor zwelling en onsteking van het slijmvlies waardoor het probleem nog verergert.
De negatieve druk kan ervoor zorgen dat twee kleine zakvormige structuurtjes bovenaan in het strottenhoofd (de laryngeale luchtzakken) binnenste buiten keren. Hierdoor wordt de doorgang naar de luchtpijp verder belemmerd.
Wanneer een patiënt langere tijd met deze luchtwegproblemen rondloopt zal, door de afwijkende negatieve druk, de kraakbeenstructuur waaruit het strottenhoofd is opgebouwd zijn stevigheid verliezen. Hierdoor klapt het strottenhoofd in elkaar en kan er praktisch geen lucht meer passeren (larynxcollaps).
Klinische symptomen De voor de eigenaar meest opvallende afwijking is een luidruchtige en bemoeilijkte ademhaling. Patiënten met een te lang zacht gehemelte vertonen zowel bij inademing als bij uitademing een bijgeluid, onafhankelijk van het openen of sluiten van de mond. Sommige patiënten worden aangeboden voor frekwent kokhalzen of het opbraken van slijmen. Aangetaste honden kunnen slikmoeilijkheden hebben, rusteloos slapen en zelfs bewusteloosheid ten gevolge van zuurstoftekort in de hersenen komt voor. Patiënten met ingeklapt strottenhoofd hebben een ademhaling gekenmerkt door het naar achteren opspannen van de mondhoeken, ademen met open mond of continu hijgen, openspreiden van de voorpoten en uitgesproken opspannen van de buikspieren.
Behandeling Bij patiënten met minimale klachten, kan worden gedacht aan het vermijden van de uitlokkende factoren (inspanning, opwinding). Vermageren is een noodzaak door zijn invloed op de lichaamstemperatuur en de inspanningstolerantie van het dier.
Een medicamenteuze behandeling is enkel aangewezen bij spoedpatiënten om op korte termijn het acute respiratoire ongemak te verlichten. Het afkoelen van de patiënt naast het toedienen van kalmeermiddelen, ontstekingsremmers en zuurstof kunnen levensreddend zijn. Op langere termijn kan medicatie de degeneratieve veranderingen echter niet tegenhouden.
Een echte behandeling is enkel mogelijk door het uitvoeren van een chirurgische correctie. Hierbij kunnen indien nodig zowel de neusopeningen, het zachte gehemelte als de luchtzakken in één sessie worden gecorrigeerd. De neusgaten worden wijder gemaakt door een hoeveelheid kraakbeen uit de neus te verwijderen. Het zachte gehemelte wordt zorgvuldig ingekort en de naar buiten geklapte luchtzakken worden weggesneden. Het chirurgisch herstellen van een ingeklapt strottenhoofd leidt helaas niet tot bevredigende resultaten. Het maken van een permanente opening in de luchtpijp (tracheostomie) kan mogelijks een oplossing bieden.
Tijdens de ingreep dient de nodige aandacht te worden geschonken aan het verdovingsrisico. Ook het wakker worden verdient de nodige aandacht. Zuurstoftoediening is aangewezen en de dierenarts dient uitgerust te zijn om een spoed tracheostomie uit te voeren.
Prognose Zonder operatieve correctie is het vooruitzicht slecht omwille van het progressieve verloop wat leidt tot de dodelijke larynxcollaps. Wanneer stenotische neusopeningen de enige afwijkingen zijn is de prognose na chirurgische correctie uitstekend. Wanneer deze afwijking in combinatie met andere van het BOS optreedt, zullen de meeste patiënten een duidelijk verminderde inspiratoire inspanning vertonen en een betere inspanningstolerantie hebben wanneer deze afwijkingen chirurgisch worden gecorrigeerd.
FAQ: Veel voorkomende vragen over honden en katten Op sommige vragen krijg je een antwoord dat specifiek is voor Nederland. Met een beetje googlen vind je ook de informatie voor België. Met een klik op de woorden in het blauw krijg je nóg meer informatie. Veel leesplezier !!
Aanschaf Hoe oud kan mijn hond of kat worden? Gemiddeld wordt een hond twaal tot veertien jaar oud. Een kat kan wat ouder worden: veertien tot zeventien jaar. Natuurlijk zijn er best wel uitschieters naar boven (er komen wel eens katten van 21 jaar op het spreekuur), maar dat zijn uitzonderingen. Meer over de leeftijd van honden en katten vind je hier . Wat kost een hond of kat? Dat is afhankelijk wat u kiest: sommige rassen zijn duur. Informeer hierover bij de rasverenigingen. Adressen zijn op te vragen bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland . U kunt natuurlijk ook een dier uit een asiel nemen. Dat is veel goedkoper . Deze zijn al gevaccineerd, ontwormd en onderzocht op ziekten of afwijkingen. Asielkatten zijn altijd gecastreerd of gesteriliseerd (eigenlijk is dat bij dieren hetzelfde: lees hier maar). Waar moet ik op letten als ik een hond of kat koop? Bij de aanschaf van een huisdier moet u een geldig vaccinatiepaspoort, een koopcontract en een betalingsbewijs ontvangen. Bij rasdieren bovendien nog een officiële stamboom, welke wordt afgegeven door de Raad van Beheer (zie boven). Pups en kittens mogen pas vanaf een leeftijd van 7 weken het nest verlaten. Het geeft daarnaast een goed gevoel, en is natuurlijk ook belangrijk, dat het dier goed verzorgd is en dat de eventuele nestgenoten en moeder dat ook zijn.
Ben ik wel geschikt voor een hond of een kat? Bedenk alle voor- en nadelen voordat u een huisdier aanschaft. U hebt 'm niet voor een weekje, maar minstens 10 jaar lang! Komt u er niet uit, dan heeft de Dierenbescherming een hondentest en een kattentest ontwikkeld. Hiermee kunt u uzelf de vraag stellen of u wel geschikt bent voor een hond of kat.
Registratie Wat bedoelen ze met chippen? Onder de huid wordt met een injectiespuit een chip ter grootte van een rijstkorrel ingebracht. Dat is vrijwel pijnloos. De gegevens van chip en eigenaar worden doorgegeven aan een databank. De chip bevat informatie over de eigenaar welke op internet makkelijk is te vinden. Dierenambulances, asiels en dierenartsen kunnen deze chip aflezen met een reader. Op http://www.chipnummer.nl kunt u de gegevens terugvinden. Hier lees je nog meer over het chippen van je huisdier.
Is een chip verplicht? Nee, nog niet. Maar het is wel verplicht bij honden en katten die bedrijfsmatig worden gehouden of verkocht, zoals fokkers. En ook als u uw hond of kat meeneemt op vakantie naar het buitenland. Ook paarden hebben verplicht een chip.
Mijn dier is geregistreerd en is weggelopen. Wat nu? Informeer de politie, de Dierenambulance en uw dierenarts over de vermissing en geef daarbij ook het chipnummer (te vinden in het dierenpaspoort) door. Misschien is hij/zij immers al gevonden en heeft men u nog niet gebeld.
Opvoeding Hebt u tips voor de opvoeding? Hier kun je wat lezen over de opvoeding van de hond. Wees in ieder geval consequent. Sta het dier geen dingen toe die u eerder verboden hebt en andersom. En belonen is beter dan straffen. Bovendien zijn er gehoorzaamheidcursussen en puppy-cursussen die in het gehele land worden gegeven. In onze regio kunt u hier terecht.
Hoe voorkom ik bedelen? Weer door consequent te zijn en uw pup van jongsaf aan niets te geven terwijl u eet. Als u of een gezinslid maar één keer een uitzondering op die regel maakt levert u dat al een bedelende hond op.
Wij zijn pas verhuisd, maar onze kat loopt steeds terug naar ons oude huis. Hoe kan dat? Op korte afstand kan een kat door herkenning de weg naar huis vaak terug vinden. net als wij. Als het echter om een onbekende plaats gaat lijkt de kat over een 'inwendig kompas' te beschikken. Deskundigen nemen aan dat daardoor sommige katten honderded kilometers ver en weken lang kunnen reizen en uiteindelijk toch weer bij hun 'oude' huis aan komen. Voorkom dit door de kat ongeveer een maand thuis te houden, zodat hij vertrouwd raakt met zijn 'nieuwe' thuis.
Mijn kat sproeit. Wat is daar tegen te doen? Katers, maar ook poezen, sproeien wat urine met geurhormonen (feromonen) om andere katten te laten weten dat ze hier leven en om hun leefomgeving vetrouwder te maken. Eigenlijk is het een vorm van communiceren. Castratie helpt zon 80% van de katers van dit gedrag af. Helpt dat niet dan zijn er nog andere mogelijkheden om het gedrag te beïnvloeden. Daarover leest u hier meer.
Wat doe ik aan die vieze sproeiplekken en de stank? Reinigen met water en (groene) zeep, maar beslist geen chloor of ammoniak. Deze stoffen stimuleren juist het sproeigedrag omdat de plek vreemd ruikt voor de kat. De geur kunt u neutraliseren met azijn.
Mijn pup wil niet zindelijk worden. Wat doe ik eraan? Een aantal tips over het zindelijk krijgen van uw pup leest u hier . Katten zijn trouwens erg snel zindelijk. Als ik afwezig ben, breekt mijn hond bijna het hele huis af of blaft hij aan één stuk door. Wat moet ik doen? Dat heet verlatingsangst . Daar is wat aan te doen met gedragstraining, soms gecombineerd met medicijnen.
Vaccineren Wanneer krijgt een kat zijn eerste inenting? Vanaf een leeftijd van zo'n 9 weken. Daarbij wordt hij/zij ook goed nagekeken: we noemen dat een gezondheidscheck . Lees over entingen bij de kat meer op deze pagina. Het kitten wordt dan gevaccineerd tegen katteziekte en niesziekte. Beide zijn besmettelijk. Katteziekte is vrijwel altijd dodelijk.
En een pup? Jonge honden kunnen vanaf een leeftijd van 6 weken worden ingeënt. Ook die worden vooraf goed onderzocht door de dierenarts. Welke entingen dat zijn kunt u hier lezen.
Voeding Mogen katten melk drinken? Van meer dan 50 ml melk per dag kunnen katten diarree krijgen. Dat geldt ook voor andere melkprodukten, zoals yoghurt en slagroom. Geef daarom liever speciale kattenmelk of gewoon kraanwater. Dat een kat melk zou moeten drinken komt meer door stripverhalen zoals de Donald Duck. Echt nodig is het dus niet.
Hoeveel mag een hond of kat per dag drinken? Beide drinken normaal zo'n 40 ml per kilogram lichaamsgewicht per dag, afhankelijk van welk soort voer ze eten. Van droogvoer drinken ze natuurlijk meer dan wanneer ze blikvoer krijgen. Als de totale hoeveelheid boven de 100 ml per kilo per dag komt, zou dit op een ziekte kunnen wijzen. Ga dan naar de dierenarts. Die kan met behulp van o.a. bloed- en urineonderzoek uitzoeken wat de oorzaak is van dit vele drinken.
Kan een hond doodgaan van chocolade? Jazeker! In chocola zitten stoffen (o.a. theobromide) die schadelijk zijn voor hart en zenuwstelsel. Daarover lees je op deze pagina meer.
Waarom eet mijn hond poep? Vrijwel altijd is dat een gedragsstoornis en zelden heeft het met een tekort in de voeding te maken. Lees daarover hier meer.
Verzorging van uw huisdier Mag ik mijn hond of kat wassen? Ja. Zeker als hij of zij vies is. Een vuile vacht is een broeinest voor schimmels en parasieten. Gebruik wel een speciale hondenshampoo. Een tip: begin er al jong mee, zodat uw hond of kat er aan went. En geef 'm daarna een beloning. Droog uw huisdier na het wassen af met een gewone handdoek. Verder likken ze zich wel droog. Eventueeel kunt u ook een föhn gebruiken, bij voorkeur op een wat koudere stand. Houdt pas gewassen honden en katten een paar uur binnen en uit de tocht: ze vatten snel kou.
Wat kan ik doen tegen vlooien? Er zijn heel veel vlooienbestrijdingsmiddelen . En let daarbij niet alleen op uw hond of kat... maar ook op de omgeving (mand, vloerbedekking, etc.).
Welk vlooienmiddel werkt het best? Een middel wat zowel de volwassen vlo bestrijdt en tevens larven en eitjes doodt. En vergeet niet te stofzuigen. Elke vlo legt zo'n 20-30 eitjes per dag en die komen allemaal in de omgeving terecht. Tip: doe een stukje vlooienband in de stofzuigerzak voor u begint te stofzuigen. Dan blijven de vlooien in de zak en springen ze er niet zo snel meer uit.
Hoe zie ik dat mijn huisdier wormen heeft? Soms zitten er volwassen wormen in de ontlasting of in het braaksel. Ook treft u wel eens 'witte rijstkorreltjes' aan rond de anus of op de plekken waar uw dier ligt. Dit laatste wijst op een lintwormbesmetting. Jonge dieren hebben bij ernstige worminfecties een slechte eetlust en een opgeblazen bolle buik
Hoe houd ik mijn huisdier wormenvrij? Al vanaf twee weken na de geboorte kunt u met ontwormen beginnen. Daarna elk half jaar. Overleg met uw dierenarts over de beste wormbestrijding in uw situatie. Meer weten over wormen en de risico's voor de mens? Lees deze en deze pagina maar. Uit een onderzoek van enkele jaren geleden in een grote stad werden in 25% van de parken en 59% van de zandbakken spoelwormeieren gevonden. Vooral kinderen lopen door hun speelgedrag en minder goede hygiëne een grotere kans besmet te worden.
Mijn hond heeft vieze horen. Moet ik daarmee naar de dierenarts? Als het slechts overtollig oorsmeer is (bruine rommel in de oorschelp) dan kunt u dat eenvoudig met een tissue weghalen. Gebruik nooit een wattenstokje: u unt door het trommelvlies prikken en bovendien stampt u het vuil alleen maar aan tegen het trommelvlies. Blijft hij/zij krabben aan het oor of schudt regelmatig de kop, ga er dan mee naar de dierenarts. Oormijt kun je vaak niet met het blote oog zien.
Sterilisatie / Castratie Op welke leeftijd kan ik mijn kat het beste laten steriliseren of castreren? Vanaf een leeftijd van 6 maanden, maar soms kan het ook al eerder omdat katten steeds jonger vruchtbaar worden.
Zijn er nog andere manieren om zwangerschap te voorkómen? Beide dieren kunnen aan de pil. Bij katten is dat vaak een tablet en bij de hond wordt dat gedaan met een injectie. Daar zijn wel nadelen aan verbonden, zoals baarmoederontsteking en borstkanker. Daarom verdient sterilisatie/castratie de voorkeur.
Wat is het verschil tussen castratie en sterilisatie? Er wordt meestal van sterilisatie van een poes of teef gesproken, terwijl de ingreep in werkelijkheid castratie genoemd moet worden, net zoals bij de kater en de reu. Sterilisatie betekent alleen het onvruchtbaar maken: daarbij worden de eileiders of de zaadstreng afgesloten. Dat doen we zelden of nooit bij een hond of kat. Castratie betekent het wegnemen van de eierstokken (poes en teef) of testikels (kater en reu) en dat is wat er bij de ingreep gebeurt. Dus eigenlijk moet je bij de hond en de kat altijd van castratie spreken, of het nu een vrouwelijk of mannelijk dier betreft.
Gezondheid van de mens Mag een hond me in het gezicht likken? Een hondentong herbergt heel veel bacteriën die een enkele keer tot ziektes leiden. Doe het dus liever niet.
Wat te doen met een katten- of hondenbeet? Bij beide moet u zo snel mogelijk naar de dokter om dat te laten behandelen. Vooral kattenbeten kunnen tot vieze abcessen leiden.
En een krab van een kat? Daar kan de mens de 'kattenkrabziekte' van krijgen. Dat is een infectie van de lymfeklieren van oksel of lies. Het ontstaat zo'n 2-6 weken na de krab. Erg vervelend, maar niet levensgevaarlijk. Reinig zo'n krab in ieder geval goed en desinfecteer het met bijvoorbeeld betadine.
Mag mijn zwangere vrouw de kattenbak schoonmaken? Liever niet. In de ontlasting van de kat kan toxoplasma zitten. Deze parasiet kan bij ongeboren babies afwijkingen veroorzaken zoals waterhoofd en blindheid. Toxoplasmose bij de kat kunt u voorkómen door de dieren uitsluitend kant-en-klaar voedsel te geven en vlees altijd te verhitten. Knaagdieren en vogels kunnen een belangrijke bron voor besmetting van uw kat zijn. Katten die uitsluitend binnen worden gehouden hebben er dus geen last van. Als u zwanger bent en alleen woont wees dan voorzichtig. Als u uw buren niet wilt lastig vallen, draag dan rubber handschoenen bij het verschonen van de kattenbak en was uw handen grondig.
Mogen mijn kinderen de kat aaien als hij spoelwormen heeft? Liever niet, want de eitjes van de wormen kunnen in zijn vacht zitten en kinderen kunnen daar ziek van worden. Ook als kinderen in de zandbak spelen, waarin dieren hebben gepoept, kunnen ze deze infecties oplopen. Uit een onderzoek van enkele jaren geleden in een grote stad werden in 25% van de parken en 59% van de zandbakken spoelwormeieren gevonden. Vooral kinderen lopen door hun speelgedrag en minder goede hygiëne een grotere kans besmet te worden. Ontworm daarom uw huisdier regelmatig.
Wat zijn zoönosen? Dat zijn ziekten die u van huisdieren kunt oplopen. Men noemt dat zoönosen. Meer over zoönosen leest u hier.
Kan ik AIDS krijgen van de kat? Nee. Net zoals AIDS (HIV) bij de mens, bestaat er ook een immunodeficiëntie-virus bij katten: FIV (feline immunodeficiëntie virus) . Hoewel FIV tot dezelfde familie behoort als HIV, is er niets dat erop wijst dat het virus kan worden overgedragen op de mens. FIV kan alléén de kat besmetten en niet de mens. Het is dus geen zoonose!!
Ziekten bij hond en kat Wat is de normale lichaamstemperatuur bij de hond en de kat? De normale temperatuur ligt tussen de 38 en 39 graden Celsius, afhankelijk van de grootte van het dier. Kleine honden vaak wat hoger, en grote rassen wat lager. Dus wel wat hoger dan bij de mens.
Welke ziekten zou ik kunnen verwachten bij mijn huisdier? Meer info over ziekten bij de hond en ziekten bij de kat vindt u boven in het menu aan de linkerzijde van dit witte tekstveld.
Mijn hond heeft erge jeuk en de dierenarts zegt dat hij allergisch is. Wat is dat? Als een dier (of mens) in contact komt met een stof die normaal niet in het lichaam thuishoort ontstaat een afweer reactie. Als het om een een virus of een bacterie gaat zorgt die afweerreactie er voor dat ziekte-verschijnselen worden tegengegaan. Bij een allergie is er sprake van een vergelijkbare, maar veel te sterke reactie, die ongewenste verschijnselen, bijvoorbeeld jeuk, als gevolg heeft. Er zijn verschillende soorten van allergie .
Kan ik zelf wat doen aan de wagenziekte bij mijn hond? Geef uw hond vanaf zes uren voor het vertrek geen voer meer. Daarnaast moet de angst voor autorijden worden tegengegaan: een pup kun je met hele korte ritjes (eerst alleen de straat uit en niet verder) laten wennen aan het autorijden. Probeer de hond tijdens de rit af te leiden en gerust te stellen. En als alles goed gaat, is het aan het einde van de rit belangrijk de hond te belonen voor het goede gedrag. Zeker tijdens een lange reis is goed ventileren belangrijk: raampje open en niet roken! En als dat allemaal nog niet lukt heeft de dierenarts medicijnen tegen wagenziekte. Helaas kan de hond daar wat sloom van worden, dus beperk het gebruik tot lange ritten. Wagenziekte komt trouwens ook voor bij de kat.
Algemeen Ik hoor wel eens dat een 3-jarige hond in 'mensenleeftijd' 21 jaar is. Is dat zo? Nee. De vergelijking van 1 jaar dierenleeftijd met 7 jaren mensenleeftijd gaat niet op. Lees hier maar.
Waarom spinnen katten? Vroeger dacht men dat katten spinden als ze tevreden waren. maar er zijn ook katten die met ziek en met veel pijn op de tafel van de dierenarts zitten te spinnen. Dan zijn ze toch niet meer tevreden... Spinnen betekent dat de kat vriendelijk is tegen jou en ook graag vriendschap terug wil. Overigens kunnen tijgers in de natuur (onze katten lijken er erg op) niet zo goed snorren als onze huiskatten, die dat soms uren kunnen volhouden. Maar gelukkig kunnen onze katten weer niet zo brullen :)
De vergelijking van 1 jaar dierenleeftijd met 7 jaren mensenleeftijd gaat niet op. Een teef van 1 jaar oud kan al een nest pups hebben, terwijl dat voor (mensen)kinderen van 7 jaar gelukkig nog lang niet aan de orde is. En er zijn meer honden van 17 jaar oud, dan er mensen van 119 jaar zijn. In onderstaande tabel staat de hondenleeftijd naast de vergelijkbare leeftijd bij de mens. Katten bereiken gemiddeld een hogere leeftijd dan honden. Kleinere hondjes zijn eerder volwassen en worden gemiddeld ouder dan grotere hondenrassen.
Bij honden komt de leeftijd van 18 maanden overeen met een jongvolwassene van 20 jaar! Een 11-jarige hond komt overeen met een zestiger en komt in de herfst van zijn leven. Een hond van 20 jaar heeft een mensenleeftijd van meer dan 100 jaar!
Hieronder een tabel waarin de leeftijden van een hond worden vergeleken met die van de mens. De getallen hangen wel een beetje af van de grootte van het ras. Een kleine hond van 6 jaar is in mensenjaren ongeveer 40 jaar oud, een grote ongeveer 50.
Hond > Mens 3 maanden / 3 jaar 4 maanden / 5 jaar 6 maanden / 10 jaar 8 maanden / 13 jaar 10 maanden / 14 jaar 12 maanden / 15 jaar 18 maanden / 20 jaar 24 maanden / 24 jaar 4 jaar / 32 jaar 3 jaar / 28 jaar 4 jaar / 32 jaar 5 jaar / 36 jaar 6 jaar / 40 jaar 7 jaar / 44 jaar 8 jaar / 48 jaar 9 jaar / 52 jaar 10 jaar / 56 jaar 11 jaar / 60 jaar 12 jaar / 64 jaar 13 jaar / 68 jaar 14 jaar / 72 jaar 15 jaar / 76 jaar 16 jaar / 80 jaar 17 jaar / 84 jaar 18 jaar / 88 jaar 19 jaar / 92 jaar 20 jaar / 96 jaar 21 jaar / 100 jaar
Voor katten kan men ervan uitgaan dat een kitten van 3 maanden overeenkomt met een kindje van 2 jaar, een kat van 1 jaar met een jongere van 18 en een kat van 10 jaar met een menselijke zestiger. Als uw kat tenslotte 18 jaar wordt, is hij in mensenjaren een 80-jarig oudje!
De dierenartsen van DZG zijn in de weer om de minst bedeelde volkeren in de allerarmste streken te helpen. In heel wat ontwikkelingslanden is het vee immers de belangrijkste bron van gezond voedsel. Diergeneeskunde is er echter dikwijls niet bestaande zodat het gevaar voor epidemieën nooit ver weg is. En precies hier knelt het schoentje: wanneer de kudde sterft, sterft ook het dorp. Juist daarom is diergeneeskundige hulp op het terrein zo een absolute noodzaak.
Het dier, drijfveer van ontwikkeling
In de derdewereld is landbouw vaak het begin- en eindpunt van alle leven. Het vee speelt daarbij een cruciale rol aangezien landbouw en veeteelt moeten zorgen voor de voedselvoorziening van de mensen. In die streken waar de graanproductie de voornaamste voedselbron is, is het dier een belangrijke schakel in de ketting van de voedselvoorziening. Daar waar de levenswijze, de kwaliteit van de bodem of het klimaat de traditionele akkerbouw in de weg staan, is de veeteelt zelfs van levensbelang. Dierlijke producten als melk, eieren of vlees bevatten immers alle nodige proteïnen voor een gezonde en kwalitatieve voeding. Naast de rol van voedselvoorziening, speelt het vee ook een cruciale rol als natuurlijke werkkracht. Paarden, ezels, runderen en kamelen, het zijn stuk voor stuk trek- en lastdieren. Zij zorgen voor de natuurlijke werk- en trekkracht op de akker, zij putten drinkwater uit de plaatselijke bevoorradingsputten en zij zorgen voor het transport. Zij leven van en voor de landbouw. Zij voeden zich met de landbouwproducten en zij zorgen voor een natuurlijke bemesting van de gronden. Het grootvee mag de rol van het kleinvee niet doen vergeten. De hoenderen, de bijenstal of de vijver zijn ook een belangrijke bron voor voedsel. Als ruilmiddel en inkomensbron maken de dieren bovendien deel uit van een kleinschalige familiale economie. De veeteelt stelt de mensen in staat te sparen, zodat zij op termijn hun levens- en werkomstandigheden kunnen verbeteren. Het bevordert de autofinanciering van de lokale ontwikkelingsprojecten. "Respect en waardering hebben voor de complementaire relatie tussen dier en mens" is één van de basisprincipes voor een duurzame ontwikkeling.
Dieren genezen om mensen te redden
De kudde is voor het volk in de ontwikkelingslanden van essentieel belang om te overleven. Dierenartsen Zonder Grenzen haakt in op de natuurlijke wisselwerking tussen mens en dier. Zij tracht langs die weg de hongersnood op een structurele manier te bestrijden.
Aanmoediging van lokale initiatieven
DZG staat voor duurzame ontwikkelingssamenwerking die vertrekt vanuit de basisbehoeften op het terrein. Ons engagement t.a.v. de derdewereld zoekt naar lange termijnoplossingen voor het probleem van de chronische ondervoeding. Want preventie is nog steeds de beste remedie. Daarom ook wil Dierenartsen Zonder Grenzen lokale initiatieven in de landbouwsector stimuleren en ondersteunen, zodat de plaatselijke bevolking na verloop van tijd het lot opnieuw in eigen handen kan nemen. Waar mogelijk werkt DZG samen met een bestaande lokale partner. In andere gebieden zal Dierenartsen Zonder Grenzen veehoudersverenigingen helpen oprichten.
Strategisch plan 2005 - 2015
Net als heel wat andere non-profitorganisaties wil ook Dierenartsen Zonder Grenzen de Millenniumdoelstellingen halen. "Horizon 2015", ons strategisch plan voor de volgende 10 jaar, legt uit wat Dierenartsen Zonder Grenzen tegen 2015 verwezenlijkt wil zien op vlak van werkwijze en ondersteuning en op operationeel gebied. U kan dit uitgebreide document hier downloaden.
DZG -Belgium Avenue Paul Deschanellaan 36-38 1030 Brussel tel : 32-2-539.09.89 fax : 32-2-539.34.90 Mail: vsf@vsf-belgium.org
8 november: Ketnet Koeiendag over belang van koeien in Niger
15-10-2008
Vanaf 4 oktober Werelddierendag voert Ketnet actie om kinderen bewust te maken van het belang van veeteelt in ontwikkelingslanden. Wrapper Kristien Maes trok met Ketnetter Jona (12) naar het Afrikaanse Niger om met eigen ogen te zien wat het belang van de veeteelt, meerbepaald de koe, voor een Nigerees gezin is.
Om de actie in Vlaanderen te doen leven, vraagt Ketnet de kinderen hun goed hart te laten zien door grote koeien te knutselen. De vijf mooiste koeien dingen mee naar de titel van Miss Koe op Ketnetkoeiendag op 8 november, de apotheose van de Ketnetkoeienactie.
Doel van de actie Voor Vlaamse kinderen is een koe maar een koe. Maar voor de kinderen in Niger, betekent een koe veel meer. Ketnet start met een heuse humanitaire sensibiliseringsactie. Wrapper Kristien wilde weten waarom koeien zo belangrijk zijn in ontwikkelingslanden. Ze ging samen met Jona naar Niger, een groot, droog en arm land in Midden-Afrika. Op 8 november kent de actie zijn hoogtepunt met Ketnetkoeiendag, een hele televisiedag in het teken van de koe.
Fases van de actie Zaterdag 4 oktober: lancering van de actie met oproep aan de kinderen om zelf een koe te ontwerpen en in elkaar te knutselen. Zaterdag 11, 18 en 25 oktober: een informatieve reportage in De week van Karrewiet en vergelijkende reportages in de wrap, met nadien een leuke studiogast en een stand van zaken van de knutselactie. Ketnetradio en Ketnet.be volgen de actie ook op de voet. Kinderen en hun begeleiders kunnen op de website terecht voor meer informatie over de projecten.
Woensdag 15 en zaterdag 25 oktober: inzamelmoment van geknutselde koeien in verschillende provincies. Zaterdag 8 november: Ketnetkoeiendag: een slotshow met BVs en de verkiezing van Miss Koe KetnetFreezzz tijdens de kerstvakantie: tentoonstelling van Miss Koe en haar levensgrote evenbeeld.
Lees hier het volledige persdossier , met interviews van Kristien en Jona
Schildpadden zijn geweldige dieren. Nooit haast, altijd relaxt, ingebouwde pantsering en ze lopen cool. Bied daar maar eens tegenop! Op bezoek in de dierentuin zijn de schildpadden stiekem een leuke belevenis. Als je tenminste wat geduld hebt. Er gebeurt meestal wel iets, alleen soms duurt het even. Onderstaande schildpadden lieten zich fotograferen rond etenstijd.
De schildpad rechts wandelt nog even naar de keuken om een servet en bestek te pakken. De schildpad links is nog nietsvermoedend aan de salade vooraf bezig, voordat hij zometeen als hoofdgerecht opgediend wordt. Óf hij is de kleine maffiabaas die tijdens het eten geflankeerd wordt door zijn lijfwacht. Óf dit is verstoppertje op zijn schildpads, waarbij de rechter nu wegrent om zich te verstoppen, en de linker tot 100.000 moet tellen en twee weken de tijd krijgt om te zoeken. Genoeg interpretaties voor dit tafereeltje, wie vult aan?
Trekvogels spelen een grotere rol in de verspreiding van vogelgriep (H5N1) dan wetenschappers dachten. Sommige onderzoekers gingen er vanuit dat trekvogels niet in staat zijn om het H5N1-virus naar andere continenten te verplaatsen. Dat dit wel degelijk kan gebeuren, bewezen Amerikaanse biologen in een geografische studie naar pijlstaarteenden. Het vogelgriepvirus is de laatste jaren in opspraak geraakt, toen het zich vanuit Azië naar Europa en Afrika verspreidde. Bij deze trek overleden ongeveer 245 mensen en ontstond de angst dat H5N1 zou zorgen voor de volgende grieppandemie (een wereldwijde, dodelijke epidemie). De rol van trekvogels in de verspreiding van vogelgriep was onzeker. Onderzoek liet zien dat het virus zich niet via vogels naar andere continenten kon verplaatsen. Het onderzoek tot dusver richtte zich echter op vogelsoorten die niet tussen verschillende continenten migreren of vogels die voorkomen op plekken waar nog nooit een Aziatisch griepvirus werd gevonden. In Noord-Amerika (Alaska) bestaat een gebied waar continentale trekvogels leven en waar ook al eens Aziatische vormen van H5N1 werden aangetroffen. Amerikaanse biologen namen in dit gebied bloed af bij meer dan 1400 pijlstaarteenden op verschillende locaties. Pijlstaarten komen veel voor in zowel Noord-Amerika als Oost-Azië, waar de dieren overwinteren. Bovendien raken deze trekvogels gemakkelijk geïnfecteerd met griepvirussen. Om de exacte migratieroute van elke pijlstaart in de gaten te kunnen houden, kregen de vogels ook allemaal een zender. Op die manier kunnen de onderzoekers bijvoorbeeld vaststellen waar een bepaalde eend een Aziatische vorm van vogelgriep heeft opgepikt. Hiervan geven de biologen ook een mooi voorbeeld. Zij zagen dat een groep pijlstaarten zich in april 2008 in de wetlanden van Japan bevond. De eenden leefden daar samen met een groep wilde zwanen. In dit gebied werd een schadelijke vorm van Aziatische vogelgriep vastgesteld, waaraan ook enkele zwanen zijn overleden. De onderzoekers vergeleken het bloed van de pijlstaarteenden met dat van andere vogels uit Noord-Amerika en Oost-Azië. Zij vonden geen virussen die helemaal van Aziatische oorsprong zijn en ook geen dodelijke vormen van H5N1. Toch heeft ongeveer de helft van de vogelgriepvirussen, die in het bloedonderzoek bij pijlstaarten werden aangetroffen, op genetische basis meer overeenkomst met Aziatische dan met Noord-Amerikaanse vogelgriep. Continentale trekvogels kunnen dus wel degelijk virusmateriaal uitwisselen met andere vogelsoorten en zo mogelijk gevaarlijke vormen van H5N1 over verschillende continenten verspreiden. Elles Lalieu
Pasgeboren cavia's zijn .nestvlieders'. Bij de geboorte zijn de ogen open, en de vacht en het gebit volledig ontwikkeld. Het zeugje produceert gedurende 2-3 weken melk, maar al enkele dagen na de geboorte beginnen de jongen met de opname van vast voedsel en water. Het geboortegewicht is 70-100 gram. Op een leeftijd van 15-28 dagen worden ze gespeend en ze wegen dan 180-240 gram. Verdere gegevens over de cavia lees je hier .
Baby-cavia's met hun moeder links) en een jonge cavia in de hand
Melk en andere voeding Een melkvervangend preparaat bestaat uit 100 gram volle koemelk + 8 gram Protifar (een eiwitrijke dieetvoeding in poedervorm van Nutricia) + 50 mg (meestal is dat 1 tablet) vitamine C. De fijngewreven tablet vitamine C wordt gemengd met wat Protifar. De rest Protifar toevoegen en met een deel van de melk aanmaken. daarna de rest van de melk toevoegen, roeren en verwarmen tot 38 graden Celsius.
Verzorging Moederloze jongen kunnen makkelijk naar een ander melkgevend zeugje worden overgeplaatst. Handopfok is tamelijk eenvoudig. de omgevingstemperatuur moet niet lager dan 17 graden Celsius zijn. De eerste 5 levensdagen moet je de jongen 5 maal daags kunstmelk geven (ze nemen dan ongeveer 20 gram melk per dag op) met een speenflesje of pipetje.
Vanaf de vierde dag kun je er vast voedsel bijgeven en de kunstmelk in een schaaltje doen. Na elke flesvoeding moet je na elke flesvoeding de buik en gebied rond anus masseren met een vochtig watje of tissue om het poepen en plassen te stimuleren. Per week kunnen de jongen 30 gram groeien.
Voor kleine herbivoren (= planteneters) zoals konijnen, cavia's, chinchilla's, schildpadden en slangen is er via de dierenarts tegenwoordig ook het voedingssupplement Crital Care® beschikbaar wat met water moet worden aangemaakt. Dit wordt gebruikt na ziekte in de herstelperiode maar mag ook worden gegeven zodra aan het jonge dier vast voedsel mag hebben.
Scheuren van de voorste kruisband zien we bij twee types honden. In de eerste plaats bij jonge, vaak zware, atletische honden zoals de Rottweiler, Herder, Berner Sennen, Beauceron enz.. Ten tweede zien we ze ook bij de wat oudere honden van elk ras maar vaak ook bij kleinere rassen zoals de Yorkshire terriër, Maltezer, Poedel, enz..
Deze scheuren ontstaan door overbelasting van de kruisband. Dit gebeurt vaak tijdens een explosieve beweging zoals jagen achter een vogel of poes, of bij spelen met stokken of een bal. Bij oudere honden echter kan de band scheuren bij dagelijkse bewegingen en dat omdat er slijtage en degeneratie op de band zit.
De band scheurt bij slechts een klein aantal honden direct helemaal. Meestal is er een voorgeschiedenis van kleine scheurtjes die aanleiding geven tot periodes van mank zijn. In de beginfase reageert de hond dan ook nog goed op pijnstillers of ontstekingsremmers en dat zolang de scheurtjes klein zijn.
Als de band echter helemaal scheurt, ontlast de patiënt de poot geheel en zullen pijnstillers geen of nauwelijks verbetering veroorzaken. edeeltelijke scheuren van de voorste kruisband leiden in onze ervaring steeds tot gehele rupturen. Deze totale scheuren kunnen optreden dagen, weken, maanden, of jaren na het optreden van de eerste partiële scheuren.
SchuifladeEens de band helemaal gescheurd is, wordt de knie instabiel en treedt het schuiflade syndroom op. Hierbij is de knie abnormaal te bewegen. Om dit uit te testen is het meestal nodig om de patiënt te sederen. De knie wordt dan stevig vastgenomen en onderzocht op het voorwaarts schuiven van het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen. Indien dit kan is de schuiflade positief.
Ook tijdens het wandelen zal deze abnormale beweeglijkheid in de knie aanwezig zijn. Daardoor maalt de knie op de duur haar eigen meniscus kapot. Onderzoek heeft aangetoond dat scheuren van de kruisband die niet worden geopereerd in 100 % van de gevallen leiden tot meniscus scheuren na een jaar. ij grote honden zijn een maand na het optreden van een voorste kruisbandscheur reeds 85 % van de meniscussen gescheurd. ls een scheur van de kruisband optreedt, is het dus verstandig om de ingreep redelijk snel uit te voeren (zonder echte spoed). pijtig genoeg treden er ook nog scheuren van de meniscus op na een herstellende ingreep en dit in nog 15 % van de patiënten. Hoewel dit wat ontgoochelend is, is het alleszins veel beter dan in de 100 % die anders te verwachten is. upturen van de voorste kruisband worden, zoals reeds aangegeven, best chirugisch behandeld. Er zijn meer dan 100 technieken beschreven voor het herstellen van deze afwijking. Wat daarbij opviel was dat de resultaten van de chirurgie slechter werden naarmate de hond meer woog. Er werden bij deze zware honden vaak meniscus scheuren waargenomen, soms maanden na de oorspronkelijke ingreep en tevens bleven de dieren vaak mank vooral na rust. Ook trad er zelfs na een ingreep steeds behoorlijk wat arthrose op. aarom werd recent een geheel nieuwe techniek ontwikkeld.
Wij bieden in onze kliniek 2 technieken aan, de TPLO (= Tibial Plateau Levelling Osteotomy) en de TTA (= Tibial Tuberosity Advancement). Aangezien niet elke hond dezelfde knie heeft en sommige honden geen TTA of andersom, geen TPLO kunnen ondergaan, kunnen we kiezen welke techniek uw dier het beste ondergaat.
Het herstel na de ingreep moet langzaam gebeuren. Daarom moet de patiënt tot zes weken na de ingreep aan de korte lijn worden gehouden. In huis mag hij echter vrij bewegen. Wandelingen moeten kort zijn. Tien minuten is echt het maximum, maar dit mag vaak per dag zijn.Na zes weken mag de patiënt meer doen. Maar de patiënt ineens loslaten en plots alles laten doen is te veel van het goede. De knie wordt dan overbelast. Daarom moet de fysieke opbouw langzaam gebeuren over een periode van 1 tot 2 maanden.
Bij katten worden scheuren van de kruisband vaak gezien in combinatie met een ziekte van de hartspier. Een EKG en echografisch onderzoek is dan ook steeds noodzaakelijk voor de anesthesie bij deze diersoort.
Erpe-Mere/Lede - Dierenwelzijnsorganisatie BLID waarschuwt paardenliefhebbers voor de paardenopvang Los Vaqueros. Deze opvang, vroeger gevestigd in Lede, opereert nu vanuit Erpe-Mere en biedt via het internet gratis opvang aan voor paarden, pony's en ezeltjes. "Zoals vaak het geval gaat het ook hier om pure zwendel en worden de paarden doorverkocht", stelt BLID-voorzitter Dirk Blanchart.
BLID haalt een getuige aan die zijn paard afstond en later ontdekte dat dit verkocht was. Een andere paardenliefhebber die zijn 'schenking' wou omzetten in een adoptiecontract ving eveneens bot bij Los Vaqueros. "Sinds wij het probleem onder de aandacht brachten is de blog van de paardenopvang van het net gehaald", aldus Blanchart. Op het net zijn wel nog zoekertjes te vinden waar Los Vaqueros zijn gratis opvang promoot. "Daartegen valt niets te doen, want volgens de politie is er niets strafbaar gebeurd. Toch vragen wij dat FOD Dierenwelzijn iets onderneemt tegen deze niet-vergunde opvangcentra, voordat er nog dieren worden gebruikt voor oplichting.
We willen ook dat de gerechtelijke instanties de praktijken van Los Vaquers onderzoeken en zullen al onze getuigenissen aan hun overmaken." BLID roept andere slachtoffers van niet-vergunde dierenopvangcentra op om zich te melden via n opgelicht@blid.beDit e-mail adres is beschermd door spambots, u heeft Javascript nodig om dit onderdeel te kunnen bekijken Bij Los Vaqueros was niemand bereikbaar voor commentaar.
Ieder jaar maken duizenden paarden een barre tocht per vrachtwagen van Spanje en Oost-Europa naar Zuid-Italië. Met als enige doel om daar te worden geslacht. Hun barre tocht duurt 36 tot 46 uur.
Vele transporteurs lappen de regelgeving van de Europese Unie voor de bescherming van deze dieren aan hun laars. Tijdens hun wrede reis krijgen de paarden onvoldoende rust, voedsel en water. De paarden lijden aan stress doordat ze te weinig ruimte hebben. Bovendien moeten ze tijdens het vervoer constant hun gewicht verplaatsen om zich in balans te houden. Een reis van 36 tot 46 uur betekent dat de dieren in feite bijna twee dagen moeten lopen zonder rust. En dan de verstikkende temperaturen; die kunnen oplopen tot wel 40 graden Celsius! Door deze omstandigheden wordt deze dieren in hun laatste uren bijzonder groot leed aangedaan.
De lange reis naar de slacht is onnodig wreed. Er is maar één reden waarom deze dieren moeten lijden: als ze in Italië worden geslacht, kan hun vlees op misleidende wijze aan de man worden gebracht als traditioneel Italiaans
Dit moet stoppen. En dit kan ook stoppen, met úw hulp! Binnenkort vergadert de Europese Commissie over het vervoer van dieren over lange afstand. Laat uw stem horen, vandaag nog. Laat deze paarden niet aan hun lot over!
Na twee uur blijft enkel nog het staartje van de verorberde prooi over.
Vorige maand verbaasde een spin de wereld door een vogel op te eten, nu was het de beurt aan een python om een soortgelijk huzarenstukje te herhalen. Op zoek naar een fantastische maaltijd liet de slang haar oog vallen op een grote geelkuifkaketoe. De tamme papegaai die zich van geen kwaad bewust was, zat uit te rusten in een boom in een tuin in Cairns, Noord-Australië.
Baasje Het baasje van de kaketoe, Cindy Lane, zat te schilderen in haar studio toen ze plots gekrijs hoorde in haar tuin. Op het moment dat de Australische vrouw naar buiten liep, was haar kaketoe al half opgegeten door de python. "Ik wou hem nog proberen te redden maar hij blies letterlijk zijn laatste adem uit toen ik naderde," vertelt ze gechoqueerd.
Twee uur De slang deed er ongeveer twee uur over om de hele vogel te verorberen. "Het was heel moeilijk voor me om dit tafereel gade te slaan", voegt mevrouw Lane eraan toe. "Tegelijkertijd was het echter fenomenaal hoe de slang dit voor mekaar kreeg." (hlnsydney/kh)
Veel meer nog dan in andere winters dreigen kleine vogels de komende maanden op grote schaal om te komen van de honger, nu er in de Europese bossen nauwelijks voedsel te vinden is. Volgens de Belgische natuurorganisatie Natuurpunt produceren bomen van jaar tot jaar een sterk verschillend aantal zaden en is op dit moment op het continent sprake van een groot tekort aan beukennootjes, eikels en hazelnoten. De afgelopen maanden heeft dat reeds voor een invasie van zaadetende vogels uit Scandinavië en Oost-Europa gezorgd, die stevige concurrentie leveren voor de hier levende dieren.
Op zoek naar voedsel trekken de vogels daarom nu massaal naar steden en parken. "Wie een voederplank in de tuin zet, kan al snel op heel wat bezoek rekenen", aldus Natuurpunt.
Met één klap op het water springt een hele groep dolfijnen omhoog. Begeleid door trainers in kano's en op vlotten laten de dolfijnen zien wat ze kunnen. Maar, hoe leren dolfijnen dat eigenlijk? Wat doorlopen dolfijnen en andere dieren uit het Dolfinairum van training tot show?
Jeroen Brauckmann, trainer van de dolfijnen uit de Dolfijnendelta weet er alles van. ¨Als je een dolfijn iets wilt leren probeer je eigenlijk een dolfijn zover te krijgen dat hij iets doet wat jij wilt. Je kunt niet met woorden uitleggen wat je bedoelt. Je kunt het ook niet voordoen. Je moet ze dus op een andere manier duidelijk maken wat de bedoeling is. Wij leren dolfijnen om naar een bepaalt punt toe te gaan, dat kan je hand zijn maar ook een target (een stok met een rode bol aan het einde). Wat belangrijk is, is dat er je voor de dolfijn een leuk spelletje van maakt. De eerste keer dat een dolfijn een target ziet, weet hij natuurlijk niet wat hij ermee moet en is het een beetje eng. Je kunt dan, als je de target alleen maar laat zien, de dolfijn belonen met een visje. Zo wordt het target minder eng. Als je dat vaker oefent begint de dolfijn een target leuk te vinden en kun je uiteindelijk een dolfijn proberen aan te raken met het target. Als dat wordt toegelaten beloon je dat weer met een visje. Dat is hetzelfde verhaal: eerst is het spannend, daarna neutraal en daarna steeds leuker. Als je maar goed genoeg beloont kun je steeds meer uitbouwen. Uiteindelijk kan de dolfijn een target dan helemaal volgen in een ronddraaiende beweging en maakt hij een salto.¨ Het target kan dan geleidelijk aan worden vervangen door een handgebaar. Deze targettraining wordt bij vrijwel alle dieren in het park gebruikt, zelfs bij de haaien.
Dat die methode werkt is even later te zien als Jeroen één van de jongere dolfijnen Spetter (3,5 jaar) om een salto vraagt. Nieuwsgierig kijkt het dier hem aan en als hij door heeft wat er van hem verwacht wordt snelt hij weg. Na een paar seconden schiet hij uit het water en laat de salto zien. Bij terugkomst wordt hij beloond met een aantal visjes en applaus van een enthousiaste Jeroen.
Jeroen vertelt dat het wel eens lastig is om altijd enthousiast te moeten zijn bij het omgaan met de dolfijnen. Op die mindere dagen neemt hij vóór de training een moment om even om te schakelen. En, vertelt hij, vaak is het dan eigenlijk wel opbeurend om een training te doen. Het is dan ook een beroep dat hij altijd al wilde beoefenen. ¨Het is hier zelden een aantal maanden hetzelfde. Er is altijd wel wat aan de hand en dat maakt het werk heel afwisselend en, naar mijn mening, interessant.¨
Na een trainingssessie krijgt elke dolfijn een cijfer van 1 tot 3. Bij een 3 ging de training heel goed, bij een 2 ging de training goed en bij een 1 ging het niet zo goed. Verder wordt genoteerd hoeveel vis de dolfijn heeft gekregen en wat er tijdens de training is gedaan. Overigens leren niet alle dieren dezelfde gedragingen. Sommige dolfijnen hebben meer aanleg voor een sprong dan andere. Dat is een kwestie van uitproberen.
Veel gedragingen die aan de dieren geleerd worden zie je terug in de shows. Jeroen vertelt hoe zo'n show wordt opgebouwd. ¨Wat in het Dolfinarium belangrijk is, in elk geval bij de dolfijnen, is dat de shows onvoorspelbaar zijn want een show is elke dag. Hier in de Dolfijnendelta hebben we één per dag, dat is te overzien. Als je drie of vier shows per dag hebt dan vinden wij het heel belangrijk dat de shows voor de dieren onvoorspelbaar en afwisselend zijn. Dat maakt het leuker voor ze. Als de dolfijnen altijd hetzelfde moeten doen wordt dat saai. Bij de showopbouw zitten we altijd vast aan een aantal aspecten omdat er een verhaallijn is. Daarom proberen we zoveel mogelijk af te wisselen in waar de dieren werken, met welke trainer, welke onderdelen we wel en niet doen en in welke volgorde. Ook beloningsvormen kun je afwisselen.¨ Dolfijnen krijgen namelijk niet alleen vis als beloning. Spelen, applaus en aanraking zijn andere vormen van beloning. ¨Er zijn parken waar wel altijd dezelfde show wordt gedraaid en die zien er soms heel goed uit. Ik ben van mening dat het voor de dieren zelf leuker en beter is, en dat ze zich er mentaal ook beter bij voelen, als ze afwisseling in hun leven hebben. Zeker met de shows. Als je die elke dag doet, moet je zorgen dat geen dag hetzelfde is. We merken ook dat die afwisseling het leuk houdt voor de dieren. Als we een periode druk zijn worden de shows vrij standaard. Dat merk je vrij snel aan de dieren, ze zijn dan minder goed in de show. Dat is voor ons een teken dat we meer moeten afwisselen. Dan gaat het vaak gelijk een stuk beter.¨
Er gaat dus heel wat vooraf aan het handgebaar dat een dolfijn doet springen. Geduld en veel belonen helpen een aanraking langzaam uit te bouwen tot bijvoorbeeld een salto. Daarnaast moet je als trainer zorgen dat de dieren zich niet gaan vervelen door veel afwisseling in de dagen te brengen. Al die dingen bij elkaar zorgen ervoor dat de trainers en de dieren dag na dag een spetterende show aan het publiek kunnen laten zien.
Zal deze orang-oetan zijn ouders, zusjes, broertjes, neven en nichten zien uitsterven?
Zijn de orang-oetans en de mensen familie?
Jazeker. Wetenschappers geloven dat de mens en de orang-oetan 22 miljoen jaar voortkwamen uit dezelfde mensaap. Sindsdien zijn beide soorten een ander pad ingegaan. De mens heeft zich enorm ontwikkeld, de orang-oetan iets minder. Toch komt het DNA van de orang-oetan voor 97 procent overeen met het DNA van een mens. Ook lijken de gezichtsuitdrukkingen van mens en orang-oetan heel erg op elkaar.
Keken de eerste ontdekkers niet raar op...
...toen ze de eerste orang-oetan zagen? Ja hoor. In 1641 schreef Nicolaas Tulp in zijn boek Observationem Medicarum over een onbekend, mensachtig wezen in de bossen van Sumatra en Borneo. Veel mensen twijfelden nog aan het bestaan van deze wilde bosmens. In 1820 werd de orang-oetan eindelijk echt ontdekt door de zoöloog Clarke Abel. De soort kreeg de naam 'orang-oetan', dat 'bosmens' betekent.
Wat doet een orang-oetan de hele dag?
Orang-oetans leven hoog in de bossen van Borneo en Sumatra. Ze komen zelden op de grond. De orang-oetan gebruikt takken om van A naar B te komen. Als een orang-oetan wil slapen, bouwt hij een nest van takken en bladeren. Op de grond lopen de grootste vijanden van de orang-oetan rond: de tijger en de mens. Naast slapen en rondslingeren zijn orang-oetans vaak op zoek naar voedsel. Ze eten vruchten, noten, boomschors, insecten, eieren, bladeren en wortels. En af en toe een banaantje op z'n tijd.
Wordt de orang-oetan met uitsterven bedreigd?
Vooral op Borneo gaat het slecht met de orang-oetan. Leefden er in 2004 nog 31.000 exemplaren, in 2007 was het aantal gedaald naar 20.000. De verwachting is dat de orang-oetan het volgende decennium uitsterft, mocht de Indonesische overheid niet ingrijpen. De Indonesische overheid offert beschermd natuurgebied op voor palmolieplantages. Als er beschermd bos wordt gekapt, wordt eigenlijk het huis van de orang-oetans neergesabeld. Orang-oetans worden door de vernietiging van de natuurgebieden uit de bossen gedreven, en doodgeschoten of gemarteld door lokale inwoners van Borneo.
Hoe kan ik de Orang-oetan helpen?
Sluit u aan bij een stichting die opkomt voor de orang-oetan, zoals de BOS Foundation. Zij zorgen voor toevluchtsoorden, geven de orang-oetans een veilige leefomgeving en betrekken de plaatselijke bevolking erbij. Neem een kijkje op deze website en help de orang-oetan!
Ekerse fotograaf maakt rouwbrieven voor huisdieren
Ekerse fotograaf maakt rouwbrieven voor huisdieren
Het lijkt lachwekkend, misschien zelfs ietwat aanstootgevend, maar blijkbaar hebben sommige mensen er nood aan. De Ekerse fotograaf Wilfried Deferme maakt op verzoek rouwbrieven of doodsberichten bij het overlijden van huisdieren.
Er is de trend dat mensen hun huisdier vermenselijken en vooral als lid van de familie zien, begint beroepsfotograaf Wilfried Deferme uit Ekeren. "En als zon beestje sterft, blijft er vaak alleen een foto over.
Sommige mensen organiseren al verjaardagsfeestjes voor hun huisdieren, inclusief uitnodigingen. Nu is er ook de vraag naar overlijdensberichten. Het dier wordt op zijn best getoond. Steeds staat de foto centraal. Voor alle duidelijkheid: ik fotografeer geen dode dieren. Of ik haal een foto uit mijn archief of ik gebruik een foto die mensen mij bezorgen. Een slechte foto, een dia of een negatief smuk ik op.
Luguber
De Ekerse fotograaf biedt twee opties aan (zie illustraties). Of een doodsbericht dat er uitziet als een menselijk overlijdensbericht (Kenzo) of een bericht met een grote foto op fotopapier (Blacky). Sommige mensen vinden zon rouwbericht lachwekkend of luguber, maar dat is het voor anderen niet. Dit is vooral een zeer private aangelegenheid.
Nood aan
Ook de petshop van bloemen- en plantenzaak Walter Van Gastel biedt de rouwbrieven van Deferme aan. Blijkbaar is daar nood aan, vertelt woordvoerster Elisabeth De Gendt. Zo verkopen wij ook roze hartjes waarin je een foto van je huisdier kunt laten verwerken, of bloemetjes in de vorm van een bot.
Klanten kunnen in de petshop hun huisdier trouwens gratis laten fotograferen door Wilfried Deferme. En dat tot en met 21 december elke zondag van 10 tot 18u.
Het plassen en sproeien door katten in huis is zeer ongewenst gedrag en een zeer vervelend probleem voor hun eigenaren. Maar ook voor de katten zelf is het geen goede situatie omdat dit gedrag vaak voortkomt uit stress bij de kat. Gelukkig kunnen we het ontstaan van sproeigedrag vaak vermijden door de katten op een leeftijd van 6 maanden te castreren en steriliseren . Soms blijkt dit echter niet afdoende te zijn en ontstaat het sproeigedrag alsnog. Wanneer we dit sproeigedrag vervolgens kwijt willen, moet de achterliggende oorzaak eerst worden achterhaald. Alvorens we de conclusie kunnen trekken dat het gedrag inderdaad voortkomt uit stressgevoelens van de kat, moeten eerst medische oorzaken voor frequent plassen worden uitgesloten. Bij blaasontsteking heeft de kat steeds veel aandrang om te plassen en kunnen er in huis kleine plasjes gevonden worden, eventueel wat roodgekleurd door bloedbijmenging. Ook zijn er ziekten waarbij de kat meer gaat drinken, waardoor de kat ook logischerwijs meer gaat plassen. In deze gevallen kan het zijn dat de kat 'het niet meer kan ophouden' en op ongewenste plaatsen in het huis gaat plassen.
Wanneer de bovenstaande genoemde medische aandoeningen zijn uitgesloten kan de conclusie worden getrokken dat het gestoorde plasgedrag van uw kat uit stress voortkomt. Stressgevoelens kunnen vele mogelijke oorzaken hebben. Veel voorkomende oorzaken zijn o.a.:
Disbalans in verhouding met andere katten , waarbij een andere kat vaak domineert over de sproeiende' kat. De andere, dominerende kat hoeft niet in hetzelfde huis te wonen, het kan ook een kat uit de buurt zijn. Ook komt het voor dat juist de dominante kat sproeit.
Veranderingen in directe omgeving zoals: verhuizing, verbouwing, nieuwe meubels, komst van baby, komst van andere huisdieren, wegvallen van ander huisdier of gezinslid.
Nerveus karakter van de kat
De beste oplossing voor stress bij de kat is natuurlijk het wegnemen van de oorzaak. Maar in veel gevallen is dit niet mogelijk.
Medicamenteuze behandelingsmogelijkheden van stress bij katten:
Feliway-spray® of verdamper :
Deze producten gaan stress tegen door middel van geur, waardoor de kat zich meer opzijn gemak gaat voelen. Dit zijn zogenaamde feromonen', lichaamseigen geuren die de kat zelf ook achterlaat als hij kopjes geeft.
Clomicalm® :
Een soort antidepressivum in tabletvorm, ook wel prozac' voor huisdieren genoemd. Dit wordt als laatste redmiddel' ingezet en kan wat sloomheid bij de kat veroorzaken. Er zijn veel goede ervaringen met deze medicatie.
Wanneer het probleemgedrag ontstaat door disbalans in de kattengroep in één huishouden en de bovenstaande medicatie geen effect heeft, kan het overplaatsen van de kat naar een ander adres nog oplossing bieden.
Zoönosen of ziekten die van de dieren op de mens overgaan
Zoönosen of ziekten die van de dieren op de mens overgaan:
Schurft, scabiës
Ziekteverwekker
Mijten (Acarina) veroorzaken schurft. Er bestaan verschillende soorten mijten. De Sarcoptes scabiei (schurftmijt) veroorzaakt scabiës. De verschillende ondersoorten van deze mijt leven op verschillende diersoorten en zijn vrij specifiek voor deze diersoorten. Cheyletiellamijten komen voor bij hond, kat en konijn. De vogelmijt (Dermanyssus gallinae, ook wel bloedluis of kippenbloedmijt genoemd) leeft in de directe nabijheid van vogels en voedt zich met hun bloed. Mensen kunnen last hebben van vogelmijten als de mijten talrijk zijn en de vogels hun nest verlaten hebben. Men treft vogelmijten rond het huis aan in vogelnesten onder dakpannen, in vogelkooien of in volières. De mijten kunnen de woning binnenkomen via dakbeschot, ventilatieroosters of airconditioning. Trixacarus caviae is een mijt die specifiek bij cavias voorkomt.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
Overdracht van de mijt van dier naar mens gaat via intensief contact met het dier, maar ook kunnen mijten vanuit de verblijfsplaatsen van de dieren (mand, nest, broedplaats) of via textiel op de mens kruipen. Cheyletiella laat zich zelfs vervoeren door vlooien of luizen.
Ziekteverschijnselen bij de mens
De door dieren overgedragen mijten zorgen in het algemeen alleen voor jeuk en hooguit wat huiduitslag. De ontstekingen zijn zelflimiterend : na verloop van tijd (maximaal drie weken) gaat het vanzelf over. Voor de vogelmijt geldt dat deze lichtschuw is. Huiduitslag is vooral zichtbaar op door kleding bedekte huiddelen. Alleen als er een allergische reactie ontstaat, ziet men een wat ernstiger beeld (blaartjes, eczeemachtige uitslag). De diagnose is niet eenvoudig te stellen, want de mijten zijn vrijwel niet met het blote oog te zien of zijn al weer verdwenen. Voor sarcoptesschurft (scabiës) geldt vaak dat de patiënt eerst met zijn hond naar de dierenarts is geweest en dus vaak zelf al met de optie schurft komt.
Ziekteverschijnselen bij het dier
Scabiës komt bij de hond voor bij alle leeftijden. Meestal begint het op de buik, waarna het zich over het hele lichaam kan verspreiden. Er ontstaan jeuk en rode bultjes. Door het krabben ontstaan vaak grote korsten en kale plekken. Bij de kat komt scabiës ook voor, maar het is zeldzaam en komt voornamelijk op de kop voor (kopschurft). Bij het varken veroorzaakt scabiës vooral heel veel jeuk, vooral als het dier vaker geïnfecteerd wordt en daardoor een overgevoeligheid voor de mijt ontwikkelt. Het meest opvallend bij een infectie met Cheyletiella, is de vacht die heel stoffig lijkt. Dit komt door de overmatige schilfering van de huid. Hierbij heeft het dier wisselend last van jeuk, soms heel heftig en soms helemaal geen jeuk. Soms veroorzaakt ook Cheyletiella rode bultjes en bij het konijn zien we vooral korsten op de rug, de borst en de flanken. Vogelmijten veroorzaken niet veel last bij vogels, behalve als het er echt heel veel zijn en als de vogel ernstig verwaarloosd is of al een andere ziekte onder de leden heeft. Dan zal het dier vooral lusteloos zijn, doordat de vogelmijt leeft van het bloed van de vogel.
Preventie
Besmetting is niet altijd te voorkomen, net zo min bij de mens als bij het dier. Regelmatig schoonmaken van de omgeving van het dier, inclusief de hondenmand en kattenbak wordt aanbevolen. Het is verstandig het huisdier te laten behandelen bij de dierenarts. Meestal scheert die het dier dan kaal en wast het vervolgens met een mijten dodend middel.
de medische term voor suikerziekte is Diabetes Mellitus.
Glucose is een suiker. Na een maaltijd stijgt het suikergehalte in het bloed. Bij een gezond dier gaat de pancreas (alvleesklier) gestimuleerd worden en zal deze insuline afgeven. De insuline zorgt ervoor dat de glucose de lichaamscellen kan binnendringen.
Bij een suikerpatiënt wordt of te weinig insuline afgegevenof de insuline kan er niet voor zorgen dat de glucose de lichaamscellen kan binnendringen. In het laatste geval spreken we van insuline resistentie, de receptoren die verantwoordelijk zijn om de kanalen in de cellen te openen om de glucose in de cel te laten zijn ongevoelig voor de insuline. Het glucose blijft dus in de bloedbaan desondanks een verhoogde concentratie aan insuline in het bloed.
Insuline is een polypeptide hormoon met moleculaire structuur C254H377N65O75S6.
Insuline wordt aangemaakt door de betacellen van de pancreas, in de eilandjes van Langerhans (la insula = eiland ).
Uit preproinsuline ontstaat proinsuline en uiteindelijk insuline.
Het hormoon stimuleert:
Synthese van glycogeen in spier en levercellen
Synthese van vetzuren
Synthese van eiwitten o.a. in spierweefsels
Transport van glucose door celwanden zodat het voor celstofwisseling vrijkomt (dit verlaagt de bloedsuikerspiegel)
Het regelt de bloedsuikerspiegel samen met glucagon en adrenaline die een tegenovergestelde werking hebben.
Wanneer er te weinig insuline in het lichaam wordt aangemaakt spreekt men van diabetes mellitus type 1
Wanneer voldoende insuline aangemaakt wordt maar lichaamscellen slecht/onvoldoende op insuline reageren spreekt men van diabetes mellitus type 2
Ziekteverschijnselen:
Suikerziekte zien we vooral bij honden en katten van middelbare en oudere leeftijd. Bij de honden zien we veel suikerziekte in de lijnen van de retrievers, en kleine rassen.
Polyurie en polydipsie dwz meer drinken en plassen dan gewoonlijk (> 100 ml per kg per 24 uur). Een hond van 25 kg mag dus maar 2.5 liter drinken op een dag.
Vermageren ondanks verhoogde eetlust. In een later stadium soms geen eetlust meer.
De dieren zijn meer moe, in een later stadium treedt er zwakte en traagheid op. Zwakte is vooral te zien aan de achterpoten, waarbij katten soms doorgezakt met hun hakken op de grond lopen.
Diarree en braken komt ook al eens voor.
Als het suikergehalte al een hele tijd hoog staat dan kunnen de lenzen in de ogen beginnen wit te zien (= cataract). Bij de kat is dit echter zelden het geval.
De definitieve diagnose wordt gesteld wanneer bij herhaling een te hoog glucosegehalte in het bloed wordt aangetoond. Het glucose wordt gemeten met een bloedglucose metertje (zie onderstaande foto).
Wat zijn de oorzaken van suikerziekte bij hond en kat?
Bij de kat door overgewicht en te weinig lichaamsbeweging.
Bijwerkingen van medicijnen, met name hormonen.
Door het gebruik van Delvosteron®, een middel om de loopsheid bij de hond te onderdrukken, kunnen we diabetes veroorzaken.
Door het gebruik van Megecat®, een middel om de krolsheid bij de poes te onderdrukken en huidklachten bij de kat te behandelen, kunnen we ook diabetes veroorzaken.
Bijvoorbeeld cortisone preparaten prednisolone en dexamethasone, die gebruikt worden om jeuk bij de hond of de kat tegen te gaan.
Bij teven komt suikerziekte vaker voor dan bij reuen. De oorzaak hiervan is dat de eierstokken na elke loopsheid het hormoon progesteron afgeven, dat via een ander hormoon de werking van het insuline tegengaat. Daardoor kan juist in de periode na de loopsheid suikerziekte bij de teef ontstaan. Als suikerziekte in deze periode ontstaat, moeten de eierstokken zo snel mogelijk worden verwijderd en bestaat de kans dat de suikerziekte verdwijnt.
In het algemeen is suikerziekte bij de hond en de kat goed te behandelen met dagelijkse injecties met insuline door de eigenaar. De insulinenaaldjes zijn zo fijn, dat uw huisdier er meestal niets van voelt.
Het is meestal aangeraden om teven te steriliseren. Door de hormonale veranderingen is er zelfs een kans dat de suikerziekte volledig verdwijnt.
Tot slot kunnen enkele katten met extreem overgewicht na te zijn afgevallen en door meer lichaamsbeweging te krijgen het goed doen op een dieet met een laag koolhydratengehalte en een hoog eiwitgehalte.
Bij de hond wordt er één maal per dag op een vast tijdstip een injectie insuline gegeven.
Voor de hond gebruiken we Caninsuline® en geven 0.25 IU/kg/24 uur.
Praktisch gezien moet U dus ' s morgens om 8 uur een halve portie eten geven. Nadat de hond alles opgegeten heeft mag U de insuline inspuiten. 8 uur later geeft U de tweede helft van de voeding.
Een bloedcontrole wordt gedaan 4 uur na de insuline injectie.
Het dagelijkse voedsel moet constant in hoeveelheid en samenstelling zijn en verdeeld worden over twee porties.
Het is heel belangrijk dat de insuline pas gegeven wordt als de hond gegeten heeft.
bij de kat
Katten moeten ook twee maal daags, met twaalf uur tussentijd, worden geïnjecteerd met insuline.
Voor de kat gebruiken we Caninsuline® en geven 0.25 IU/kg/12 uur.
Praktisch gezien moet U dus ' s morgens om 8 uur een halve portie eten geven. Nadat de kat alles opgegeten heeft mag U de insuline inspuiten. 12 uur later geeft U de tweede helft van de voeding en nadat de kat alles opgegeten heeft mag U de tweede portie insuline inspuiten.
Een bloedcontrole wordt gedaan 4 uur na de insuline injectie.
Het dagelijkse voedsel moet constant in hoeveelheid en samenstelling zijn en verdeeld worden over twee porties.
Het is heel belangrijk dat de insuline pas gegeven wordt als de hond of de kat gegeten heeft.
concentratie glucose
Het kost een tijdje vooraleer de juiste insulinedosis bij de hond en de kat bepaald is. In de beginperiode moet het glucosegehalte in het bloed regelmatig worden gecontroleerd. Als eenmaal de juiste dosis insuline is vastgesteld, kan het aantal controles worden verminderd. Regelmatige controle blijft echter wel noodzakelijk, want na verloop van tijd kan de behoefte aan insuline veranderen en kan een aanpassing van de dosering nodig zijn.
Wanneer een suikerpatiënt behandeld wordt met insuline moeten we er op letten dat we het bloedglucosegehalte niet te veel verlagen en zo hypoglycemie veroorzaken. Dit kan gebeuren als de hond of kat te veel insuline krijgt toegediend of te weinig gegeten heeft. Bij een geringe hypoglycemie zal de hond of kat zwak en sloom zijn. Als het bloedglucosegehalte veel te laag wordt dan treden trillingen en trekkingen van de spieren op die uiteindelijk fataal kunnen zijn. Deze situatie kan op elk tijdstip van de dag optreden maar komt meestal voor bij de hond 4 tot 7 uur na de insuline toediening. Bij de kat meestal 2 tot 4 uur na de insuline toediening. U moet de eerste verschijnselen leren herkennen om tijdig te kunnen handelen door stroop of druivensuikerpoeder aan de binnenkant van de lippen, op en onder de tong te wrijven.
Wat is de prognose voor een suikerpatiënt?
Honden hebben, afhankelijk van de leeftijd, een verwachte overlevingsduur van 2 tot 5 jaar.
Katten kunnen vaak jarenlang zonder problemen op dezelfde dosering blijven staan. Toch is het geen uitzondering als een kat na enkele maanden (zelfs binnen 1 tot 3 maanden) of jaren opeens een periode heeft waarin geen insuline nodig is of waarin de dosis met 50% verhoogd moet worden.
Inleiding Er komen veel soorten konijnen voor. De als huisdier gehouden konijnen vallen onder de groep " tamme konijnen". De rassen verschillen nogal van grootte, gewicht, kleur en type vacht. Een vrouwelijk konijn heet voedster, een mannelijk konijn ram of rammelaar.
Gemiddeld worden konijnen 7 a 8 jaar oud, maximaal zo'n 15 jaar. Konijnen zijn al op jonge leeftijd in staat om nakomelingen te krijgen. Een ram van 6 maanden oud kan al een voedster bevruchten, terwijl een voedster al vanaf 3-5.5 maand bevrucht kan worden. Bij konijnen vindt er pas een eisprong plaats nadat het dier gedekt is. Na gemiddeld 31 dagen worden de jonge konijnen geboren. Dit zijn er, afhankelijk van het ras 4 - 10. Wanneer u rammen en voedsters bij elkaar wilt laten zitten, is het dus verstandig de rammen te laten castreren. Castreren gebeurt al vanaf een leeftijd van 6-7 maanden.
Een konijn heeft de eigenaardige gewoonte om twee soorten ontlasting te produceren. De zachte, kleine en plakkerige keutels van 's nacht worden weer opgegeten en zijn dus normaal niet te vinden, omdat ze de eiwitten en vitaminen die daar nog inzitten zelf nodig hebben. De bekende konijne-keutels worden dus overdag geproduceerd en blijven liggen.
Een konijn moet altijd hooi eten, naast de konijne-brokken. Daarnaast mogen ze groenvoer erbij hebben, niet te koud is en niet teveel ineens. Koolsoorten, sla en klavers kunnen nogal wat gasvorming geven in de maag. Zit er teveel gas in de maag, dan noemen we dat trommelzucht. Bij trommelzucht komt de behandeling vaak te laat en gaat het konijn dood. Zorg steeds voor vers drinkwater. In tegenstelling tot bij de mens blijven de tanden en kiezen van konijnen doorgroeien. Staan de elementen niet goed op elkaar, dan slijten ze onvoldoende af. Dit kan beschadiging geven van het tandvlees, of zelfs de tong. Er ontstaan kauwproblemen en de dieren vermageren. Vaak speekselen ze er erg bij. Het is dus in zo'n geval belangrijk om de tanden en kiezen regelmatig te laten knippen of bijslijpen. Let ook op de lengte van de nagels. Soms groeien ze erg ver door.
Enkele regelmatig voorkomende aandoeningen bij het konijn
Oorschurft Oorschurft wordt door een mijt veroorzaakt. Je ziet vaak heftigejeuk, scheefhouden van de kop, korsten en soms zelfs pus uit het oor. De behandeling bestaat uit 2 injekties, met 10-14 dagen tussentijd, eventueel gecombineerd met een oorzalf.
Coccidiose Coccidiose geeft een darmontsteking en wordt veroorzaakt door een bakterie-achtige verwekker. De konijnen hebben diarree, soms met slijm en bloed. Ze vermageren en drogen uit. Door microscopisch onderzoek van de ontlasting is de diagnose vaak al te stellen. Afhankelijk van de ernst van de aandoeningen worden er antibioticum-injekties gegeven of krijgt u een middel mee dat u zelf via het drinkwater kunt toedienen. Hygiene is van groot belang, dus regelmatig schoonmaken!
Snot Dit ziektebeeld geeft een ontsteking van de voorste luchtwegen. We zien een heldere, soms pussige neusuitvloeiing, niezen, vermageren en ontstoken oogleden. Ook hier weer is een antibioticumtherapie nodig, waarbij nogal eens na een korte tijd herhaling van de ziekte optreedt.
Myxomatose Myxomatose wordt veroorzaakt door een virus. Een konijn kan besmet worden via muggen, mijten en de konijnenvlo. Ook via andere konijnen kan de ziekte verkregen worden. De ernst van de ziekte hangt af van de leeftijd van het konijn, de temperatuur van de omgeving, bepaalde erfelijke eigenschappen van het konijn en de "sterkte" van het myxomatose-virus. De ziekte begint meestal met ooguitvloeiing en een vieze neus. Later ontstaan knobbels op de kop, romp en rond de staart. De dieren eten niet en krijgen koorts. Binnen enkele dagen gaan de dieren dood. Een goede therapie bestaat niet. Slechts zelden overleeft het dier deze nare aandoening. Gelukkig is er wel een enting, die voorkomt dat de dieren myxomatose krijgen. Deze enting moet ieder half jaar herhaald worden.
Kaakabcessen Regelmatig zien we konijnen met abcessen aan de kaak. De oorzaken zijn vaak bacteriële infecties door aangeboren of verkregen tand- of kiesproblemen (bijvoorbeeld ten gevolge van ontstekingen of verkeerde voeding waardoor de elementen los kunnen komen te staan) maar ook is de oorzaak wel eens onduidelijk. Zie ook verderop: 'Tandheelkunde bij konijnen en knaagdieren'. Het konijn is lusteloos, eet minder en heeft een, soms pijnlijke, bult onder de kaak die in een paar dagen is ontstaan. De diagnose is eenvoudig te stellen maar de behandeling van deze abcessen is niet altijd zo simpel. De abcessen komen vaak weer terug na behandeling (abces wordt ruim opengelegd en dagelijks gespoeld en behandeld met antibiotica) en een langdurige behandeling is vaak nodig. En natuurlijk moet de oorzaak (de losse of gebroken kies) verwijderd worden. De prognose wordt slechter wanneer het abces langer bestaat en vervolgens ook het bot is aangetast.
Huidaandoeningen Veel voorkomende huidaandoeningen bij het konijn zijn mijt- en schimmelinfekties. Bij mijtinfekties zien we kale plekken, jeuk, haarutval en vaak korsten. Bij schimmelinfekties zien we kale plekken, jeuk, schilfers en afgebroken haren. Welke infektie aanwezig is, is vaak vast te stellen door middel van mikroskopisch onderzoek. De behandeling bestaat uit injekties, al dan niet gekombineerd met wassen van het dier. Mijt- en schimmel-infekties zijn besmettelijk voor andere diersoorten en de mens! Laat dus bij twijfel het konijn even door ons bekijken.
Plakkerige diarree Regelmatig zien we konijnen op het spreekuur met als klacht: plakkerige ontlasting/diarrhee aan de staart. Bij navragen blijkt dan dat het konijn niet erg ziek is, redelijk goed eet, maar vieze ontlasting heeft die aan de staart vastplakt. Tevens blijkt bij navraag dat het konijn overdag gewone konijne-keutels produceert, die worden in het hok gevonden. Oorzaak van dit fenomeen is gelegen in het feit dat konijnen met deze klacht te veel krachtvoer krijgen. Normaal is namelijk dat een konijn z'n "nachtontlasting" zelf opeet ! Deze ontlasting is afkomstig uit de 2 behoorlijk grote blinde darmen van het konijn. In deze ontlasting zitten heel veel eiwitten, vitaminen en mineralen, en dat is heel voedzaam voor het konijn. Wanneer een konijn zoveel krachtvoer krijgt dat daarmee aan de volledige behoefte aan eiwitten, vitamen, mineralen etc. voldaan wordt, dan eet dat konijn die nacht-ontlasting niet meer op, en deze blijft dan aan de anus/staart en omstreken plakken. Wat kun je hieraan doen? Geef een konijn maximaal 30 gram krachtvoer per kilogram lichaamsgewicht en verder goed hooi en altijd vers drinkwater, dan gaat het probleem vrijwel altijd over.
VHD (Viraal Haemorrhagisch Syndroom) De ziekte kan, nog voor dat andere verschijnselen merkbaar zijn, binnen enkele uren tot sterfte leiden. Of het konijn krijgt koorts, bloederige uitvloeiing uit de neus, benauwdheid en sterft na enkele dagen. Besmetting vindt plaats door direct of indirect contact met besmette dieren (mogelijk ook wilde konijnen) en bijvoorbeeld ook via besmet voer (zoals buiten geplukt groenvoer). Vaccinatie is mogelijk en beschermt een half jaar.
Tandheelkunde bij konijnen en knaagdieren
Tandproblemen zijn bij konijnen, cavia's en chincilla's veel voorkomend, mede door de bouw van hun gebit maar ook door de vaak onjuiste weinig vezelrijke voeding die wordt gegeven. Slechts weinig cavia's, chincilla's en huiskonijnen hebben na enkele jaren nog een normaal gezond gebit. Hoewel de meeste dieren worden aangeboden voor 'te lange snijtanden', ligt het probleem doorgaans veel dieper in de mondholte.
Onderzoek Mondonderzoek bij het wakkere dier valt nogal eens tegen. De mondholte is bij deze dieren lang en smal en daarom zijn aangepaste onderzoeksmethoden nodig. Abnormaliteiten aan de snijtanden (onregelmatig oppervlak, ontkleuringen van glazuur, onregelmatig of te weinig afslijten) wijzen vrijwel altijd op een probleem met de kiezen. Bij het wakkere dier kan men meer informatie krijgen over wat er zich in de mondholte afspeelt met behulp van een otoscoop, vooral van de voorste kiezen. Maar het gebied achterin is dan nog moeilijk te bekijken. Daarom kan het nodig zijn het dier onder narcose te brengen. Ook een röntgenfoto kan meer info verschaffen over het gebit.
Problemen De meeste tandproblemen bij konijnen, cavia's en chinchilla's worden veroorzaakt door verkeerde voeding. Droogvoer is te weinig vezelrijk en bevat teveel calorieën. Een konijn moet gedurende meerdere uren per dag kauwen op vezelrijk calorie-arm voer (gras, hooi en groenvoer) om de kiezen voldoende te slijten. Bij het geven van calorie-rijker voer vermindert de duur en de intensiteit van het kauwen. Bij de cavia speelt een vitamine-C tekort een belangrijke rol bij het ontstaan van gebitsproblemen. Het gevolg van onvoldoende slijtage van de kiezen is dat er o.a. benige zwellingen kunnen ontstaan aan de onderkaak en soms een uitpuilend oog of neus- en/of ooguitvloeiing in de bovenkaak Oneven slijtage kan ook leiden tot vorming van scherpe tandpunten die de weke delen in de mond (wang, tong) beschadigen . Dat is erg pijnlijk voor het dier. Bovendien kunnen de tanden scheef gaan staan. Behandeling Snijtanden kunnen het beste worden afgevijld en liever niet worden 'geknipt'. Het knippen van de tanden kan erg pijnlijk zijn door de grote kracht die wordt gebruikt. Een enkele keer kan de tand breken, soms zo diep dat de wortel bloot komt te liggen met ontstekingen als gevolg. Kiezen kunnen alleen onder narcose worden ingekort: de mond moet wijd open en de wangen moeten uit de weg worden gehouden.
Voorkómen Het zal duidelijk zijn dat de voeding de meeste aandacht moet krijgen. Hoofdbestanddeel moet hooi en gras zijn, aangevuld met vers groenvoer. Maximaal 10% van de voeding mag bestaan uit droogvoer. Cavia's moeten dagelijks vitamine C krijgen, zelfs als ze op speciaal cavia-voer 'met extra vitamine C staan. Vitamine C is erg onstabiel (het 'oxydeert) en dat betekent dat zo'n 3 maanden na produktiedatum nog nauwelijks vitamoine C aanwezig is in commercieel voer. Weeg de dieren regelmatig, zeker als ze in een groep worden gehouden. Hierdoor worden eventuelke problemen veel eerder opgemerkt en zijn de vooruitzichten ook beter.
Info over operaties bij uw konijn Eten Uw huisdier mag eten tot vlak voor de operatie. Haal het eten uur voor de operatie weg, dit geldt ook voor het hooi en stro. Drinken mag uw konijn nog wel (alleen water).
Brengen Zorg dat uw huisdier schoon is. Vervoer het konijn in een stevig en goed afsluitbaar reismandje. Als bodembedekking kunt u schone doeken gebruiken, gebruik geen strooisel of iets dergelijks. Het dier mag onmiddellijk na de operatie weer eten en drinken. Neem daarom, in een apart en afgesloten bakje, alvast wat van het meest favoriete voer mee naar de praktijk. Het is belangrijk dat u op de afgesproken tijd met het dier op de praktijk aanwezig bent. Vertoont het dier kort voor de operatie ineens andere gezondheidsproblemen, meldt deze dan zo spoedig mogelijk aan uw dierenarts.
Na de operatie Na de operatie heeft uw huisdier een operatiewond. Daar mag geen zaagsel aan kleven of stroof hooi in gaan prikken. Maak voor thuiskomst van uw konijn daarom het hok eerst goed schoon en gebruik als tijdelijke bodembedekking kranten en schone doeken gedurende 2 dagen.
Instructie dwangvoederen konijn of cavia Konijnen en cavia's kunnen om verschillende redenen stoppen met eten, o.a. door gebitsproblemen, pijn, na operaties of narcoses. Als gevolg van het niet eten gaan de darmen stil liggen en komt het dier in een neerwaartse spiraal terecht; het wordt steeds zieker. Het is dus heel belangrijk dat deze dieren blijven eten. Het is daarom nodig om uw dier te 'dwangvoeren'. Hieronder wordt uitgelegd hoe u dit het beste kunt doen. Wat kunt u geven? Vezelpoeder, gemengd met water (verkrijgbaar bij de dierenarts). Olvarit baby voeding pure worteltjes of fruithapje (geen vlees of aardappelproducten). Geweekte pellets/ korrelvoer (weken in water). Juvenile papegaaien opfokvoer (verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaak). Nutrilon soya babyvoeding gemengd met water (geen melkvoeding geven!).
Met een spuitje kunt u vloeibare voeding in de bek ingeven. Het beste lukt dit met het dier op schoot en door vanaf de zijkant achter de voortanden de voeding langzaam in de bek te druppelen. Let op dat het dier de voeding goed doorslikt. Geef kleine beetjes tegelijk, verdeeld over 6-8 keer per dag. Geef zo nodig op deze manier ook water om uitdroging te voorkomen. Bied daarnaast groenvoer en wortel aan zodat het dier ook zelf kan gaan eten. Tel het aantal blaadjes of schijfjes, zodat u weet of uw dier zelf eet. Hoeveel dwangvoeren? Zorg dat een ziek dier zoveel binnenkrijgt dat het niet afvalt (dagelijks wegen!). Een richtlijn is 20 ml per kilo lichaamsgewicht. Cavia's kunnen zelf geen vitamine C maken, zij moeten dagelijks extra vitamine C binnenkrijgen (10-30 mg/dag). U kunt dit doen door een vitamine-C tabletje van de drogist (sinaasappelsmaak), druppels via de dierenspeciaalzaak, speciaal caviavoer met extra vitamine C en/ of dagelijks paprika, kiwi of sinaasappel te geven. Algemeen Het belangrijkste voedingsbestanddeel voor cavia's en konijnen is hooi. Hooi bevat vezels die nodig zijn voor een goede darmwerking en bacterieflora. Dit moeten ze altijd onbeperkt ter beschikking hebben. Als ze hooi liever niet eten, probeer dan eens kruidenhooi, hooi stomen (geur wordt sterker) of worteltjes/peterselie/boerenkool te raspen door het hooi. (blender). Als het dier weer krachtvoer eet, geef dan uitsluitend de korrelvoeding, geen gemengd voer en niet meer dan 20 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Voer geen brood of snoep. Voldoende lichaamsbeweging is van groot belang voor de gezondheid en een goede darmwerking.
Een konijn met myxomatose Myxomatose Bij de konijnen af is een bekend spreekwoord wat iets zegt over de snelle voortplanting van een konijn. Dat hebben ze in Australië geweten: rond 1800 werd het Europese konijn door Europeanen in dit werelddeel geïntroduceerd. Later, in 1859, fokte Thomas Austin 24 konijnen, 5 hazen en 72 patrijzen en liet ze met de kerst los op zijn eigen landgoed in Victoria. De konijnen verspreidden zich van hieruit naar het noorden en het westen. In 1866 werden er nog meer konijnen losgelaten in Kapunda, South Australia. Daarna duurde het maar 15 jaar voordat ze New South Wales hadden bereikt. Ze bereikten in 1887 de zuidwest grens van Queensland, in 1894 werden ze voor het eerst gesignaleerd in Northern Territory bij Charlotte Waters, en in 1900 waren er wilde populaties in Western Australia. Omdat er in Australië geen natuurlijke vijanden zijn (zoals vossen en roofvogels) en zelfs geen konijnenziekten, vormden ze een echte bedreiging. Het konijn vermenigvuldigde zich razendsnel en al snel vraten miljoenen konijnen akkers en weiden kaal. Daardoor ontstond er een groot voedseltekort voor de andere dieren. Tegen deze plaag moest iets worden ondernomen. In eerste instantie voerde men vossen in om de de snel groeiende konijnenpopulatie in te dammen, maar die vielen het konijn niet aan. Ook werden er hekken gebouwd om de dieren tegen te houden. In 1907 was het langste anti-konijnen-hek klaar, 1833 kilometer lang. Tegen de tijd dat de anti-konijnen-hekken er echter stonden, waren de konijnen allang het gebied binnen gegaan waar het hek hen uit zou moeten houden.
In Brazilië ontdekte men rond 1930 voor het eerst de ziekte myxomatose. Dit virus werd omstreeks 1950 vanuit Brazilië naar Australië gebracht en opzettelijk verspreid om de konijnen te bestrijden. Maar in tegenstelling tot in Zuid-Amerika verliep de ziekte in Australië en Europa met rampzalige gevolgen. De konijnen werden massaal ziek en stierven.
Overal waar veel konijnen samenleven tref je regelmatig myxomatose aan. Bijvoorbeeld in de duinen. Je herkent de besmette konijnen aan hun gezwollen ogen. Binnen enkele dagen sterven ze aan de ziekte.
FAQ: Waarom stampt een konijn met zijn achterpoot? Wilde konijnen slaan met hun achterpoten op de grond om andere konijnen te waarschuwen dat er gevaar dreigt. Een tam konijn wil dat nog wel eens doen als hij bang is (bijvoorbeeld als er honden blaffen of als er vreemde mensen zijn).
Het uittrekken van veren ofwel verenplukken is niet echt een ziekte maar vaak meer een vorm van gestoord gedrag (stereotiep gedrag). Een papegaai die in de natuur op een rustige en veilige plek zit zal daarvan gebruik maken door zijn verenpak in orde te gaan maken. Dit verenpak verzorgen associeert de papegaai of kaketoe populair gezegd met een gevoel van rust en veiligheid. Als een papegaai is hij het ergens niet mee eens is, en hij kan er niets aan doen omdat opgesloten zit, niet kan vluchten of omdat hij het niet op iets of iemand anders heeft kunnen afreageren zal de papegaai toch behoefte hebben om te kalmeren. Ineens gaat hij dan zijn verenpak "verzorgen" omdat dat hij 'weet" dat hem dat altijd een goed gevoel gaf. We noemen dit ook wel "oversprong" gedrag. De kromsnavel vertoont een gedrag want eigenlijk niet in die situatie (stress) maar juist in een andere situatie (rust) thuis hoort.
De korte donsveertjes worden vaak ontdaan van de dwarsbaarden en "verpluizen" helemaal. Het typische aan verenpikkers is dat op de enige plek waar de vogel niet bij kan (kop) het verenpak er prima uitziet. De vogel begint meestal met pikken op de voorborst, onder de hals en op de vleugel "schouders".
Naast de veel voorkomende geestelijke afwijking (frustratie/niet lekker in zijn velletje zitten) kunnen er natuurlijk ook lichamelijke oorzaken zijn. In de praktijk zijn deze echter zeer zeldzaam. Veermijten en parasieten zie ik in de praktijk zeer zeer zelden, hoewel de eigenaren bijna altijd als eerste hier aan denken. Soms is het echter moeilijk om onderscheid te maken tussen een echte verenpikkerof een vogel met jeuk tengevolge van een virusziekte (PBFD)waardoor ook de veren uitvallen of heel makkelijke afbreken. Bij twijfel zal de dierenarts dan ook aanraden om voor de zakerheid een virustest aan te vragen.
Er zijn verschillende oorzaken voor deze frustraties te noemen zoals verveling tengevolge van een hele dag alleen in huis of opgesloten zitten in een kooi. Juist vogels die erg gehecht zijn aan mensen zijn gevoelig voor dit gedrag. Als de baas weggaat zou de vogel graag meegaan. In het oerwoud zal het uit het oog verliezen van elkaar makkelijk tot elkaar kwijtraken leiden. De vogel gaat schreeuwen om aandacht te trekken of blijft gefrustreert achter met een vervelend gevoel van verlatenheid. Helaas kan geen baas 24 uur per dag bij zijn vogel blijven.
Verveling / frustratie / eenzaamheid. De eenzaamheid factor is dus meestal de meeste aangewezen als schuldige voor het gestoorde gedrag. Ieder vogel is verschillend en heeft een andere behoefte aan aandacht, dit kan ook per soort erg uiteenlopen. Veel vogels die zichzelf kaalplukken blijven dit doen om de aandacht van de eigenaar te vragen. Een Grijze roodstaart bijvoorbeeld is een op zichzelf staande vogel met een hoog intelligentie niveau. Deze vogel kan zichzelf redelijk goed vermaken en hoeft niet iedere minuut van de dag alle aandacht te hebben. Dit wil ook niet zeggen dat als je iedere dag alleen zijn etensbak vult hij genoeg aandacht krijgt. Een geelkuif -of een molukkenkaketoe daar en tegen wil het liefste de hele dag allen maar geknuffeld worden.
De eenzaamheid doorbreken door er een partner bij te kopen leidt zeker af, maar het is helaas geen garantie dat de vogel zal ophouden met het verenpikken. Bovendien is in veel gevallen de eerste aangeschafte papegaai al zo ingeprent op mensen dat hij een soortgenoot niet meer zal accepteren omdat hij hem niet als zodanig herkent. Ook moet de ruimte waar de vogel in gehouden wordt groot genoeg zijn voor twee exemplaren.
Zeker bij kaketoes moet het ook nog eens "klikken" tussen beide vogels anders kunnen er verschrikkelijk gewelddadige gevechten tussen de vogels plaatsvinden. Te vaak zelfs met afgebeten snavels en poten als resultaat. Meestal bijt de kaketoe man de kaketoe vrouw, zeker als de man geslachtsrijp is en het vrouwtje (nog) niets van hem wil weten kunnen er zelf doden vallen.
Geïrriteerde huid Door allerlei factoren als: droge lucht, verkeerde voeding, allergie, ruistoornis, infectie aan de veerfollikels (PBFD) of huid kan een geïrriteerde huid ontstaan. Als de huid gaat jeuken wil de papegaai dit tegengaan door met zijn poot of snavel te krabben. Hij trekt er dan wat veertjes uit en de huid zal zo steeds verder geïrriteerd raken. Dit komt voornamelijk omdat op deze plaats alle veerfollikels tegelijk actief worden en de veertjes tegelijk door de huid willen. De huid van de papegaai is het gevoeligst op de plaats waar de veer door de huid heen komt. De papegaai zal dus zijn veren eruit blijven trekken zolang de oorzaak niet weg wordt genomen. Veel mensen hebben niet in de gaten dat hun dier iets mankeert en gaan pas naar de dierenarts tegen de tijd dat hun vogel kaal in zijn kooi zit. Op zo'n moment is het afwijkend gedrag zo'n gewoonte geworden dat de kans dat dit patroon doorbroken kan worden erg klein is. De nieuwe doorkomende veren zitten eerst nog in een omhulsel waardoor het eerder aanvoelt als een prikkend stokje dan als een zachte veer. De vogel kan erop gefixeerd raken om deze "stokjes" zo snel mogelijk te verwijderen. Door herhaaldelijk nog groeiende veren te verwijderen kunnen de veerfollikels zo beschadigd raken dat de veren uiteindelijk helemal niet meer terugkomen. Normaal gesproken groeit zodra een veer verwijderd wordt er binnen 3-4 weken weer een volledige nieuwe veer terug.
Kortwieken. Sommige vogels gaan juist verenpikken na het kortwieken. De restanten van de afgeknipte veren "prikken" in het vel van de okselsals de vleugels opgevouwen zitten . Door deze irritatie kan de vogel proberen deze veerstompen te verwijderen of in te korten. Waarna op een gegeven moment de vogel niet alleen de gekortwiekte veren kan gaan aanpakken maar ook in een kettingreactie de omringende veren gaat plukken. De beste oplossing is dan om óf de stompjes van de afgeknipte veren zo kort mogelijk te houden zodat ze onder de nog aanwezige dekveertjes verborgen blijven óf deze stoppels onder narcose te verwijderen. De nieuwe veren groeien dan binnen 3-4 weken weer in en vaak stopt de vogel ogenblikkelijk met plukken aan zijn vleugels. Tenzij dit gedrag al te lang heeft bestaan en verworden is tot gewoonte.
Verwonding Wanneer een vogel zich verwondt is dit niet altijd even goed te zien. Een verwonding kan bij een vogel zonder hulp erg mooi genezen. Maar die tijd gunt de vogel zichzelf vaak niet. Zodra het pijn doet of jeukt gaat de vogel er aan krabben of bijten. Daardoor wordt het van kwaad tot erger. Sommige vogels gaan echt gaten in zichzelf vreten. Kaketoes eten "graag" een stuk uit hun borst en agapornissen hebben een voorliefde voor hun oksels of vleugelschouders. Wat begint met een kromme veer kan eindigen tot een bloederige massa. Bij de eerste verschijnselen van dit gedrag moet ogenblikkelijk hulp bij de dierenarts gezocht worden. Als deze wonden langere tijd bestaan vertonen ze namelijk nauwelijks enige genezingstendens meer. De dierenarts zal de vogel tijdelijk een kraag omdoen en de wond onder gasnarcose opfrissen en hechten. Na 14 dagen is de wond veelal geheel genezen en kan de kraag weer afgedaan worden.
Voorkomen / oplossen Om deze zelfkastijding te voorkomen moet je er allereerst goed over nadenken of je je nieuwe huisgenoot wel een leuk leven te bieden hebt. De vogel moet zo ruim mogelijk gehuisvest worden zodat hij de ruimte heeft om te vliegen als hij dat wil. Het mooist is in een buitenvolière en nog mooier is met een soortgenoot als gezelschap. Als je hem echt als huiskamervogel wilt houden moet je wel eerst bedenken of je hem de continue aandacht kan geven die het dier nodig heeft en goed beseffen dat hij ruim 50 jaar oud kan worden.
Om een verenkleed goed in conditie te houden is een volledige voedingvan groot belang. Vitaminedruppels worden wel vaak verkocht tegen verenpikken maar zullen het probleem zelden oplossen. Ook moet de vogel de mogelijkheid hebben om een bad te nemen. Is er geen ruimte voor een bad dan is het een grote aanrader om de vogel 1 tot 2 keer per dag met de plantenspuit te besproeien. Zorg voor steeds schoonwater. In een met water gevulde plantensproeier die in de vensterbank in de zon heeft gestaan kunnen gemakkelijk bacterien gaan groeien die bij inademing dodelijke longontstekingen kunnen geven.
Als een papegaai eenmaal aan zichzelf is begonnen kun je hem soms maar beter een kraag om laten doen. Dit is hetzelfde idee als een kraag voor een hond of een kat. Een kraag moet wel gezien worden als een zwaktebod. Het is zoiets als iemand die nagelbijt uit arrenmoede dan maar permanent de handen op de rug vastbinden. Om erzo dan maar voor te zorgen dat ie weer lange nagels krijgt. De kraag moet om blijven tot de vogel weer in een goede conditie is en al zijn veren mooi zijn terug gegroeid. Het teruggroeien van de veren duurt maar een week of zes maar de vogel moet vergeten dat hij ooit heeft geplukt dus moet hij soms de kraag wat langer om houden.
In de spreekkamer gebruik ik vaak de vergelijking met nagelbijters bij mensen. Met hun nagels is zelden of nooit wat mis. Soms begint het bijten met een echt scheurtje in een nagel. Daarna verwordt dit gedrag tot gewoonte dat bij vele situatie wordt uitgevoerd. Spannende film op TV, wachten op de bus, examenvrees, verveling als iemand niets te doen heeft etc.
Ongeveer 50 % van de vogels vergeet dat hij ooit zijn veren heeft uitgetrokken en heeft na het afdoen nergens geen problemen meer mee. De andere 50 % gaat na het afdoen van de kap weer even hard verder met de zelfkastijding. Verenplukkers blijven dus altijd risicovogels. Net als de nagelbijters bij mensen vervallen ze na korte of langere tijd bij stress, verveling of frustratie weer snel terug in het oude gedrag. Medicijnen hebben op dit gedrag zelden of geheel geen invloed.
Omgaan met een verenpikker. Hoe sneller na het beginnen met plukken deskundige hulp van een ervaren vogeldierenarts wordt ingeroepen, hoe groter is de kans dat het gedrag nog kan worden afgeleerd of gestopt kan worden. Vogels die al jaren plukken zijn meestal "hopeloze"gevallen. Gepoogd moet worden het pikken dan maar zo minimaal mogelijk te houden. Zodra een vogel pikt moeten de volgende "regeltjes" aangehouden worden.
- Geef de vogel NOOIT aandacht als ie zit te pikken . Niet bestraffend toespreken of iets dergelijks. Ook bij bestraffend toespreken krijgt de vogel uiteindelijk toch de aandacht waar het hem uiteindelijk grotendeels om te doen was !!!!!. Negeer de vogel dus staalhard. Elke keer als de vogel succes heeft om middels het plukken uw aandacht hoe dan ook te trekken (alleen kijken naar de vogel is al voldoende!) zal hij het een volgende keer nog langer en hardnekkiger proberen deze aandacht opnieuw via plukken te verkrijgen. U versterkt dus zelf het ongewenste gedrag en bent indirect (met de beste bedoelingen) wel medeschuldig aan het in stand houden van dit gedrag !!!!
-Speeltjes Zorg voor voldoende en voldoende verschillende speeltjes. Heeft U ooit zelf wel eens een aanvankelijk leuk spelletje maanden achtereen gedaan?. Dan gaat elk spel vervelen. Verwissel dus dagelijks het speeltje en geef hetzelfde speeltje na 14 dagen opnieuw. Dan blijft het leuk..
-Voer Zorg voorgoed voer met als basis pelletvoeding. Biedt daarnaast dagelijks verschillende versnaperingen aan als fruit, wilgentakken, een stukje kaas of een walnoot waarin u met een hamer een klein deukje heeft gemaakt. De vogel zal daarna een poosje zoet zijn met het verder "slopen" van de walnoot. Na afloop van zo'n inspannende bezigheid is het als snel tijd voor een dutje. Als U de walnoot standaard geeft voordat U vertrekt zal de vogel in plaats van een negatieve associatie (eenzaamheid) als snel een positieve associatie krijgen (lekker). De kans op verenpikken in uw aanwezigheid zal dan zeker kleiner worden.
-Radio Vogels communiceren luidkeels in het oerwoud omdat visueel contact in de dichte wouden vaak moeilijk is. Bij het verdwijnen uit het gezichtsveld kan de vogel dus gaan schreeuwen./ Dit kan soms verminderd worden door in een andere ruimte een radio aan te zetten. Bij voorkeur niet op een muziek maar juist op en praatprogramma. Het is voor de vogel net of er dan nog wel mensen aanwezig zijn, maar hij kan ze alleen niet zien. De vogels zijn niet zo dom om in deze truc te trappen als de radio dezelfde ruimte staat als de vogel zelf.
-Bitterspray Als een vogel al pikt kunt U nog proberen deze sensatie voor de vogel onaangenamer te maken door iets bitters op de veren te doen. U kunt hiervoor BITEX gebruiken, een middeltje dat ook gebruikt wordt tegen nagelbijten en verkrijgbaar is bij de drogist. U moet de vogel dan wel vangen en insmeren. Een andere oplossing is verkrijgbaar bij de dierenarts en bestaat uit een bitterspray (LEO). Dit kan op enige afstand toegediend worden zonder de vogel eerst te vangen.
-Kraag Zoals reeds eerder gesteld is een kraag een vogelonvriendelijk laatste redmiddel. Bij dierenkliniek de Toren doen we verenpikkers wel eens een kraag om maar alleen als tijdelijke oplossing en wanneer andere maatregelen niet helpen of (nog) niet uitgevoerd kunnen worden. Als enige maatregel is een kraag waardeloos. Zodra de kraag weer afgedaan wordt zal de vogel meetsal vrijwel zeker weer aan pikken als er in de tussentijdniet ook andere maatregelen genomen zijn.
-Medicijnen Hoewel in het verleden diverse medicijnen zijn gebruikt blijken deze in de praktijk vaak niet of zelden werkzaam. Soms kunnen antidepressiva werken hoewel de dosering sterk wisselend en toediening vaak moeilijk is. Net als nagelbijten is verenpikken eigenlijk geen aandoening die een medicamenteuze oplossing heeft.
En op de lange termijn ? Ook als de vogel helemaal kaal is geweest kunnen de veren vaak nog geheel of grotendeels terugkomen. Als de vogel jarenlang geplukt heeft zijn de veerfollikels vaak dusdanig beschadigd dat de vogel zijn vermogen om nieuwe veren te maken is kwijtgeraakt. Als een vogel echt niet van het verenpikken is af te brengen rest er maar een oplossing: Acceptatie door baas . De kaalheid is overigens meestal niet zozeer een probleem voor de vogel of zijn soortgenoten maar meer een probleem van de baas. Vervelend voor hem maar veel minder voor de vogel. hetgeen de baas niet van de verplichting ontslaat eerst al het bovenstaande serieus uit te proberen.