Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
18-11-2007
Het zeepaardje (Yradja)
Het zeepaardje is een grappig klein diertje waarvan het hoofd op dat van een paard lijkt, vandaar ook zijn naam. Ook in zijn wetenschappelijke naam, Hippocampus, vind je de verwijzing naar paarden terug want 'ippos' is het Griekse woord voor paard! Familie Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar zeepaardjes zijn... vissen. Zij behoren tot de stekelbaarsachtigen. Er zijn zo'n 35 verschillende soorten zeepaardjes. De meeste daarvan leven in het ondiepe water van de zeeën, maar sommige soorten leven in zoet water. Zeepaardjes kunnen qua vorm en lengte heel sterk van elkaar verschillen: de kleinste soort is bv. slechts een paar cm groot, terwijl de grootste meer dan 36 cm groot kan worden.
Luie zwemmers Zeepaardjes zijn heel trage zwemmers. Vaak klemmen ze zich dan ook vast aan wier of zeegras om zo vele kilometers met de stroom mee te drijven. Deze visjes hebben een hele speciale manier van zwemmen: in tegenstelling tot andere vissen die zich enkel met zijwaartse kronkelbewegingen voortbewegen, kunnen zij ook recht omhoog en omlaag zwemmen.
Voedsel Dat zeepaardjes zo'n sierlijke, slanke visjes zijn is verwonderlijk als je ziet hoeveel voedsel zij kunnen binnenspelen. Het liefst eten ze kleine kreeftjes en hele kleine visjes. Ze gaan niet actief op jacht, maar wachten tot er een geschikte prooi voorbij zwemt. Als die dicht genoeg genaderd is, brengen ze hun mond langzaam naar hun prooi toe en zuigen die dan plots naar binnen.
Broedende mannetjes Bij het zeepaardje zijn het niet de vrouwtjes die de eitjes uitbroeden maar... de mannetjes! Daarvoor hebben ze een broedzak aan hun buik. In deze broedzak legt het vrouwtje haar eitjes. Dat kunnen eer een paar honderden zijn of zelfs een paar duizenden, afhankelijk van de soort. Die eitjes worden dan in de broedzak bevrucht door het mannetje. Na een paar weken verlaten de kleine zeepaardjes de bescherming van de broedzak en zwemmen de wijde wereld in.
Bedreigd ! Jaarlijks worden er meer dan 20 miljoen zeepaardjes gevangen. Het grootste deel daarvan is bestemd voor de traditionele oosterse geneeskunde (veel mensen geloven immers dat ze verschillende ziekten kunnen genezen). Maar een belangrijk deel komt ook terecht in souvenirwinkeltjes en aquaria. Doordat er elk jaar zoveel zeepaardjes gedood worden, zijn verschillende soorten met uitsterven bedreigd. (WWF)
Heer langoor zou op reis gaan, op reis gaan voor plezier. 't Ging rechtuit op Parijs aan, wel twintig uur van hier. Hij droeg een vuurrood jasje, zijn vest was blauw geruit. En achter uit zijn broekje, daar stak zijn staartje uit.
Hij zei 'k loop langs de wegen, net als een deftig heer. 'k Ben voor geen mens verlegen, en ik vrees geen jager meer. Hij zag een veld met kolen, toen heeft hij niet getoefd. Maar zich in 't groen verscholen, en van de kool geproefd.
Daar liet de boer zich horen, wat was dat voor gerucht. Heer Langoor spitste zijn oren, en zette het op de vlucht. 't Ging dwars door moddersloten, Och, och wat een ongeluk, Heer Langoor brak twee poten, en zijn broekje scheurde stuk
Kiekendief voorspelt sprinkhanenplaagvan onze redactie binnenland NIEUW-SCHEEMDA - Grauwe kiekendieven kunnen mogelijk voorspellen waar in Afrika zich sprinkhanenplagen ontwikkelen. Wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen proberen samen met vogelaars uit te zoeken hoe het komt dat de roofvogels lijken te weten waar sprinkhanen de Afrikaanse landbouwgebieden gaan vernietigen.
Als de dieren werkelijk in staat zijn plagen te voorspellen is dat van groot belang om voedseltekorten tegen te gaan.
Veertien grauwe kiekendieven zijn voordat ze naar Afrika trokken in Groningen voorzien van een satellietzender van 9,5 gram op hun rug. Via internet is te volgen hoe de dieren reizen. Verwacht wordt dat ze in landbouwgebieden aankomen voordat de sprinkhanenzwermen zich hebben ontwikkeld. Voor VN-Voedsel- en landbouworganisatie FAO is dat van groot belang om hongersnood te voorkomen.
,,Als er een patroon te ontdekken valt en grauwe kiekendieven inderdaad perfecte en tijdige verkenners blijken te zijn, is dat een doorbraak. Dan kunnen er biologische bestrijdingsmiddelen worden ingezet om de oogst te beschermen'', zegt Ben Koks van de werkgroep Grauwe Kiekendief, die evenals het Instituut voor vogelonderzoek Vogelwarte Helgoland meedoet aan het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen. Nu wordt er op grote schaal snelwerkend gif ingezet als het eigenlijk al te laat is. Ook in Flevoland, Duitsland, Polen en Wit-Rusland zijn vogels uitgerust met zenders.
De kiekendieven overwinteren in Niger, Mali en Senegal. ,,Signalen van de zenders worden opgevangen door satellieten van het Franse bedrijf Argos. Zo komen we meer te weten dan in honderd jaar ringonderzoek. We dachten altijd dat grauwe kiekendieven hoge bergen en zeeën meden. Dat blijkt allerminst het geval. Ook maken ze veel meer kilometers per dag dan verwacht, soms meer dan duizend.''
Zenderuitval of vogeljacht kunnen roet in het eten gooien en het experiment doen mislukken. Koks: ,,De vogeltrek is intrigerend. Er zijn paren die hier in een graanveld zaten, ieder op eigen houtje naar Afrika vlogen en daar op nog geen tien kilometer afstand van elkaar weer neerstreken. Hoe is het mogelijk? Eenmaal terug denk je dat ze na een vlucht van vele duizenden kilometers even moeten uitrusten. Nou, niet dus. Twee uur later, als ze het Afrikaanse stof letterlijk van de vleugels is geschud, zie je ze alweer paren.''
Gebitsproblemen door voeding. Door te weinig knaagmogelijkheden en/of ruwvoer worden de snijtanden te lang met als mogelijk gevolg slechte voedselopname en speekselvloed. De snijtanden en kiezen blijven doorgroeien, de snijtanden zelfs 1-2 mm per dag. Veelvuldig komen er afwijkende gebitsstanden voor door onzorgvuldig fokken (platte koppen) of trauma. Er ontstaan de zogenaamde olifantstanden: enorm lange, langs elkaar heen groeiende snijtanden. Veel vaker echter ligt de echte oorzaak van gebitsproblemen bij konijnen in de mineralensamenstelling van de voeding. Door een te veel aan fosfor (te veel granen in het voer) verdwijnt er calcium uit het bot en wordt het bot zachter. Dit kan tot gevolg hebben dat de kiezen en tanden anders in de tandkassen komen te liggen.
Door de afwijkende stand slijpen de tegenoverliggende tanden of kiezen elkaar niet meer met dezelfde snelheid af. Het gevolg is dat er zogenaamde haken op de kiezen gaan ontstaan. De haken kunnen in het wangslijmvlies prikken en tot ontstekingen leiden. Soms hebben de konijnen een natte bef omdat ze door de pijn gaan kwijlen. Andere dieren krijgen aan de tongzijde van de kiezen haken dit soms als een boog over de tong heen groeien. Het konijn gaat dan trager eten, wordt uiteindelijk mager.
Voortanden die elkaar niet meer raken moeten worden bijgeknipt voordat zij het eten onmogelijk maken. Omdat de tanden steeds groeien moet dit knippen met een speciaal tangetje elke 4-8 weken plaatsvinden. Nog beter dan knippen is het afslijpen van de voortanden. Bij hetknippen bestaat nl een risico op het versplinteren van een deel van de wortel. Ook is het mogelijk de voortanden chirurgisch te verwijderen. Dit laatste is ingrijpender maar wel een effectieve oplossing.
Soortgelijke problemen treden ook op bij de kiezen. Door de afwijkende voeding groeit de kroon van de kies niet goed uit de kaak maar groeit juist de wortel dieper in de kaak. Deze wortels kunnen zo diep komen te liggen dat ze bijna aan de onderkaak er weer uit komen. Je voelt dan vaak ook harden bulten aan de onderste kaakrand van deze konijnen. Door deze onregelmatige groei slijt het gebit onregelmatig af en kunnen haken op de kiezen ontstaan. Deze moeten onder narcose bijgevijld worden.
Kaakabcessen. Indien er infecties aan de kieswortels ontstaan uit zich dat vaak als eerste aan dikke bulten onder de kaak of aan de hals. Dit zijn abcessen ofwel met etter gevulde holtes. Om te kijken of er een verband is tussen het abces en een wortelpunt ontsteking zal de dierenarts vaak voorstellen om een foto van de schedel van het konijn te maken. Alleen het abces behandelen zonder het bijbehorende gebitsprobleem aan te pakken is betrekkelijk zinloos. De kans op een terugkeer van de problemen (recidieve) is dan zeer groot.
Abcessen zijn bij konijnen zowieso al moeilijk te behandelen omdat de etter bij konijnen heel taai is. Het lijkt wel wat op het binnenste van een Cammembert kaas. Anti-biotica dringt hier slecht in door en het abces moet opgegesneden worden. Maar het vervelende van de konijnen abcessen is, dat door het plakkerige en taaie aspect van de etter bijzonder moeilijk is om alle etter en bacterien goed weg te spoelen. Blijft er ook maar de geringe hoeveelheid etter achter dan zal het abces geheid terugkomen. Dit is ook het probleem met het chirurgisch uitpullen van een abces. Dit is een alternatieve behandeling. Als tijdens deze behandeling echter het kapsel van het abces lek raakt zal de operatiewond vrijwel altijd opnieuw gaan ontsteken. Om die reden heeft het openen van een abces onze voorkeur. Vaak vullen de dierenartsen bij de Toren de abcesholte op met Calciumhydroxide. Dat is nogal pijnlijk en kan het beste onder narcose gebeuren. Evt. ontstoken kieswortels kunnen dan gelijk verwijderd worden. Na een week wordt de gipsachtige pasta verwijderd en evt. nogmaal ververst. Abcessen zijn hardnekkig en moeilijk te behandelen. Goede nakontrole en voldoende lang doorbehandelen is dan ook heel belangrijk wil men met een behandeling succes hebben.
Tekst deels gebaseerd op info van de konijnensite: www.konijnen.nl
Deze afbeelding/foto is eigendom van mongabay.com. Vooropgesteld dat geen veranderingen worden aangebracht en dat het eigendoms/copyright logo niet wordt verwijderd, is het toegestaan om ;(1) De foto af te drukken voor persoonlijk gebruik. (2) De foto te gebruiken voor spreekbeurten, powerpoint presentatie ed. (3) De foto te plaatsen op een prive website danwel hiernaar te verwijzen.N.B. Gebruik van de inhoud van deze site voor commercieel gebruik is niet toegestaan.
De vacht van de sneeuwpanter is lichtgrijs en neigt soms iets naar geel. Hij heeft zwarte vlekken op zijn kop, hals en het onderste gedeelte van zijn poten. De vacht is dik en zijdezacht en de ronde kop is relatief klein. De sneeuwpanter kan van andere panters worden onderscheiden doordat hij kleiner is, en doordat zijn staart relatief langer is. Deze staart helpt hem om zijn evenwicht te bewaren bij de sprongen die hij maakt over de vaak diepe kloven in het bergachtige gebied waarin hij woont. Hij gebruikt hem ook om zijn neus en bek te beschermen als het erg koud is. Zijn grote harige poten functioneren als sneeuwschoenen, zoals die van de lynx.
Leefgebied
De sneeuwpanter komt voor in China, Rusland, Mongolië, Nepal, Bhutan en Afghantistan. De wereldpopulatie wordt geschat op 4.000 exemplaren, en daarmee is het een ernstig bedreigde diersoort. Vanwege zijn vacht wordt er veel jacht op hem gemaakt. De sneeuwpanter verblijft het liefst boven de boomgrens. Maar in de winter daalt hij af naar de dalbodems om de barre weersomstandigheden te ontvluchten en ook om zijn prooi te volgen die eveneens naar lager gelegen gebieden trekt.
Voedsel
De sneeuwpanter voedt zich opportunistisch met dieren die hem de weg kruisen. In de hogere gebieden zijn dat bijvoorbeeld geiten, steenbokken en muskusdieren. Lager in het bergland vangt hij herten en wilde zwijnen. De sneeuwpanter vangt weinig grote prooidieren, maar als ze dat toch doen dan deinst hij niet terug voor een prooi van drie maal zijn eigen afmeting. Deze grote prooien dienen dan als voedsel voor meerdere dagen.
Voortplanting
De paringstijd valt aan het begin van het jaar. Ander dan andere grote katachtigen brult de sneeuwpanter niet, maar beschikt hij over een groot arsenaal van kreten. De sneeuwpanter kan in een worp tot 5 welpen krijgen, maar meestal zijn het er 2 of 3. Deze welpen worden na een draagtijd van 90 tot 100 dagen geboren in een rotsholte. Bij de geboorte wegen de welpen 450 tot 550 gram en zijn ze ongeveer 40 centimeter lang. De vacht is wolliger en donkerder dan die van de volwassen dieren, met minder duidelijke vlekken. Na 3 maanden gaan de welpen hun moeder volgen en leren ze te jagen. De eerste winter blijven ze nog bij hun moeder, maar na 2 jaar zijn ze volledig zelfstandig. (Bron : WNF)
De St. Johns-hond werd door de eskimo's gebruikt voor de visvangst, de labrador werd gefokt voor de eendenjacht en voor de jacht in moerassige gebieden. De retriever heeft rudimentaire zwemvliezen tussen zijn tenen.
De vacht van de labrador is kort en dik met een waterafstotende ondervacht en heeft weinig verzorging nodig. Eenmaal per week borstelen is voldoende. De labrador komt voor in de kleuren zwart, geel, variërend van roomwit tot vossenrood,(ook wel fox genoemd), en chocolade(Bruin). In de vroege geschiedenis van dit ras waren de labradors hoofdzakelijk zwart, geel kwam ook wel voor maar in veel mindere mate. In de jaren 70 werd de de gele kleur pas echt populair. Chocolade werd gezien als een 'fout' en is pas vele jaren later als raskenmerkend toegevoegd aan de ras standaard. Schofthoogte van de reuen is ca. 58 cm. en van de teefjes ca. 56 cm. Een labrador weegt ongeveer 35 kilo.
He, poezepoes ja, jullie twee dribbelend hier in huis spelend, rennend met elkaar ja, ik weet het dit is jullie thuis
Ho, poezepoes ja, jullie twee al vroeg het warme nest verlaten ik zie het jullie liggen op de loer voor de dweil die beweegt over de vloer
Ha, poezepoes ja, jullie twee jullie zijn leuk om te zien lief, spelend bovendien ja, ik weet het jullie willen weer spelen poezepoes het mag, jullie kunnen mij niet vervelen
Slaap maar lekker verder 'k stoor jullie niet meer mijn werk is gedaan zal weer stilletjes naar mijn huis toe gaan dag poezepoes, tot de volgende keer
De eekhoorn behoort als eekhoornachtige tot de grote groep van de knaagdieren. Deze in bomen levende eekhoornachtige komt voor in Europa en in grote delen van Azië. Hij geeft de voorkeur aan naald- of gemengde bossen.
Het ongeveer 20-24 cm lange dier heeft een grote snuit en grote ogen, waarmee het zelfs kleuren kan onderscheiden. De haren zijn bruin en zacht, de 15-20 cm lange staart is pluimachtig.
Met zijn krachtige achterpoten kan de Eekhoorn in de bomen, maar ook op de grond, grote sprongen maken. De voorpoten zijn veel korter en van stevige klauwen voorzien. Hiermee grijpt het dier zich aan de boomstam vast als hij omhoog of omlaag (met de kop naar beneden) klimt. Bij het springen door de takken doet de omvangrijke pluimstaart dienst als evenwichtsorgaan. Hij is in staat aan één poot te hangen. Soms springt een Eekhoorn pardoes uit een boom naar omlaag, bijvoorbeeld wanneer hij door een boommarter wordt achtervolgd. Bij dergelijke sprongen, die soms meer weg hebben van een glijvlucht spreidt het dier de poten. Een bijzonderheid van de Eekhoorn is dat het een van de weinige overdag actieve zoogdieren is. In de bomen heeft hij vrijwel alleen iets van de boommarter te vrezen, maar op de grond ook van roofvogels en vossen.
Eekhoorns herkennen voedsel aan de geur. Bij een gevarieerd aanbod van plantaardig voedsel, vruchten, noten, zaden en paddenstoelen, gedijen ze het best. Een enkele keer wisselen ze hun vegetarisch menu af met insecten, eieren en jonge vogels. Voedsel wordt met de voorpoten vastgehouden. Om bij de sappige bast van bomen te komen, schillen ze de schors van de stam. Van kegels bijt de Eekhoorn de schubben af om bij de zaden te komen. Losse schubben en kernen van kegels onder de bomen duiden op zijn aanwezigheid. In de herfst, wanneer er voedsel in overvloed is, leggen Eekhoorns wintervoorraden aan van eikels en beukennoten. Ze eten dan ook extra veel om een vetreserve te vormen voor de komende winter. Eekhoorns houden geen winterslaap (ze blijven alleen bij nat weer in hun nest). Ze kunnen slechts enkele dagen zonder voedsel. Op winterochtenden zijn Eekhoorns soms reeds in alle vroegte op zoek naar voedsel, zoals de zaden van lariksappels.
De paartijd begint al in december. Op mooie dagen maakt het mannetje het vrouwtje onder veel gejacht het hof. Per seizoen heeft het wijfje diverse partners. Het wijfje werpt gewoonlijk, na een draagtijd van ca. 38 dagen, eenmaal per jaar drie of vier jongen. Soms zijn het er zes, maar in grote nesten treedt meer sterfte op. Oudere vrouwtjes produceren tegen het einde van de voortplantingsperiode, in augustus, nog een tweede worp. De jongen worden in een speciaal kraamnest geboren, dat bestaat uit een vlechtwerk van takken, gevoerd met een dikke laag gras. De doorsnee is ca. 40 cm en het is dicht tegen de stam gebouwd. Eerst zijn de jongen naakt en blind, maar na 3 weken zijn ze volledig behaard en na 4 weken kunnen ze zien. Als het kraamnest wordt verstoord, brengt het wijfje de jongen stuk voor stuk in haar bek naar een noodnest. De mannetjes helpen met het grootbrengen van de jongen. Op een leeftijd van circa 2 maanden verlaten de jongen het nest. Kort daarna worden ze onafhankelijk van de moeder en krijgen ze het volwassen kleed. De grootste risico's lopen Eekhoorns gedurende de eerste paar maanden van hun leven, nadat ze het nest hebben verlaten en voordat ze volkomen zelfstandig zijn. Voor de jongen zijn de belangrijkste vijanden eksters, kraaien en vlaamse gaaien.
Dit had ik nooit kunnen weten, dit had ik nooit gedacht. Nooit had ik zo iets vertederends verwacht. Donkerbruine oogjes, een zwart neusje en een roze tongetje, een heerlijk geurend velletje en koddige pootjes. Een trots omhoog gedragen staartje, ja.....je bent een echt jongetje. Vertederend kijk je mij aan, ....zullen wij weer naar buiten gaan? Ik moet zo nodig weer naar de gootjes. Met veel plezier ga ik voor jou in de regen staan. Door jou weet ik nu dat er nog meer op de wereld is, maanden zat ik binnen omdat ik mijn geliefde zo mis. Nu moet ik er wel uit, jij dwingt mij daar toe, geen smoesjes meer van .....ik ben zo moe. Door jou zie ik de zon weer schijnen, en zullen langzaam mijn tranen ook verdwijnen. Bedankt mijn lieve puppy.
Vergis je nooit in de Garfields van deze wereld. Je zou toch zeggen dat een dikke rode kater van 12 kilo niet veel klaarspeelt tegen een wilde zwarte beer. Wel dus.
Ziehier Jack, een rode dikzak uit West Milford, New Jersey. Hij beschermt de tuin van zijn baasjes tegen opdringerig beervolk. Zodra deze zwarte indringer het terrein van Jack betrad, ging Jack op furieuze wijze achter hem aan en joeg de beer hoog in een boom. Toen de beer na een kwartier weer naar beneden kwam, joeg Jack hem binnen drie minuten nóg een keer de boom in!
Jacks baasjes keken vanachter het raam in de huiskamer verbijsterd toe, maakten deze foto en riepen hun rode held toen terug naar binnen, uit bezorgdheid voor zijn veiligheid.
De een zegt tegen de ander, go die raken ook snel hun winter vacht kwijt.
******
Een pastoor in Spanje vindt een dode ezel voor zijn deur. Hij belt de burgemeester op en verzoekt het dier weg te halen. Niks mee te maken antwoordt de burgemeester. Per slot van rekening is het uw taak de doden te begraven rept hij nog. Daarom bel ik je nu net zegt de geestelijke : De wet schrijft namelijk voor dat eerst de familie moet worden geraadpleegd !
******
Jantje komt van school en huilt van het lachen. Zijn vader vraagt:"Van waar die pret?" Jantje:"Ik moest vijfhonderd keer 'IK BEN EEN EZEL' schrijven." Zijn vader:"Wat is daar zo grappig aan?!" Jantje:"Jij moet het ondertekenen!"
******
De juf In de les gaat het over dieren en de juf wil wel eens weten of de kinderen ook wel een dier hadden willen zijn. Aan Frank vraagt ze Frank als jij mocht kiezen of je een zebra, een paard of een ezel zou mogen zijn wat zou je dan kiezen. Frank zegt : een ezel De juf zegt, maar Frank een zebra of een paard is toch een veel edeler dier waarom dan een ezel? Nou juf, ik heb gehoord dat iedere ezel schoolmeester zou kunnen worden en dat wil ik wel.
Een vader loopt met zijn zoontje door de dierentuin, en het jongetje blijft gefascineerd staan kijken naar de ezels. Plots vraagt hij:" Papa, trouwen ezels ook?" Waarop de vader zegt:" Alleen ezels, jongen..."
Wat zie je in het bovenstaande plaatje? Een tekenaar die een tekening maakt of iemand die op een ezel rijd? Of zijn het zelfs vier figuren...?
Gaat een Belg naar een paardeverhuur en vraagt: "Kan ik een paard huren?" Zegt de paardenverhuurder: "Hoe lang wilt u hem hebben?" Zegt de Belg: "de langste die u heeft want we zijn met z'n achten."
In expiriment in dierentuin Blijdorp wil de dierentuinbeheerder een paard met een zebra laten kruisen.Na veel lawaai en gerommel lukte het toch niet. De man vroeg aan het paard: wat zit je nou te donderjagen, wat is er mis? Het paard antwoordde: "zij wil haar pyama niet uittrekken!"
Er komt een cowboy bij een ranch die een paard wil huren. Dat kan en de eigenaar zegt tegen de cowboy: "Als je 'poeh' zegt stopt ie en als je 'poehpoeh' zegt gaat ie lopen." De cowboy stijgt op en rijdt weg. Hij zegt "poeh" en het paard staat stil. Hij zegt "poehpoeh" en het paard gaat weer lopen. Dan komen ze opeens bij een ravijn. De cowboy herinnert zich net op tijd hoe hij het paard moest stoppen en roept "poeh!!!". Het paard staat net voor de rand stil. Zegt de cowboy: "Poeh poeh, dat scheelde niks!!!"
Simone vraagt aan haar moeder of ze een pony mag. Haar moeder zegt: "Nee". "Alsjeblieft alsjeblieft...!!!", blijft Simone zeuren. Uiteindelijk zegt moeder: "Ok dan, dan gaan we morgen naar de kapper.
Man: "Dat paard dat ik vorige week huurde ..." Manegehouder: "Ja......?" Man: "Dat paard geeft mijn schoonmoeder gebeten!" Manegehouder: "O, wat spijt me dat, Hoe kan ik dit ooit nog goed maken?" Man: "Goed maken?! Ik wil dat paard nóg een keer huren!"
"Een cowboy stopt bij een café en bestelt voor zijn paard een grote emmer bier. Als het paard de emmer heeft leeg gedronken, brengt de cowboy de emmer weer terug. "Wilt u zelf niets drinken?" vraagt de man achter de bar. "Nee" is het antwoord. "Ik moet nog rijden."
weten jullie nog enkele weken geleden die berichten over die hond in Beersel die hondsdolheid had? Vandaag werd daarover in de commissie volksgezondheid een vraag gesteld aan de minister, en ik geef jullie dan ook heel graag - een beetje samengevat en heet van de naald - zijn antwoord met al de informatie in.
"Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de gevallen van inlandse hondsdolheid, waarmee België voor het laatst af te rekenen kreeg in 1999, en de gevallen van ingevoerde hondsdolheid. In het eerste geval bestaat er een actieve en duurzame circulatie van het virus binnen een dierenpopulatie, terwijl in het tweede geval, dat ons hier aanbelangt, het slechts gaat om het punctueel opsporen van een geïsoleerd geval van hondsdolheid bij een welbepaald dier. Stricto sensu kan men dus niet zeggen dat de hondsdolheid, zoals wij die in de jaren '90 kenden, terug opgedoken zou zijn.
In de betrokken gemeente Beersel en 6 buurgemeenten werden de volgende maatregelen getroffen: - men raadt ten sterkste aan dat de honden en katten daar een anti-rabies (=hondsdolheid) vaccin zouden krijgen, - in de betrokken gemeenten moeten de honden aan de leiband worden gehouden en dit eveneens wanneer men met de honden buiten die gemeenten gaat wandelen, - er werden door de gemeenten waarschuwingsborden geplaatst, - de katten moeten, zoveel mogelijk, binnen gehouden worden, - in geval van een honden- of kattenbeet moet men contact opnemen met zijn huisarts of dierenarts - er werd een diepgaand onderzoek uitgevoerd om na te gaan welke mensen of dieren allemaal in contact geweest zijn met het zieke dier tijdens de kritieke periode.
......... Ik kan u wel degelijk bevestigen dat het bij het geval van rabies in Beersel gaat om een puppy die illegaal ingevoerd werd uit Marokko..... Tot op heden werden er 32 personen geïdentificeerd die in verschillende mate mogelijke risicocontacten gehad hebben met het zieke dier. Al die personen worden opgevolgd door het Pasteur Instituut. Daarenboven hebben 18 eigenaren van dieren , katten of honden, die mogelijke risicocontacten gehad hebben met het zieke dier zich bekend gemaakt bij de bevoegde instanties.
De maatregelen hebben tot doel te voorkomen dat het virus zich verder zou verspreiden in de zone waarin het zieke dier ontdekt werd en zullen 6 maanden van toepassing blijven - 6 maanden is de maximum besmettingsduur voor hondsdolheid.
Dit dossier wordt van heel nabij opgevolgd door de betrokken mens- en diergeneeskundige diensten, die, indien nodig, zullen ingrijpen."
Vooraanstaande wetenschappers uit 31 Europese landen vragen dringend acties om de dramatische achteruitgang van dagvlinders in Europa te stoppen. Deze oproep komt er naar aanleiding van het uitsterven van de eerste Europese vlindersoort en de sterke achteruitgang van algemenere soorten.
Deze onheilspellende vaststelling werd wereldkundig gemaakt op een ontmoeting van vlinderexperten uit 31 Europese landen. Verschillende landen rapporteerden het uitsterven van 10 of meer soorten binnen hun landsgrenzen. Voor het eerst werd bevestigd dat een Europese vlindersoort is uitgestorven, namelijk het Madeira groot koolwitje.
In Noordwest-Europa is de situatie voor dagvlinders het meest dramatisch. België en Nederland zijn hier de trieste koplopers. De Vlinderwerkgroep van Natuurpunt en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) hebben aangetoond dat in België ongeveer een derde van alle dagvlindersoorten verdwenen is en dat een ander derde is bedreigd. Oorzaken van dit lokaal uitsterven en de achteruitgang is de intensivering van het landgebruik, waardoor waardevolle vlindergebieden steeds verder in de verdrukking geraken.
Dirk Maes (INBO) : "Steeds meer landen in Europa slagen erin om betere gegevens over de verspreiding en de aantallen dagvlinders te vergaren. Deze nieuwe gegevens geven steeds vaker aan hoe slecht het wel gaat met de dagvlinders in heel Europa. Deze crisis is zeker niet beperkt tot de dichtbevolkte landen en regio's, maar strekt zich uit van vlinderrijke gebieden zoals Turkije, over Oekraïne tot de Baltische staten. Ook het intensiveren van de landbouw in vele Oost-Europese landen baart wetenschappers zorgen."
Behoud- en herstelacties
De vlinderexperten roepen op tot meer actie van zowel de Europese als de nationale en regionale overheden. Ze zullen dit doen door samen te werken in de nieuwe koepelorganisatie Butterfly Conservation Europe, die de acties over het Europese continent zal coördineren.
Twee leden van de raad van bestuur van Butterfly Conservation Europe, Martin Warren (Butterfly Conservation Groot-Brittannië) en Chris van Swaay (Nederlandse Vlinderstichting) hebben een boek gepubliceerd met daarin de 400 belangrijkste vlindergebieden in Europa. De vlinderexperten zullen behoud- en herstelacties voor vlinders concentreren op deze gebieden, die samen ongeveer 2% van de Europese oppervlakte beslaan. Een van hun andere doelen is om vlinders erkend te krijgen als indicatoren voor het leefmilieu in Europa.
Wouter Vanreusel (Vlinderwerkgroep van Natuurpunt): "Verschuivingen in de verspreiding van soorten vertellen ons over de gevolgen van klimaatswijzigingen. Hierdoor zullen sommige soorten in onze contreien verschijnen, terwijl andere soorten verdwijnen omdat hun leefgebieden niet meer geschikt zijn of te ver uit elkaar liggen om er nog spontaan te geraken."