Gebitsproblemen door voeding. Door te weinig knaagmogelijkheden en/of ruwvoer worden de snijtanden te lang met als mogelijk gevolg slechte voedselopname en speekselvloed. De snijtanden en kiezen blijven doorgroeien, de snijtanden zelfs 1-2 mm per dag. Veelvuldig komen er afwijkende gebitsstanden voor door onzorgvuldig fokken (platte koppen) of trauma. Er ontstaan de zogenaamde olifantstanden: enorm lange, langs elkaar heen groeiende snijtanden. Veel vaker echter ligt de echte oorzaak van gebitsproblemen bij konijnen in de mineralensamenstelling van de voeding. Door een te veel aan fosfor (te veel granen in het voer) verdwijnt er calcium uit het bot en wordt het bot zachter. Dit kan tot gevolg hebben dat de kiezen en tanden anders in de tandkassen komen te liggen.
Door de afwijkende stand slijpen de tegenoverliggende tanden of kiezen elkaar niet meer met dezelfde snelheid af. Het gevolg is dat er zogenaamde haken op de kiezen gaan ontstaan. De haken kunnen in het wangslijmvlies prikken en tot ontstekingen leiden. Soms hebben de konijnen een natte bef omdat ze door de pijn gaan kwijlen. Andere dieren krijgen aan de tongzijde van de kiezen haken dit soms als een boog over de tong heen groeien. Het konijn gaat dan trager eten, wordt uiteindelijk mager.
Voortanden die elkaar niet meer raken moeten worden bijgeknipt voordat zij het eten onmogelijk maken. Omdat de tanden steeds groeien moet dit knippen met een speciaal tangetje elke 4-8 weken plaatsvinden. Nog beter dan knippen is het afslijpen van de voortanden. Bij hetknippen bestaat nl een risico op het versplinteren van een deel van de wortel. Ook is het mogelijk de voortanden chirurgisch te verwijderen. Dit laatste is ingrijpender maar wel een effectieve oplossing.
Soortgelijke problemen treden ook op bij de kiezen. Door de afwijkende voeding groeit de kroon van de kies niet goed uit de kaak maar groeit juist de wortel dieper in de kaak. Deze wortels kunnen zo diep komen te liggen dat ze bijna aan de onderkaak er weer uit komen. Je voelt dan vaak ook harden bulten aan de onderste kaakrand van deze konijnen. Door deze onregelmatige groei slijt het gebit onregelmatig af en kunnen haken op de kiezen ontstaan. Deze moeten onder narcose bijgevijld worden.
Kaakabcessen. Indien er infecties aan de kieswortels ontstaan uit zich dat vaak als eerste aan dikke bulten onder de kaak of aan de hals. Dit zijn abcessen ofwel met etter gevulde holtes. Om te kijken of er een verband is tussen het abces en een wortelpunt ontsteking zal de dierenarts vaak voorstellen om een foto van de schedel van het konijn te maken. Alleen het abces behandelen zonder het bijbehorende gebitsprobleem aan te pakken is betrekkelijk zinloos. De kans op een terugkeer van de problemen (recidieve) is dan zeer groot.
Abcessen zijn bij konijnen zowieso al moeilijk te behandelen omdat de etter bij konijnen heel taai is. Het lijkt wel wat op het binnenste van een Cammembert kaas. Anti-biotica dringt hier slecht in door en het abces moet opgegesneden worden. Maar het vervelende van de konijnen abcessen is, dat door het plakkerige en taaie aspect van de etter bijzonder moeilijk is om alle etter en bacterien goed weg te spoelen. Blijft er ook maar de geringe hoeveelheid etter achter dan zal het abces geheid terugkomen. Dit is ook het probleem met het chirurgisch uitpullen van een abces. Dit is een alternatieve behandeling. Als tijdens deze behandeling echter het kapsel van het abces lek raakt zal de operatiewond vrijwel altijd opnieuw gaan ontsteken. Om die reden heeft het openen van een abces onze voorkeur. Vaak vullen de dierenartsen bij de Toren de abcesholte op met Calciumhydroxide. Dat is nogal pijnlijk en kan het beste onder narcose gebeuren. Evt. ontstoken kieswortels kunnen dan gelijk verwijderd worden. Na een week wordt de gipsachtige pasta verwijderd en evt. nogmaal ververst. Abcessen zijn hardnekkig en moeilijk te behandelen. Goede nakontrole en voldoende lang doorbehandelen is dan ook heel belangrijk wil men met een behandeling succes hebben.
Tekst deels gebaseerd op info van de konijnensite: www.konijnen.nl
|