vanmorgen ben ik door het oog van de naald gekropen en daarna van het kastje naar de muur gelopen en om mijn conditie nog te verhogen ga ik nu nog wat werken met mijn ellebogen ...
weet je nog 't is heel lang geleden die avond aan de rand van het bos de handrem vast de lichten uit en de knoopjes van je bloesje één voor één los god, wat hebben we toen gevrijd ik ben nog steeds mijn autosleutels kwijt ...
Elke dag wandelde hij door de straat: een man van rond de zestig met zijn handen diep in zijn broekzakken en de kraag van zijn jas rechtop. Steeds liep hij met zijn ogen naar de grond gericht als was hij op zoek naar iets. Zou hij ooit vinden wat hij zocht ? Zocht hij wel iets ? Op een morgen - even verder speelden twee kleine jongens - zag hij iets glinsteren tussen de straatstenen. Hij wist niet wat het was, maar het voelde aangenaam en warm aan. Hij stak het in zijn broekzak en wandelde verder. Iets in hem zei dat hij HET geluk gevonden had. Ganse dagen liep hij met zijn handen in zijn broekzakken en streelde en koesterde zijn geluk. Niemand mocht het zien of bestasten, want HET was alleen van hem. Op een woensdagnamiddag voelde hij plots een snijdende pijn in zijn handen trok ze uit zijn broekzak. Hij schrok zich een ongeluk, toen hij zag dat zijn hand helemaal onder het bloed zat. Op hetzelfde ogenblik belde zijn beste vriend dat hij met zijn nieuwe wagen tegen een boom geknald was ... Langzaam besefte hij dat het geluk soms heel scherpe kanten heeft. Ik moet het geluk terug op zijn plaats leggen, dacht hij, zodat iedereen het kan zien en kan oprapen. Hij trok zijn jas aan en ging als herboren de straat op. De twee jongetjes speelden op de stoeprand met hun knikkers en zagen niet hoe hij achteloos het geluk in de kortbije struiken dropte. "Speel je mee, opa ?" vroeg de oudste. "Ik wil wel eens zien of je evenveel geluk met de knikkers hebt als ik." De man voelde een warme wind langs zijn lijf en glimlachend legde hij zijn pas gewassen hand op het hoofdje van de kleinste. Even verder hoorde hij "Walking back to happiness" uit een keukenradio klinken. "Ik kom zo terug", zei hij en hij liep dolgelukkig nog een straatje om met de handen diep in zijn broekzakken. Helen Shapiro achterna ...