"Twee tinten grijs", een nieuw programma op TV, die twee, bijna, gepensioneerde mannen helpen om een bucketlist op te maken om bezigheden voor de derde leeftijd te zoeken. Bij hen, Jan Van Eycken en Pascal Braeckman, gebruik ik liever 'jaggers'. Vrijwilligerswerk is het eerste voorstel dat hen gepresenteerd werd. Dat bracht hen dicht bij de Pyreneeën, Lourdes, een gemeente, een stad waar er veel over te vertellen is. Ook door mij. Men is er voor of tegen, men vindt het commerciële uitbuiting of niet, maar niemand blijft onberoerd bij dit bedevaartsoord. Waar de devotie van mijn moeder vandaan kwam weet ik niet, maar mei-juni waren de maanden van de 'beewegen' in de familie. Ik denk dat we ze allemaal afgedaan en bezocht hebben, Puyvelde met St Job, Oostakker met O.L.Vrouw, Gistel met de H. Godelieve, Kontich met de H. Rita, Broeder Isidoor in Vrasene en ga maar door en de processies niet te vergeten. De lentemaanden waren de drukste maanden van allemaal. Mijn vader bracht ons daar overal heen en of dat nu met of tegen zijn goesting was heb ik me nooit afgevraagd. Aan mijn broer en mij is daar nooit iets over gevraagd, we moesten altijd mee. Het ultieme bedevaartsoord voor mijn moeder was dus zeker en vast Lourdes. Een uitgekiende vakantie moest ons daar naar toe brengen. Mijn papa had drie hobby's: in de herfst-winter, voetbal. In de lente -zomer was dat duivensport en in de grote vakantie de Tour de France. Voor de plannen van mijn mama om in Lourdes te gaan bidden moest de Tour (wel een beetje zijn liefhebberij) eens in de buurt komen. Minstens één rit van de Tour wilde hij lijfelijk ervaren en meemaken in zijn vakantie. Het jaar dat het goed uitkwam was er een aankomst in Pau, ik denk 1963 of 64. Een foto met renners Rik Van Looy en Gilbert Desmet zit nog altijd in het foto-album. In Hotel d'Anvers (bestaat nog altijd) hebben we toen de vakantie doorgebracht, want behalve de grot bezoeken en kaarskesprocessie, werd er ook sightseeing gedaan. Overal waar mijn papa over gehoord had de voorgaande jaren van de bergetappes en bekende cols wilde hij met eigen ogen zien en ervaren. Niet op de fiets maar met de auto. De haarspeldbochten, de ravijnen, de steilte, de toppen, de bevroren en eeuwige sneeuw. Mijn fantasie bij al die plaatsen kende een deuk toen we naar de Cirque De Gavernie gingen. Verkeerdelijk dacht ik, dat we eindelijk ontspannng op jeugdmaat kregen, maar we werden op een paard door dat Pyreneeëndal gereden. De eerste en laatste keer dat ik op vier poten een verplaatsing meemaakte. De reis was daarmee niet ten einde want Bernadette Soubirous (1844-1879) die gebalsemd en opgebaard ligt in de kathedraal van Nevers, was ook een bezoek waard in het naar huis gaan. En zoals ieder jaar was er bij het terug de grens passage naar Belgenland de flauwe mop over 'de drache national', die eigenaardig genoeg, nooit ontbrak op weg naar huis.
|