Met nr 16 begin ik vandaag: dat hangt als een schijthuis boven de gracht. Betekenis : dat is overduidelijk. Nu spreekt men van : een waarheid als een koe of als een paal boven water. Natuurlijk is dat nu niet meer letterlijk te gebruiken. Vroeger was er werkelijk een openbare plek aangeduid waar men zijn behoefte kon doen, meestal ter hoogte van een beek of gracht zodat alles meteen ook weggespoeld kon worden. Darmen en blaas ledigen gebeurde sowieso buitenshuis. Het woord 'latrine' was de naam. Nu nog gebruikt bij de legerkampplaatsen waar men dan een gat-gleuf in de grond graaft om alles wat een mens nodig kwijt wil en moet, ook kwijt kan. Op scoutskamp spreekt men nu van de 'hudo'. Men graaft er een grote put, legt er een plank met ronde uitsnijding op en maakt er een huisje rondom om wat privacy te garanderen. Men vertaalt dat als: Houdt Uw Darmen Open of HUrk DOos of Hier Uw Dagelijkse Ontlasting. Nochtans zou 'hudo' een verbastering van een Pakistaans woord zijn. Een gezegde en een woord dat verdwijnt uit onze taal, zoals ook de bijnamen van de mensen. Nu noemt men ieder bij zijn echte naam. Vroeger was een bijnaam gebruikelijk omdat in iedere familie er wel een Maria en een Petrus was. En zeker in een dorp, met dezelfde achternamen. Bijnamen waren noodzakelijk maar de meeste zijn vervlogen in de tijd. Evenwel was ik daardoor nieuwsgierig geworden naar de bijnamen van onze heersers, want die blijven ten alle tijde in de geschiedenisboekjes staan. Men duidde wel met I, II....XX aan, maar uiteindelijk vergat men het cijfer en was er enkel nog de omschrijving. Ik moet zeggen, men had geen schroom om de menselijke tekorten van prins, koning of keizer te benoemen. Constantijn Strontnaam, Ivaljo de Radijs, Alfons de Kwijler, Hendrik de Impotente. Van Lodewijk een hele resem: Doeniets, De Jongere, de Woelzieke, de Voorzichtige, de Rechtvaardige, de Welbeminde en natuurlijk de Zonnekonig. Bij Karel: de Behekste, de Dikke, de Eenvoudige, de Lange, de Schone, de Wijze, de Dwaze. En bij Filips: de Stoute en de Schone.
Rustig tikt mijn klok verder terwijl ik het aandachtspunt van de dag weergeef. Wetenschappers van UGent, Natuurpunt en Arabel (Belgische Arachnologische Vereniging) wil dat we onze angst voor spinnen opzij zetten en de kruisspinnen zowel bij dag als nacht gaan tellen gedurende één maand. Deze mensen willen weten hoe deze dieren zich aanpassen aan de stad. Ik moet zeggen, het is eens een andere opgave dan vlinders, mussen, merels en eksters tellen. Ze willen weten hoe de achtpotige met een groot kruis op hun rug, die fantastische webben kan haken om al onze muggen en vliegen vangen, zich in de stad aanpast. Niettegenstaande ze expliciet de telling vragen voor de stadsspin doe ik mee al woon ik op 'den buiten' aan zee. Dat kadert in het SpinCity Project en kan doorgegeven worden via spinnenspotters app. Geen schrik hebben maar kijken en tellen!!
|