Ik heb gisteren mijn stem genoeg kunnen smeren aan de telefoon en heb vandaag niet echt behoefte voor een lang gesprek te houden met gelijk wie. Natuurlijk moet ik wel met de vrienden regelmatig een klapke doen en een woordje wisselen. Hun verlof is begonnen en mijn gesprekspartners voor alles en nog wat, heb ik voor een maandje aan de overkant van de straat en dus dichtbij. De krant geeft zoals gewoonlijk de aanzet voor wat opzoekwerk of wat vaststellingen of wat vragen. Een interessant artikel was er over 'taal' te vinden. All over the world gebruikt men, als men de aandacht van een baby wil trekken of ermee poogt te converseren of wat daar moet voor doorgaan, dezelfde klanken, dezelfde intonatie, dezelfde 'brabbeltaal'. Volgens een uitgebreide studie, verschenen in het gerespecteerde 'Nature Human Behaviour' een wereldtijdschtrift, is deze 'baby-taal' universeel. De universele baby-klanken, het gebrabbel en het hoge stemmetje dat volwassenen bij babies gebruiken, wordt overal ter wereld door de kleine mens, Europeaan, Afrikaan, Aziaat of Amerikaan, als rustgevend en sussend bevonden en ervaren. Die kleintjes zullen niet gerustgesteld worden door woorden als 'klimaattirannie' en 'pintenpopulist', de nieuwe woorden vandaag. De tekst van Arthur De Meyer, deed bij mij direct de vraag rijzen en ook een belletje rinkelen: zou de Toren van Babel uit de Hebreeuwse Bijbel, waar alle mensen dezelfde taal spraken, een grond van waarheid bevatten? Zijn de restanten van dat verhaal te vinden bij een brabbeltaaltje dat volwassenen gebruiken bij een pril leven? Ook Pieter Breughel de Oude (1525-1569) liet zijn fantasie de vrije loop toen hij zijn visie op de Toren van Babel gaf. Hij heeft er 2 schilderijen aan gewijd: "De bouw van de Toren van Babel" (1563) en de "Toren van Babel" (1568). Trouwens na veel studiewerk werd deze Bijbelse Toren gesitueerd in Mesopotamië, Het Tweestromenland tussen Eufraat en Tigris, nu het huidige Irak. En de restanten van het verhaal van een grote stad reikend tot aan de hemel en waar eenieder gedurende korte tijd dezelfde taal sprak, blijven bestaan in de uitdrukking, een 'babylonische spraakverwarring'. Oftewel het onbegrip tussen mensen, wat de één zegt is abracadabra voor de andere. En zoals geweten heeft deze schilder ook speeltjes aan het canvas toevertrouwd. Vandaag ben ik beland bij nr 38: rijschenkelen, door schoppende benen lopen, spitsroeden lopen. Het begon als lijfstraffen, een militaire straf voor soldaten, die met ontblote rug, tussen schoppende en met stokken stekende medebroeders, moesten lopen als straf voor slecht uitvoeren van orders. Nu een spelletje dat een kind tussen benen van de anderen moet lopen en proberen geen schup onder zijn kont te krijgen. Het meest is het nu gebruikt in figuurlijke zin: een heikel parcours afleggen om een openbare vernedering te kunnen ontlopen. Voilà, ik heb gesproken vandaag en dus......Tot morgen
|