In de reeks van 9 kleinkinderen is vandaag nr 6 jarig! Hij is aan zijn 15e herfst bezig. Nog heel veel gelukkige en plezante jarenvoor deze jonge snaak. Op een zaterdag verjaren is plezant,dan kan je feesten en vieren met vrienden en copains op de dag zelve. Er zijn binnenspeelpaleizen genoeg om er een leuke en gezellige dag van te maken ondanks de vele regenbuien. Dat zijn de restanten of uitvloeisels van de storm 'Babet' die Noord-Europa in zijn greep houdt en storm 'Aline' in Zuid-Europa van veelwater voorziet. Hier hebben we er wat kleine uitvloeisels van zoals wat meer regen dan normaal en wat meer wind dan normaal. Niks ergs dus voor de tijd van het jaar zoals Bram, Sabine en Jacotte zouden zeggen.
Ik heb boodschappen moeten doen, er moet toch regelmatig wat eten op de schapraai komen, nietwaar? En zoals altijd moet er een suikertje in mijn winkelkar terechtkomen. De snoepjes uit mijn kindertijd lagen te lonken. Ik ben opgegroeid in de taal van Sinnekloas met een zware 'a', herkenbaar uit 1000 uitgeproken 'a's' met erbij nog Stekense en Sint Palse woorden. Ondertussen zat ik ook nog eens op internaat in de Vlaamse Ardennen, studeerde in Gent en leerde er nadien nog Mechels bij. Maar het Westends krijg ik niet meer aangeleerd. Dat terzijde, ik wilde zoals vroeger de woorden voor die 'ballekes' gebruiken. Eigenlijk had ik alleen maar goesting voor, ik dacht dat het zo noemde 'pingelangerek', de roze en witte mashmellows zoals ze nu genoemd worden. Dat in plaats van mijn gewone pateekes 'de boekskes', de 'tompoes' van tegenwoordig. Bleek toch al het een en ander te schorten aan mijn moedertaal. De 'pingelangerek' die ik bedoelde was de Sinneklaose naam voor 'pain à la grecque' te weten 'het brood van de grecht' in Brussel stad. Ik had moeten zeggen 'roze of witte spekken'. Omdat de verwarring groot was, contoleerde ik dat allemaal toen ik thuiskwam en stelde vast dat er toch al het en ander schort aan mijn moedertaal. Het is dan ook al meer dan 10 jaar geleden dat ik het nog deftig hoorde spreken. Ik ben geen trouwe bezoeker meer van de hoofdstad van het Waasland, de stad van Reynaert de Vos. Nog eenmaal per jaar ga ik er naar den 'dodenakker' en daar spreken ze geen woord meer, in geen enkel dialect. Als ik terug mijn eerste dialect zou willen spreken, zou ik op taalkamp naar Sint Niklaas (Waas) moeten gaan. Want eigenlijk zijn daar mooie woorden te vinden die plezant zijn om te gebruiken, zoals 'dedderen', 'pieketijn'. Nu kunt ge wel zeggen, die is een beetje gek aan het doen met dat dialect gedoe, awel in sinneklaoses zeggen ze dan de mooie zin; die ees ze alle vijf nie, die eé tur mor 2 en nen bezenkoek, die is nen toer te lank op de meulen blijven zitten. Ik ga alleen maar naar de kermis in Oostende voor de smoutebollen, nie voor nen meulen. Tot morgen
|