WIE ZIJN WIJ? Mijn vrouw en ik zijn twee “oudere” senioren met een jong hart, vier kinderen en dertien kleinkinderen. We zijn beiden lid van een tafeltennis- en een wandelclub, genieten van klassieke muziek en moderne kunst. Ik speel af en toe piano in een nostalgisch salonorkestje, lees en praat graag over het heelal en ben sterk geïnteresseerd in veel aspecten van de Nederlandse taal en verkeers(on)veiligheid. Verder ben ik sinds 1995 bestuurslid van een zogenaamd "OKRA-trefpunt", een lokale afdeling van de grootste seniorenbeweging in ons land Vrouwlief schildert en tekent niet alleen, maar is ook een creatieve kokkin, houdt van bloemen en onderhoudt de tuin, naait graag en maakte vroeger avontuurlijke exploratiereizen naar Nepal, India, Mongolië, Atlasgebergte, … (is daar op mijn aandringen in 2005 mee gestopt). Ze leest snel en veel en houdt van Franse films.
oma tussen haar verfjes, kwastjes, papier, doek, javel enz.
Sommigen noemen me een kommaneuker (muggenzifter). Of ik die bijnaam verdien, moeten mijn bezoekers maar beoordelen. Op dit blog wordt in elk geval niet geneukt, misschien wel geluld (voor het eerste bestaan andere wipsites, pardon, websites). Op dit blog schrijf ik zowel persoonlijke “dagboek-notities” als commentaren, ernstig of luchtig, op uiteenlopende onderwerpen. De afbeeldingen zijn – tenzij anders vermeld – meestal geschilderd of op computer getekend door mijn echtgenote, waarbij haar 12 jaar academie-opleiding en workshops goed van pas komen. Tot eind 2008 toonde ze haar creaties trouwens op een eigen blog: http://blog.seniorennet.be/computeroma maar ze ziet meer in één gezamenlijk blog voor ons beiden.
24-04-2006
mijn pijnlijkste herinnering
In tegenstelling tot de enorme keus aan mooie momenten (vorige komma) heb ik minder moeite om de pijnlijkste er uit te pikken, maar het is er dan ook een van formaat… . Het was een van die zeldzame zachte en windstille zomeravonden in 1990. We waren op bezoek bij onze oudste zoon en schoondochter en zaten tot ’s avonds laat te genieten in hun tuin. Ook hun eerste kindje Lotte, ons kleindochtertje dus, zes weken oud, blakend van gezondheid en vol levenslust, lag rustig te slapen in haar wiegje. Vóór we afscheid namen, koesterde ik ze nog even in mijn armen, een heerlijke ervaring die elke rechtgeaarde opa moet kennen. Enkele uren later, de volgende ochtend dus, lag ze dood in haar wiegje. Wiegendood. We voelden al onmiddellijk dat er “iets ernstigs” moest zijn toen we onze zoon en schoondochter onze oprit zagen oprijden, zeer onverwachts en ongewoon voor een vroege ochtend, zeker omdat we elkaar de avond tevoren nog gezien hadden. Snikkend probeerde onze zoon iets te zeggen maar kwam eerst niet uit zijn woorden. We verstonden alleen dat er inderdaad “iets” was met Lotje. Toen de volle waarheid tot ons doordrong stortten we in. Met z’n vieren hingen we minuten lang in elkaars armen en lieten onze tranen de vrije loop. Ons verdriet als grootouders was onbeschrijfelijk, een “dubbel” verdriet bovendien, in die zin dat we niet alleen zo plots ons kleinkind verloren maar bovendien nog eens geconfronteerd werden met het onmetelijk verdriet van ons eigen kind (en zijn vrouw). Een pijn die nooit overgaat maar sinds die fatale dag gelukkig wat draaglijker werd door de vreugde om een lange reeks “nieuwe” geboorten (waaronder twee schatten bij onze zoon).
TOE(kom)MAATJE. Ik kijk bijna dagelijks even in mijn krant en/of Humo of er ’s avonds op TV “iets” is dat ik absoluut “zou moeten” zien (of opnemen). En hoe gek het ook klinkt, ik ben altijd blij als er “niks” is, zodat ik meer tijd krijg voor andere dingen…
In mijn VOLGENDE KOMMA zal ik hoogstwaarschijnlijk ongezouten commentaar hebben op de recente naamswijziging van mijn seniorenvereniging KBG in … OKRA.
Eigenlijk herinner ik me zó veel mooie belevenissen, dat ik daar achteraf moeilijk “de” allermooiste uit kan pikken. Was dat toen ik als kind in een Middernachtmis solo mocht zingen en ik bij het buitengaan de mensen tegen mekaar hoorde zeggen: “wat een prachtig stemmetje!”? Of toen ik in de kleuterklas van zuster Bernardina een mooi (heiligen)prentje kreeg omdat ik het juiste cijfer onder de tien geraden had? Was het – veel jaren later – toen ik geslaagd was voor mijn eindexamen op het College? Of was het mijn trouwdag (stel je voor dat ik die niet zou vermelden en mijn vrouw dit blog leest!)? Was het mijn eerste optreden als pianist in een (amateur-) Jazz Big Band of toen ik als solist met begeleiding van een symfonieorkest een klassiek pianoconcert mocht spelen? Of toen ik op een Zwitserse bergtop van 4.160 meter genoot van het onmetelijke uitzicht. Of was het toen mijn zoon in 1976 de Europaprijs won van de “Pro Civitate”-muziekwedstrijd voor de jeugd? Of – meer recent- toen ik in een éénmalig optreden met mijn vrouw een rolletje als “seniorenkoppel” mocht vertolken in een soort musical met kinderen en tieners? En dan vergeet ik nog al die andere honderden, duizenden kleine en grote momenten van geluk. Zou de mooiste gebeurtenis in mijn leven misschien mijn … geboorte geweest zijn, toen ik dat alles nog “te goed” had?
TOE(kom)MAATJE. Tine Van Den Brande over de PLASTUIT (Humo 21.3.06): “Ik begrijp niet dat het geen succes is geworden. Na een paar keer proberen had ik het onder de knie.” Ik ken (uiteraard) niks van plastuiten, maar wat doen die dingen “onder de knie”?
De VOLGENDE KOMMA gaat over mijn meest pijnlijke herinnering.
Neen, verkneukel u niet bij voorbaat op een reeks ontroerende jammerklachten van een aan lager wal geraakte druggebruiker. Ik ben alleen maar verslaafd aan … Sudoku-puzzels! In mijn krant verschijnen er elke dag drie en ik had me van in het begin voorgenomen om niet aan die rage mee te doen maar ik kan het gewoon niet laten. Gisteren lukte het me met veel mentale inspanning, de betreffende bladzijde over te slaan en zo de bekoring te omzeilen, maar vandaag was het alweer mis. Het ergste van al is dan nog, dat ik vaak halverwege een puzzel moet afhaken als ik tot mijn verbijstering vaststel dat ik in een rijtje voor de tweede keer eenzelfde cijfer heb ingevuld (Sudoku-kenners weten dat zoiets dodelijk is). Zou er nog geen heilige bestaan, gespecialiseerd in het helpen van Sudoku-verslaafden? Dan zou ik zijn/haar hulp inroepen zodat ik mijn tijd weer kan besteden aan andere hobby’s zoals het schrijven van blogartikels, bijvoorbeeld over ….Sudoku-verslaving. (Eééhh????!!! …)
TOE(kom)MAATJE. Gelezen in de krant: “Voortijdig klaarkomen? Bel nr. ………………”. Ik heb zo’n vaag vermoeden dat die reclameboodschap precies het tegenovergestelde zegt van wat ze eigenlijk bedoelt, nl. “bel ons als u NIET voortijdig wil…”enz., of is dat een vergezochte kommaneukerige opmerking?….
In de twee VOLGENDE KOMMA’s ga ik “op zoek” naar het mooiste resp. het pijnlijkste moment uit mijn leven.
Op 1 april (geen grap!) gaven onze zoon (beroepsviolist), zijn ex (beroepspianiste), onze kleindochter (pianiste met professionele ambities) en onze kleinzoon (student opnametechniek, speelt hoorn) samen een avondvullend concert voor een honderdtal muziekliefhebbers. Het was de eerste keer dat onze (klein)kinderen samen optraden, en door hun overvolle en uiteenlopende agenda’s zal dat ook wel de laatste keer geweest zijn; in die zin was het dus inderdaad letterlijk een “uniek” gebeuren. Soms droom ik ervan om gewoon eens in familiekring bijeen te komen voor een groot “huisconcert”: ikzelf als (amateur)pianist, drie musicerende kinderen (viool, klarinet/slagwerk en piano/zang), en nog een hele horde kleinkinderen (piano, hoorn, saxofoon, gitaar). Die droom zal zich wel nooit realiseren, maar het is een heerlijke gedachte te weten dat ik mijn liefde voor de muziek blijkbaar heb kunnen doorgeven aan mijn kinderen en kleinkinderen.
TOE(kom)MAATJE. Mijn vrouw heeft gedurende 12 jaar een kunstopleiding gevolgd aan de plaatselijke “teken- en schilder-academie”. Ik herinner me dat ze eens van de les thuiskwam met de mededeling “vanaf volgende week gaan we naakt schilderen”. Ik zei: “pas dan maar op dat je geen kou vat”…
De VOLGENDE KOMMA wordt een hulpkreet van een verslaafde...
Vorige woensdag 12.4 mochten lelijke mensen gratis binnen in Dungeon, een Amsterdamse horrorattractie (GVA 11.4). Bij de ingang zouden “rechters” oordelen of iemand lelijk genoeg was. Ik heb sterk overwogen om de test te wagen en naar Amsterdam te sporen, in de hoop dat ik … zou moeten betalen! Mijn vrouw (de schat!!) vond dat ik ondanks mijn “seniorleeftijd” wel kans maakte om te moeten (mogen?!) betalen. Dus bleef ik maar thuis bij haar, niet alleen als blijk van waardering voor haar complimenteuze beoordeling van mijn uiterlijk maar ook omdat ik door thuis te blijven al zeker een treinticket uitspaarde en misschien ook de toegangsprijs voor die horrortent.
TOE(kom)MAATJE. Een hartverscheurend bericht in GVA: een peuter ziet zijn moeder “flauwvallen” en belt een noodnummer. Pas nadat het kind drie uur later een tweede keer belt komt er hulp, maar dan is het te laat: mama is dood. Welke instantie(s) er evt. fouten gemaakt hebben, zal het gerecht moeten uitzoeken en het is dus niet aan buitenstaanders om wie of wat dan ook te beschuldigen maar mijn maag keert als ik denk aan die kleine pruts, die misschien voor de rest van zijn leven met een trauma opgescheept zal blijven…
In de VOLGENDE KOMMA heb ik het over een nogal uniek concert door mijn familiale “achterban”.
Deze resp. Waalse en Vlaamse gemeenten betwisten elkaar met een potsierlijke hardnekkigheid de titel van “kleinste stadje van België” (GVA 8.4). Alsof een stad plotseling mooier, interessanter, aantrekkelijker wordt omdat er minder mensen wonen en/of hun grondgebied minder hectares telt: “Kom bij ons met vakantie, want wij zijn de kleinste van het land!” Ik denk dan: “Nou, en?” Het gekke is dat die slogan nog werkt ook! Ga maar eens kijken in het seizoen: je loopt er over de koppen. Pas op, ik zeg niks lelijks over Durbuy of Mesen, heb in Durbuy jaren geleden trouwens zelf een vakantiehuisje gehuurd en vond het een schat van een dorpje, pardon: stadje, zoals er in de Ardennen veel zijn. Ik vond het overigens helemaal niet zo klein, integendeel: de gemeentegrenzen lagen toen door de fusie intussen letterlijk al mijlenver uit elkaar. Maar zelfs als we in het (gezellige) “centrum” kuierden, dachten we geen enkel ogenblik: “goh, je ziet wel dat we in het kleinste stadje van België zitten”… Wordt vervolgd? Zeker niet door Kommaneuker, één keer is meer dan genoeg.
TOE(kom)MAATJE. Vanmiddag gehoord op KLARA: “het is vandaag woensdag vóór Pasen: Aswoensdag dus.” Een blunder vind ik zoiets, niet omdat de man blijkbaar niks kent van de katholieke kerkelijke kalender (da’s geen schande) maar omdat hij zich tegenover heel wat luisteraars te kakken zet door te doen alsof hij het wél weet …
In de VOLGENDE KOMMA weer wat luchtigers: over lelijke mensen, die ook al eens iets mogen hebben…
Ik las in mijn krant iets over een “leesmoeder”, een dame die voorleest aan kleine kinderen. Dat herinnerde me aan mijn jonge(re) jaren toen mijn eigen kinderen nog gevoelig waren voor voorlezende ouders en ik het op mijn beurt zalig vond (echt waar!) om voor te lezen uit Wolf Sneeuwwitje en de Zeven Dinges (Geitjes of Dwergen, daar wil ik van af zijn). Er was wel een probleem: terwijl het voorleesritueel was bedoeld als voorbereiding op het slapengaan van de kleintjes, was het steeds Papa zelf die na amper vijf minuten voorlezen al zat te geeuwen en knikkebollend onsamenhangende wartaal begon uit te kramen. Op dat moment trokken de kinderen, zelf nog klaarwakker en met spanning wachtend op het vervolg van het verhaal, mij ongeduldig aan de arm: “Allez papa, vertel nu!!”. Enfin, om een lang verhaal kort te maken: mijn proefperiode als leesvader heeft niet lang geduurd en ik moest met pijn in het hart maar noodgedwongen uit deze familiale functie ontslag nemen… Mijn kroost is dan “van arremoei” maar zelf gaan lezen, en achteraf bekeken is dat nog niet zo’n slechte keuze geweest! TOE(kom)MAATJE. De “Memoires” van Wilfried Martens, die op 18.4 verschijnen, beloven een commercieel succes te worden. Ik zal ze echter beslist niet lezen, laat staan kopen: misschien heb ik ongelijk maar ik wantrouw memoires van (oud-)politici als de pest. Ze mogen dan allicht een hoop interessante details bevatten maar zodra het gaat over echt belangrijke momenten uit hun carrière, weet ik als lezer nooit of de beschrijvingen niet sterk “gekleurd” zijn.
Mijn VOLGENDE KOMMA is gewijd aan de “ruzie” tussen de stadjes Durbuy en Mesen (“welk is het kleinste?”) en voor “later” heb ik ook nog wat lichte en minder lichte items in voorbereiding over TV-ondertiteling van Nederlandse en Vlaamse broebeltaal, over mijn musicerende familie, over een genante belevenis met een van mijn kleinkinderen in een chique restaurant en wie-weet-nog-andere-dingen.
Op 2.4 stuurde ik volgende e-mail aan verkeersminister R Landuyt: “Sinds enige tijd verschijnen op tal van plaatsen langs onze wegen grote borden met lange en raadselachtige slogans, blijkbaar het resultaat van een “ludieke” (?) actie www.watisuwexcuus.be. ter bevordering van de verkeersveiligheid. (Een voorbeeld: “U raast voorbij wegenwerken want u staat graag in de krant”) Een nogal naïef initiatief want het effect is natuurlijk averechts: de doorsnee chauffeur zal immers, als hij de hele tekst wil lezen, sterk moeten vertragen (vaak tot ver beneden de toegelaten maximumsnelheid); persoonlijk geef ik er de voorkeur aan – en hopelijk veel anderen met mij… - die borden te negeren en mijn aandacht te houden bij het verkeer zelf (sic!). Blijkbaar zijn de slogans vooral bedoeld om de automobilisten aan te zetten tot trager rijden bij wegenwerken. Als “men” dan toch niet-officiële borden langs de weg wil, zouden die ten minste relevant, direct en kort moeten zijn, zodat een chauffeur ze in één oogopslag a) kan lezen én b) begrijpen. B.v. “Wegenwerken! Rij traag!” en niet (nog een voorbeeld): “U raast voorbij wegenwerken want uw kat moet bevallen” (de borden staan ook op plaatsen waar geen sprake is van wegenwerken! Van relevantie gesproken!).Nu er (eindelijk) een breed draagvlak lijkt te bestaan om het mes te zetten in het grote aantal gevaarlijke want overbodige, misleidende en zelfs onwettige verkeersborden, is het mij een raadsel waarom de bevoegde overheden de hierboven gesignaleerde praktijken tolereren (of zelfs bevorderen?) Met vriendelijke groet … “enz.
TOE(kom)MAATJE. Wie vreesde dat ik me ook nog aan een Franse variant van mijn Komma zou wagen (zie vorig toemaatje 5.4.), mag gerust zijn: de Nederlandse is al moeilijk genoeg! Maar toch kan het niet laten om u het volgende onvertaalbare raadseltje, dat sommigen allicht kennen, voor te schotelen:: “mon premier est un fruit, mon deuxième est un fruit, mon troisième est un fruit, etc., et mon tout est un hymne national”. --(Oplossing: “De Brabançonne!: pom pom pom pom etc…” ).
In de VOLGENDE KOMMA krijgt u het relaas van mijn (mislukte) carrière als “leesvader”…
“Vanaf morgen heeft u geen uitvlucht meer om niet te koken”, met die slagzin spoorde GVA 29.3 haar lezers aan, bonnen uit te knippen voor goedkope kookboeken. Maar de slogan alleen was al genoeg om mij te doen koken, nl. van angst! Angst dat mijn vrouw het ook zou lezen en mij zou aansporen eindelijk eens te leren … koken, terwijl ik dat helemaal niet wil!! Ik heb meer dan één reden om mij zo ver mogelijk buiten de keuken te houden: de belangrijkste is, dat ik totaal gespeend ben van enige culinaire aanleg (kan nog geen ei bakken) en zelfs met de beste kookcursus nooit zo lekker, gevarieerd, origineel en gezond zal kunnen kokkerellen als mijn vrouw, die dus zelf gestraft zou zijn zodra ik de pollepel eens van haar zou overnemen. Ik besef dat mijn gedrag getuigt van een flinke dosis egoïsme, maar tracht dat te compenseren door steeds volop en zichtbaar te genieten van wat mijn keukenprinses me voorschotelt, wat haar dan toch ook weer plezier doet. Een tweede reden waarom ik niet wil (leren) koken is de gedachte dat ik dan minder tijd over houd voor mijn echte hobby’s (zoals b.v. het schrijven van blog- en andere artikelen …).
TOE(kom)MAATJE. Ik zou best een “B.V.” willen worden, maar hoe? Een vriend adviseerde me de volgende onfeilbare truc: start gewoon een Franstalige Kommaneuker, genaamd Baise-Virgule!! Cool, nietwaar?
In de VOLGENDE KOMMA laat ik u meegenieten van (of ergeren aan?) de e-mail die ik stuurde aan verkeersminister Landuyt in zake de ludieke slogans die sinds enige tijd onze wegen (ont)sieren.
Vandaag een heel korte en luchtige komma over de “zwarte parel” uit de modewereld, topmannequin Naomi Campbell. Nog niet zo lang geleden las ik dat ze haar enkel verstuikt had. Ja, vroeg of laat moest dat er van komen, dacht ik. De kreupele en onnatuurlijke manier waarop mannequins heupwiegend over de catwalk bewegen, geeft mij steeds weer de indruk dat ze op het punt staan door hun benen te zakken of net een operatie aan hun onderdelen achter de rug hebben (of daar dringend aan toe zijn). Dit is wel een oordeel van een volstrekt onkundige op modegebied maar dat had u al begrepen natuurlijk…
TOE(kom)MAATJE. Gisteravond kregen vier van mijn vele muzikale familieleden (waaronder enkele “beroeps”) een uitzonderlijke gelegenheid om samen een publiek concert te verzorgen; misschien zal (o)pa in een van zijn volgende blogs wel aandacht besteden aan dat voor hem en (o)ma nogal emotioneel gebeuren.
Maar eerst nog de VOLGENDE KOMMA: die gaat waarschijnlijk over … KOKEN.
Burgemeester Patrick Poppe van het Oost-Vlaamse Zele paradeert met bijna de regelmaat van een klok in de pers met zijn foto voor of naast een verwarrend oerwoud van verkeersborden in zijn gemeente. Aan zijn brede smile te zien is hij erg trots op die overdadige signalisatie, terwijl er juist van vele kanten wordt aangedrongen op een drastische beperking van het aantal borden langs onze wegen. 1) Op een foto uit het Zeelse industriepark in GVA 21.11.98, toen nog zonder de burgemeester, telde ik niet minder dan tachtig (!) wegwijzers op één kruispunt en ik geloof dat ze er nog steeds staan.Men komt het verschijnsel van tientallen borden op één kruispunt trouwens ook in andere gemeenten veelvuldig tegen, vooral in industrieparken. Stel je voor: ik kom voor het eerst in het industriepark ivm een afspraak bij de fa. Huppeldepup; op het eerste kruispunt staan zo’n 80 wegwijzers naar de diverse bedrijven, in één oogopslag de “mijne” eruit pikken is uiteraard onmogelijk (is het linksaf?, rechtsaf?, rechtdoor?…), dus ik moet wel vertragen en zelfs stoppen, tot grote ergernis van mijn achterligger(s) die de weg wél kennen en mij met agressieve licht- en claxonsignalen aanmanen om door te rijden. Kortom, een gedroomde situatie voor verkeersagressie! 2) In GVA 10.11.2005 weer een foto (met een tevreden lachende burgemeester) op dezelfde plaats, met nog steeds dezelfde bordenwirwar. Per e-mail van 13.11.05 wees ik dhr Poppe op die gevaarlijke situatie en suggereerde hem een zeer eenvoudig concreet alternatief, geïnspireerd op de super-eenvoudige bewegwijzering in het Antwerps havengebied: daar ziet een zoekende chauffeur op elk kruispunt in één oogopslag hooguit twee of drie verwijzingen naar de kaainummers. De reactie van de burgemeester was vriendelijk maar liet vermoeden dat mijn suggestie in het “verticaal klassement” was beland. 3) Op een foto in GVA 15.3.2006 zie ik de Zeelse burgervader fier bij twee volkomen identieke borden pal boven elkaar op dezelfde plaats (dus ten minste één te veel) … Ik denk spontaan aan een legendarische uitspraak van Johan Cruyff: “ben ik nou zo slim of zijn de anderen zo dom?” TOE(kom)MAATJE. Winston Churchill had blijkbaar iets tegen dokters; “Met een appel per dag hou je de dokter buiten” zei hij, “vooral als je goed mikt!” In de VOLGENDE KOMMA schrijf ik over een “manke” topmannequin Naomi Campbell, die wat luchtiger en een stuk korter zal zijn (de komma bedoel ik).
“Aaire of joeng” Aldus de kop boven een column van journalist Wim Daeninck in Gazet van Antwerpen 24.3.2006. Ik vond zijn artikel niet alleen “plizaant” maar zag er tegelijk een veroordeling in van de taalverloedering (waaraan we ons allemaal wel eens schuldig maken?). Het is dan ook met volle overtuiging dat ik misschien af en toe een stukske uit die column zal citeren. Daar gaat de eerste selectie: “”(…) Ver maai meud’et loâte, ieder zenne meug, mor as ge Nederlands wilt klappe, doe’get dan inies goe. Gin Ollands mé hoâr oep. Of geschaafd Aantwaarps. Ik kraaig soemweile de weubbe van da verkoâvelingsvloms van al die veeteejemmers en véertejers. Ze denke da ze schoon klappe, mor het trekt er ni oep. Da blét, da schét, da frét en da zékt, mor wa zedder mé? Nougabolle Gérard. (…)“” TOE(kom)MAATJE. Nederlands spreken is als je geliefde kussen: het doet helemaal geen pijn en je bent niet alleen! (Jan Synaeve in Taalpost). Mijn VOLGENDE KOMMA gaat over de “diarree” aan overbodige verkeersborden in het industriepark van Zele (O.-Vl) (en helaas niet alleen daar)
Toen onze kinderen nog “kinderen” waren, was een van hun geliefkoosde bezigheden: met (kleur)krijtjes schrijven op het grote schoolbord dat we tegen de muur van een van de slaapkamers hadden gespijkerd. Inmiddels zijn ze zelf papa’s en mama’s maar het schoolbord hangt er nog steeds en is weer even populair als destijds, maar nu bij onze kleinkinderen als ze bij opa en oma binnenwaaien, en dat gebeurt gelukkig heel dikwijls. De jongste (6) – da’s die met haar ‘dagboek’ waarover ik onlangs berichtte – volgde haar schrijversdrang met een beschrijving van kleuren, telkens geschreven – uiteraard – met het passende kleurkrijtje: de b van blauw, de g van geel, de r van root (!) enz. De grappigste van de lijst vond ik echter de o van obergin… (die ‘o’ leek me een logische fout maar in plaats van die – correcte – ‘g’ zou ik eerder ‘zj’ of zoiets verwacht hebben; misschien heeft ze het woord aubergine ergens gezien en is die ‘g’ haar bijgebleven?). Haar zus (7) wou kennelijk niet voor de ander onderdoen en beschreef de kleuren van de regenboog, waaronder de F van … Fiolet. TOE(kom)MAATJE. TV-presentator Ben Crabbé gisterenavond 24.3 in “Blokken”: “Ja, ’t lijkt soms gemakkelijk maar je moet toch steeds met beide benen naar de grond blijven kijken!” (Ik moest spontaan lachen om die taalkronkel, die Ben zelf kennelijk niet door had en ook bij het publiek kon er geen (hoorbaar) lachje af; moet je dan echt een kommaneuker zijn om van zo’n spontane verspreking te kunnen genieten?) De VOLGENDE KOMMA wordt een hommage aan het Antwerps dialect, maar daarvoor moest ik wel bij een echte kenner te rade gaan…
Een mens kan er niet meer omheen: iedere chique villa of kasteel heet tegenwoordig een stulpje of een optrekje (ik overdrijf een beetje maar de trend is toch onmiskenbaar). Eigenlijk betekenen die woorden: armoedige, kleine, oncomfortabele behuizing. Toen ik jaren geleden voor het eerst las over een “optrekje” van Michael Jackson, vond ik die sarcastische omschrijving van zijn gigantische villa een grappige taalvondst, maar dat originele is er sindsdien wel af en nu vind ik het oubollig en afgezaagd (al maak ik mezelf er soms ook nog schuldig aan); ik probeer in elk geval om zo weinig mogelijk aan die rage mee te doen. Een stulpje is een stulpje en een kasteel is een kasteel, basta. Ik wou dat ik dat ook kon zeggen voor b.v. het begrip “bebouwde kom”. Op zeker ogenblik heeft notabene onze eigen wetgever officieel beslist dat een bebouwde kom iets anders is dan een … bebouwde kom. Terwijl in ons dagelijks spraakgebruik een “bebouwde kom” vroeger (en in Nederland is dat nog steeds zo) gewoon een reeks aaneen- of bijeenstaande huizen betekende, zei onze wetgever: ah neen, die betekenis ga ik nu eens fijn afschaffen: een bebouwde kom kan ik voortaan plotseling omtoveren tot een niet-bebouwde kom en omgekeerd! Het wordt gewoon een kwestie van mooie rechthoekige borden met een plaatsnaam: zet ik zo’n bord, dan bent u in een bebouwde kom, ook al is er (nog) geen huis te zien; zolang ik geen bord zet, bent u buiten de bebouwde kom, ook al bent u in euh … de bebouwde kom! Stel je voor: de overheid die taalverloedering (want dat is het) in de hand werkt! Voilà, dat lucht op. Vindt u dat echter allemaal oervervelend gezaag en gezever, sorry dan, maar ik had u op voorhand aangeraden het over te slaan! TOE(kom)MAATJE. Tijdens een gesprek over de EU-lidstaten vroeg iemand: is het nu DE of HET lidstaat? Antwoord: normaal zeg je “DE lidstaat”, maar “HET lid staat” is ook prima. Vergelijk met een woord als “Brandweer”: “DE brandweer” is goed, maar “HET brandt weer” kan ook. (het grapje is helaas niet van mij, toch: haha!). In de VOLGENDE KOMMA staat opa even stil bij een grappige (vindt hij…) “literaire ontboezeming” van zijn 6-jarige kleindochter.
Ik heb me er altijd over verbaasd hoe nonchalant sommige mensen omgaan met zegmaarhun “engagement” in een vereniging, club of andere vergelijkbare organisatie. Zelf ben ik al decennia als vrijwilliger lid van een koor, weekendorganist in mijn parochiekerk, spelend lid in een jazzcombo en bestuurslid van een seniorenafdeling. Het zou niet in me opkomen om, zelfs eenmalig, op een van die activiteiten afwezig te blijven zonder tijdige voorafgaande kennisgeving (behoudens overmacht uiteraard). Ik zeg dat niet om te imponeren met mijn “goed gedrag” of belerend over te komen, want het is niet meer dan een normale elementaire vorm van beleefdheid, maar ik stel vast dat veel anderen in gelijkaardige situaties zelfs een eenvoudig telefoontje, mailtje of ander seintje nog te veel vinden, waardoor mede-leden misschien nodeloos op hem/haar zitten te wachten. N.B. Ik laat mijn tafeltennisclub en mijn wandelclub buiten beschouwing: dat is pure recreatie en als ik er eens onaangekondigd niet ben stoor ik niemand, misschien zelfs integendeel (dan zijn ze weer even af van mijn gezaag?) TOE(kom)MAATJE. Iemand vroeg me: “Wat denk jij, als buitenstaander, over de mens?” Mijn VOLGENDE KOMMA kunt u beter overslaan want daarin laat ik nog eens mijn frustraties de vrije loop in een voor buitenstaanders oervervelend ge-blabla over "optrekjes en stulpjes in de bebouwde kom".
Gisteren 14.3 schakelde Inter-Milaan Ajax uit voor de weet-ik-veel-welke-voetbalbeker. ‘s Morgens had ik in mijn krant (GVA) nog het volgende citaat van Ajax-trainer Dany Blind gelezen: “We moeten voetballen, daar ligt onze kracht”. Ja zeg, dat had ik – nochtans geen expert terzake - ook kunnen bedenken: om een voetbalmatch te kunnen winnen of zelfs maar te kunnen spelen, moet je (zo dacht ik toch) op het veld niet gaan rolschaatsen of droogzwemmen maar … voetballen. De krantenkop loog nochtans niet: ik had het Blind in een radio-interview wel degelijk horen zeggen: “we kunnen nog winnen, we moeten chwoon foebele”. Toen ik dan ook op TV gisteravond Ajax onderuit zag gaan, dacht ik: tiens, volgens hun trainer hebben ze dus niet gefoebeld, maar wat was het dan? Het was zeker geen tafeltennis, want dat zou ik – als regelmatig pingponger - zeker gezien hebben. Misschien was het een of andere variant van voetbal?, want nogmaals: van die sport ken ik nu eenmaal niks (al heb ik ooit nog bij de miniemen gespeeld en in die periode zelfs de enige officiële goal van mijn leven gescoord; het was er wel een in eigen doel, maar kom, mijn doelpunt stond toch op het scheidsrechtersblad!). Enfin, om een lang verhaal niet nog langer te maken: het was geen voetbal, maar voetbal. TOE(kom)MAATJE. Het toppunt van pretentie is: denken dat je in alles even goed bent als ik. (nog niet gesnapt? Effe doordenken dan). Voor de VOLGENDE KOMMA ben ik bezig aan een tekstje over “sociaal engagement”.
Mijn blog bestaat nu zo’n drie maanden en volgens de teller is daar een goeie 2650 keer op geklikt, uit oprechte belangstelling, uit nieuwsgierigheid, persoonlijke sympathie van familie of vrienden, of gewoon … per ongeluk. Per week zijn er doorgaans niet meer dan enkele tientallen “klikkers”, waarvan ongetwijfeld heel wat die na een éénmalige klik niet meer terugkomen (wat uiteraard hun volste recht recht is!!; ik geef trouwens eerlijk toe dat ik zelf om allerlei redenen maar heel weinig andere blogs bezoek). Mijn (logische?) conclusie is, dat ik met mijn serieuze en andere blabla hooguit vijftien à twintig echte “blogvrienden” regelmatig bereik; ik kan overigens niet genoeg herhalen hoe ik hun sympathie op prijs stel en zou zeggen: blijf komen en spaar vooral uw commentaar niet! Intussen is het wel zo dat ik mijn teksten niet zomaar uit mijn mouw schudt (zoals het misschien lijkt); met het vinden van een onderwerp heb ik meestal weinig moeite maar voordat ik tevreden ben over een tekst van amper tien à twintig regels kunnen er uren verlopen (kommaneuker?…). Hetzelfde probleem heb ik als redacteur van twee tijdschriften (een maandelijkse nieuwsbrief voor mijn plaatselijke seniorenafdeling en een “krantje” voor een zangkoor waarin ik de bassectie onveilig maak); alleen is mijn lezerspubliek daar veel groter (resp. +/- 300 en 50) en dat werkt uiteraard meer motiverend dan een publiek van misschien maar 15 bloggers. Vreemd genoeg heb ik dat probleem helemaal niet met mijn handgeschreven vakantie-dagboek (twee à vier lezers!), dat zo uit mijn pen rolt! Dit allemaal gezegd zijnde, zal ik mezelf toch maar wat oppeppen om voorlopig nog niet op te geven; ik zou natuurlijk tijd kunnen winnen door een soort telegramstijl te hanteren en/of minder belang te hechten aan “het juiste woord”, maar pogingen in die zin gaan lijnrecht in tegen mijn persoonlijkheid en zijn dan ook tot mislukken gedoemd (ik weet dat trouwens uit ervaring!).
TOE(kom)MAATJE. Taalslogan: “ook zo'n hekel aan kids terwijl u kinderen graag mag?” (uit mijn elektronische Taalpost).
Voor de VOLGENDE KOMMA (normaal tegen woensdagavond a.s.) heb ik nog niks maar dat komt nog wel.
Mijn talenkennis beperkt zich voornamelijk tot mijn Nederlandse moedertaal en een bescheiden woordje Frans. Van Engels (en zeker Duits) rest er uit mijn schooltijd niet veel meer dan wat losse woorden. Toch heb ik, in een vlaag van gigantische zelfoverschatting, enkele van die losse “Engelse” woordjes zo achter elkaar gezet dat het net een gedicht LIJKT. Ik heb er al schrijvend zelf om zitten lachen, ondanks (of misschien juist door) het feit dat ik aan mijn eigen “literaire schepping” geen touw vast kan knopen. Dus: mocht u het wél snappen, laat het me dan asjeblief weten zodat ik zelf ook weet wat ik heb bedoeld!!Maar vermoedelijk zal u hetzelfde zeggen als mijn vrouw: “wat een gelul van kommaneuker”! Enfin, hou u vast, hier komt het gedricht gedrocht euh… “gedicht”:
I’m faking your flowers For what they may be And singing for hours You come and will see
But none in our windows We never will hide To look for these pillows And there comes the bride
TOE(kom)MAATJE. Ik had een ander item gepland, maar ik moet me dringend afreageren na het tv-nieuws van zojuist (8 maart 19 uur): VRT bracht als eerste hoofdpunt (!) gedurende vijf minuten (!! )een reportage over een man die in China hoogstwaarschijnlijk GEEN vogelgriep heeft opgedaan. Ik zapte naar VTM, maar moest daar hetzelfde “NIEUWS” vernemen… Beide zenders gaan er kennelijk van uit (misschien terecht?) dat hun kijkers zitten te wachten op, ja op wat eigenlijk? Wedden dat ze ons morgen komen bevestigen dat er inderdaad niks aan de hand was? Wat mij betreft: ik word er razend van, en da’s slecht voor mijn gezondheid, vandaar dat ik het even kwijt wou. Met mijn excuses als ik u op mijn beurt geërgerd of verveeld heb. Omdat mijn oorspronkelijk TOE(kom)MAATJE toevallig nogal goed aansluit op het vorige, krijgt u het hier alsnog: Advies aan mijn (niet-vegetarische) bezoekers: EET meer KIP, het is NU het moment! Immers: dankzij de enorm strenge kwaliteitscontroles is het eten van gevogelte nog nooit zo veilig geweest, terwijl de prijzen spectaculair gedaald zijn (door de psychotische koopangst bij de bevolking).
In de VOLGENDE KOMMA kom ik waarschijnlijk tot de ontmoedigende vaststelling dat ik met mijn tijdrovende blogschrijfsels maar een zéééééér klein publiek bereik, afgezien van enkele regelmatige lieve bezoekers (die ik hierbij alvast bedank).
Na veertig jaar heb ik een punt gezet achter een van mijn (kleinere) hobby’s, nl. het verzamelen van ongestempelde Belgische postzegels; het afscheid ging niet van harte maar het was de “schuld” - geloof het of niet – van “De Post” zelf! Ik besteedde al enkele jaren een bescheiden budget aan de aankoop van zegels, die ik vervolgens braaf en onpersoonlijk achterelkaar in een album stak, totdat ik begin jaren ’70 een bezoekje bracht aan het Postmuseum in Brussel en daar geïnspireerd werd door de mooie presentatie van alle zegels ooit uitgegeven door de Belgische Posterijen. Na veel zweet, tranen en slapeloze nachten – computers bestonden nog niet, laat staan tekenprogramma’s, gelukkig wel fotokopieermachines – lukt het me op een A4 een zeer persoonlijk kader te ontwerpen waarbinnen ik mijn zegels vrij naar eigen smaak kon rangschikken (zie foto). Die optie bood mij o.m. de mogelijkheid om “zwarte gaten” in onvolledige reeksen te verdoezelen, wat voor echte filatelisten een gruwel moet zijn... Maar voor mij ging de esthetische presentatie van mijn collectie boven volledigheid, zeldzaamheid (=waarde), tanding, gomkwaliteit en andere typisch filatelistische normen. Op zeker ogenblik, gemakzuchtig als ik ben, nam ik bij De Post een abonnement voor automatische toezending van elke nieuwe zegeluitgifte, inclusief een folder met interessante uitleg over de zegel(s). De kosten bleven beperkt tot de (meestal bescheiden) waarde van de zegels. Maar sinds enkele jaren geeft De Post steeds meer “post”zegels uit die in veel postkantoren niet eens verkrijgbaar zijn en in de praktijk dan ook zelden op brieven voorkomen; voor mij zijn dat dan ook geen “post”zegels meer maar gegomde plaatjes die alleen nog door filatelisten gekocht worden. De folders zijn intussen qua design verbeterd maar bevatten zo veel fouten, verwarrende informatie en onduidelijke uitgifte-chronologie, dat het me allemaal zo op mijn zenuwen begon te werken dat ik na rijp beraad beslist hebt, mijn abonnement op te zeggen, mijn vrije tijd aan andere leuke dingen te wijden en af en toe nog eens met een heimweeïge (wat een woord!) blik in mijn mooie albums te bladeren.TOE(kom)MAATJE. Een Nederlandse traditie is de jaarlijkse uitgifte van speciale ‘Kinderpostzegels’. Vraag: hoe heet een verzamelaar van zulke zegels? Antwoord: een pedofilatelist! (een goeie hé?, ik wou dat-ie van mij kwam) In de VOLGENDE KOMMA krijgt u een “Engels gedichtje” van mijn hand, nou ja, “Engels” is zwaar overdreven (ook wie Engels kent, zal er geen touw aan vast kunnen knopen) en poëtische kwaliteiten heeft het ding zo mogelijk nog minder. U bent dus gewaarschuwd.
“Ik haat uw mening maar ben bereid te sterven voor uw recht om ze te uiten”. Dat sterven zou me wel wat te ver gaan, maar in de strekking van die uitspraak (Voltaire) kan ik me wel vinden. Omdat die “vrije meningsuiting” de laatste tijd weer flink in het nieuws is, wil ik ook mijn onbetekenende duit in het zakje doen. Natuurlijk zijn er aan die vrijheid grenzen maar om die in wetten vast te leggen – wat naar het schijnt voor bepaalde meningen het geval is - acht ik persoonlijk verkeerd. Een voorbeeld. Stel dat ik schrijvers- of tekentalent had (quod non) dan zou het, zelfs met mijn slecht karakter, niet in me opkomen om via mijn schrijfsels of karikaturen bewust met subtiele gevoeligheden van anderen te spotten, maar ik vind wel dat ik de vrijheid daartoe zou moeten hebben; die anderen moeten dan op hun beurt vrij zijn – en in een democratie is dat gelukkig het geval – om me voor de rechtbank te slepen, die dan moet oordelen of ik de morele grenzen van mijn vrijheid inderdaad heb overschreden en zo ja, mij een passende straf zal opleggen. Maar om bij “wet” vast te leggen waar de grenzen van die vrije meningsuiting (van mij en van die anderen) liggen? Neen, asjeblieft niet! TOE(kom)MAATJE. “Hoe paradijselijk zal het zijn wanneer ooit de dag aanbreekt dat weldenkende moslims niet protesteren tegen de belediging van hun profeet maar in de eerste plaats tegen de erbarmelijke kwaliteit van de cartoons, sketches en films waarin deze wordt afgezeken.”(Kees van Kooten in Humo) In de VOLGENDE KOMMA neem ik met tranen afscheid van een van mijn hobby’s (“filatelie”)
GRAAG UW COMMENTAAR op mijn schrijfsels! Laat me vooral weten wanneer u het ergens mee oneens bent. Ik ben trouwens niet bang voor kritiek, integendeel: het kan me aanmoedigen om (beter) na te denken voordat ik iets schrijf. Ik krijg liever kritiek dan nietszeggende plaatjes of andere (goedbedoelde) “boodschappen” die niks met mijn blabla te maken hebben.
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
De meeste afbeeldingen uiterst LINKS zijn FOTO'S van schilderijen (op papier, doek of andere materialen) die vrouwlief in haar schildersatelier gemaakt heeft. In deze RECHTERkolom staan afbeeldingen die ze op computer heeft getekend. U kan er ook vinden op haar eigen seniorennet-blog ("computeroma") maar de laatste tekeningen daar dateren van 27.10.2008: ze haat nl. de rompslomp van een eigen blog.... Maar gelukkig mag ik op mijn blog af en toe een of meer van haar creaties tonen. Ze inspireert zich meestal op het familiealbum, foto’s uit de media of bestaande kunstwerken, maar ze houdt niet van braaf copiëren en het eindresultaat wijkt dus nogal eens af van het origineel en benadert soms zelfs het abstracte, waarbij ze haar aangeboren kleurgevoel de vrije loop laat (tijdens haar academie-opleiding kreeg ze daarvoor felicitaties).