Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
25-06-2007
Gerrit Jansen: Torenvalk weet wat van de muis
Waarom jaagt een torenvalk? Het voor de hand liggende antwoord: Omdat de vogel honger heeft. Niets is minder waar. De meest verspreide roofvogel houdt er een andere taktiek op na.
Torenvalken slepen niet met nestmateriaal. Vroeger broedden ze hoofdzakelijk in oude kraaiennesten in bomen en in hoogspanningsmasten en op de waddeneilanden ook wel op de grond. Vanaf de jaren vijftig zijn er op grote schaal nestkasten geplaatst waardoor de populatie kon groeien en vestiging ook in open gebieden kon plaatsvinden. De torenvalk is nog steeds de meest verspreide roofvogel in ons land. De soort is in ruim negentig procent van de atlasblokken aangetroffen. Om de planten en dierenwereld goed te kunnen inventariseren, maken de onderzoekers gebruik van een raster dat over de kaart van Nederland is gelegd. Dit raster verdeelt de kaart van ons land in 1674 atlasblokken van vijf keer vijf kilometer die een vast nummer hebben. Een atlasblok is weer onderverdeeld in 25 kilometerblokken. Ondergetekende woont in atlasblok 40-33, om precies te zijn in kilometerblok 35. Met behulp van de Topografische Inventarisatieatlas voor flora en fauna van Nederland kan een waarneming via de kilometerblokken worden bepaald: onze torenvalken hebben hun nestkast in 40-33-35. 40 is het nummer van het officiële topografische kaartblad; 33 is het nummer van het atlasblok en 35 is het nummer van het kilometerblok. De kilometerblokken zijn genummerd volgens een vast stramien en staan onder elke atlaspagina in een patroon aangegeven. De Atlas van de Nederlandse Broedvogels van 2002 vermeldt dat de broedpopulatie van de torenvalk tussen de 5000 en de 7500 paren schommelt. Als er weinig veldmuizen zijn - het hoofdvoedsel voor de vogels - zal de populatie aan de ondergrens zitten, in piekjaren, zoals dit jaar, wordt de bovengrens bereikt. Enig rekenwerk geeft aan dat de dichtheid aan broedparen in de bezette atlasblokken tussen de 3.3 en 5 ligt. In onze directe omgeving weet ik dit jaar vijf broedparen: die van ons in 40-33-35; de overige vier paren broeden in hetzelfde atlasblok in kilometerblok 34, 43 (2 paren) en 45. Ik weet zeker dat er in de overige 21 kilometerblokken ook nog torenvalken broeden. Ik heb deze broedparen echter niet in beeld gebracht, maar ga er van uit, dat gezien het aantal nestkasten, dit nog minstens tien paren betreft. Atlasblok 40 scoort dan ook buitengewoon goed en valt landelijk in de hoogste categorie wat betreft het aantal broedparen. De torenvalk mag dan de meest verspreide roofvogel in ons land zijn, de koppositie wat betreft de aantallen heeft hij de laatste jaren aan de buizerd af moeten staan. Daarvan broeden er tegenwoordig rond de tienduizend paren. Het aanbieden van nestkasten en de populatiedichtheid van de veldmuis zijn bepalend voor de aantallen torenvalken. Als er weinig veldmuizen zijn, worden er ook andere muizensoorten, zangvogels, jongen van weidevogels, grote insecten en regenwormen gevangen. Onze torenvalken waren dit jaar vroeg in broedconditie. Dat betekent dat er toen al voldoende voedsel voorradig was. De vijf jongen zijn op vrijdag 15 juni uitgevlogen. Ruim twee weken eerder dan vorig jaar. Om voedsel hebben we ze nauwelijks hoorden bedelen. Ik vond dat de jongen dit jaar ook opvallend hoog in de nestkist stonden. Zo hoog zelfs, dat ik mij wel eens zorgen maakte of ze er niet vroegtijdig uit zouden vallen. Dat gebeurde afgelopen woensdag nog bij onze vrienden in kilometerblok 44. Daar dreef een jonge torenvalk met nog erg veel dons op de kop in de vijver. We hebben hem kunnen redden, maar durfden hem niet terug te plaatsen in de nestkast, omdat de andere jongen dan door de verstoring vroegtijdig de nestkast zouden kunnen verlaten. We hebben het valkje boven op een dichte klimop gezet. Daar zullen de ouders hem weten te vinden en van voedsel voorzien. Over drie dagen zal hij met zijn broertjes en zusjes wel rondvliegen. Het hoog staan in de nestkast betekent waarschijnlijk dat er niet alleen veel braakballen op de bodem liggen, maar ook niet opgegeten prooidieren. Dat duidt weer op een overvloed aan veldmuizen. Ik heb onze oudervogels dit jaar geen andere prooidieren zien aanbrengen. Met regelmaat werden er prooidieren verstopt in een oude knotwilgboom en achter een brandnetelpol. Op een later tijdstip werden de veelal onthoofde veldmuizen door het mannetje weer opgehaald. Uit onderzoek naar het proviandgedrag bij torenvalken is duidelijk geworden dat niet de overvloed aan veldmuizen, maar de actieve periodes van de veldmuizen bepalend is voor het aanleggen van voorraden door torenvalken. Veldmuizen hebben per etmaal een aantal actieve momenten. Torenvalken weten dit en bidden daarbuiten niet of nauwelijks. Een gevangen muis wordt niet opgegeten, maar verstopt. Zou de muis ogenblikkelijk na de vangst verorberd worden, dan zou de valk te veel tijd verliezen om te jagen; een actieve periode bij veldmuizen duurt namelijk niet lang. Het hamsteren heeft dus te maken met de energieverslindende vangmethode. Torenvalken jagen niet omdat ze honger hebben, maar omdat de muizen op dat moment actief zijn.