Saarlooswolfhond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Saarloos was een scheepskok uit Dordrecht.. Hij hield van de natuur en van honden en hij zou de schepper worden van een uniek Nederlands hondenras. Saarloos sprak soms een beetje smalend over 'sierhondjes' als hij de gewone huishond bedoelde. Hij vond dat deze hond veel te veel was verhuiselijkt en wilde, als liefhebber van de Duitse herder met name in dit ras weer de natuurlijke eigenschappen terugfokken. Eind jaren 30 van de vorige eeuw begon hij met het kruisen van een hond en een wolf, omdat hij verwachtte dat hierdoor een betere werkhond zou ontstaan. Hij paarde een Duitse Herderreu van het zogenaamde klassieke Pruisische type, Gerard van de Fransenum, aan een Europese wolvin die hij Fleur noemde en die hij uit de Rotterdamse "Diergaarde Blijdorp" had verkregen. Hij wilde de werklust van de Duitse Herder combineren met het grotere uithoudingsvermogen en de kracht van de wolf. Hiervoor maakte hij dus gebruik van deze Duitse herder en wolven van het Syberische type. Het project was maar gedeeltelijk een succes. Hij fokte een hond, die een keer per jaar loops wordt, maar de hond was, zoals ook sommige Tsjecho-Slovaakse Wolfshonden, schuw. Door terugparingen op stamvader Gerard verkreeg Saarloos een basispopulatie kwartwolven. Er volgde een periode waarin hij met zijn fokproducten experimenteerde en een strenge selectie toepaste. De Europese wolfhond, zoals Saarloos zijn fokproduct noemde, was als gebruikshond niet te handhaven. In de jaren die volgden wist Saarloos - met veel moeite en tegenslag - uiteindelijk een nieuw hondenras op te bouwen. Maar voor politie- en africhtingstaken waren de nakomelingen van Gerard en Fleur niet geschikt. De voor dit werk noodzakelijke aanvalsdrift was niet aanwezig. De vluchtdrift van de wolf bleek erfelijk dominant over de aanvalsdrift van de Duitse Herder. Sommige nakomelingen waren min of meer geschikt als reddingshond. Anderen waren bruikbaar als blindengeleidehonden, juist door hun voorzichtige karakter. Saarloos bouwde een bloeiende blindengeleideschool op in Dordrecht. De schuwheid die voor de huidige Saarlooswolfhonden zo kenmerkend is, was toen nog veel minder aanwezig, omdat Leendert Saarloos uitsluitend op karakter fokte. Het uiterlijk was daarbij van ondergeschikt belang. Liefhebbers van het vroegere wolfachtige uiterlijk van de honden fokten, zonder medeweten van Saarloos, de wolfachtige kenmerken weer terug. Het ras werd in 1975, 6 jaar na de dood van Leendert Saarloos, erkend door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland en als postuum eerbetoon aan zijn schepper Saarlooswolfhond genoemd. Enige jaren later volgde internationale erkenning door de F.C.I.
De saarlooswolfhond lijkt iets langbeniger dan de Duitse herder, maar hij is lichter en lijkt eleganter. Reuen hebben een schofthoogte van 65 tot 75 cm; teven van 60 tot 70 cm. Zij hebben een gewicht van 36 tot 45 kg.