Het Przewalskipaard
Van de drie 'stampaarden', die waarschijnlijk de basis vormden voor de tegenwoordige paardenrassen, is het przewalskipaard het enige dat nog in zijn oervorm bestaat. Dit paard vormt de schakel tussen de vroegste paardentypen en de rassen van vandaag. In de prehistorie leefde dit paard op de steppen van Europa en Centraal-Azië. Nu wordt hij nog in enkele dierentuinen gehouden en worden er pogingen ondernomen om groepen in het wild uit te zetten.
Ontdekking Rond de ontdekking of eigenlijk herontdekking van dit paard hangt een zweem van romantiek en avontuur. De zoöloog J.S. Poliakov noemde het ras Equus przewalskii naar de ontdekkingsreiziger N.M. Przewalski, een generaal in het leger van de Russische tsaar. Die zag in 1879 wilde kudden van dit Mongoolse paard in het gebied van de Tachin Sjah (de bergen van de gele paarden) aan de rand van de Gobi woestijn.
Kenmerken Dit paard verschilt van het huispaard doordat het 66 in plaats van 64 chromosomen heeft. Het heeft ook bijzondere kenmerken. In het wild is het agressief en onstuimig en leidt het waaschijnlijk een trekkend bestaan, waarbij het in de winter naar het noorden en in het voorjaar naar het zuiden trekt. Het przewalskipaard heeft een schofthoogte van ongeveer 1,3 meter. Zijn kleur is wildkleur bruin, dat wil zeggen dat hij zandkleurig-grijs is met zwarte benen, die vaak gestreept zijn als die van een zebra. Ook de manen en staart zijn zwart. De onderbuik is licht van kleur en meestal is er een duidelijke aalstreep te zien, vaak met bijbehorende schouderstrepen. De manen zijn een aanwijzing voor zijn primitieve staat : ze groeien rechtop tot een lengte van ongeveer twintig cm., anders dan die van het huispaard, die langs één kant van de hals omlaag hangen als ze de kans krijgen lang te worden. De manen zijn erg borstelig en er is weinig of geen maantop. Aan de bovenkant van de staart zijn de haren kort, zoals bij een muidier of een ezel, aan de onderkant zijn ze lang en grof. Het hoofd is lang en zwaar, met een recht profiel, dat neigt naar een licht gebogen vorm, en de ogen staan hoog in het hoofd. De kleur van de haren rond de ogen en de snuit is lichter dan die van de rest van het lijf.Het dier heeft een rechte rug en geen zichtbare schoft. Het vertoont zeker gelijkenissen met de ezelgroep Equidae, maar het paard behoort toch tot Equus caballus. De overeenkomsten bewijzen alleen dat ze gemeenschappelijke voorouders hebben
Ereli en Knudde
|