Poes Minet
Zeg poes Minet, jij lacht maar weer,
wat is er, bromt de teddiebeer.
Mauw, wéét jij niet waarom ik lach?
Het is vandaag toch dierendag!
Ik mag op tafel zitten spinnen,
straks wip ik bij de slager binnen
en daar bestel ik bij de baas
een dikke biefstuk van de haas.
En als mij iemand weg wil jagen,
dan moeten ze dat mij eerst vragen.
En dan denk ik er over na
of ik ook werklijk ga.
De teddiebeer bromt: wat denk jíj?
Hoor ik er ook een beetje bij?
Denk jij dat ik op dierendag
net zoals jullie alles mag?
Ik wou zo graag de deur eens uit,
de wind eens voelen langs mijn snuit.
Dan maakte ik alle beren los
om te gaan dansen in het bos.
We rollebolden op ons rug
en kwamen pas heel laat terug.
Dat gaat niet hoor, mauwt poes Minet:
het staat niet in de dierenwet.
Ik hoor erbij, zoals je ziet,
maar teddiebeertjes? Nee, die niet!
Langs teddiebeer zijn wollen snuit
rollen de tranen op zijn bloesje:
wat poes voorspeld had, dat kwam uit.
Maar hij bromt dapper: wacht maar, poesje!...
Je zult eens zien, wat of ík mag
op teddieberendag
(Mies Bouhuys)
|