Het Rendier
Het rendier kent vast iedereen. Het is het trekdier van de kerstman. Het zijn kudde dieren die behoren tot de onderfamilie van Capreolinae. Ze zijn de enigste herten waarbij zowel het mannetje als het vrouwtje een gewei draagt. De mannetjes kunnen wel veel groter worden dan het vrouwtje. Mannetjes verliezen hun gewei in december of januari, vrouwtjes in mei. Kalfjes krijgen een gewei als ze twee maanden oud zijn. De vachtkleur is donkergrijs tot bruin. 's Winters wordt deze vervangen door een lichter gekleurde vacht.

Leefgebied
Rendieren komen komen met een aantal ondersoorten voor in de noordelijke streken van Scandinavië, Canada, Groenland, en in een aantal noordelijke staten van de Verenigde Staten. In verschillende wereld delen komen er naast wilde populaties ook gedomesticeerde rendieren voor. Ze leven bij voorkeur op toendra-achtige ondergronden en zijn niet gebonden aan een vast teritorium; ze zijn steeds op zoek naar voedsel.
Voortplanting
Rendieren leven in kuddes. Sommige populaties leven zomers op de toendra, en 's winters in het woud. Tijdens deze migraties kunnen ze meer dan 1000 kilometer afleggen. In de zomer leven de wijfjes in kleine groepjes, geleid door een oud vrouwtje. In september, vlak voor het begin van de bronsttijd, sluit een mannetje zich aan bij de wijfjes, en leven de dieren in haremsverband. In de lente, vlak voor de jaarlijkse trek, sluiten de kuddes zich aan in een grotere kudde.
De bronsttijd duurt van eind september tot in oktober. Na een draagtijd van 210 tot 240 dagen wordt één kalf geboren. Tweelingen zijn zeldzaam. De jongen worden geboren in mei en juni. Ze hebben een egaal bruine vacht en wegen 4 tot 8 kilogram. Ze kunnen binnen een uur na de geboorte lopen. De zoogtijd duurt ongeveer een maand. Kalveren blijven één tot drie jaar bij hun moeder. De meeste rendieren paren voor de eerste keer als ze achttien maanden oud zijn. Rendieren worden gemiddeld meer dan 10 jaar oud. Bij vrouwtjes ligt het gemiddelde tussen de veertien en de vijftien jaar. Mannetjes worden niet zo oud, ongeveer negen tot tien jaar.

Voedsel
Rendieren eten vooral rendiermos, een korstmos. Als de toendra bedekt is met sneeuw en ijs, weten de rendieren dit met hun hoeven te verwijderen om zo dit diepvrieseten te bereiken. Ook andere korstmossen, gras en zegge worden gegeten, aangevuld met bladeren, scheuten en paddestoelen in de lente.
De voornaamste vijand van de kariboe is de wolf, die vooral zwakke dieren grijpt. Rendieren kunnen een maximale snelheid van 60 kilometer per uur bereiken.
Paspoort
Naam: Rendier
Wetenschappelijke naam: Rangifer tarandus
Voedsel: Korstmos
Lengte: Schouderhoogte tot 105-115 cm.
Gewicht: 110 kilo.
Leefgebied: Arctische gebieden, toendra en noordelijke bossen van zowel het oostelijk als westelijk halfrond.
(wnf.)
|