1. Melk geven aan de kat of een jong pupje
a) Het klassieke beeld van
een kat likkend aan een kommetje melk is alom vertegenwoordigd. En hoewel menige kat dol is op melk, is melk meestal niet gezond voor de darmen, met diarree als resultaat.
De verklaring hiervoor is vrij simpel: koeienmelk heeft een andere samenstelling dan kattenmoedermelk, en de grootste boosdoener is lactose (melksuiker) in de melk. Deze melksuikers worden door jonge dieren vrij vlot verteerd, maar naarmate het dier ouder wordt, verandert de flora in de darm (die voor de vertering zorgt) zodat lactose minder en minder verteerd wordt. De lactose gaat i.p.v. te verteren, vergisten in de darm met diarree als gevolg.
Lactose vindt men zowel in volle als in halfvolle melk, in magere melk en eveneens in melk verdund met water, door te verdunnen krijgt men de lactose niet weg!!! Dus als poes last krijgt van diarree, moet men meteen met melk als drinken stoppen. Sommige katten zullen dat niet zonder slag of stoot aanvaarden en kunnen weigeren gewoon water te drinken. Andere "melk" kan gebruikt worden, zoals de speciale "kattenmelk" door Whiskas op de markt gebracht, of sojamelk zonder lactose. Vergeet niet dat in kaas ook lactose zit!!!
Het enige "veilige" zuivelproduct is natuuryoghurt met levende fermenten: in de yoghurt is de lactose al omgezet tot andere producten!
b)
Pupjes die net bij de nieuwe eigenaar komen, zien er meestal erg hulpeloos en jong uit, zodat al gauw een troostend kommetje melk op de grond wordt gezet, om het moederdier te vervangen.
Resultaat: diarree! Vergeet niet dat een pupje vanaf de leeftijd van twee, drie weken al "vast" voer eet en de moedermelkopname op de leeftijd van zes weken al flink gedaald is. Zon pup heeft echt geen melk meer nodig. Kan de baas het psychologisch toch niet aanvaarden, kan hij beter melk geven op basis van hondenmelkpoeder. Dit is te koop bij de dierenarts (Nutriwelp, Welpidog, Aescomel hond enz...).
2. Botten/beenderen van het type gevogelte en varken of schapenkotelet aan hond/kat geven
Dit type is absoluut niet geschikt voor ons huisdier: het bot is te klein en splintert gemakkelijk. Te kleine stukken worden in zijn geheel ingeslikt en zorgen niet zelden voor darmverstopping (obstructie). Veelal draait de obstructie op een operatie uit, om het vastgeknelde botje uit de darm te verwijderen. Splinters zijn zo mogelijk nog gevaarlijker: de scherpe punten prikken tijdens de darmperistaltiek (beweging) doorheen de darmwand. Dit heeft lekkage van de darminhoud in de buikholte met buikvliesontsteking (peritonitis) als gevolg.
Zware antibioticabehandeling en operatie zijn de gevolgen. Welke beenderen zijn dan wel veilig ? Voor kat geen enkele. Voor hond: een koeien- of kalfsschenkel. Dit bot moet een tweetal uurtjes afkoken. Zon bot vergruist helemaal, wat goed is om de tanden op een natuurlijke manier te reinigen en geeft een harde stoelgang, wat dan weer goed is voor het ledigen van de anaalklieren.
3. Varkensvlees geven aan hond/kat
Varkensvlees kan gevaarlijk zijn, het kan namelijk een virus herbergen, het virus van Aujeszki. Dit virus, totaal ongevaarlijk voor de mens, is zeer gevaarlijk voor de hond en kat. Eens dat hond/kat besmet zijn en uiterlijke symptomen vertonen, verloopt de infectie altijd dodelijk, na maximaal drie dagen. De symptomen lijken op rabies=razernij, daarom wordt de ziekte van Aujeszki ook pseudorabies of pseudorazernij genoemd. Het symptomenbeeld omvat speekselen, veel blaffen of miauwen, karakterveranderingen, zenuwsymptomen enz...). Helaas kan er medicamenteus NIETS gedaan worden, dus in dit geval: zeker voorkomen! Vooral RAUW varkensvlees (vooral slachtafval, zoals tong, longen enz...) is gevaarlijk.
Daarom: geef geen varkensvlees te eten en indien het toch niet anders kan, moet het vlees 100 % doorgekookt worden, teneinde het virus te vernietigen.
4. Veel rauwe lever geven aan de kat
Een kat is vaak een moeilijke eter, en de eigenaar begaat helaas ook vaak de fout aan die kieskeurigheid van de poes toe te geven. Blikvoeding of korrels worden achterwege gelaten om poes te voeren met vers vlees.
Rauwe lever is zeer populair omdat poes dit meestal erg lekker vindt. Benevens het feit dat uitsluitend vlees GEEN uitgebalanceerde voeding is, wat problemen geeft op oudere leeftijd, is rauwe lever gevaarlijk omwille van het hoog gehalte aan vitamine A. Vitamine A heeft de kat wel nodig via de voeding omdat ze het niet in haar lichaam kan maken. Vitamine A is echter een vetoplosbare vitamine, en deze vitaminen worden NIET afgevoerd via urine, maar worden opgeslagen in het vet van het lichaam. Er kan dus makkelijk een overdosis ontstaan.
Een overdosis vitamine A resulteert bij de kat in bot- en gewrichtsproblemen: botwoekering ter hoogte van verschillende gewrichten geeft een stijfheid en in ver gevorderde gevallen onvermogen tot gewrichtsplooing of het onstaan van gewrichtsontsteking. Gelukkig is deze aandoening gedeeltelijk omkeerbaar: stopt de toevoer van vitamine A, zullen de problemen zich langzaam herstellen tot een bepaald stadium... M.a.w. geef zo min mogelijk rauwe lever, door koken (verhitting) gaat de vitamine A kapot.
5. Te veel zonnebloempitten aan een papegaai
Een papagaai is helemaal niet makkelijk wat voeding betreft, en als het dier een bepaalde voeding gewend is, is het erg moeilijk om de vogel te doen overschakelen op een evenwichtig dieet. Het probleem is dat de papegaai een zaadmengeling krijgt en eerst (en soms alleen) de zaden opeet die hij het lekkerst vindt. De eigenaar gooit zoals het hoort elke dag het eetbakje leeg en vult het met nieuwe mengeling, de vogel eet weer enkel zijn favoriete zaden en totaal onbewust creëert de eigenaar een vogel die uitsluitend één bepaalde graansoort eet.
Helaas is de zonnebloempit de favoriet van de papegaai: zonnebloempitten bevatten zeer veel vet, wat na enkele jaren tot leververvetting kan leiden. Deze leververvetting is onomkeerbaar, is dus NIET met medicatie te genezen en heeft vroegtijdig overlijden van de vogel tot gevolg. Teveel zonnebloempitten kan tevens krampaanvallen veroorzaken: zon aanvallen duren twee, drie minuten en ontstaan plots zonder andere symptomen. Het ontstaan is te verklaren door een tekort aan calcium, waarvoor de zonnebloempitten verantwoordelijk zijn.<
6. Kattenvoer geven aan de hond of hondenvoer aan de kat
a)kat krijgt hondenvoer
Dit wordt soms gedaan uit economische overwegingen (hondenvoer is goedkoper dan kattenvoer) of voor het gemak wanneer er een hond en een kat tesamen in huis rondlopen. Toch is dit volledig fout: immers katten hebben zeer specifieke voedingsbehoeften, die anders zijn dan de behoeften van de hond. Daarmee wordt rekening gehouden in de dierenvoederindustrie: goede kattenvoeders hebben een voldoende hoeveelheid taurine (een aminozuur), niacine, vitamine A en arachidondzuur (een vetzuur). Al deze producten kan een kat niet zelf aanmaken in haar lichaam, dus moet de toevoer ervan via de voeding komen. Tekorten van deze zaken resulteren in allerhande ziekten. Daarenboven komt nog dat een kat een meer obligate vleeseter is dan een hond, maw meer eiwit nodig heeft, waarmee ook rekening gehouden wordt met de productie van kattenvoer.
b)hond krijgt kattenvoer
Dit wordt gedaan bij kieskeurige honden: kattenvoer is immers veel smakelijker dan hondenvoer. Het enige gevaar schuilt in het feit dat kattenvoer veel eiwit (vlees) bevat, te veel voor de behoeften van een hond. Een teveel aan eiwit geeft op lange duur nadelige effecten ter hoogte van de nieren. Het is zo dat men de nadelige effecten van te veel vlees pas na jaren ziet en wanneer men de effecten ziet, is het uiteraard te laat. Daarom moet een correct uitgebalanceerde voeding gegeven worden van het prilste begin
7. Droge vlokken aan de waterschildpad
Een waterschildpadje krijgt in zeer veel gevallen enkel de commerciële droge vlokken te eten. Deze vlokken zijn ontoereikend om een volledig, evenwichtig dieet te vormen. Vooral de tekorten aan bepaalde vitaminen en een foutieve mineralenconcentratie leiden tot schildproblemen en na een langere periode: lichamelijke problemen, die een vroegtijdige sterfte tot gevolg hebben. Een ideale voeding zijn droge kattenbrokken, voorgeweekt in water. Als extraatje (dus geen hoofdmaaltijd !): meelwormpjes, stukjes vlees en/of lever, blaadje sla, witloof enz...
8. Geen water geven aan de cavia.
Weer zon oude volkswijsheid die geen steek houdt: een cavia heeft geen drinken nodig! Mis! Zoals elk levend wezen heeft een cavia vocht nodig om te overleven. Het is zo dat een cavia die veel groenvoer eet, al heel wat vocht binnen krijgt via het verse groen en minder behoefte zal hebben aan water. De moderne cavia krijgt echter een uitgebalanceerde voeding, die bestaat uit droge caviapellets, hooi, stro en als extraatje: zaden, stukjes appel, peer, wortel, loof van de wortel, andijvie enz.. Deze hoofdvoeding is erg droog, dus cavia heeft dagelijks vers water nodig. Best gebruikt u als drinkbak het type "drinkfles met nippel" omdat de cavia een gewoon bakje snel zal vervuilen, en vermits hij met volle mond drinkt en de nippel doet verstoppen met etensresten moet het nippeltje dagelijks gereinigd worden! Voeg vitamine C poeder toe aan het water !
9. Rauw vlees geven aan hond/kat of te veel vlees geven
Eigenaars die zelf koken voor hun huisdier geven soms rauw vlees te eten. Rauw vlees is minder verteerbaar en kan daarom maag/darmstoornissen veroorzaken, onder de vorm van braken of diarree. Rauw vlees kan daarenboven lintwormkapsels bevatten. Indien zon lintwormkapsel opgegeten wordt, komt de lintworm tot ontwikkeling in de darm, wat ook spijsverteringsstoornissen kan veroorzaken. Vlees wordt daarom beter verhit: koken, met behoud van vleesnat, geniet de voorkeur boven bakken.
Ook wat de hoeveelheid vlees betreft wordt er vaak gezondigd: er wordt namelijk te veel vlees gegeven wat resulteert in nierproblemen op latere leeftijd. Een dier in volle groei mag 20 gr vlees per kg lichaamsgewicht te eten krijgen. Een volwassen hond of kat komt ruimschoots toe met 10 gr vlees per kg lichaamsgewicht. Waar een nierpatiënt al toekomt met 5 gr vlees per kg lichaamsgewicht. Wel vlees van een goede kwaliteit, maw de eiwitten moeten van een hoogwaardig niveau zijn. Dit type eiwit vindt men in spiervlees. Laagkwalitatieve eiwitten (en dus te vermijden) vindt men in organenvlees (pensmaag, maag in het algemeen, lever, niertjes...) en in vlees met veel pezen.
10. Tafelrestjes aan hond of kat
Tafelrestjes kunnen onmogelijk zorgen voor een uitgebalanceerde voeding voor het huidsdier. Stel dat in het beste geval alles opgegeten wordt van vlees, groenten en aardappelen/rijst/brood, krijgt het dier een mensenvoeding binnen en een hond en kat zijn nu eenmaal geen kleine mensjes en hebben heel andere voedingsbehoeften. In praktijk laten hond, en zeker kat, groenten en dergelijke liggen, zodat er zeker geen sprake is van uitgebalanceerde voeding. Daarbij komt dat onze voeding bereid wordt met veel te veel vet (boter, olie, sausjes allerhande), zout en specerijen. Dit is voor de mens niet gezond en ook niet voor een dier. Als de mens tegen beter weten in ongezond eet, moet hij nog niet zijn huisdier opzadelen met obesitas, vaatproblemen en dergelijke.
11. Extra vitaminen/kalksupplementen geven.
De eigenaar wil steeds het beste voor zijn dier. Vitaminen, kalk en andere mineralen hebben de naam van gezond te zijn, dus wordt het huisdier ook bedolven onder die supplementen. De eigenaar doet dit om goed te doen maar een teveel aan vitaminen/mineralen geeft ook afwijkingen en ziekten, net zo goed als tekorten hieraan. Dieren die gevoed worden met goede commerciële voeders, hebben GEEN extra vitaminen of kalk nodig. Die voeders zijn perfect uitgebalanceerd en door zelf extra vitaminen/mineralen toe te voegen, brengt men de balans uit evenwicht. De gevaarlijkste elementen zijn calcium, kalk en fosfor. Wanneer deze niet in balans zijn, krijg het dier last van bot- en gewrichtsproblemen, die vaak onomkeerbaar zijn.
Een gouden regel : commerciële voeding = geen extra vitaminen, kalkpreparaten, mineralen.
Wanneer de eigenaar zelf kookt voor zijn huisdier moeten er uiteraard wel vitaminen/mineralen toegevoegd worden, maar niet in het wilde weg. De eigenaar bespreekt dit best met de dierenarts om, naargelang de diersoort, de leeftijd en de activiteit van het dier, een correcte mengeling van vitaminen/mineralen samen te stellen.
12. Slechts eenmaal per dag het dier eten geven
a) poes
Poes is een vreemde eter. In principe zal ze frequent per dag kleine porties eten, zogenaamde "muisgrote" porties. Het maagdarmstelsel is volledig ingesteld op kleine maaltijden verspreid over de dag. Daarom moet de eigenaar minstens twee kleine blikvoedingen geven per dag, en continu korrels laten staan zodat poes kan eten wanneer ze honger/zin heeft. Vaak ziet men poes enkele korreltjes eten, weer gaan slapen/spelen, terug wat korrels eten enz... Vaak zal ze trachten de overgebleven korrels te "begraven": dit is een oud instinct: in de natuur zal ze niet alles ineens opeten, doch de overschot van de prooi begraven tot later. Verplicht men poes om alles tot zich te nemen in 1 grote maaltijd, zal ze onvoldoende voeding opeten en maagdarmproblemen krijgen.
b)Hond
Weer eens tijd om een oude volkswijsheid uit de doos te vissen: de hond heeft slechts één grote maaltijd per dag nodig. Mis!! Een volwassen hond wordt best in minstens twee keer per dag gevoed. Een eerste punt is het maagdarmstelsel: twee kleiner maaltijden worden veel beter verteerd. Een grote maaltijd heeft vaak het uitbraken van de ganse maaltijd, of braken tussendoor omdat verteringssappen actief zijn zonder dat er voedsel aanwezig is in het maagdarmkanaal. Een ander gevaar is de beruchte "maagdilatatie en -kanteling" bij grotere rassen (frequent bij Dobermann, Boxer, Engelse Bulldog, doch elke (grotere) hond kan het in principe meemaken).
Wat gebeurt er juist ? De maag draait om haar as, sleurt de milt mee in haar draaiing, snoert bloedvaten af. De maag gaat dan opzwellen met gas (maagdilatatie). Het dier gaat in shock en sterft. Een zeer snelle interventie (chirurgisch) kan helpen, maar is vaak teleurstellend. In een ander geval, gaat het alleen om maagdilatatie, wat iets minder gevaarlijk is maar toch ook levensbedreigend. De juiste oorzaken zijn nog niet precies aangetoond: verschillende zaken spelen een rol, oa een erfelijke aanleg, een zwakke maagmusculatuur, bezenuwingsstoornissen ter hoogte van de maag, de hoeveelheid voedsel, het soort voedsel enz... Een grote hoeveelheid voer in 1 keer in de maag, kan dus een behoorlijke rol spelen in het ontstaan van maagkanteling/-dilatatie. Daarom beter voorkomen dan genezen: minstens twee kleinere maaltijden en een uurtje rust na de maaltijd.