22-02-2007: Dieren, met uitzondering van ons eigen mensenras, werden lang voor domme eetbare zool versleten. Honden zijn rechtlijnig trouw; papegaaien konden slechts nabootsen en geen enkel ander dier vertoont intelligentie. Mens als kroon op de schepping, u kent het fabeltje wel... Ook de God uit de christelijke bijbel vertelt dat dieren er slechts zijn als instrument van de mens. Als Hij het al zegt; wie zijn wij als kroon dan? Het antwoord is eenvoudig: zoekend en onwetend. Een kroon zijn is ook niet alles...
Een kort artikel uit een oude Kijk geeft u misschien een indruk waat ik naartoe wil. Leest u even mee?
Vogels hebben niet een aangeboren talent om mooi te zingen. Nieuw onderzoek toont aan dat ze heel precies naar hun eigen gefluit luisteren om het helemaal goed te tunen.
Ornithologen gebruiken vaak het geluid van een vogel om te kunnen identificeren om welke soort het gaat. Studie van de Universiteit van Californië in San Francisco toont aan dat zangvogels niet zijn voorgeprogrammeerd met een specifiek geluid, maar dit tijdens hun leven ontwikkelen.
Na hun geboorte beginnen de vogels met een soort fluiterig gebrabbel. Ze verbeteren hun zangkwaliteiten met de hulp van een leraar. Wanneer ze eenmaal een eigen geluid hebben ontwikkeld gebruiken ze dit om hun territorium af te bakenen of een soortgenoot te verleiden. Kleine verschillen in de melodie onderscheidt de ene zangvogel van de andere. En het kost ze dan ook veel moeite om hun eigen sound hun hele leven vast te houden.
Om tot deze conclusies te komen hebben de wetenschappers verschillende proeven met zangvogels gedaan. Eén hiervan was het niet laten functioneren van het gehoor. Hieruit bleek dat na een tijdje het geluid van de vogel steeds verder afweek van het oorspronkelijke deuntje.
Volgens de onderzoekers gebruiken vogels dezelfde manieren om hun geluid te produceren en terug te horen als wij. De resultaten van hun studie kunnen hierdoor nieuw licht werpen op het onderzoek naar stotteren bij mensen.
(JvdK, 25-09-2006) |
Met andere woorden: vogels zijn slim of leren hoe dan ook van situaties op een manier die van een zelfbeeld spreekt. Vooralsnog houd ik het even bij één soort vogel: de papegaai.
Jaco kon uw kind zijn.
Ander onderzoek uit 2006 wijst uit dat papegaaien ook al veel slimmer zijn dan gedacht. Daar kwam men achter door bijna 30 jaar de hersenactiviteit van de Afrikaanse grijze roodstaart papegaai te observeren. Niet voor niets dat die Jaco's bijna zijn uitgestorven. Hoe dan ook blijken de communicatieve vaardigheden van de papegaai overeen te komen met die van een tweejarig kind. Op het gebied van rekenen en herkennen van kleuren en vormen valt zelfs een vergelijking te maken met een kind van vijf á zes jaar. "De allerslimste van de drie vogels waarmee Pepperberg de jongste tijd werkte, de 29-jarige Alex, kan zeven verschillende kleuren benoemen, vijf vormen onderscheiden en tot vijf tellen. Hij herkent, vraagt of weigert zo'n 1000 verschillende voorwerpen en doet ook veel meer dan napraten," aldus de nieuwssite Het Laatste Nieuws.
Humor vereist intelligentie?
Men zegt wel eens dat slechts slimme mensen in staat zijn tot humor; dat het iets te maken heeft met snel schakelen en het associatief vermogen. Wat dan te denken van een moppen tappende papegaai? Alweer een Afrikaanse grijze roodstaart papegaai is in staat om 950 woorden te herkennen en gebruiken.
"Hij formuleert zelfstandig woorden en zelfs hele zinnen als hij met nieuwe situaties wordt geconfronteerd waarin zijn vocabulaire nog niet voorziet. Toen een andere papegaai ondersteboven aan z´n stokje hing riep het beest z´n baasje toe om even snel een fototoestel te pakken. Later lieten de onderzoekers de gevleugelde grappenmaker een foto zien van een dierenverzorger met een aap op z´n arm. Toen daarna de verzorger, nu zonder aap, kwam binnenlopen vroeg de wondervogel waar de verzorger z´n aap had gelaten," aldus Fok.nl.
De grote vraag?
Dit is natuurlijk slechts deel 1. In een volgend deel breng ik u een verzamelijk van leuke dierenmanieren die tonen dat dieren soms menselijker zijn dan u denkt. De grote vraag is: hoe menselijk precies?
Bron grenswetenschap.nl |