Communicatie:
Lichaamstaal
Een kat maakt haar houding tegenover anderen duidelijk met behulp van haar silhouet, staart, oren en ogen. Al haar buien en volgende handelingen zijn hieruit af te lezen.
Als de kat een normale houding heeft, zal haar staart horizontaal tot lichtjes hangend zijn, en hij zal amper bewegen. Haar kop is dan het hoogste punt en de haren liggen overal glad. Haar oren zijn gespitst en de ogen opmerkzaam geopend.
Deze houding verandert ze niet als ze iets tegenkomt wat ze helemaal niet interessant vindt. Als ze een bekende tegenkomt die ze aardig vindt, zal ze haar staart verticaal de hoogte in doen als begroeting. Ook versnelt ze haar stap en zoekt ze kort lichaamscontact.
Bij iemand die ze nog niet kent, maar die haar ook niet bedreigend lijkt, zal ze haar staart tot een S krullen en het puntje zal trillen. Ook vergroten haar pupillen en haar oren zijn strak op de vreemde gericht.
Als ze vijanden tegenkomt zal je kat zich zo groot mogelijk maken. Dit kan ze doen door haar rug te bollen, door haar staart- en rugharen overeind te zetten of door op de toppen van haar tenen te gaan lopen. Wanneer de kat een aanval plant of er een verwacht zal ze haar ogen, sluiten en haar oorschelpen plat langs haar kop leggen. Een laatste waarschuwing voor haar tegenstander is dat ze zich zijwaarts laat vallen; dan heeft ze haar klauwen vrij en kan ze toeslaan.
Vocale taal
Onder elkaar gebruiken katten niet vaak vocale taal, alleen tijdens de bronstijd, de paring en het moederschap speelt de stem een rol. Het geluid van een kat wordt gevarieerder en expressiever naarmate ze meer gesteld raakt op de mens.
In totaal zijn bij katten 16 verschillende geluidspatronen vastgesteld, die deels met gesloten bek, deels stemloos met geopende bek en deels stemhebbend met open bek voortgebracht worden.
Katten gaan blazen ter bescherming tegenover een vijand of als afschrikking tegenover een rivaal of opdringerige soortgenoot. Bedelen, klagen, zeuren en vragen doen zowel oude als jonge katten melodisch met hun klassieke gemiauw of met een variatie erop.
Brabbelen, murmelen en kirren doen katten om een partner te versieren of om de kinderen gerust te stellen als ze gevaar ruiken. Katten gaan snorren tegenover mensen om hen aan te zetten tot aaien.
Slapen
De kat slaapt het meest van alle zoogdieren, namelijk tot 20 uur per dag. Dit verschilt wel per leeftijd. Pasgeboren en oude katten slapen 20 uur per dag, maar bij de leeftijden daartussen slapen ze minder. De actieve perioden zijn het grootst bij krolse, geslachtsrijpe katten.
Van deze 20 uur zijn er echter maar maximaal 4 uur waarbij de kat ook echt in diepe slaap is. In de andere 16 uur blijft een deel van hun zintuigen altijd actief. Je kunt aan de houding van je kat wel zien of hij echt slaapt op rust. Als je kat in diepe slaap is ligt hij vaak op zijn poten en in een u-vorm. Als je kat rust zijn zijn poten vrij zodat hij gelijk weer kan opstaan als er iets mis is.
Na elke lange slaapfase rekt en strekt een kat zich om haar spieren weer soepel te maken en weer fut in haar lichaam te brengen. Ze staat geleidelijk op, maakt een kattenrug, strekt dan de voorpoten zo ver ze kan voor zich uit, maakt daarna dezelfde beweging met haar achterpoten, krult haar staart tot een dubbele S en schudt zich eventjes.
Wassen
Er zijn maar weinig dieren die zich zo grondig en hygiënisch wassen als een kat. Gemiddeld wast een kat zich namelijk tien keer per dag. Hiervan gebeurt het minstens twee keer echt grondig, en vaak volgens een vast patroon.
Een kat gaat er rechtop bij zitten, likt eerst de hals en de borst en reinigt daarna de voorbenen. Dan maakt ze haar voorpoten nat, zodat ze daarmee haar ogen, neus en wangen kan schoonmaken. Dan maakt ze haar voorpoten nog een keer nat en wast ze haar voorhoofd en oren. Daarna zijn de schouders en de rug aan de beurt.
Als dit klaar is gaat de kat op haar zij liggen en wast ze haar buik en daarna haar staart. Hierna zijn haar achterpoten en kont aan de beurt, deze krijgen extra aandacht.
Op warme dagen wassen katten zich ook vaker dan normaal, dit doet ze dan zodat de vochtige haren voor een beetje afkoeling zorgen met behulp van verdamping. Katten hebben namelijk geen zweetklieren en kunnen overtollige lichaamswarmte niet verliezen door te zweten.
Vriendschappen De mens kan een kat niet alles geven wat ze nodig heeft, een kat heeft ook behoefte aan soortgenootjes. Voor katten die alleen binnenshuis leven is het goed om een soortgenoot te hebben. Het is dan het beste om tegelijk twee jonge katten in huis te halen, het liefst uit hetzelfde nest. Die blijven dan vaak de rest van hun leven onafscheidelijk. Als je een kat hebt die al heel erg lang alleen is, is het waarschijnlijk niet zon goed idee om er ineens een andere kat bij te halen.
Vaak wordt gezegd dat honden en katten niet goed met elkaar overweg kunnen. Eigenlijks slaat dit nergens op, want uit ervaring is gebleken dat deze twee het juist uitstekend met elkaar kunnen vinden. Vooral als ze tegelijk in een gezin komen en al van jongs af aan samen optrekken kunnen ze onafscheidelijk worden. Als ze al volwassen zijn en dan nog bij elkaar komen wordt het lastiger, maar dan nog is het niet onmogelijk, zolang ze allebei maar de mogelijkheid hebben om elkaar uit de weg te gaan.
Grotere dieren zijn voor katten geen probleem, vaak besteed de kat daar geen aandacht aan. Dieren die net zo groot zijn als de kat zelf vormen een grotere bedreiging. De kans is dan ook kleiner dat de kat met die dieren bevriend zal raken.
Een volwassen kat zal een kleiner dier vaak als prooi zien, om daarmee bevriend te raken wordt dus moeilijk. Als een kat als kitten bij zo'n dier groeit is er wel de mogelijkheid dat de kat het dier als lid van de familie accepteert.
Katten zien de mens als een vriend, tenminste, als ze goed behandeld worden natuurlijk. Als de kat opgroeit zonder moeder, gaat hij de mens als vervanger accepteren. Als je kat als kitten zijn babydagen bij de mens doorbrengt, zal hij al gauw vertrouwd raken met je geur, je uiterlijk en je geluiden.
Als een kat de eerste 2 maanden niet in aanraking komt met mensen zal het iets langer duren voordat je kat went, maar uiteindelijk zal de kat de aandacht van de mens niet meer kunnen weerstaan.
Wanneer een kat na de eerste 4 maanden van zijn leven nog niet in aanraking met mensen is geweest, wordt hij als niet meer plaatsbaar beschouwd. Ze zullen waarschijnlijk schuw en halfwild blijven en in paniek raken als ze op de arm genomen worden.
|
Samengesteld door Dr. Hans De Wandeler - |
|