En plots zag hij kleuren
Primeur: experts helpen doodskopaapje met gentherapie van kleurenblindheid af
Het voorheen kleurenblinde doodskopaapje Dalton kan rood weer van groen onderscheiden. Het linkerbeeld is digitaal bewerkt, om aan te geven hoe een kleurenblinde aap of mens het ongeveer zou zien.
Amerikaanse wetenschappers hebben kleurenblinde aapjes opnieuw kleuren doen herkennen door een genetisch gemanipuleerd virus in hun ogen te spuiten. Volgens specialisten dé doorbraak om ook bij de mens kleurenblindheid te bestrijden.
Kleurenblindheid bestaat in vele vormen. De meeste zijn erfelijk en worden veroorzaakt door een of meerdere genen op het X-geslachtschromosoom. Dat verklaart meteen waarom veel meer mannen dan vrouwen kleurenblind zijn. Vrouwen kunnen wel drager zijn van de defecte genen maar zijn daarom zelf niet kleurenblind. Bij kleurenblindheid programmeren de betrokken genen receptoren in de drie soorten kegeltjes in ons netvlies waarmee we de hoofdkleuren rood, groen en blauw en alle tinten daartussen onderscheiden. De meest voorkomende vorm van daltonisme is rood-groen kleurenblindheid, het niet (goed) kunnen onderscheiden van rode en groene tinten. De afwijking treft tot een op de twaalf mannen, tegen slechts één op de 230 vrouwen. Aan de universiteit van Seattle experimenteerde onderzoeker Jay Neitz met doodskopaapjes, een apensoort uit Latijns-Amerika waarbij álle mannetjes rood-groen kleurenblind zijn, in tegenstelling tot de vrouwtjes. Neitz werkte met twee vrouwtjes en vier kleurenblinde mannenaapjes. Hij trainde hen een jaar lang in het kijken naar kleuren en plaatste de dieren tegenover een wand met kleurvlekken in een achtergrond van gelijkaardige grijze vlekken. Telkens de aapjes de kleurvlekken aanraakten, werden ze beloond met voedsel. De mannetjes waren daartoe niet in staat: zij zagen alleen grijstinten. Neitz entte daarop in het netvlies van twee blinde aapjes, Dalton en Sam, het gen dat de rood-groene receptoren in het netvlies van mensen programmeert. Hij deed dat door een virus genetisch te manipuleren met dat menselijke gen en dat virus vervolgens in te spuiten in de ogen van de aapjes, in de vage hoop dat het virus zich zou vermenigvuldigen en het menselijke gen zou overdragen op de aapjes. Wat bleek? Na vijf maanden herkenden Dalton en Sam de kleurenvlekken even goed als de vrouwtjes. Twee jaar later zien de twee aapjes nog steeds perfect kleuren. De niet-behandelde aapjes bleven kleurenblind. Neitz zelf is stomverbaasd over het spectaculaire resultaat. Ook oogspecialisten reageren vol verbazing. 'Wonderlijk slim', zegt Bevil Conway van een hoog aangeschreven oogkliniek in Massachusetts. 'Wij namen aan dat kleurenzicht een vreselijk gecompliceerd systeem in onze hersenen vereist. Blijkbaar passen onze hersenen zich soepel aan aan nieuwe, nooit eerder beleefde oogsignalen'. Daarop luidt de hamvraag: opent dit de weg naar gentherapie voor kleurenblinde mensen? Het antwoord van de specialisten is: ja, op middellange termijn. Het inspuiten van genetisch gemanipuleerde virussen in het oogvlies wordt nu al klinisch getest op mensen, weliswaar met andere genen. 'Het gaat kennelijk om een veilige techniek', stelt Neitz vast. 'Dat is van cruciaal belang. Kleurenblinden hebben doorgaans een goed zicht en zullen dat niet in de weegschaal gooien om kleuren te kunnen zien. Het zal nog even duren voor we alle risico's hebben uitgebannen.'
Frans De Smet
|