Lederschildpad
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De lederschildpad (Dermochelys coriacea) is een in zee levende schildpad die behoort tot de familie lederschildpadden (Dermochelyidae). Het is de enige in zee levende schildpad die niet tot de familie zeeschildpadden (Chelidae) behoort. Met een schildlengte tot 2,4 meter is de lederschildpad de grootste schildpad ter wereld.
De lederschildpad heeft een vrijwel wereldwijde verspreiding en komt voor van de tropische zeeën rond de evenaar tot in de poolwateren. De voortplanting is vergelijkbaar met die van andere in zee levende schildpadden. Door de mens werd er lange tijd op de schildpad gejaagd maar omdat de soort sterk in aantal en verspreidingsgebied is achteruitgegaan wordt de schildpad tegenwoordig beschermd. Er wordt al sinds lange tijd onderzoek gedaan naar de soort, waardoor er veel bekend is over de biologie, de levenswijze en de voortplanting.
De lederschildpad onderscheidt zich van alle andere schildpadden door de sterk afwijkende levenswijze. Het is één van de weinige dieren die vrijwel volledig leeft van kwallen, die zeer arm zijn aan calorieën. Het uiterlijk is opvallend omdat de voor schildpadden kenmerkende hoornplaten op het rugschild ontbreken en het schild is daarnaast sterk gekield. De lederschildpad is het enige reptiel dat min of meer endotherm is, de lichaamswarmte wordt zelf aangemaakt en vastgehouden. Alle andere schildpadden zijn uitgesproken poikilotherm (koudbloedig).[2]
Kenmerken
Een schema van het rugschild.
De lederschildpad heeft net als alle schildpadden een groot en opvallend schild, waar vier poten, een kop en een staart uitsteken. Net zoals de zeeschildpadden kan de lederschildpad zijn ledematen en kop niet in het schild terugtrekken bij gevaar. De kop, staart en poten zijn donkergrijs tot zwart gekleurd, met soms kleinere lichte tot roze vlekjes. Het vlekjespatroon verschilt per exemplaar en wordt door wetenschappers gebruikt om verschillende individuen uit elkaar te houden. De snuit is stomp en de bovenkaak heeft twee tand-achtige uitsteeksels aan de voorzijde van de bovenkaak. Het schild heeft dezelfde kleur als de ledematen, de onderzijde is lichter. Door een donkere bovenzijde en een lichtere onderzijde is de schildpad zowel van boven als van onderen moeilijker te zien in het water.
De lederschildpad is de grootste en zwaarste schildpad ter wereld en op enkele grotere krokodilachtigen na is het tevens het grootste reptiel op aarde. Het gemiddelde gewicht is 575 kilogram en kan oplopen tot meer dan 900 kilogram,[3] vergelijkbaar met een kleine auto. Lederschildpadden bereiken een gemiddelde schildlengte van 1,5 tot 1,6 meter, dus exclusief kop en staart. Deze gemiddelde lengte geldt voor de vrouwtjes, de mannetjes blijven kleiner. Vrouwtjes worden het vaakst waargenomen omdat ze gedurende het voortplantingsseizoen meerdere keren aan land komen waarbij het schild kan worden opgemeten. Mannetjes en vrouwtjes kunnen worden onderscheiden door de langere staart van het mannetje die tot voorbij de achterpoten reikt, de staart van het vrouwtje is korter. Daarnaast heeft een mannetje een iets holler buikschild dan het vrouwtje, dit dient om makkelijker op haar te klimmen bij de paring; bij een plat schild zou hij eraf glijden.[3]
De meeste exemplaren blijven onder de twee meter, maar er zijn uitschieters bekend die aanmerkelijk groter werden. Het grootste exemplaar werd in 1988 gevangen in Gwynedd (Wales). Het schild van dit dier mat 2,74 meter en de schildpad had een totaalgewicht van 914 kilogram.[4] Het Nederlands record werd op 4 augustus 1968 op Ameland dood aangetroffen. Dit exemplaar had een totale lengte van 2,44 meter en een schildlengte van 1,58 m.[5]
Afbeelding van Haeckels' Kunstformen der Natur (1904). De tand-achtige uitsteeksels, het flexibele schild en de verlengde voorpoten zijn wat sterk aangezet.
De lederschildpad is eenvoudig van alle andere schildpadden te onderscheiden door zijn grootte, maar met name door het platte schild zonder hoornplaten aan de bovenzijde, net als de weekschildpadden. Pas geboren lederschildpadden hebben nog wel hoornplaat-achtige structuren op het schild maar verliezen deze binnen zes maanden. Het werkelijke schild bestaat net als alle schildpadden uit een door de ribben gevormde laag botweefsel. Deze is bedekt met een ongeveer 4 cm dikke laag bindweefsel die vele kleine benige plaatjes bevat. De lederschildpad heeft dus wel degelijk een uitwendig schild al is deze niet zichtbaar. Het bindweefsel bevat aan een olie-achtige substantie die een isolerende werking heeft en het dier beschermt tegen lage watertemperaturen.
Het schild heeft zeven duidelijke lengtekielen aan de bovenzijde, waarvan de middelste drie het duidelijkst zichtbaar zijn. De twee kielen aan iedere flank zijn minder geprononceerd. Zowel het ontbreken van externe hoornplaten als de aanwezigheid van de kielen op de rug zijn uniek voor deze diersoort en dienen waarschijnlijk om de wrijving te verminderen tijdens het zwemmen. Het relatief flexibele schild is ook een voordeel bij het duiken omdat het bij grotere diepten en de daarmee gepaard gaande hogere druk kan worden samengeperst zonder dat de schildpad daar schade van ondervindt. Een hard en met keratine bedekt schild zoals de meeste schildpadden hebben zou in elkaar worden gedrukt op grote diepte.[6] [7]
Net als het schild zijn ook de poten van de lederschildpad aangepast op een zwemmend bestaan; de voorpoten zijn opvallend groot en sterk peddel-achtig afgeplat. De spanwijdte van de gespreide voorpoten bedraagt tot 2,7 meter. De voorpoten zijn glad van structuur en verzorgen de voortstuwing bij het zwemmen. De achterpoten worden gebruikt om te sturen, ze zijn duidelijk korter maar veel breder dan de voorpoten en hebben een relatief groot oppervlak in verhouding tot de lengte. De zeeschildpadden (Cheloniidae) hebben door degeneratie geen echte klauwen meer maar de sporen hiervan zijn nog wel zichtbaar aan de voorpoten. De lederschildpad heeft echter zelfs geen klauwrestanten meer.
Er zijn twee ondersoorten die een ander verspreidingsgebied hebben en verondersteld wordt dat ze onderling iets in uiterlijk verschillen. De Atlantische lederschildpad (Dermochelys coriacea coriacea) heeft relatief grotere voorpoten, een kortere kop en een meer donkere kleur kop en nek met minder vlekjes. De Pacifische lederschildpad (Dermochelys coriacea schlegelii) heeft een lichtere kleur en meer vlekjes, een langere kop en relatief kortere voorpoten. Onderzoek zal echter moeten uitwijzen of al deze kenmerken typerend zijn of berusten op aannames. Wel staat vast dat de Pacifische lederschildpad aanzienlijk langer en zwaarder wordt dan de Atlantische lederschildpad.
Verspreiding
Verspreidingskaart met neststranden, rode stippen geven de belangrijkste neststranden aan, gele stippen de minder belangrijke.
De lederschildpad is pelagisch, wat betekent dat het dier op volle zee leeft en hier soms drijvend kan worden aangetroffen om te zonnen maar zich weinig laat zien rond de kust. Veel waarnemingen van de lederschildpad worden weliswaar langs de kust gedaan maar dit is te verklaren doordat hier de vrouwelijke schildpadden aan land komen om de eieren af te zetten en dode exemplaren soms aanspoelen op het strand. Soms wordt langs de kust naar voedsel gezocht maar het foerageren vindt meestal plaats op volle zee. De lederschildpad heeft van alle in zee levende schildpadden het grootste verspreidingsgebied, de soort is kosmopolitisch en komt voor in bijna alle wereldzeeën, het verspreidingsgebied verschilt per ondersoort.[8] De enige plaatsen waar de soort nog niet is aangetroffen zijn het uiterste zuiden van Zuid-Amerika en het grootste deel van noordelijk Noord-Amerika. Ook in uiterst noordelijk Azië komt de lederschildpad niet voor. De enige Europese gebieden waar de soort ontbreekt zijn Groenland en IJsland.
Atlantische populaties
De Atlantische lederschildpad (D. c. coriacea) komt voor in de Atlantische Oceaan en is in vrijwel alle aangelegen delen te vinden. Aan de oostzijde begint het noordelijkste verspreidingsgebied in de Barentszzee, de Oostzee en de Noordzee. Hier wordt echter uitsluitend naar voedsel gezocht en zijn geen nestplaatsen. In de Noordzee worden overigens zelden exemplaren aangetroffen, in Nederland zijn wel exemplaren aangespoeld maar dit zijn zeldzame uitzonderingen. Een recente waarneming is een dood exemplaar dat aanspoelde op het strand van Den Helder op 21 september 2009.[9] Op zondag 27 september 2009 is er een levend dier waargenomen en gefotografeerd tussen Den Helder en Texel.
In Europa komt de schildpad verder voor in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, in Europa is echter maar één legplaats bekend in Italië.[8]
Verder naar het zuiden komt de lederschildpad voor langs de gehele Afrikaanse kust tot onder Zuid-Afrika. Hier liggen ook een aantal van de minder belangrijke neststranden verspreid langs de kust, alleen de legstranden in Gabon zijn van enig belang; het hier gelegen Nationaal Park Mayumba is de belangrijkste afzetplaats van het gehele Afrikaanse continent. Recentelijk onderzoek wijst uit dat er jaarlijks meer dan tienduizend nesten worden afgezet aan de gehele westkust van Afrika maar het precieze verspreidingsgebied is niet bekend.
Aan de westelijke kant van de Atlantische Oceaan begint het verspreidingsgebied in het noorden langs de kust van Newfoundland en Labrador in Canada. Het eindigt in het zuiden langs de kust van Argentinië, ongeveer in het midden van het land. In de gehele Golf van Mexico en de Caraïbische Zee komt de schildpad voor en in dit gebied liggen ook de meeste en de belangrijkste neststranden van de schildpad wereldwijd. De bekendste zijn te vinden in de Verenigde Staten in oostelijk Florida waar jaarlijks enkele honderden nesten worden afgezet. Andere bekende legplaatsen zijn Costa Rica (Parismina), Suriname en Guinee.
.........
Levenswijze
De lederschildpad is een onschuldige soort die niet snel zal proberen te bijten, in tegenstelling tot andere schildpadden met een grote kop en stevige kaakspieren. Het dier is erg schuw en zal snel wegzwemmen bij een confrontatie met een mens.
Door de pelagische levenswijze heeft de schildpad verschillende aanpassingen die landbewonende soorten niet hebben. Omdat het dier permanent in zee leeft wordt veel zout ingeslikt en om hiervan af te komen scheidt de schildpad geconcentreerde zoutoplossingen af via klieren bij de ogen. In het water is dit niet te zien, alleen bij vrouwtjes die op het land de eieren afzetten lijkt het net alsof ze huilen. Door de excretie wordt tevens het zand afgevoerd dat in de ogen komt tijdens het graven van het nest.
De lederschildpad trekt gedurende zijn leven vele malen van tropische tot subtropische gebieden rond de evenaar naar de relatief koude, diepe wateren tot boven Noorwegen. De tropische gebieden worden bezocht om de eieren af te zetten, in de koudere wateren leven meer kwallen, het favoriete voedsel. Omdat de afstand tussen de koele foerageergebieden en de tropische voortplantingswateren ver van elkaar liggen leidt de lederschildpad een permanent zwemmend bestaan en legt hierbij enorme afstanden af. Er worden jaarlijks trektochten gemaakt van duizenden kilometers, van één exemplaar is uit een meting bekend dat in amper twee jaar tijd een afstand van 20.000 kilometer werd afgelegd van Indonesië tot de Verenigde Staten.[13]
Omdat de schildpad meestal onder water leeft en vrijwel continu zwemt, een gestroomlijnd schild heeft en over grote, brede en krachtige poten beschikt is het een uitstekende zwemmer die een maximale snelheid kan bereiken van iets meer dan 35 kilometer per uur.[5] De schildpad zwemt gemiddeld zo'n 45 tot 65 kilometer per dag. Dit is afhankelijk van de diepte; als er gedoken wordt moet ook een verticale afstand worden overbrugd.
Voortplanting
In het nest worden gemiddeld 110 eieren gedeponeerd, die rond van vorm en wit van kleur zijn.
Een zeer jonge lederschildpad.
Over de voortplanting van de lederschildpad is nog niet alles bekend, zo werd de belangrijkste nestplaats pas in 1976 ontdekt. Ook de leeftijd waarbij de schildpad volwassen is en zich voort kan planten is gebaseerd op schattingen. Hetzelfde geldt voor de maximale leeftijd, die geschat wordt op ten minste enkele tientallen jaren. Het bestuderen van exemplaren in gevangenschap is niet mogelijk omdat de lederschildpad buiten de natuurlijke habitat niet lang overleeft, ook bij andere in zee levende schildpadden is dit een probleem.
De paring vindt plaats in zee, de vrouwtjes paren iedere twee tot drie jaar waarbij ze zich vaak door meerdere mannetjes laten bevruchten.[3] De paring is niet zelden een hachelijke zaak; deze vindt onder water plaats waarbij het gevaar bestaat dat de dieren zonder zuurstof komen te zitten. Omdat de vrouwtjes niet ieder jaar paren, worden ze door de mannetjes soms ronduit agressief benaderd in de hoop op een paring. Het vrouwtje zal dan naar de bodem duiken en moeten afwachten tot het mannetje geen zuurstof meer heeft en moet bovenkomen om adem te halen. Uit onderzoek is zelfs gebleken dat een vrouwtje niet met meerdere mannetjes paart om genetische redenen maar omdat het vrouwtje minder beschadigd raakt bij een paring in vergelijking met het verzet daartegen.[14]
Alleen voor het afzetten van de eieren komen de vrouwtjes aan land, ze zijn hier door het logge lichaam dat op een zwemmend bestaan is gebouwd erg kwetsbaar. Bovendien kunnen lederschildpadden net als alle in zee levende schildpadden de kop en poten niet terugtrekken in het schild waardoor ze een gemakkelijke prooi zijn. Het vrouwtje zoekt vaak het strand op waar ze zelf is geboren, het strand mag niet teveel rotsen bevatten want deze beschadigen het schild. Het vrouwtje graaft soms verschillende kuilen die niet als nest worden gebruikt, waarschijnlijk om roofdieren te misleiden.[2] Vrouwtjes worden soms ieder jaar, maar meestal om de twee tot drie jaar zwanger en begraven de eieren op het strand.
De afzetplaatsen zijn over de hele wereld verspreid; in Noord-Amerika (Mexico, de Amerikaanse staat Florida), Midden-Amerika (onder andere de Caribisch Gebied; Trinidad en Tobago en de Dominicaanse Republiek), Zuid-Amerika (Suriname, Frans-Guyana, Panama), Afrika (Gabon, Zuid-Afrika), de kuststreken van de Indische Oceaan (Ceylon, India, Maleisië, Natal, Thailand en tenslotte de kust van Australië, behalve in het zuiden. De vrouwtjes kiezen niet altijd het strand waar ze zelf zijn geboren uit als nestplaats zoals de meeste zeeschildpadden, maar kunnen ook kiezen voor locaties in de buurt. Het steeds terugkeren van een vrouwtje op het strand waar ze geboren is om de eieren af te zetten komt wel bij meer zeeschildpadden voor, het mechanisme hierachter is niet precies bekend. Bij de lederschildpad is waargenomen dat het vrouwtje een rondje om het nest kruipt nadat de eieren zijn afgezet, echter ook de pasgeboren schildpadjes vertonen dit gedrag. Het dient waarschijnlijk om de locatie goed in te prenten voor later bezoek.[15]
In een afzetseizoen komt het vrouwtje 5 tot 7 keer aan land om de eieren af te zetten, de interval tussen de legsels is ongeveer 9 tot 10 dagen. Ieder legsel bevat ongeveer 50 tot 170 eieren, [3] gemiddeld 110.[15] Hiervan zijn er gemiddeld zo'n 80 bevrucht en 30 onbevrucht. Onbevruchte eieren bevatten geen dooier en zullen zich niet ontwikkelen omdat ze niet levensvatbaar zijn.[3] De meeste eieren worden opgegeten door vijanden en ook de jonge schildpadjes worden door van alles belaagd, zie ook onder het kopje vijanden en verdediging, van de nesten die niet worden vernietigd door predatie is zal slechts 50% van de juvenielen het nest verlaten. De vrouwtjes graven de nesten op verschillende plaatsen, soms dicht bij het strand en soms graaft een vrouwtje het nest onder de vloedlijn, waardoor de eieren onder water komen te staan en verrotten.
De embryo's van de lederschildpad hebben geen geslachtschromosomen. De temperatuur bepaalt of uit het ei een mannetje of een vrouwtje komt. Bij een temperatuur van 29,5°C komen er evenveel mannetjes als vrouwtjes uit het ei, bij 28,75°C of minder kruipen er voornamelijk mannetjes uit het ei en een temperatuur hoger dan 29,75°C levert voornamelijk vrouwelijke exemplaren op.[3] Na ongeveer negen weken komen de juvenielen 's nachts of bij slecht weer uit waarbij de kleintjes zichzelf uitgraven, wat dagen kan duren, en naar zee kruipen. Als het strand verlicht is wordt, wat in toeristische kuststreken nogal eens het geval is, raken ze verward en rennen ze de verkeerde kant op naar het land waar ze geen schijn van kans maken. De juvenielen zijn als ze uit het ei kruipen ongeveer 5 tot 7 centimeter lang en hebben een gewicht van ongeveer 40 tot 50 gram. Over de levenswijze en het gedrag van jonge lederschildpadden is nog vrijwel niets bekend. Vermoed wordt dat de lederschildpad veel sneller groeit dan andere in zee levende schildpadden. Uit onderzoek door Zug en Parham uit 1996 aan het skelet blijkt dat de dieren ongeveer na 13 tot 14 jaar volwassen worden. De maximale leeftijd wordt door wetenschappers geschat op meer dan 30 jaar, met een geschatte gemiddelde generatieduur van 22 jaar. De leeftijd van de lederschildpad kan worden vastgesteld door naar de groeilagen in botjes van het oog te kijken.[2]
Voedsel
De lederschildpad is een van de weinige dieren die vrijwel volledig leeft van kwallen. Omdat kwallen grotendeels uit water bestaan en een lage voedingswaarde hebben moet de schildpad grote hoeveelheden kwallen eten. Onder andere de oorkwal (Aurelia aurita) en de 4 kilo zware gele haarkwal (Cyanea capillata) zijn belangrijke prooien. De schildpad is immuun voor het eventuele gif in de netelcellen van de prooi. Ook het voor mensen gevaarlijke Portugees oorlogsschip staat op het menu. Van een lederschildpad is een waarneming gedaan waarbij 69 gele haarkwallen werden verorberd in drie uur tijd.[2]
De lederschildpad heeft verschillende aanpassingen op het eten van kwallen. De rand van de bek is in tegenstelling tot de 'echte' zeeschildpadden niet plat om harde prooien te kraken, maar juist scherp om ze in stukken te knippen. Aan de voorzijde van de bek zijn twee uit-stekende tandachtige punten aanwezig die een stansachtige functie hebben. De binnenzijde van de slokdarm is voorzien van vele stekelachtige, naar achteren gerichte uitsteeksels die dienen om te voorkomen dat stukjes kwal kunnen naar voren kunnen glijden.[2] Naast neteldieren als kwallen worden ook wel andere weke dieren gegeten, bijvoorbeeld manteldieren als salpen en weekdieren als inktvissen.[3] Een deel van het voedsel bestaat uit dieren met een skelet zoals vissen en kreeften en ook verschillende planten worden gegeten.[16]
De lederschildpad wordt als een nuttig dier gezien vanwege de voorkeur voor kwallen. Kwallen -beter gezegd vrijzwemmende neteldieren- zijn niet geliefd bij mensen als ze zwemmen of vissen. Kwallen zijn slijmerig en kunnen soms steken of duiken massaal op in vissersnetten.[3] Daarnaast leven kwallen voornamelijk van jonge vissen en draagt de schildpad door ze op te eten indirect bij aan een betere visstand.[11][17]
Vijanden en verdediging
De volwassen lederschildpad heeft nauwelijks natuurlijke vijanden en is niet kwetsbaar voor de aanvallen van andere zeedieren. De enige uitzonderingen zijn grotere haaien zoals de witte haai (Carcharodon carcharias) en rovende zeezoogdieren als de orka (Orcinus orca). Dergelijke vijanden zijn erg groot en krachtig en daarnaast zeer goede zwemmers. De eieren staan bloot aan allerlei gevaren en het leeuwendeel van de schildpadden wordt opgegeten voor ze de kans krijgen het ei te verlaten. Voornamelijk wereldwijd geïntroduceerde dieren als honden, varkens en ratten graven de eieren op, net als verschillende lokale, van de geografische locatie afhankelijke dieren, zoals de rode neusbeer, die in Zuid-Amerika leeft. Zelfs kleine geleedpotige dieren die niet op schildpadden jagen zoals krabben en mieren kunnen een nest volledig verwoesten.
Ook de meeste jonge schildpadjes worden binnen korte tijd opgegeten door vijanden omdat ze nog niet kunnen duiken en door vogels vanuit de lucht uit het water gepikt worden en van onderen worden belaagd door verschillende zeedieren.
De meeste schildpadden begeven zich liefst in ondiep water, ook de in zee levende soorten leven vaak langs de kust. De vrouwtjes zetten de eieren niet zelden af op eilanden. De lederschildpad echter prefereert diepere wateren, dit dient onder andere om confrontaties met vijanden te voorkomen. De lederschildpad is zo sterk op het water aangepast dat het vrouwtje bij de afzet van de eieren hellende kusten vermijd omdat ze zich hier simpelweg niet kan verplaatsen. Ook kusten met koraalriffen en eilanden worden vermeden als afzetplaats, alleen zeer licht aflopende stranden zijn geschikt. Een nadeel is dat dergelijke zachte stranden gemakkelijk worden weggeslagen door een storm wat het nageslacht vernietigd.[15]
Warmbloedigheid
Lange tijd was niet bekend hoe het reptiel kon overleven in de koude poolwateren maar door wetenschappelijk onderzoek wordt er steeds meer bekend. Vrijwel alle reptielen zijn koudbloedig of meer specifiek ectotherm. Ze kunnen met het lichaam geen warmte produceren maar zijn er op ingesteld zo min mogelijk te bewegen en zo veel mogelijk stil te zitten om energie te sparen, bij de lederschildpad is echter dit niet het geval. Een combinatie van factoren ligt hieraan ten grondslag met als belangrijkste de permanent zwemmende levenswijze. De lederschildpad zwemt vrijwel continu en door de zwembewegingen wordt langdurig energie verbruikt waarbij warmte vrijkomt in de spieren van de voorpoten. Deze warmte wordt benut om de lichaamstemperatuur te verhogen. Het lichaamsvolume en de massa van de volwassen schildpad, die een gemiddeld gewicht heeft van 400 kilo, zijn groot genoeg om de warmte vast te houden wat gigantothermie wordt genoemd.[2] Het olie-houdende weefsel van het schild zorgt daarnaast voor een goede isolatie waardoor de lederschildpad wordt beschouwd als een endotherm, in tegenstelling tot alle andere reptielen die koudbloedig (ectotherm) zijn. Endothermie (het opwekken van warmte door het lichaam) bij koudbloedige dieren is wel uniek bij de reptielen maar niet in de dierenwereld. Ook van sommige vissen is bekend dat ze zichzelf zo van warmte kunnen voorzien, een voorbeeld is de tonijn. Net als veel andere schildpadden wordt soms ook wel een zonnebad genomen, de schildpad komt hiervoor echter niet aan land maar laat zich al drijvend tegen het wateroppervlak opwarmen.
Het vermogen om de lichaamstemperatuur te verhogen biedt enkele grote voordelen, biologen die onderzoek doen naar de levenswijze hebben spectaculaire ontdekkingen gedaan. De lederschildpad blijkt in staat om een lichaamstemperatuur te bereiken die tot 18°C[18] hoger is dan de omgevingstemperatuur (Frair, Ackman en Mrosovsky; 1972), wat een verklaring is voor de aanwezigheid in zeer koele wateren. Er zijn waarnemingen gedaan van exemplaren die in wateren met een temperatuur van minder dan 10°C naar voedsel zochten.[11] Alleen volwassen exemplaren kunnen dergelijke temperaturen aan; juvenielen en subadulten blijven in de buurt van de kust in tropische tot subtropische wateren tot ze groot genoeg zijn om de lage temperaturen te weerstaan. In de regel houden ze zich op in wateren met een temperatuur van boven de 26°C, tot ze een carapaxlengte van ongeveer een meter hebben bereikt. De lederschildpad is niet de enige soort die een lage temperatuur kan doorstaan, ook enkele landschildpadden kunnen enkele graden onder nul overleven tijdens de winterslaap maar gebruiken suikers in het bloed als antivries. Dit mechanisme is echter niet te vergelijken met de endothermie van de lederschildpad.
Zwemvermogen
Model van een zwemmende lederschildpad
De lederschildpad wordt door biologen gezien als een zwemmachine; zowel de inwendige aanpassingen als de uitwendige kenmerken zijn afgestemd op de permanent zwemmende levenswijze en zelfs de bloedsomloop is hierop aangepast.[2] Het sterk gestroomlijnde en enigszins druppelvormige lichaam bestaat uit een glad en meervoudig in de lengte gekield schild waarbij de kop en poten naadloos aansluiten wat de hydrodynamica bevordert.
De bloedsomloop van de lederschildpad is aangepast op de zwemmende levenswijze. Als koelere wateren worden betreden kan de lichaamstemperatuur worden gehandhaafd door de bloedtoevoer naar de zwempoten af te sluiten. Ook wordt tijdens een duik de bloedtoevoer naar de longen afgesloten door een sluitende spier om energie te besparen; de longen worden tijdens een duik niet gebruikt. Andere schildpadden zijn in staat om korte bewegingen te maken met de voorpoten als ze in afwijkende omgevingen terecht komen zoals een grote deining of een ondiepe plek in de zee. De lederschildpad echter kan alleen horizontale roeiende slagbewegingen maken met de voorpoten.[2]
Niet alleen de lengte en het gewicht maar ook het duikvermogen van de lederschildpad is ongekend binnen de reptielenwereld. Er is een waarneming gedaan van een lederschildpad op een diepte van meer dan 1200 meter.[3] Voor andere in zee levende schildpadden is een dergelijke duik onmogelijk, de diepte en de daarmee gepaard gaande druk zouden het schild verpletteren en de schildpad laten imploderen wat het dier niet overleeft. Alle 'echte' zeeschildpadden blijven in de buurt van de kust en verplaatsen zich wel op open zee van locatie naar locatie maar duiken doen ze slechts op beperkte diepte. Door de dikke en stugge laag bindweefsel op het schild in plaats van hoornplaten kan het schild enigszins in elkaar worden gedrukt zonder dat het dier daar last van heeft.[2]
De lederschildpad en de mens
De lederschildpad heeft een lage economische waarde omdat het vlees wordt beschouwd als onsmakelijk. Daarnaast wordt het dier streng beschermd waardoor het risico van illegaal stropen groot is tegenover een lage prijs. De eieren van de lederschildpad zijn echter gewild en worden in sommige landen beschouwd als een echte delicatesse, ze brengen daarom veel geld op.
Menselijke bedreigingen
De mens is het grootste gevaar waar de schildpad daadwerkelijk onder te lijden heeft, mensen brengen schildpadden op verschillende manieren schade toe. Naast de vernietiging van de legstranden voor onder andere toeristische doeleinden wordt de schildpad het slachtoffer van vervuiling zoals olie-lozingen en van verschillende soorten visserij waarbij de schildpadden als bijvangst wordt gedood. Van de lederschildpad in de Pacifische oceaan wordt aangenomen dat deze ernstig bedreigd is geraakt door visserij op volle zee. De schildpad leeft in dezelfde streken als populaire vissoorten, waardoor de schildpad als bijvangst in de netten belandt en stikt. Ook kunnen ze verstrikt raken en verdrinken in zogenaamde staande netten in de buurt van legstranden of gewond raken door schroeven van zowel toeristische vaartuigen als grote schepen. Een ander gevaar is dat ze drijvend afval zoals plastic zakken aanzien voor voedsel (kwallen). Hierdoor kan het spijsverteringsstelsel verstopt raken wat kan leiden tot de dood.
Stroperij komt ook voor, waarbij het niet zozeer om het vlees van de schildpad te doen is. Het vlees staat niet bekend als smakelijk, in tegenstelling tot het vlees van andere zeeschildpadden als de soepschildpad. Er is beschreven dat het vlees een giftige stof bevat (chelonitoxine), maar het vlees wordt in sommige streken gegeten. Het zijn met name de eieren die massaal worden geraapt ter consumptie, schildpad-eieren worden gezien als delicatesse en zijn veel geld waard. In een groot aantal landen zoals Suriname zijn maatregelen tegen stroperij genomen zoals het beschermen van de stranden, en zijn projecten gestart om de schildpad voor een verdere achteruitgang te behoeden.
Bescherming
Een vrouwtje graaft een nest op het strand, dit is een kwetsbaar moment voor de schildpad, die tijdens de afzet van de eieren in een soort trance verkeert.
Lederschildpadden leggen grote afstanden af en komen op hun weg vele gevaren tegen, een van de factoren die de schildpad bedreigen is zelfs louter het feit dat het dier in zoveel verschillende landen voorkomt. Als de landen waar de schildpad de eieren afzet de bescherming van de lederschildpad niet serieus neemt kan dit deel van de populatie ernstig verzwakt raken, ongeacht de inspanningen die andere landen treffen om dezelfde populatie op open zee te beschermen. Andersom gaat het ook op; als de bescherming niet serieus wordt genomen door landen die aan intensieve visserij doen in de foerageergebieden sorteren inspanningen om de legstranden te beschermen minder effect. Tot enkele decennia geleden was dit een groot probleem maar de laatste jaren werken zowel regeringen, niet-gouvernementele organisaties en natuurbeschermingsorganisaties steeds meer samen om vele diersoorten, waaronder de lederschildpad, te beschermen.
Tegenwoordig zijn er verschillende internationale verdragen die onder andere de lederschildpad beschermen, zoals het CITES-verdrag (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna) dat de import en export van diersoorten regelt zodat bedreigde en beschermde soorten niet meer mogen worden verhandeld. Andere organisaties die de lederschildpad op hun rode lijst hebben staan zijn de Convention on Migratory Species (CMS). De Cartagena Conventie regelt de bescherming van bedreigde dieren als schildpadden middels het Specially Protected Areas and Wildlife (SPAW)-protocol. De IAC tenslotte, wat staat voor de Inter-American Convention for the Protection and Conservation of Sea Turtles, is de enige organisatie die specifiek is opgezet om in zee levende schildpadden te beschermen en is ook door de regering van de Verenigde Staten geaccrediteerd.
Bekende Amerikaanse gouvernementele organisaties zijn de United States Fish and Wildlife Service (USFWS) en de National Marine Fisheries Service (NMFS), deze laatste behoort tot de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA). De NMFS draagt zorg voor de mariene omstandigheden terwijl de USFWS de legstranden beschermd. Een bekend punt van kritiek is de achterwege blijvende intensieve handhaving en controle op de visserij op het vangen van lederschildpadden, waardoor nog steeds vele exemplaren sterven als gevolg van bijvangst.[1]
Het NMFS heeft verschillende maatregelen getroffen zoals het tijdelijk sluiten van visserijgebieden in de buurt van de legstranden zodat de dieren ongestoord hun eieren kunnen afzetten zonder opgevist te worden. Een van de stokpaardjes van de NMFS is het ontwikkelen van visserijmethoden die wel de gewenste zeevruchten boven water haalt, zoals vissen of kreeftachtigen als garnalen maar de schildpadden buiten de netten houdt of mogelijkheden biedt om te ontsnappen. Dergelijke methoden worden turtle excluder devices genoemd, afgekort TED's, wat vrij vertaald kan worden als schildpad-werende vangstmethoden. Dit is enigszins vergelijkbaar met andere beschermde zeedieren zoals dolfijnen, waarvoor eveneens diervriendelijke vangstmethoden zijn ontwikkeld. Vissers worden niet altijd enthousiast over duurdere vangstmethoden om dieren te beschermen maar de honderden kilo's wegende lederschildpad kan met zijn krachtige poten de netten verwoesten wat TED's ook voor vissers aantrekkelijk maakt. Ook worden sommige stranden in de gaten gehouden door natuurorganisaties wat een positief effect lijkt te hebben. Een voorbeeld is Trinidad waar op een enkel strand zoveel schildpadden de eieren afzetten dat ze elkaars nesten opgraven. Tegenwoordig worden zelfs stranden bezocht die vroeger genegeerd werden.[2]
In de meeste landen is het vangen en doden van de lederschildpad of producten daarvan verboden en worde
|