Niet groen, maar grijs is de nieuwe aanwinst van Natuurmonumenten. De vereniging, die geregeld natuurgrond opkoopt, is sinds een jaar eigenaar van een bedrijfspand in Waddinxveen. Op de bovenste verdieping van het gebouw huizen zeker 250 zeldzame meervleermuizen.
Het pand staat aan de rand van een bedrijventerrein. Naast de ingang hangt een bordje: Heed Automatisering. In een kantoorruimte turen twee mannen aandachtig naar hun computerscherm. Op de eerste verdieping ruikt het naar verf en hout. In de kale, witte ruimtes steken draden uit het plafond. Niets doet eraan denken dat onder dit dak een vleermuizenfamilie woont.
Wie rond de avondschemering een bezoek aan het pand brengt, krijgt iets anders te zien, vertelt Martijn van Schie, boswachter bij Natuurmonumenten. In de spouwmuren van het gebouw klinkt dan gerommel. Uit de ventilatiegaten vliegen hordes meervleermuizen, enkel vrouwtjes, naar buiten. De mannetjes verblijven elders in een kolonie. Via de naastgelegen sloot fladderen ze over het water naar natuurgebied t Weegje in Waddinxveen, de Reeuwijkse Plassen en vochtige weilanden in de omgeving. Daar jagen ze op voedsel voor hun jongen. In de ochtend keren ze terug, om zich voor de komende zeventien uur weer op te sluiten in het pand.
De kraamkolonie, zoals een groep vrouwtjesvleermuizen en hun jongen wordt genoemd, huist al jaren in het pand aan de Kanaaldijk. Vijftien jaar geleden ontdekte vleermuiswerkgroep Gouda de familie. Tot zijn verrassing, want meervleermuizen zijn zeldzaam. In Nederland wordt de totale populatie geschat op 10.000 dieren, zon vijftig kolonies. In België is de laatste kolonie verdwenen en Duitsland telt er ongeveer vijf.
Niet alleen groen
Om de dieren blijvend bescherming te bieden, kocht Natuurmonumenten vorig jaar het gebouw in Waddinxveen op. We willen voorkomen dat het wordt gesloopt. Dat zou een ramp zijn voor deze kolonie, want panden waar vleermuizen zich in kunnen vestigen zijn zeldzaam. Ook verhinderen we op deze manier dat een nieuwe koper de kolonie verwijdert. Dat is laatst in Kamerik gebeurd. Daarbij is een zesde van de hele Zuid-Hollandse populatie uitgeroeid, aldus Van Schie.
Volgens de boswachter is het voor het eerst in Nederland dat een natuurorganisatie een pand aankoopt om een bijzondere populatie te behouden. In Duitsland en Engeland gebeurde het al. We maken hier vaak de denkfout dat natuur alleen in natuurgebieden voorkomt. Maar dieren in de stad horen er net zo goed bij. We kopen niet alleen groen, maar ook grijs.
Het afgelopen jaar knapte Natuurmonumenten het gebouw op. In de spouwmuren, waar de dieren zich ophouden, plaatste een aannemer verwarmingselementen. Daarmee hoopt de organisatie te bereiken dat de dieren zo veel mogelijk in het pand blijven. Meervleermuizen houden van warmte. Afgelopen jaren vlogen dieren regelmatig naar de meubelzaak hiernaast. Daar stond de verwarming altijd aan. De buurman was daar niet blij mee, want vleermuizen zijn niet zindelijk. De poep droop soms bij hem langs de muren, zegt Van Schie.
Is het zeker dat de bovenverdieping geschikt is voor de meervleermuis, dan timmert Natuurmonumenten de tussenmuur dicht. De beestjes kunnen dan niet meer naar de buren. Dat duurt misschien nog wel drie jaar, want we moeten voorzichtig te werk gaan. Als we de verwarming te laag zetten, gaan de beestjes naar de buren. Als wij haar te hoog zetten, gaan de dieren dood. Dat moeten we koste wat kost voorkomen.
Tussen de spouwmuren heeft de natuurvereniging cameras geplaatst. De beelden daarvan kunnen de gasten van het bezoekerscentrum in Nieuwkoop binnenkort bekijken. De organisatie bedient de apparatuur op afstand, want het is de bedoeling om het pand te verhuren.
De verbouwing is, als alles goed gaat, rond de zomer klaar. Veel last zal een huurder niet van de vleertjes hebben, verwacht Van Schie. Hooguit wat gepiep op de achtergrond.
Harige kuit
Anders dan de naam doet vermoeden, jaagt de meervleermuis niet alleen boven meren, maar ook boven vaarten, kanalen en zelfs boven weilanden.
Als het dier zit, heeft het de grootte van een kindervuist. Als het vliegt, meet het van vleugeltip tot vleugeltip 30 centimeter. Zijn vacht is op de rug licht- tot donkerbruin van kleur en op de buik crèmewit. Jonge dieren zijn over het algemeen donkerder gekleurd. Langs het onderbeen loopt een rij fijne haren. Hier dankt de meervleermuis zijn wetenschappelijke naam aan: Myotis dasycneme. Dasys betekent harig en cneme betekent kuit.
In de avondschemering verlaat de vrouwtjesmeervleermuis haar slaapplaats en legt via een vaste route langs waterwegen of bomenrijen 10 tot 15 kilometer af naar de voedselgebieden. Deze routes bieden haar beschutting tegen wind en mogelijke vijanden en dienen als oriëntatiepunt.
De meervleermuis kan met hoge snelheid en toch heel laag boven het wateroppervlak jagen. Drijvende insecten harkt zij vanaf de waterspiegel op en verorbert ze razendsnel tijdens de vlucht. Ook andere boven het water vliegende insecten, zoals steekmuggen, eet zij op. Tijdens het jagen behaalt zij soms snelheden tot 35 kilometer per uur. Een vleermuis vangt per nacht ongeveer 300 insecten.
De Nederlandse populatie meervleermuizen, de grootste in Europa, staat onder druk. De aanleg van woonwijken en infrastructuur, met de bijbehorende verlichting, verstoort de leefomgeving van de dieren. Ook recreatie, het kappen van houtwallen langs waterwegen en intensivering van de landbouw zorgen ervoor de biotoop van vleermuizen afneemt.
Op het moedwillig schade toebrengen aan vleermuizen staat een boete die kan oplopen tot 10.000 euro. In omliggende landen zijn boetes veel hoger. In Engeland moet per gedode beschermde vleermuis 5000 pond (7500 euro) worden betaald. Dit is aanzienlijk, aangezien meervleermuizen in groepen van maximaal 750 dieren leven.
www.vleermuis.net.