Zilvervisjes of Franjestaarten
Het Echte zilvervisje, Lepisma saccharina, het Ovenvisje, Thermobia domestica, en het Papiervisje, Ctenolepisma longicaudatum, zijn vertegenwoordigers van de orde Thysanura. De diertjes dragen aan de kop twee lange antennen en aan het achterlijf drie lange staartdraden. Ze danken hun 'glibberigheid' aan een bekleding van fijne schubbetjes die gemakkelijk loslaten als ze worden vastgepakt. De Thysanura zijn zeer primitieve insecten die geen gedaanteverwisseling (metamorfose) doormaken. Wel vervellen ze regelmatig. De enige verandering, afgezien van een toename in lengte, is het verschijnen van de schubben na de eerste paar vervellingen. Ze doen er wel 20 of meer maanden over om volwassen te worden en hebben dan een lengte van 10-12 millimeter (exclusief de lange antennen en staartdraden). Vele soorten Thysanura blijven vervellen gedurende hun hele leven, dat wel vier tot vijf jaar kan duren.
Zilvervisje
Het zilvervisje is een algemeen diertje binnenshuis. De naam verwijst zowel naar de lichaamsvorm als naar het zilverkleurige schubbenkleed. Hoewel het algemeen is, wordt het weinig gezien, omdat het voornamelijk in het donker actief is. Overdag zit het weggekropen op donkere en bij voorkeur enigszins vochtige plaatsen. Het leeft van allerlei plantaardige producten, van broodkruimels tot plaksel aan de achterkant van het behang en het stijfsel van gesteven katoen. Het wordt ook wel Suikergast genoemd (zie ook zijn wetenschappelijke naam), maar staat niet bekend als een diertje dat speciaal op suiker afkomt of hiervan eet.
Ovenvisje
Deze benaming komt uit de bakkerswereld en geeft aan dat het diertje van warmte houdt. Het zit graag in de buurt van ovens, haarden, hete luchtkanalen en verwarmingsbuizen. Zijn optimumtemperatuur ligt tussen 37 en 44 °C en de eieren komen slechts uit bij een temperatuur boven de 20 °C. Ovenvisjes eten niet alleen meelproducten en zetmeel, maar ook weefsels van bijvoorbeeld katoen en zijde. In gebouwencomplexen die centraal worden verwarmd, kunnen ze een moeilijk te bestrijden plaag vormen. Ze kunnen gemakkelijk in de vloeren langs de buizen wegkruipen, waar geen insecticide kan komen. De hoge temperatuur die het ovenvisje nodig heeft voor zijn ontwikkeling, wijst erop dat het diertje uit warmere streken is ingevoerd. Waarschijnlijk is dit trouwens ook het geval met het zilvervisje. Ze hebben zich, als verstekelingen in dozen en kratten, dankzij de mens intussen over de hele wereld verspreid.
Papiervisje
Veel bibliotheken, archieven en woonhuizen in Nederland worden veroverd door het Papiervisje, een papieretend insect. Het diertje vreet gaten in verschillende soorten papier, zoals fotopapier, en vormt daarmee een gevaar voor archieven en kunstcollecties. Het papiervisje komt sinds enkele tientallen jaren in Nederland voor en doet het prima in het moderne binnenhuisklimaat. Het kan zelfs extreme droogte, koude en warmte geruime tijd verdragen.
(Natuurinformatie NL)