Van Wikipedia
- Voor de vlinderfamilie uilen (nachtuiltjes), zie Noctuidae .
De orde uilen (Strigiformes) bevat de volgende twee families:
Zij hebben een rond, afgeplat gezicht met grote naar voren gerichte ogen die vast in de schedel staan. Om dus in diverse richtingen te kunnen kijken moet de uil steeds de kop draaien, wat uilen dan ook zeer goed kunnen. Ze hebben een haaksnavel en krachtige klauwen aan hun poten, die vaak dicht bevederd zijn. Uilen hebben grote ogen die helpen een prooi in het donker te ontdekken. Zij vliegen vaak geruisloos door de nacht op zoek naar prooidieren, zoals muizen . Overdag wordt een slapende uil soms aangevallen door kleinere vogels, die hem proberen te verjagen. Uilen nestelen in een holle boom, op de grond of in gebouwen.
[ bewerk ] Scherp gehoor
Uilen hebben een bijzonder goed gehoor. Ze zijn in staat om bij complete duisternis hun prooi te vinden. In een experiment wisten ze in 13 van de 17 gevallen een muis te vangen die in een compleet donkere kamer was losgelaten.
Bij een aantal geslachten van de uilen is er sprake van asymmetrie in de ooropeningen. De oren van uilen bestaan uit een ooropening, in sommige soorten bedekt met een oordeksel (operculum ). De oren moeten niet verward worden met de oorpluimen die uilen zoals de ransuil hebben, oorpluimen worden door veren gevormd, en zitten ook niet op de plaats waar de ooropeningen zitten.
De asymmetrie van de oren bij uilen bestaat eruit dat de ooropeningen links en rechts niet op dezelfde hoogte zitten. Ook de vorm van de ooropening (in de huid, maar ook in de schedel) en van het oordeksel kan links en rechts verschillen. De functie van deze asymmetrie is een betere bepaling van de richting waar geluiden vandaan komen voor de verticale component. Het mechanisme werkt vergelijkbaar met de horzontale plaatsbepaling: geluiden uit een bepaalde richting komen iets eerder aan bij het ene oor. Uilen kunnen een verschil tot 30 microseconden in aankomsttijd tussen beide oren waarnemen (een microseconde is een miljoenste seconde).
Om de informatie te verwerken is het deel van de hersenen wat met horen in verband staat bij uilen veel groter dan bij andere vogels. Uilen vormen een plattegrond van de omgeving op basis van geluidsinformatie, zoals mensen dat doen met visuele informatie. Uilen hebben een gebied in de middenhersenen met ongeveer 10.000 neuronen dat net zo georganiseerd als de visuele cortex . De activiteit van de neuronen in dat gebied is geassocieerd met geluid uit een specifieke richting.
Dieren met verticaal symmetrisch geplaatste oren zijn soms ook zeer goed in staat zijn om de bron van een geluid te bepalen, ook verticaal. Ze gebruiken dan echter een volstrekt ander mechanisme voor verticale plaatsbepaling.
[ bewerk ] Evolutie en systematiek
De oudst gevonden fossiele uilen zijn uit het Paleoceen (65 tot 56 miljoen jaar geleden, de periode na het massaal uitsterven als gevolg van de meteoriet van Chicxulub ). Berruornis is bekend uit Europa en Ogygoptynx 1 uit Noord-Amerika. Andere oude fossielen zijn enkele soorten uit de nu uitgestorven familie Protostrigidae , geslachten Protostrix en Eostrix .
Resultaten van genetisch onderzoek wijzen erop dat de uilen zich ongeveer 80 miljoen jaar geleden hebben afgesplitst van andere vogels. Ze hebben een gemeenschappelijke voorouder met de nachtzwaluwachtigen (Caprimulgiformes).
Het oudst gevonden fossiel van de kerkuilen (Tytonidae) dateert van 58 miljoen jaar geleden. De familie van kerkuilen lijkt eerder ontstaan te zijn dan de Strigidae , het oudst gevonden fossiel van deze familie dateert van 40 miljoen jaar geleden.
Op Cuba leefde tot 8-10 duizend jaar geleden een uil die bijna een meter groot was, Ornimegalonyx oteroi . Deze uil had lange poten, als een loopvogel, maar was waarschijnlijk nog wel in staat om te vliegen.
[ bewerk ] Evolutie van de asymmetrische oren
Uilen zijn de enige dieren waarbij asymmetrisch geplaatste oren zijn gevonden2. Omdat de asymmetrie bij verschillende geslachten zo verschilt, gaan onderzoekers ervan uit dat deze asymmetrie in de verschillende geslachten onafhankelijk van elkaar is geëvolueerd (zie ook convergente evolutie ). Er zijn ook uilen waarbij de oren wel symmetrisch zijn geplaatst, en het blijkt dat deze uilen niet graag in complete duisternis vliegen. Uilen met asymmetrische oren hebben daar geen problemen mee.
Asymmetrische oren komen voor bij alle soorten van de geslachten Tyto en Asio en bij enkele soorten van onder meer de geslachten Bubo , Strix en Aegolius . Het is denkbaar dat bij de "symmetrische" uilen de asymmetrie verloren is gegaan. De asymmetrie bij de verschillende groepen is echter zodanig verschillend dat wordt aangenomen dat het in elke groep onafhankelijk is ontstaan. Het opmerkelijke is dat dat dan minstens vier en maximaal zeven maal in gebeurd.
De auteurs van "Ecology and conservation of Owls" concluderen dat de asymmetrie in vijf fylogenetische lijnen onafhankelijk van elkaar is ontstaan.
1). De juiste naam van dit fossiel is Ogygoptynx wetmorei In sommige publicaties wordt echter ook Ogygopteryx wetmorei gebruikt.
2). Asymmetrische oren zijn ook gevonden bij de humboldt pinguin. Zie Martin en Young, The eye of the humboldt penguin, Spheniscus humboldti: visual fields and schematic optics. Proc. R. Soc. Lond. B 233, 197-222 (1984).