Voor alles is er een 'eerste keer' in het leven. Leren zitten, leren stappen, leren spreken en preken, leren lezen en schrijven. Lieve woorden leren gebruiken en woorden die niet door de beugel kunnen liefst vermijden. Het woord van de dag heb ik van mijn hele leven noch gezegd noch geschreven alleen gehoord en eens gelezen bij Herman Brusselmans: kloot, iemand een kloot aftrekken. Ik weet dat er in bepaalde chique restaurants stierenkloten geserveerd worden, maar daar ga ik nooit dineren. Ik hoop dat men bij de castratie van de stier dat beest toch wat waardigheid geeft, een lichte verdoving bijvoorbeeld, vooraleer men hem verandert in een os. Het is natuurlijk de figuurlijke betekenis dat men eens in the picture wil zetten. Het is iemand in de luren leggen, dwarsbomen, in een lastig parket brengen zoals de Gentse student met een paar BV's heeft gedaan. Die mannen zullen misschien gezegd hebben: 'kust' mijn kloten en naar de zee getrokken zijn. En daar begint dan mijn volgende bedenking. Een grote warenhuisketen heeft de rechten en vergunningen verworven om een zeeboerderij te starten vóór de kust van Nieuwpoort. Dit om mosselen, platte oesters en zeewier te kweken. Een totaal verkeerd gekozen woord. Wat is een boerderij en wat hoort daar thuis? Een boerderij is een landbouwbedrijf dat het volgende omvat: een boer, een woonhuis, een erf, weiland, akkerland, stallen voor de beesten, en schuren voor de machines. Op de hoeve fokt de agrariër beesten, meestal zijn dat kippen, varkens, koeien, schapen, geiten, paarden soms al iets exotischer zoals struisvogels en lama's. Het doel is om vlees, melk, eieren, vacht of pluimen voort te brengen en te verhandelen. Al hetgeen ik nu heb opgesomd is onmogelijk te realiseren op een woeste koude Noordzee. Mijn voorstel van naam zou een oud woord van een keuterij, heerd, zaethe, of van een hofstee zijn, een woord dat direct weergeeft wáár er gekweekt wordt: uithof, dus uit den hof. Is dat niet mooi? En het heeft zelfs een goede betekenis. Het was het 'voorwerk' (de historische benaming voor uithof) van een abdijhoeve, een tuin die voor het klooster lag en waar 'conversen' het werk deden. Dat zijn monniken die niet de klerikale wijdingen hadden maar voor de rest alle geloften van de orde gedaan hadden om kloosterling te worden. Nu zijn dat de lekenbroeders. De bekendste convers is Willem van Saeftinghe, was verbonden aan de cisterciënzerabdij Ter Doest in Lissewege bij Brugge, alwaar er zich een standbeeld bevindt van dit heerschap. Hij speelde een belangrijke rol in de Guldensporenslag van 1302. De geschriften vermelden dat hij een beresterke vent was die tijdens die beroemde veldslag Robert II van Artesië van zijn paard sloeg en alzo de dood injoeg. Er werd ook verteld dat hij zijn paard ruilde voor een 'goedendag' en een speer en/of zwaard. Een bijkomend probleem is de naam voor degenen die er gaan werken, vissers zullen het niet zijn en boeren evenmin. Laat me zeggen dat het uithofwerkers of voorwerkwerkers zullen zijn!
|