Nu ik bij mama meer en meer de gevolgen zie van haar ziekte, en ik doodsbang ben dat mij dat zelfde lot beschoren is, ga ik nadenken over euthanasie. Ik wil me die onmenselijke geestelijke en lichamelijke aftakeling besparen. Maar als ik tegen Arsène zeg: Als ikAlzheimer krijg, geef me dan maar een spuitje!, dan kijkt hij me aan en lacht mij minzaam toe Maar schatje toch, dat zou ik nooit kunnen doen, daar zie ik jou te graag voor.
Hoe zit dat wettelijk? Kan euthanasie voor Alzheimerpatiënten? Ik zocht het even op (zie bv. Euthanasie: 30 vragen.).
Euthanasie, het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek, is in België sinds september 2002 onder zeer strikte voorwaarden toegelaten.
1. Men mag geen euthanasie toepassen bij Alzheimerpatiënten omdat zij door hun dementie geen helder, vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek tot euthanasie meer kunnen formuleren. Er is een wetsvoorstel van VLD-senator Jeanine Leduc tot uitbreiding van de euthanasiewetgeving voor 'aangetaste hersenfuncties'.
2. Bij leven en welzijn kan men een wilsverklaring opstellen. Men kan zelfs hierin één of meerdere vertrouwenspersonen aanduiden die de behandelende arts op de hoogte brengen van de uitdrukkelijke wil van de patiënt. In zo een wilsverklaring kan men vragen dat er euthanasie wordt verricht indien men door ziekte of ongeval wordt getroffen, daardoor een ernstige en ongeneeslijke aandoening krijgt en op onomkeerbare wijze het bewustzijn verliest. Maar in zijn wilsverklaring kan men niet vastleggen dat men niet verder wenst te leven als men in de diepe dementie van de ziekte van Alzheimer terecht komt. Immers met onomkeerbare bewusteloosheid bedoelt de wetgever in feite alleen coma.
3. Het patiëntenrecht laat toe dat men een levensreddende behandeling weigert. En ook het toedienen door een arts van hoge dosissen morfine en sedativa als pijnbehandeling is wettelijk toegestaan. Maar deze behandelingswijze mag niet gevraagd worden door de patiënt zelf om zijn leven te beëindigen. Dan zou dan weer euthanasie zijn.
4. Hulp bij zelfdoding valt niet onder de euthanasiewet. In de praktijk blijkt dat euthanasie soms uitgevoerd wordt door de patiënt buiten bewustzijn te brengen door toediening van een dodelijke dosis barbituraat die de patiënt zelf innam. In de meeste gevallen is de patiënt snel overleden zonder verdere tussenkomst. Dergelijke handelingen kunnen beschouwd worden als medische hulp bij zelfdoding. Toch besloot de Federale Evaluatie- en Controlecommissie over Euthanasie dat de wet deze handelwijze toelaat mits de voorwaarden en de wettelijke procedures betreffende de euthanasie gerespecteerd werden én de handeling plaatsvond onder de verantwoordelijkheid van de aanwezige arts die indien nodig kon ingrijpen. Deze interpretatie wordt gedeeld door de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren.
5. Hoewel de wetgever uitdrukkelijk heeft geopteerd voor het ruimere begrip fysiek of psychisch lijden, Alzheimerpatiënten kunnen geen euthanasie vragen ook al brengt hun ziekte ernstig psychisch lijden mee zoals de ondraaglijke ontluistering, verlies van controle over het leven of van waardigheid, onomkeerbare eenzaamheid, zijn dierbaren niet langer tot grote last zijn In vele rusthuizen probeert de huisarts bij Alzheimerpatiënten dit ondraaglijk leed te 'lenigen' door allerlei antidepressiva en kalmeringspillen voor te schrijven. De daarmee gepaard gaande bewustzijnsvermindering kan echter onaanvaardbaar zijn voor de patiënt als een wijze om zijn laatste levensfase door te maken. Psychisch ondraaglijk lijden is volgens de wet geen reden om euthanasie te vragen: er moet altijd sprake zijn van een ongeneeslijke lichamelijke ziekte of ongeval.
De Vlaamse Alzheimer-liga is geen voorstander van actieve euthanasie op dementerenden: wat als de patiënt van mening verandert terwijl hij dit niet meer te kennen kan geven? Etienne Vermeersch, filosoof en emeritus hoogleraar van de Universiteit Gent, schrijft in zijn opiniestuk (gepubliceerd in De Standaard op 19/11/2004): Voor mij persoonlijk zou het eindstadium van Alzheimer een ontluistering zijn. Maar de huidige wet laat de uitvoering van mijn wilsbeschikking daarover niet toe. Mag ik die gedachte ondraaglijk vinden?. Velen vinden dat ook de ultieme beslissing om van het leven afstand te doen legitiem kan zijn, anderen hebben daar problemen mee. Is het zo moeilijk de opties van de medemens hierin te respecteren? Voorstanders van euthanasie en zelfdoding dringen anderen niets op; waarom moeten de tegenstanders wel hun mening opdringen? Waarom zegt men dat euthanasie uitsluitend de verdwijning van de patiënt op het oog heeft, terwijl men goed weet dat de deernis om de lijdende mens de voornaamste motivering is?...
Of de euthanasiewet in België ooit zal worden aangepast en uitgebreid, betwijfel ik. Ook al wordt over dit zeer moeilijk ethisch probleem in een zo breed mogelijk maatschappelijk kader gediscuteerd, er zullen steeds fervente voor- en tegenstanders zijn. Uw reactie is welkom! In de rechter zijkolom vindt u hierover een poll-rondvraag.
Dinsdagmorgen moest ik met mama naar de tandarts. Als ik toekom in het rusthuis, zie ik dat er nieuwe bedjes en nachtkastjes worden geleverd. Echt mooi en stijlvol, in niets meer te vergelijken met het vroegere oudbollige, traditioneel metalen ziekenhuisbed en dito nachtkast! En ja, het is voor de afdeling waar mama verblijft. De bewoners zijn verzameld in de leefruimte, zodat er op de kamers kan gewerkt worden.
En hoewel de kamer van mama al is leeggemaakt, hecht ze daar niet het minste belang aan. Ik vertel haar dat ze een nieuw bed en nachtkastje krijgt, maar ook daar gaat ze niet op in. We vertrekken naar de tandarts. Terwijl ze al een week klaagt over haar afgebroken tand, is ze heel verwonderd dat zij plaats moet nemen in de stoel. Ah, t is voor mij zegt ze lachend. Dus leg ik maar uit aan de tandarts wat er scheelt. Zonder problemen wordt de tand weer hersteld.
Ik ben benieuwd naar haar reactie bij het binnenkomen van haar kamer. Het nieuwe bed en nachtkast zijn al geïnstalleerd en maken dat de kamer minder de aanblik heeft van een ziekenhuiskamer. Het is meteen een stuk gezelliger. Kijk eens mama, nieuwe meubels. Mooi hé? zeg ik.Ze kijkt me ongelooflijk aan: Maar kind toch, die heb ik al zo lang.
Lydia, haar ouders Yvonne en Robert, mamas vroegere buurvrouw Denise kwamen woensdag bij mama op Nieuwjaarsbezoek. Lydia en Yvonne vragen mij verschillende keren wat ze als cadeau voor mama kunnen meenemen. Ze kijken me verbaasd aan als ik vraag helemaal niets mee te brengen. Ik vertel dat ze met een bloempje of een plantje echt geen raad meer weet. De hyacinten die ze van hen kreeg toen ze in het ziekenhuis lag, moest ik noodgedwongen al meenemen naar huis. Ze verhuisde het mandje voortdurend van plaats. Maar daar ze niet meer zo handig is, lag overal in haar kamer potaarde. Vensterbank, eettafel en bijzettafels zaten onder het water, want steeds weer opnieuw gaf ze de hyacinten water. Mama heeft dan ten slotte de hyacinten uit het mandje gehaald: alle netjes geschikt op tafel: het mandje apart, de potaarde apart en de hyacinten apart! Krijgt ze snoep, dan eet ze alles in één keer op. Lydia en Yvonne vinden het helemaal niet leuk om met lege handen te komen, maar begrijpen het probleem. Denise, die ook regelmatig een bloempje meenam voor mama, besluit nu ook om niets mee te brengen.
Zoals gewoonlijk ga ik op voorhand naar mama: ik kleed haar mooi aan, kam haar haar en doe haar wat lippenstift aan, en ik vertel haar wie op bezoek komt. Ze is uitbundig blij.
Arsène, mama en ik wachten hen op in de cafetaria van het rusthuis. Als het bezoek om 15.15 u binnenkomt, klaart mamas gezichtje op, ze gaat staan en omhelst iedereen. We drinken gezellig koffie en eten taart. Het lukt mama om zonder hulp haar taart op te eten. Het gebeurt steeds vaker dat we haar moeten helpen bij het eten met mes en vork. Ik zou het voor haar zo vernederend vinden als ik dit ook nú hoefde te doen, bovendien wordt ze dan soms heel boos. Maar nee, ze eet met haar vork de taart op en het lukt haar goed. Er wordt gezellig heen en weer gebabbeld. Ik merk wel, hoewel iedereen haar bij het gesprek wil betrekken, het eigenlijk aan haar voorbijgaat. Toch zegt ze: Robert ziet er goed uit, hé? Herinnert ze zich dan toch nog ergens dat hij erg ziek is geweest?
Na de koffie nemen we nog een drankje. Denise kiest voor een Pineau de Charente, en mama ook. Ze drinken dat nog wel eens met hun tweetjes. Maar mama vindt het deze keer helemaal niet lekker en trekt vieze gezichten bij elk slokje.
Iedereen kijkt op als mama plots recht staat. Even recht komen, k ben stijf van al dat zitten. Maar daar houdt het niet mee op. Ze gaat zitten en staat recht, steeds weer opnieuw. k Ben moe, ik ganaar mijn huis! zegt ze uiteindelijk. Ik ben wat gegeneerd, want iedereen kwam toch speciaal voor haar. Maar er is geen houden meer aan. Iedereen wordt weer omhelsd en ik breng mama naar haar kamer. Het is 16.30 u, maar ze is zó moe, dat ze al meteen op haar bed gaat liggen.
Zaterdag 22 december. Nog even bij mama op bezoek in het rusthuis: alles in orde, dus, we kunnen morgen met een gerust hart vertrekken.
Zondagavond 23 december. We wandelen gezellig en ontspannen in Vlissingen. Om 17.15 rinkelt onze GSM. Het is Wim, een verpleger van het rusthuis, aarzelend: Ik heb geen goed nieuws. Marcella wordt met de ambulance naar een ziekenhuis gebracht op last van de dienstdoende weekenddokter. Ze heeft 39 gr. koorts en enorme buikpijn. We schrikken enorm en het eerste waar wij aan denken is terugkeren. We bellen een half uurtje later terug en vragen het telefoonnummer van het ziekenhuis. Als ik eindelijk de dokteres van de spoedopname te pakken krijg, ben ik in alle staten. Hopelijk is haar medische kennis groter dan haar kennis van onze taal. Ik begrijp bijna niets van haar uitleg: ze spreekt heel gebrekkig Nederlands. Ik maak uit het gesprek op dat ze mama nog aan het onderzoeken zijn maar dat het niet zo erg is. We moeten zeker niet hals over kop terugkeren. Ik wil haar nog verwittigen dat mama Alzheimer patiënt is maar de telefoon ligt al toe. Arsène stelt me gerust: de mensen van het rusthuis hebben dat zeker doorgegeven. We besluiten dan toch maar in Vlissingen te blijven. Ze is toch in goede handen?
Maandagmorgen 24 december. We hebben beiden zeer slecht geslapen. Ik bel om 9 u naar het ziekenhuis. Mama was geconstipeerd en na een lavement is ze al heel wat opgeknapt, ze heeft geen koorts meer, maar ze is wel verward. Ik leg uit dat mama alzheimerpatiënt is. Arsène stelt voor om na het ontbijt meteen te vertrekken naar Eeklo, want van onbekommerd genieten van ons kerstarrangement komt zó toch niets in huis. We zullen ons alle twee beter voelen als we mama hebben gezien. Zo gezegd, zo gedaan. Mama weet niet eens dat ze in het ziekenhuis is, en begrijpt nog minder wat die draden aan haar pols doen (ze ligt aan een infuus). We leggen haar uit dat ze er niet mag aankomen. We waarschuwen weer het verplegend personeel dat mama Alzheimer heeft. We gaan naar huis en halen ook nog wat spulletjes op voor haar in het rusthuis.
Maandagnamiddag 24 december. Mama zit schreiend op een stoel. Een tenger hoopje ellende, ze zit van kop tot teen onder het bloed. De verpleegster die net binnenkomt, vertelt me dat ze nu al voor de tweede keer het infuus uit haar arm heeft getrokken: Dat is nu al de tweede keer dat we hier een bloedbad hebben. Mama heeft enorm verdriet, al snikkend vraagt ze aan mij wat ze verkeerd heeft gedaan. Niets mama troost ik haar. Ze wordt gewassen, weer een ander slaapkleedje aan en voor de derde keer wordt het infuus herstoken. Wij leggen nogmaals uit aan de verpleegster dat ze door haar ziekte niet meer beseft wat een infuus is en waarvoor dat nodig is. Terwijl ik nog het één en ander regel, blijft Arsène bij haar zitten. Steeds opnieuw moet hij herhalen dat ze niet aan de draden mag komen. Maar ze is alweer opgewekt, ziet er goed uit en we besluiten terug te keren naar Vlissingen. We zijn net op tijd voor het kerstavond aperitief.
Dinsdagmorgen 25 december. Om 9 u gebeld naar het ziekenhuis. Mama heeft geen koorts, ze heeft volgens de verpleegster een zware maag en darmontsteking. Dat is nieuw voor ons. Ze heeft voor de vierde keer het infuus uit haar arm getrokken. Eindelijk beslist men om de antibiotica oraal toe te dienen. We hoeven ons geen zorgen te maken.
Woensdagmorgen 26 december. Er is geen sprake van dat we nog onze laatste dag doorbrengen op Walcheren. Na het ontbijt, vertrekken we en gaan rechtstreeks naar het ziekenhuis. We gaan eerst bij de behandelende arts. Inderdaad, mama was gewoon geconstipeerd, we hoeven ons helemaal geen zorgen te maken. Een behandeling met antibiotica en alles komt goed. Ook hem vertellen we dat ze Alzheimer heeft. Dan vlug naar mama. Mama ligt braaf in bed. Het gaat goed en volgens de hoofdverpleegster kan ze morgen terug naar huis. We spreken af dat we haar donderdagmorgen om 10.30 u komen halen. Ik haal alvast haar kleren en een warme jas in het rusthuis en neem die s namiddags mee.
Woensdagnamiddag 26 december. De dokter beslist dat mama nú al naar huis kan. Het rusthuis wordt hiervan verwittigd. Een vriendelijke verpleegster kleedt haar aan. Nog even wachten op de brief voor de huisdokter en we kunnen weg. Lydia, haar ma en Greta die op bezoek komen bij mama treffen ons nog net. Een half uurtje later verlaten we met ons vijven het ziekenhuis. Ik ben blij dat ik mama naar het rusthuis kan brengen.
Jaren kwamen mijn ouders met kerstavond bij ons. Dé gezelligste avond van gans het jaar. Mijn ouders en wij keken er altijd naar uit. Onder de kerstboom lagen onze vele cadeautjes al dagen klaar. En ik zie ons pa op kerstavond nog binnenkomen met een wasmand, nog eens vol pakjes. Bij het aperitief begonnen we ze al aan elkaar uit te delen. Op het menu stond elk jaar foie gras, daarna kookte ik de levende kreeften, en als dessert aten we een lekkere ijstaart. Er werd geen enkel jaar afgeweken van dit menu, het hoorde zo!
Toen in 2002 pa enkele dagen vóór kerstmis overleed, bleven de cadeautjes die we voor hem al hadden gekocht, onaangeroerd onder de kerstboom liggen. Van uitbundig feestvieren kwam dat jaar niets in huis en we zaten op kerstavond met zijn drietjes triest bij elkaar.
Het volgende jaar stelde mama voor om de traditie verder te zetten. Het was nooit meer hetzelfde zonder pa, maar we maakten er toch steeds een gezellige avond van, met alles erop en eraan.
We hadden ook dit jaar het allerliefst kerstavond samen met mama gevierd. We hadden het haar zo graag nog één keertje gegund. Maar Alzheimer besliste anders: het wordt de eerste kerstavond in jaren zonder mama. Zij blijft die avond in het rusthuis. Voor mama zal het niet zo veel meer uitmaken. Ze beseft zelfs helemaal niet meer dat de kerstdagen er aan komen. Voor ons wordt het een stuk moeilijker: mama is er nog altijd, en toch kan ze er niet meer bij zijn. Ik wist aan geen kant hoe ik nu kerstmis zou doorbrengen. Thuis met ons tweetjes? We werden meteen uitgenodigd door Lydia, (al sinds onze kinderjaren zijn we vriendinnen): Jullie moeten niet alleen zitten op die avond, kom maar bij mij vieren. Mijn ouders komen ook. Maar ik kan het niet. Het is een hartelijke familie, een warm nest. Neen, net dáár zou ik mama teveel missen.
Arsène stelde voor om in een hotel een kerstarrangement te boeken, weg uit onze vertrouwde omgeving. Ik vond dit geen slecht idee, dus we trekken er met de kerst een paar dagen op uit. Ik weet dat mama niet uit onze gedachten zal zijn.
En voor één keer hoop ik dat ze echt niet meer beseft dat het kerstmis is.
Als de dag komt dat opname in een rusthuis nodig blijkt, dan wil je als kind alleen maar het beste voor je ouders of ouder. Wij moesten uitkijken naar een rusthuis waar ook dementerende bejaarden werden opgenomen. We wilden zo graag dat mama gelukkig was en goed verzorgd haar laatste jaren kon doorbrengen in een aangename omgeving. Wij kozen voor het rusthuis bij ons in het dorp.
Onlangs publiceerde Het Nieuwsblad een synthese van 730 inspectieverslagen van de Vlaamse rusthuizen en maakten een genuanceerde analyse van de resultaten in Het Grote Rusthuizenrapport.
Misschien helpt deze informatie u voor het maken van uw weloverwogen keuze in de zoektocht naar de gepaste hulp- en dienstverlening.
De laatste maanden lijkt meneer Alzheimer steeds maar verder mamas leven te verwoesten. En dat het een zódanige vaart zou lopen, had ik nooit gedacht.
Op een namiddag, veertien dagen geleden, vond het verplegend personeel mama languit op de badkamervloer. Ze was onwel geworden en in haar badkamer zwaar ten val gekomen. De dokter van weekenddienst werd er bij gehaald, maar op een flinke bloeduitstorting na op haar voorhoofd, viel alles nogal mee. Ze kon zich niet herinneren wat er was gebeurd. Drie, vier keer per dag haalt zij haar bed af, het personeel maakt het bed geduldig dan maar weer op. Enkele tijd geleden heeft ze haar dekbedovertrek volledig verscheurd, maar achteraf weet ze niet dat zij dat heeft gedaan. Ze haalt op haar kamer de schilderijen van de muur, plaatst die op de grond en vraagt zich nadien af wie dat doet. Laatst vond ik haar bloempotje opgevuld met levende vetplantjes in de lade van de kast. Toen ik vrijdagmorgen bij haar kwam om haar haar te doen, was ze teleurgesteld dat Rimpel (haar teckel die zowat 25 jaar geleden gestorven is) er niet bij was. Ze hadden mama diezelfde morgen slapend in het bed gevonden op een kamer van een medebewoonster.
Ik geloof dat mama niet veel baat meer heeft van de medicijnen die ze slikt. Voor haar is het té laat. Maar als ik het hierna volgende artikel lees, denk ik: Misschien is er een beetje hoop voor degenen die alzheimer willen voorkomen?
Inderdaad, onderzoek heeft uitgewezen dat marihuana ook effectief is bij de bestrijding en preventie van dementie en seniliteit. Er zijn studies die aantonen dat het gebruik van marihuanade werking van alzheimer in de hersenen blokkeert. Wiet richt geen psychische schade aan. Er zijn geen gevallen bekend van personen die er blijvende lichamelijke of geestelijke schade van hebben opgelopen. Het roken van wiet is niet verslavend, maakt niet suf, maar juist actief. Het is stimulerend en inspirerend. Het geeft een euforisch, vrolijk en ontspannen gevoel. De schoonheid, het plezier en de lichte kant van het leven, die het meestal moeten afleggen tegen de sleur van het dagelijkse bestaan, worden beter voelbaar. Ideeën en inzichten komen spontaan op, spanningen verdwijnen...
Wat denk je? Zullen wij als preventiemiddel met zijn allen maar lekker weer in het geniep gaan blowen? Uw reacties zijn welkom!
Laatst kwam ik op de afdeling bij mama. Een oude dame vroeg mij, met de tranen in de ogen, of ik haar wilde uitleggen wáár ze was. Ik zei dat ze in de leefruimte zat van het rusthuis. Dan is het goed antwoordde ze mij. Zou mijn dochter mij niet vergeten zijn, ik verwacht haar al gans de dag vroeg ze nog heel verdrietig. Ik stelde haar gerust, haar dochter zou wel komen.
Ook mama heeft het vaak lastig. Ze is ongerust en maakt zich grote zorgen omdat pa nergens te bespeuren is (hij is al 6 jaar overleden). Ze is verdrietig omdat haar grootouders nooit meer bij haar op bezoek komen. En ze wonen hier zo dicht bij zegt ze. Ze is soms kwaad als ze iets wil uitleggen, maar de juiste woorden niet meer vindt Soms voel je ook bij haar die machteloze woede om wat Alzheimer met haar doet.
En daarom erger ik me mateloos aan die mensen, die steevast beweren dat dementen zo gelukkig zijn. Je moet het zo vaak horen: Zo wil ik oud worden: geen zorgen meer hebben, geen pijn. Dat demente mensen oud worden is normaal, ze weten van niets meer, ze zijn zo gelukkig. Ze vinden dat het geen zin meer heeft om die ouwe demente mensjes nog te bezoeken: Ach, ze weten het trouwens toch niet meer en je kunt er niets meer gaan doen
Alzheimer is geen normale hersenveroudering, het is een ziekte. Ook al gaat hun geheugen langzaam kapot, hebben zij steeds meer problemen met praten en de meeste moeite met het uitvoeren van dagdagelijkse dingen, vergeet niet dat het ooit anders was. Ook dementen blijven volwaardige mensen. Ze blijven deel uitmaken van ons leven en ze hebben recht op onze liefde.
Toen ik bij mama rond 15.30u op de kamer kwam, lag ze in bed. Ze maakte ook niet meteen aanstalten om er uit te komen. Pas als ik voorstel om samen een koffie te gaan drinken, veert ze recht. Ik help haar met aankleden, borstel nog even haar haar.
Ik sta met mijn rug naar haar toegekeerd, als ze zegt: Ons Ellen zal niet komen vandaag. Ik weet niet wat ik hoor, ik draai me om, kijk haar aan en zeg dat ik toch Ellen ben. Och, kind ik ben in de war.
Beneden in de cafetaria van het rusthuis is het, zoals altijd op zondagnamiddag behoorlijk druk. De koffie wil ze oplepelen, dat doet ze nu ook al vaker. Het ene moment vindt ze hem heel lekker, om enkele ogenblikken later vieze gezichten te trekken, met de uitleg dat de koffie niet te drinken is. Ze moet naar het toilet. We gaan er samen heen, want alleen vindt ze het niet. Daar gebeurt het voor de tweede keer: Ons Ellen moet ik niet verwachten vandaag, ze geeft les. En daar sta ik dan, ik kijk haar aan en zeg nogmaals dat ik Ellen ben. Ze trekt haar schouders op en gaat het toilet binnen.
Thuisgekomen vertel ik Arsène wat er gebeurde. Hij wrijft met de handen door de haren: t Gaat veel te snel hoe is dat nu mogelijk t gaat veel te snel Ook hem doet het pijn dat we ons ma aan t verliezen zijn, sneller dan dat we ooit gedacht hadden.
Het zit bij ons in de familie, zoals ze zeggen. Bejaarden worden bij ons meestal dement.
Mijn overgrootmoeder langs mamas kant heb ik nog gekend. Toen ze, dement rond haar tachtigste, was opgenomen in het rusthuis, ging ik met mijn ouders op bezoek. Ik vond het toen als kind wel grappig dat grote mémé vaak rare dingen vertelde. Die keer toen zij er heilig van overtuigd was dat mijn buurjongen, mee bij haar op visite, mijn broer was (ik ben énig kind), speelde ik het spelletje mee, tot ergernis van mijn ouders. Wat snapte ik daar nu van als kind?
De tweede confrontatie met dementie, was toen mijn grootvader (de vader van mama) Alzheimer kreeg toen hij in de zeventig was. Het was heel zielig, het werd een totale geestelijke en lichamelijke aftakeling. Toen ik bij hem op bezoek ging, herkende hij zijn énig kleinkind niet meer, ook niet zijn eigen dochter of andere familieleden. Om dit te ervaren als twintiger was triest. Dementeren hoorde blijkbaar bij oud worden, want nog verschillende bejaarde familieleden waren hetzelfde lot beschoren. Ik stond er eigenlijk toen niet bij stil.
Maar nu ook mama getroffen is door deze vorm van dementie en ikzelf ondertussen al halfweg de vijftig ben, ga ik er toch over nadenken: is dementie, en vooral Alzheimer, erfelijk?
Men veronderstelt al lang dat erfelijkheid een rol speelt bij de ziekte van Alzheimer. Maar er zijn vooralsnog geen harde bewijzen voor afwijking in de erfelijkheid bij Alzheimerpatiënten. Men maakt meestal een onderscheid tussen de vroeg optredende vorm (jonger dan 65 jaar) en de laat optredende vorm (ná 65 jaar). In een zeer beperkt aantal families (5%), waar meestal de ziekte zich op jongere leeftijd manifesteert, is de ziekte wel degelijk erfelijk.
We weten het: we moeten met zijn allen gezonder gaan leven. We moeten gezonder eten, meer bewegen en niet meer roken.
En vooral om dat laatste is het mij nu te doen. We mogen niet meer roken in openbare gebouwen, niet meer in een restaurant, en ook niet meer in het rusthuis waar mama verblijft.
Er wordt niet op de kamers gerookt, wat ik om veiligheidsredenen wel kan begrijpen. Tot voor kort, (vóór de controle vanwege de overheid!) was er in de cafetaria van het rusthuis nog een hoekje voorzien voor de rokers. En daar werd dan ook gretig gebruik van gemaakt. Er zat wel altijd een bejaarde nog gezellig te genieten van zijn sigaretje.
Het mag niet meer. Wie wil roken moet naar buiten! En nu, zie je ze zitten. De oudjes in hun rolstoel onder het afdak, een warme jas aan, een deken om de schouders geslagen, de asbak op de schoot. Moet dat nu zó?
Toen ik vorige week met een vriendin bij mama op bezoek was, viel het haar ook op. Hoewel zijzelf niet rookt, stelde ze toch de vraag: Mag hier binnen dan nergens meer gerookt worden? Waar moeten die ouwe mensjes nu naar toe? Ook zij vond het totale rookverbod, net als ik, wel heel drastisch.
Zou de directeur van het home een fervente niet-roker zijn? Of is het zon brave man, die ook alles, zonder tegenpruttelen, opvolgt wat van hogerhand wordt opgelegd? Het blijkt in ieder geval geen algemene regel te zijn, want er zijn nog rusthuizen waar wel een goed geventileerde rokersruimte is voorzien.
Mama wist al op 9-jarige leeftijd met wie ze later wilde trouwen. Ze was, volgens de verhalen van mijn grootouders en haarzelf, niet weg te houden bij de etalage van onze dorpsfotograaf. Daar hing een prachtige grote foto van een mooie jongeman: Urbain. Toen de foto verdween uit het uitstalraam was ze doodongelukkig. Toen ze wat ouder werd, ontdekte zij dat hij niet zover van haar afwoonde. Herhaaldelijk voorbij fietsen om de aandacht te trekken lukte niet, want wie heeft als 19-jarige nu oog voor een 10-jarige?
Enkele jaren later ging ze naar een toneeluitvoering waar Urbain als amateur-acteur de hoofdrol in speelde. En opnieuw was ze ervan overtuigd dat ze met deze man wilde trouwen. Toen ze 18 was, kreeg ze haar ouders zover om samen met haar iets te gaan drinken in het café waar Urbain, toen al 27 jaar oud maar nog steeds vrijgezel, ook vaak vertoefde. En gelooft het of niet: het was bingo, allebei verliefd tot over de oren. In 1951 gaven ze elkaar het jawoord en een jaar later werd ik geboren.
Hun en mijn geluk mocht niet duren, op 2 maart 1968 verongelukte mijn papa met zijn auto op weg naar huis. Hij had mij net naar school gebracht. Een immens verdriet trof ons, dat mama en ik moeilijk te boven kwamen.
Jaren later hertrouwde ze met een weduwnaar, Aimé. Een doodbrave man, die veel van haar hield en goed was voor haar en mij. Dertig jaar deelden ze samen lief en leed en toen mijn stiefvader na een hersenbloeding veel verzorging nodig had, was niets haar teveel. Hij overleed in 2001.
Soms gebeurt het dat mama vraagt waar Aimé is. Als ik haar voor de zoveelste maal vertel dat hij al jaren overleden is, kijkt ze me met die lege ogen aan: dat ik dat niet meer weet, is toch raar hé?... en van papa weet ik nog alles die is ons veel te vroeg afgenomen.
Het schilderij, dat ze liet maken na zijn dood, waar papa op geportretteerd is, verhuist voordurend van plaats. Ze zeult het overal met haar mee. Onlangs lag ze overdag in bed, het schilderij op een stoel geplaatst dicht bij haar en ze lag hem steeds maar aan te kijken.
De herinneringen aan haar grote liefde blijven, maar ook haar verdriet. Dit is nu weer veel intenser geworden.
En Aimé, die schat, verdwijnt langzaam uit haar hoofd
Rust- en verzorgingstehuis. De naam kon niet beter gekozen zijn. Rusten doet mama gans de dag, ze heeft ook niets anders meer te doen en kan zonder hulp ook nog bijzonder weinig. En ja, ze wordt goed verzorgd: ze is altijd netjes gewassen en aangekleed, ze krijgt op tijd en stond, en met een regelmaat nodig voor een Alzheimerpatiënt, haar eten en drinken. Een tehuis is het, maar je kunt het moeilijk een echte thuis noemen.
Voor geestelijk- en of lichamelijk gehandicapte jongeren, zijn er opvangcentra met kleine leefgroepen (als de ouders van deze jonge mensen ook al niet met de handen in de haren zitten omdat ze geen opvangplaats vinden en op een ellenlange wachtlijst terecht komen).
Waarom ook geen kleine leefgroepen in een rusthuis voor dementerenden? Zouden ze niet wat langer actiever blijven, als ze nog een beetje betrokken bleven bij de alledaagse dingen van het leven. Zouden ze nog in staat zijn om een tafel te dekken, om die na het eten af te ruimen? Zelf de afwas doen? Het stof afnemen in hun eigen kamer? Misschien wel, als het nodige personeel voorhanden was, personeel opgeleid om deze mensen te begeleiden in kleinere groepen.
Regelmatig worden er groepsactiviteiten georganiseerd. Toen ik vorige week op bezoek ging, kwam de geur van lekker gebak mij al tegemoet in de lift. Op de gesloten afdeling waar mama verblijft, heerste een gezellige drukte. Alle bewoners van deze afdeling waren verzameld in de grote leefruimte. Een lieve vrijwilligster staat de ene pannenkoek na de andere te bakken en de bejaardenhelpsters en verpleegsters werken zich uit de naad om allen te bedienen. En iedereen tevreden? Bijlange niet: als bij een diabetes patiënte om gezondheidsredenen de zoveelste pannenkoek moet geweigerd worden, maakt die zich erg boos. Ze beseft niet eens dat ze er al verschillende naar binnenwerkte en dat nog méér echt niet kan. Een andere bewoner wordt verschrikkelijk kwaad en zegt het gedrag van het personeel niet langer meer te tolereren! Ik schrik me een aap van deze woedende reactie en zit beduusd alles af te kijken. Maar met een kwinkslag en een glimlach werkt het verzorgingspersoneel rustig verder. Je moet het maar doen! Alzheimerpatiënten gedragen zich door hun ziekte steeds vaker agressief.
Eigenlijk zouden we mama vrijdagavond gaan halen. We waren van plan om thuis te eten, samen met haar en onze Franse vrienden. Ik had duifjes gebraden en dat eet zij zo graag.
Maar toen ik s morgens bij haar kwam, ging het niet zo goed. Ze zat helemaal in elkaar gedoken in de zetel, de ogen dicht. Ze was niet erg in haar sas. En ik ontdekte vlug waarom! In een hoek van de kamer lag een grote plas. Af en toe vind ze het toilet niet meer terug
Op zulke momenten kunnen we beter mama niet uit de vertrouwde omgeving halen, of we maken het nog erger en moeilijker voor haar. Dus jammer, maar die avond was ze er niet bij.
Zondagnamiddag was het dan zo ver. Onze Franse vrienden zouden mama verrassen met een bezoekje. We vertrokken met zijn vieren naar het rusthuis. Het was schitterend weer. Arsène en zij gingen op het terras van de cafetaria zitten, terwijl ik mama ging halen.
Toen ik op haar kamer kwam, lag ze in bed. Zij, die vroeger nooit behoefte had aan een beetje rust na het middageten, kruipt nu wel vaker overdag in bed. Ze slaapt niet, ze ligt daar gewoon voor zich uit te kijken. Ik zeg haar dat er bezoek is: Jean-Luc en Joyce. Hoewel we haar al enkele keren vertelden dat ze naar België zouden komen, is het voor haar weer een complete verrassing. Ze veert recht uit bed, vraagt of ze der goed uit ziet, of ze nog andere kleren moet aantrekken, of haar haar nog moet gekamd worden En dan wil ze eigenlijk zo snel mogelijk naar hen toe.
Het weerzien is ontroerend. Het is voor mama twee jaar geleden dat ze Jean-Luc en Joyce nog zag toen we in de Provence met vakantie waren. Maar ze herkent hen op staande voet. Ze is zo blij, ze valt zowat letterlijk in hun armen. De tranen stromen over haar gezicht. Ze is erg geëmotioneerd, maar eigenlijk zijn we dat allemaal.
We drinken samen gezellig een biertje, zelfs mama. Veel praten doet mama niet, en af en toe is er weer die afwezige blik. Maar we halen wat herinneringen op, er wordt gelachen, er worden fotos genomen ... comme souvenir!
Het afscheid valt zwaar. Er wordt weer nogal wat afgekust. De mannen blijven op het terras zitten, terwijl Joyce en ik mama naar haar kamer brengen. A bientôt? vraagt ze nog
s Avonds vertellen de vrienden ons hoe ze geschrokken zijn om mama zo terug te zien. Alzheimer heeft niet alleen haar geest maar ook haar lichaam al flink toegetakeld.
Joyce en Jean-Luc, onze Franse vrienden, komen op bezoek.
Al jarenlang brengen Arsène en ik onze vakantie door in Jonquières, een dorpje in de Provence. Toen mama 6 jaar geleden weduwe was geworden, wilden we haar niet alleen achterlaten. Dus ze ging ze met ons mee op reis.
Ze genoot er enorm van en keek elk jaar uit naar de zomervakantie samen met haar kinderen. Vijf jaar kon ze genieten van een onbezorgde reis.
We aten elke avond in hetzelfde gezellige restaurant. En vijf jaar lang zaten we met ons drietjes gedurende ons 14-daags verblijf, aan dezelfde tafel op het terrasje onder de platanen. Joyce en Jean-Luc, de uitbaters, werden door de jaren heen vrienden.
Zij komen nu dit weekend bij ons op bezoek en willen natuurlijk ook mama terugzien.
Mama ging uit de bol toen ze hoorde dat Joyce en Jean-Luc op bezoek zouden komen.
Dus nu maar benieuwd afwachten hoe alles verloopt.
Bejaarden in rusthuizen slikken teveel (zelfs foute) medicijnen.
In een artikel van het dagblad Het Laatste Nieuws stond het nog maar eens te lezen: bejaarden in een rusthuis worden teveel medicijnen toegediend. Onlangs was het ook nog in het nieuws op televisie. Vooral antidepressiva en kalmeringspillen worden al te gemakkelijk voorgeschreven. De bejaarde betaalt gemiddeld een maandelijks bedrag van 50 Euro aan medicatie.
Ook mama hoort sinds haar opname in het rusthuis daarbij. Ze neemt als Alzheimerpatiënt het geneesmiddel Aricept (de werkzame stof van dit geneesmiddel heeft een stimulerende invloed op het zenuwstelsel), zogezegd om het hoofd toch nog wat wakker te houden. Ze neemt dat pilletje bij het avondeten.
Slechts enkele uren later krijgt ze haar kalmeringsdrankje Risperdal sol (behandelt alle vormen van schizofrenie?) en haar halve slaappil Lormetazepam (psychotroop medicijn dat op het centraal zenuwstelsel werkt; het vermindert angst en spannin-gen, werkt rustgevend en bevordert de slaap). Over wakker blijven gesproken!
Mama heeft inderdaad een hoge bloeddruk, waarvoor ze thuis ook al medicatie nam: Emconcor (beta-blokkerend medicijn voor verlaging bloeddruk en regeling hartritme). Op de maandelijkse betaalstaat vinden wij ook nog de volgende medicamenten vermeld: Sipralexa (anti-depressivum), Moxonidine (tegen verhoogde bloeddruk), Loramet comp (een ander psychotroop medicijn dat op het centraal zenuwstelsel werkt; het vermindert angst en spanningen, werkt rustgevend en bevordert de slaap)
Ik heb met onze huisarts over haar medicatie gesproken. Ik vind dat mama op korte tijd zeer snel achteruit is gegaan. Ze is er bepaald niet vrolijker op geworden en zoals elke Alzheimer-patiënt reageert zij vlug agressief.
Het is zondagnamiddag. Mama ging die dag altijd zo graag op stap. Dat weten wij, dus we gaan haar toch maar even verlossen uit het rustoord.
Ze is goed vandaag (op zijn mamas zoals wij nu zeggen), ze geniet van een portootje en wat hapjes in het late herfstzonnetje op een terrasje. Als ze hoort dat ik duifjes heb gebakken, en we die vanavond bij ons thuis gaan opeten, kan haar dag blijkbaar niet meer stuk.
Ze wil bij ons als aperitiefje nog een porto. En dan bij het duifje nog een lekker glaasje Franse rode wijn, zoals ze het vroeger ook gewend was. Och, dat kan nog wel denken wij. Ze zal vannacht goed slapen.
Veel te snel is het alweer 9 uur s avonds: het moment dat we haar stilletjes aan terugbrengen moeten. Alles gaat goed, tot we de oprijlaan inslaan van het home: Jullie gaan me hier toch weer niet naar toe doen, hé? Ze zullen me weer opsluiten, ik kan hier niet meer uit. Dat is ook zo, Mama zit op een gesloten afdeling voor dementerende oudjes. Het kan niet anders, ook al doet dit ons nog zoveel pijn. Wij begrijpen waarom, mama niet!
Gelukkig eenmaal binnen op haar kamer gaat het weer wat beter. Ze zegt zelf dat ze goed zal slapen. Ik vraag de verpleger (die zoals elke avond al klaar staat met het slaappilletje en het kalmeringsdrankje): of die pillen nu nog wel nodig zijn vanavond? Hij zal wel zien
Mama slikt braafjes haar medicatie. Zal ze vannacht, totaal verdoofd, weer in haar bed plassen?
Binnenkort is het dus al een jaar dat mama in het rustoord verblijft. We kunnen niet in haar hoofd kijken, soms lijkt ze gelukkig, maar hoe vaak poets ik niet de opgedroogde tranen op haar brilleglazen? Het is een lijdensweg voor haar, maar ook voor ons. Ik wil met dit dagboek mijn verdriet van mij afschrijven.