Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
21-09-2007
Honingbijen en wesp (Martina1)
honingbijen en een wesp
(foto Belga)
ma 17/09/07 - Cypriotische honingbijen worden aangevallen door een roofzuchtige wesp, maar ze gaan onversaagd in de tegenaanval.
De Cochin is een zwaar kippenras dat oorspronkelijk uit China komt. De oorspronkelijke Cochin leek echter nauwelijks op het huidige type. Europese en Amerikaanse fokkers hebben door middel van selectieve fok de hedendaagse Cochin gevormd.
De Cochin is een van de grootste en zwaarste rassen. De hennen worden gemiddeld 4000 gram, hanen 5250 gram. De dieren hebben veel ronde vormen en zijn breed gebouwd. Opvallend is de grote hoeveelheid veren. Het ras wordt gefokt in zwart, blauw, wit, buff, zwartbont, koekoek en meerzomig patrijs.
Cochins zijn rustige kippen die nauwelijks vliegen. Mede daardoor zijn ze populaire hobbykippen. De eierproductie ligt rond 170 eieren per jaar.
De walvishaai (Rhincodon typus ) is de grootste vis (en daarmee ook de grootste kraakbeenvis en tevens de grootste haai ). In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is de walvishaai geen walvis . Walvishaaien vormen een bedreigde diersoort. Niettemin wordt er in ontwikkelingslanden nog wel op gevist. De soort geldt als een van de grootste mysteries in de biologie en is onderwerp van veel wetenschappelijk onderzoek.
De gemiddelde walvishaai meet 8 m, maar hij kan ongeveer 15 m lang worden, of misschien nog wel langer. In dat geval weegt hij 15 ton. Vrouwtjes zijn gemiddeld groter dan mannetjes .
De walvishaai heeft een uniek uiterlijk. Zijn kop is breed en plat. De bek bevindt zich vooraan, niet onderaan de kop zoals bij veel andere haaien, en is net zo breed. Hij bevat 300 rijen kleine tanden , in totaal zo'n 3000. Deze lijken echter geen functie te hebben (zie onder).
Opvallend zijn de drie groeven die aan beide zijden langs een groot deel van het lichaam lopen. Aan de bovenkant is de walvishaai grijs van kleur met grote witte tot lichtgele stippen en horizontale en verticale strepen. De onderzijde van het lichaam is wit. De walvishaai heeft aan elke kant vijf kieuwopeningen . De huid is tot 10 cm dik.
Walvishaaien komen in alle wereldzeeën voor in het gebied tussen 30-40 graden noorderbreedte en 30-40 zuiderbreedte , maar in de oostelijke Atlantische Oceaan slechts tot de Kaapverdische Eilanden . In de Middellandse Zee vindt men ze ook niet. Er wordt vermoed dat ze migreren, maar daarover bestaat nog erg veel onduidelijkheid. Er zijn maar weinig plekken ter wereld waar ze met regelmaat komen. Eén daarvan is Ningaloo Reef in West-Australië . Vele walvishaaien verblijven daar elk jaar rond maart, de tijd dat er erg veel voedsel is. Een andere locatie waar ze met regelmaat verschijnen is het water voor de kust van Donsol in de Filipijnse provincie Sorsogon . Op deze en andere plekken is er veel belangstelling van toeristen voor ze. Er zijn vaak strikte regels ten aanzien van de benadering van walvishaaien.
Walvishaaien zijn voor mensen ongevaarlijk, met dien verstande dat er wel duikers gewond zijn geraakt die niet oppasten voor de gigantische staart.
Walvishaai
Vergelijking tussen walvishaai en mens
Walvishaaien worden zowel in de open oceaan als nabij de kust aangetroffen. Soms worden ze zelfs in lagunes gezien. Ze zwemmen vaak vlak onder de waterspiegel en lijken water te prefereren dat een oppervlaktetemperatuur heeft van tussen de 21 en 25 graden met daarbij een opwaartse stroom van kouder water, van zo'n 17 graden. Vergeleken met andere haaien zwemmen ze erg langzaam, niet sneller dan ongeveer 5 km per uur. Hierbij bewegen ze hun hele lichaam heen en weer, niet slechts hun staart zoals veel andere haaien doen.
Geschat wordt dat walvishaaien tussen de 100 en 150 jaar oud kunnen worden. Pas rond hun dertigste zijn ze geslachtsrijp, wat naast hun geringe snelheid een belangrijke oorzaak is van het feit dat ze met uitsterven bedreigd worden. Lang werd aangenomen dat ze eieren leggen. In 1953 werd in de Golf van Mexico een walvishaai-ei gevonden met een lengte van 36 cm, vermoedelijk het grootste ei ter wereld. Recenter is echter duidelijk geworden dat de eieren al in het moederlichaam uitkomen, met andere woorden, dat walvishaaien eierlevendbarend zijn. Dat zou betekenen dat het gevonden ei geaborteerd moet zijn geweest. Er kunnen honderden jongen per keer geboren worden. Deze zijn zo'n 40 - 60 cm lang. Zoals alle haaien zorgen walvishaaien na de geboorte niet voor hun jongen.
De walvishaai voedt zich door met zijn bek open te zwemmen en na de bek weer gesloten te hebben het water te filteren met speciale structuren bij zijn kieuwen. Hierin blijven plankton , krill , kleine vissen en pijlinktvissen hangen. Het zeewater verlaat het lichaam weer door de kieuwen. De walvishaai kan per uur ongeveer 6000 liter water verwerken. Het schijnt dat walvishaaien soms ook op een stofzuiger-achtige manier eten, waarbij ze ook wel verticaal in het water hangen.
Volwassen walvishaaien hebben weinig natuurlijke vijanden, maar ze vallen soms ten prooi aan orka's .
Sociale wespen bestaan uit een volk met meestal één koningin en een aantal werksters. Een volk leeft maar één jaar en sterft aan het begin van de winter zodra het gaat vriezen. Aan het eind van de zomer, in augustus of september, worden er uit enkele tientallen bevruchte eitjes koninginnen en uit onbevruchte eitjes mannetjes geboren. De koninginnelarven krijgen speciaal hormoonrijk voedsel waardoor uit gewoon bevruchte eitjes koninginnen ontstaan.Dit hormoon wordt door speciale klieren in de kop van de werksters gemaakt. De mannetjes zijn 15 mm lang en hebben langere antennes dan de werksters. Ze sterven vrijwel direct na de paring. Na paring met meerdere mannetjes overwinteren de jonge koninginnen in scheuren, vermolmd hout, onder de schors van een boom, onder mos of op andere beschutte plaatsen, zoals in schuren, muurholten, spouwmuren of onder een dak. De koningin kan in haar winterslaap probleemloos bevriezen en ontwaakt pas als zij boven een bepaalde temperatuur komt die pas in het voorjaar wordt bereikt. In het voorjaar bouwt de jonge koningin een nieuw nest. De tamelijk grote wespen (20 mm) die in het vroege voorjaar te zien zijn, zijn dus altijd de jonge koninginnen. Deze koninginnen voeden zich in het begin met nectar, en stuifmeel en indien aanwezig ook honingdauw . Ze bouwt de eerst vijf tot tien cellen zelf en legt daar een bevrucht eitje in. Het sperma dat nodig is voor de bevruchting heeft de jonge koningin vanaf de paring in een aparte opslagplaats meegedragen.De angel en gifblaas hebben plaats gemaakt voor legboor en ei opslag dit is ook de reden dat een koningin geen mogelijkheid heeft tot steken.
Na 7-10 dagen komt de pootloze larve uit het eitje. De larve groeit 1-2 weken en gaat zich dan verpoppen. Vóór het verpoppen spint de larve een papierachtig deksel over de opening van de cel. In deze fase hopen de uitwerpselen zich op in het achterste gedeelte van de darm, die leeggemaakt wordt in de oude larvehuid, als de larve verandert in een zachte witte pop. Na 1-2 weken komt uit de pop de volwassen wesp. De jonge larven worden gevoed met dierlijke prooien, die door de koningin fijngekauwd worden en tot balletjes worden gemaakt. Hieruit komen ongeveer een maand na de bouw van het nest de eerste werksters, die voedsel gaan zoeken en het nest verder uitbouwen. De werksters zijn 10-15 mm lang. De koningin verlaat nu het nest niet meer en legt alleen nog maar eitjes. ( WIKEPEDIA)
Soms komt het voor dat de hele oogbol uit de oogkas stulpt. Met name bij honden- en kattenrassen met korte snuiten komt dit nogal eens voor (o.a. pekinees). Zo'n oogluxatie of oogprolaps kan ontstaan door een ongeval of tijdens een gevecht, maar ook door opwinding of te strak aan het nekvel pakken.
Spoedhulp : - Het oog niet zelf proberen terug te duwen, - hou het oog vochtig en schoon, en voorkom beschadiging, - bescherm het oog met een steriel gaasje of schone doek, gedrenkt in olijfolie, contactlensvloeistof of eventueel schoon water (ieder kwartier opnieuw bevochtigen), - eventueel een licht verband aanleggen, - het dier zo snel mogelijk naar de dierenarts (laten) vervoeren
Wat te doen bij epilepsie ? Een toeval is een plotseling optredend, maar tijdelijk bewustzijnsverlies, gepaard gaande met hevige onwillekeurige samentrekkingen van de skeletspieren. Meestal speekselt het dier overvloedig en laat het de urine lopen. Het is meestal van beperkte duur (zelden langer dan een minuut) , maar kan soms zelfs uren duren.
Oorzaak - Infectieziekten, - tumoren van de hersenen, - ernstige verwondingen aan de kop (bv na auto-ongeval), - diverse andere onbekende oorzaken.
Eerste hulp - Zorg dat het dier zich tijdens de aanval niet kan verwonden, - probeer het dier lichtjes in bedwang te houden (bv met een deken), - als dit niet lukt, verwijder dan alles in de omgeving waaraan het dier zich zou kunnen kwetsen. - Omdat ook de kaakspieren zich bij een aanval krachtig samentrekken, zal het dier bijten op alles wat in zijn bek komt, pas dus op uw vingers en probeer beschadiging van de tong te voorkomen. - Gebruik géén muilkorf en stop niéts tussen de tanden! - Beperk prikkels van buitenaf (lawaai, fel licht, onverwachte bewegingen). - Noteer zoveel mogelijk alles wat er tijdens een aanval waargenomen wordt (duur, tijdstip en gedrag vóór en na de aanval). - Het dier zo snel mogelijk naar de dierenarts vervoeren indien er nog geen behandeling ingesteld werd.
De onwankelbare en opvallend lenige sneeuwgeit voelt zich thuis op terrein waar zelfs doorgewinterde bergbeklimmers moeite mee hebben. Hij springt onbevreesd van richel naar ichel, op zoek naar de schaarse vegetatie die op de steile rotswanden van zijn Noord-Amerikaanse habitat groeit. Speciaal aangepaste hoeven functioneren als zuignappen, waardoor hij houvast heeft op steile, ruwe rotsen. Gedurende de paartijd die eind herfst en in de winter valt, strijden de bokken om de gunst van de vrouwtjes. Ze vechten agressief en rammen flanken en romp van hun tegenstander. Hun scherpen hoorns kunnen ernstige verwondingen veroorzaken. In deze tijd van het jaar zijn de bokken dominant en staan de vrouwtjes lager in rangorde, maar de rest van het jaar domineren juist de vrouwtjes de groep. Eind voorjaar of begin zomer zoekt het drachtige vrouwtje een afgezonderd plekje op een steile berghelling waar ze haar jongen ter wereld kan brengen. Ze werpt één tot drie jongen en zoogt deze drie tot vier maanden. Wanneer de moeder een jaar later opnieuw op het punt van werpen staat, jaagt ze de jongen weg. Sneeuwgeiten behoren tot de grazende herbivoren en leven strikt vegetarisch. Het menu is afhankelijk van wat het seizoen biedt en bestaat onder andere uit varens, bloemen, biessoorten, grassen en bladeren en takken van struiken. Tijdens de winter eten ze voornamelijk mossen en korstmossen. De dieren halen het nodige water uit plantensappen en uit de eeuwige sneeuw van hun ijzige leefgebied. Grazende dieren moeten grote hoeveelheden plantaardig materiaal eten om voldoende energie binnen te krijgen, en sneeuwgeiten doen tijdens hun actieve periode dan ook niets anders dan grazen. Ze grazen op relatief open vlakten en mijden plekken waar bomen het uitzicht belemmeren en mogelijke belagers verbergen. In de winter en het voorjaar leven de sneeuwgeiten in grote groepen, maar tijdens de zomer kiezen ze voor kleinere familiegroepjes of zwerven alleen rond. Ze beginnen hun dag bij zonsopgang, zijn tot de middag bezig met voedsel te zoeken en rusten dan tot zonsondergang. Tijdens de nacht slapen de sneeuwgeiten in een ondiepe kuil in de grond. Als het erg warm is, gebruiken ze hun bed ook als verkoelend stofbad. Wanneer het herfst wordt trekt de sneeuwgeit van de hoger gelegen voedsel- en werpgebieden naar het lager liggende winterkwartier, vaak via bestaande routes die bekend staan als treksporen. Het gaat bij die trektochten soms om afstanden van zeven tot zestien kilometer. De sneeuwgeit trekt in het voorjaar en de zomer ook naar zoutlikplaatsen (plekken in het wild waar natuurlijke zoutafzettingen voorkomen) voor de noodzakelijke spoorelementen die ontbreken in zijn normale voedsel. Hoewel deze diersoort niet echt bedreigd wordt en op vele plaatsen verordeningen van kracht zijn, kan de illegale jacht een probleem zijn. Mensen jagen vooral op de sneeuwgeiten als trofee om op te zetten en aan de muur te hangen, al is ook hun dichte vacht in trek.
De fretkat is het enige lid van zijn geslacht, Cryptoprocta. Met zijn stompe, hondachtige neus, puntige snijtanden, katachtige ogen en gedrongen lijf, lijkt de fretkat een vreemde kruising tussen en hond en een poema, die op zoek naar prooi onopvallend door de tropische wouden van Madagaskar sluipt. Met snelle, vloeiende bewegingen klimt en springt dit lenige dier door de bomen en als hij een prooi heeft gevangen, verscheurt hij die met zijn tanden en klauwen. Hoewel hij een indrukwekkende jager is, is de fretkat een vrij vreedzaam, solitair dier dat buiten de paartijd zelden agressief is. Komt hij een mens (zijn enige vijand) tegen, dan is zijn eerste reactie wet te rennen in plaats van aan te vallen. Dit ongrijpbare dier brengt de dag grotendeels slapend door op een schaduwrijke, beschutte plek, zoals een hol of bladerrijke tak. Hij waagt zich vooral tijdens de nacht of bij zonsopgang buiten om te jagen, al laat hij zich soms ook overdag zien. Ondanks zijn zware, gedrongen lijf voelt de fretkat zich zowel in de bomen als op de bosgrond thuis. Wanneer dit lenige dier zich met zijn krachtige ledematen door het bladerdak beweegt, zorgt zijn lange staart voor het evenwicht. De vleesetende fretkat lust vrijwel ieder levend wezen dat zijn pad kruist, zoals hagedissen, knaagdieren, insecten, kikkers en vogels. De helft van zijn voedsel bestaat echter uit maki's, vooral de grote sifaka. Hij is een specialist in het jagen op dieren die in bomen leven en drijft zijn prooi door de boomtoppen op, tot hij hem te pakken krijgt en met zijn scherpe tanden en gebogen klauwen in stukken scheurt. Hij kan ook goed op de grond jagen en struint de bosbodem af, op zoek naar smakelijke hagedissen en andere kleine dieren. Hoewel hij soms beschuldigd wordt van het doden van vee, zal dit schuwe dier zelden kippen, varkens of runderen aanvallen. Deze solitair levende dieren komen allen bij elkaar om te paren. De mannetjes verzamelen zich op de bosbodem, terwijl een vrouwtje hof houdt op een tak boven hen. De mannetjes wedijveren luid en agressief om de aandacht van het vrouwtje, waarbij ze naar haar roepen en elkaar bevechten. Na de paring vertrekt het vrouwtje en kan een ander wijfje haar plaats innemen. Zo'n drie maanden later werpt ze een nest met harige, blinde en tandenloze jongen in de veilige beschutting van haar hol in een grot of boom. De jongen verlaten het hol als ze vier en een halve maand oud zijn, maar blijven bij hun moeder tot ze vijftien tot twintig maanden oud zijn. De fretkat komt alleen op Madagaskar voor. Zijn leefgebied wordt helaas verwoest en opgedeeld door houtkap en door het effenen van het land voor de landbouw. Ook wordt er door veel boeren jacht op de fretkat gemaakt omdat zij het dier als een bedreiging voor hun vee beschouwen. Men schat dat er nog 2500 volwassen fretkatten over zijn en in het jaar 2000 kreeg de soort het predikaat bedreigd.
Het klein geaderd witje (Pieris napi ) is een dagvlinder uit de familie Pieridae , de witjes.
Het klein geaderd witje komt in grote delen van Europa . De vlinder vliegt van zeeniveau tot 2000 meter in berggebied. Het heeft geen specifice eisen aan zijn omgeving en kan daarom overal worden aangetroffen.
De vleugel heeft een lengte van 20 tot 24 millimeter en is sterk geaderd.
De vlinders komen in twee tot drie generaties voor. De vliegtijd is van april tot en met november . Ze overwinteren in het popstadium .
De kleine plevier of charadrius dubius Trekvogel, eind maart tot oktober. Waadvogel met het formaat van een vink. Verschilt van de vergelijkbare bontbekplevier door de zwarte (niet oranje-gele)snavel; de grijzige tot vleeskleurige (niet oranje) poten en de citroengele oogring. In de vlucht geen witte band zichtbaar zoals hij de bontbekplevier. Verder is de stem zeer kenmerkend. Jonge vogels en vogels in rustkleed hebben geen zwarte tekening op de kop. Holt zoals alle plevieren met snelle dribbelpasjes en stopt plotseling. Verspreiding en woongebied : broedvogel in het ganse Europese binnenland, niet langs de kust, behalve in het hoge Noorden. bij ons verspreid voorkomend, maar nergens talrijk. Heeft een voorkeur voor vegetatie-arme vlakten in de buurt van water. Is door waterregulering afgenomen. Broedt nu in grindgroeves, maar ook in boerderijen ver van de bebouwing en steenbergen, waardoor het bestand weer enigszins hersteld en zelfs uitgebreid is. Voortplanting : vlak nest op de grond, vaak met kiezels. De vier kiezelkleurige eieren zijn lichtgrijs met donkere punten en worden tussen april en juni gelegd. In de regels slechts één legsel per jaar. Beide ouders broeden 22-28 dagen. De jongen kunnen met 25-30 dagen vliegen. Voedsel : insecten en andere kleine diertjes, die van de grond gepikt worden.
Mopshond kleine gezelschapshond - eenvoudig vachtonderhoud - veel beweging nodig - goede waakhond
LAND VAN HERKOMST : Engeland
GESCHIEDENIS Deze koopmanshond kwam al tijden voor in China. Het is één van de oudste dwergrassen. Waarschijnlijk namen de Nederlandse zeelieden de hondjes mee naar Nederland. Vanuit Nederland kwamen zij vervolgens in Engeland en ontstond de onjuiste naam 'Hollandse Mopshond'. Zonder de waarschuwing van een kleine Mopshond ( of Pug, Carlin ) zou prins Willem van Oranje misschien door de Spanjaarden zijn omgebracht. Het alerte geblaf van de hond waarschuwde de prins van de op handen zijnde invasie en redde zijn leven. De Mopshond werd het officiële hofras en op de graftombe van prins Willem ontbreekt een Mopshond dan ook niet. Hij is een miniatuur van de Mastiff . De Engelse rasnaam Pug is afgeleid van 'pugnus' ( 'vuist' ), waarmee men het hoofd bedoelde. De naam 'Mops' komt dan weer uit Duitsland. Hoe dan ook, Mopshonden zijn lieve, zeer aanhankelijke gezelschapshonden, die enorm trouw zijn aan hun baas of vrouwtje.
IDEALE RASKENMERKEN Gewicht : reuen en teven tussen 6,5 en 8,5 kg en de schofthoogte bedraagt 25 tot 28 cm. Uiterlijk: compact, stoer lichaam; vrij, rollend gangwerk. Vacht : zacht, glad, kort en glanzend. Kleur : zwart, zilvergrijs, geel of abrikoos ( geel met een oranje gloed ); met zo zwart mogelijk masker, oren, moedervlekken op de wangen, duimafdruk op voorhoofd en aalstreep in lengte over de rug. Hoofd: grote, ronde schedel, korte, vierkante snuit; donkere, donker omrande, ronde ogen; kleine oren: rozenoor ( overdwars en in de lengte gevouwen ) of knopoor ( naar voren gevouwen ). Staart : stijf gekruld over de heup gedragen, liefst in een dubbele krul. VACHT : kort stokhaar; m.a.w. 3 à 6 cm lange, stevige haren met of zonder ondervacht. VERHARING : blokverharing. DAGELIJKSE BEHANDELING : met grove kam en borstel losse haren verwijderen. Verzorg ook nu en dan de gezichtsplooien met een daarvoor bestemde lotion. Wanneer het nodig is, druppelt u de ogen. GROTE BEHANDELING : wanneer de vacht verhaart, ziet men tegen de tijd dat de hond gaat verharen kleine pluisjes wol uitsteken. Dat is het teken dat de hond echt aan het verharen is. De loszittende ondervacht kan men met een herdersharkje verwijderen. Kijken of er vuil in de ogen zit en reinigen. Oren reinigen. Nagels knippen indien nodig. VOOR- EN NADELEN VAN DE VACHT : vergt weinig onderhoud, maar wel veel losse haren in huis. AARD : voor een klein hondje heeft de Mopshond toch zeer veel te bieden. Hij is gezonder en steviger dan de meeste andere kleine gezelschapshondjes, maar is en blijft een pracht van een gezelschapsdier. Vroeger werd wel eens geklaagd dat Mopshondjes snurken en dat ze veelvraten zijn, maar dit werd ferm overdreven. Hij is gemakkelijk, aanhankelijk, intelligent, maar ook lichtgeraakt en moedig. De kleine Mops kan zelfs de neiging hebben om de aanval te verkiezen boven de verdediging en gaat daarbij nogal roekeloos te werk. ACTIVITEIT : het is een energiek ras, dat veel van beweging houdt. Let op eventuele 'ademhalingsmoeilijkheden' en laat de hond zich niet teveel vermoeien. Let op bij warm weer ! Men mag de Mopshond zeker niet overvoeren, aangezien het ras neiging heeft om dik te worden. OPVOEDING : de Mopshond moet u met zachte hand opvoeden. Hij is gevoelig voor de intonatie van uw stem, waardoor harde strafmaatregelen in principe overbodig zijn. (dobrego)
Sybil is net als haar voorganger Humphrey zwart-wit.
Sybil, de machtigste kat
wo 12/09/07 - De machtigste kat van Groot-Brittannië heet Sybil. Zo'n tien jaar na de legendarische kat Humphrey van ex-premier John Major, woont er immers weer een poes op Downingstreet 10.
Het beestje is mee verhuisd met minister van Financiën Alistair Darling. Die betrekt sinds kort de flat boven Downingstreet 10, de woonplaats van premier Gordon Brown.
(Belga)
Sybil is een zwart-witte kat en dankt haar naam aan een personage uit de populaire Britse sitcom Fawlty Towers.
Hopelijk vergaat het Sybil beter dan haar voorganger Humphrey. Die was immers plots verdwenen, zes maanden nadat Tony Blair zijn intrek had genomen in Downingstreet.
Volgens kwaadsprekers zat Blairs vrouw Cherie achter de uitwijzing van Humphrey.
Sybil lijkt in elk geval meer geluk te hebben. "Zowel premier Brown als zijn vrouw Sarah hebben niets tegen de aanwezigheid van de kat", zegt een woordvoerder.
Met de komst van Sybil wordt een oude traditie voortgezet. Heel wat Britse premiers hadden immers een poes in huis ( VRT)
De eend bouwt een nest waarin ze haar eieren legt. Normaal doen ze dit in februari. De eenden maken meestal een nest op een heel rustige plaats, en als het kan dicht bij het water. Ze maken het met takjes en donsveertjes. De moedereend trekt deze veertjes uit haar borst met haar snavel.
Eieren leggen
Wanneer het nest dan klaar is, begint de eend eieren te leggen. Deze eieren moeten het goed warm hebben, dus gaat de eend er op zitten. Meestal legt ze ongeveer 10 eieren.
Broeden
28 dagen blijft moeder eend broeden op haar eieren. Dan komen de kleintjes er eindelijk uit. Dit doen ze door met hun snavel de schaal te breken.
Eten
De kleine eendjes eten de eerste weken vooral insecten. Later gaan ze ook kikkervisjes, grotere insecten, ... eten.
Vijand
De grootste vijand van de eend is de rat.
Wilde eend
Hoe de wilde eend eruit ziet. Het mannetje heeft een groene kop met een witte halsring, Een purpurbruine borst. Wat oranjeachtig snavel en een witachtig staartje. Het vrouwtje lijkt niet op het mannetje. Zij heeft ook een oranje snavel en een witte staartje. Het mannetje heeft veel meer kleuren Zo valt hij op voor het vrouwtje. Er is nog een ding dat hetzelfde is. De zijn zijn zwarte ogen met een witte punt erin.
Vlees en veren
De bruine veren van het vrouwtje die worden uitgezocht en in dozen gestopt en daarna worden de veren in kussens of bedden gestopt en die worden verkocht aan mensen die lekker willen slapen. En de sierveren worden gebruikt voor om dingen mooi te maken en op hoeden en petten te zetten. De rest van de veren wordt naar Engeland gebracht. En het vlees word naar de polier gebracht maar het wordt ook wel eens zelf opgegeten of aan vrienden gegeven
Klasse: Aves (vogels) Orde: Anseriformes (eendachtigen) Familie: Anatidae (eenden, ganzen en zwanen) Geslacht en soort: Anas Platyrhyncha (wilde eend)
Kenmerken
Watervogel met oranje poten, zwemvliezen, brede platte snavel en paarsblauwe spiegel. De woerd (mannetje) heeft een glanzend groene kop, een witte halsband, een kastanjebruine borst en gekrulde zwarte veren aan de staart. Het vrouwtje heeft een onopvallend bruine kleur en een oranje-bruine snavel. Tijdens de najaarsrui onderscheidt de woerd zich door zijn gele snavel van het vrouwtje. Veel exemplaren tonen opvallende kleurafwijkingen door vermenging met gekweekte vormen en zijn soms moeilijk te herkennen.
Biotoop
Leeft in en bij meren, rivieren, sloten en plassen.
Verspreidingsgebied
Europa, Azië en Noord-Amerika.
Maten
Ongeveer 60 cm lang en weegt 1,25 kg
Paartijd
De paartijd is in de herfst en de broedtijd in het voorjaar.
Aantal jongen
10 tot 12 lichtgroene eieren worden in 3 tot 4 weken uitgebroed door het wijfje. Na 9 tot 12 maanden zijn de kuikens volwassen. Meerdere legsels komen regelmatig voor.
Leefgewoonte
Zwemmen, duiken, poetsen en (`s nachts) voedsel zoeken . In het najaar trekken ze soms een stuk naar het zuiden.
Voedsel
Insekten, larven, wormen, jonge kikkers, padden en visjes, gras, waterplanten, zaden, zoals graankorrels, bessen en eikels.
Vrouwtjes laten het meest van zich horen Alleen vrouwtjes kunnen kwaken. Mannetjes fluiten of maken wat zachte geluiden. De Wilde eend behoort tot de grondeleenden, ook wel zwemeenden genoemd. Deze eenden staan vaak met hun kop onder water te zoeken naar voedsel (grondelen). In ons land broeden ongeveer 300.000 paar Wilde eenden. De meesten blijven hun hele leven in ons land. Veel Wilde eenden uit Noord-Europa brengen de winter in Nederland door. Dan bivakkeren hier regelmatig zo'n miljoen Wilde eenden.
Goede drijvers en snelle vliegers Tussen de donsveren wordt lucht vastgehouden om het drijfvermogen te verhogen. De eend zwemt als het ware met opgevouwen vleugels in een donzen "roeiboot". Het brede lichaam blijft bij wind en golfslag gemakkelijk in balans. Wilde eenden duiken niet gauw en meestal niet dieper dan een meter. Daarna worden de vleugels zorgvuldig druppelvrij gemaakt. Dankzij hun lange en spitse vleugels kunnen ze vrijwel loodrecht uit het water opstijgen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de duikeenden die een lange aanloop nodig hebben om te kunnen opstijgen. Het zijn "slagvliegers"; ze kunnen niet zweven, maar behoren wel tot de snelste vliegers van het vogelrijk.
Huwelijk In de wintermaanden is het gedrag dat hoort bij "verliefd, verloofd en getrouwd" goed te volgen. Het begint met bijeenkomsten van mannetjeseenden, de woerden, op het water. Ze proberen indruk op elkaar te maken door allerlei dansjes op te voeren en door veelvuldig met hun snavel te wijzen naar hun fraai gekleurde spiegel. De vrouwtjes volgen dit pronken en stoer doen nauwlettend. Als een mannetje voor een bepaald vrouwtje valt, maakt hij zijn liefde duidelijk door onder meer regelmatig met zijn snavel druppels water in de richting van zijn uitverkoren vrouwtje te gooien. Wanneer ze eenmaal verkering hebben, wijst het vrouwtje met haar snavel de mannetjes aan die door haar geliefde weggejaagd moeten worden. Nadat het huwelijk is gesloten, wordt er dagelijks op het water gepaard. Zonder water is er ook geen paring. Na een paring zwemt het mannetje een rondje om z'n vrouwtje en vervolgens nemen ze een bad. In maart maken ze "verkenningsvluchten" om een geschikte woning te zoeken. De man beslist uiteindelijk waar de woning komt. De vrouw zorgt voor de inrichting van het nest en legt zo'n tien eieren. Deze eieren worden uitsluitend door het vrouwtje bebroed omdat zij in tegenstelling tot haar man goede schutkleuren heeft. Eerst blijft de woerd nog in de buurt van het nest. Vaak begeleidt hij zijn vrouwtje als ze het nest even verlaat voor haar ontbijt en avondmaal. Na een week houdt het mannetje het voor gezien en verlaat voorgoed zijn vrouwtje. Een woerd ziet dus nooit zijn eigen jonkies. Op het water is de eend voor roofdieren moeilijk te vangen. Maar om te broeden moet het wijfje het land op. Daar is ze kwetsbaar, al is ze uitstekend gecamoufleerd. Eendenkuikens moeten vaak aan land om te rusten. In sloten en vijvers met steile oevers verdrinken veel jonge eendjes: die kunnen de kant niet opkomen en raken uitgeput.
Dagindeling Wilde eenden eten in de wintermaanden voornamelijk gras. In het voorjaar worden Wilde eenden "vleeseters". Ze eten dan onder andere slakken en waterinsecten. 's Zomers en in de herfst gaan ze weer over op een vegetarisch dieet dat vooral bestaat uit zaden van grassen en granen. Eendenkuikens eten allerlei kleine diertjes, zoals muggen en waterslakjes.Wilde eenden zoeken vooral 's nachts naar voedsel. Omdat "eendjesvoeren" overdag gebeurt, denkt men vaak dat eenden overdag voedsel zoeken. Veel eenden verlaten tegen de avond echter het water en vliegen dikwijls voor hun maaltijd naar het boerenland. Tegen de ochtend keren ze huiswaarts en gaan dan slapen. 's Middags nemen ze uitgebreid een bad en wordt er druk gepoetst. Boven hun staart hebben ze een vetklier: een soort tube met vet. Daarmee smeren ze dagelijks met hun snavel de veren in, zo blijft het verenpak waterdicht.
Slobberen Als eenden grondelen zuigen zij met hun vlezige, gevoelige tong water op door de snavelspits en slaan dit met gesloten snavel via de randen weer naar buiten. Hierdoor ontstaat het bekende snaterende/slobberende geluid. Het voedsel is voornamelijk plantaardig. Zwemeenden gaan vooral 's nachts op zoek naar eten. Voedselvluchten vinden plaats over 10 km en meer.
Een andere jas Een vogelveer is een wonderlijk staaltje van vernuft. Het weegt bijna niks, is veerkrachtig, waterafstotend en isolerend. Het enige nadeel is dat een veer slijt. Daarom ruilen vogels minstens één keer per jaar hun oude "jas" in voor een nieuwe; dit wordt rui genoemd. Eenden verliezen in korte tijd alle grote veren vanuit hun vleugels en kunnen een maand lang niet vliegen. Mannetjes krijgen dan hetzelfde bruine onopvallende verenkleed als vrouwtjes, zodat ze in deze kwetsbare tijd niet opvallen. Ze zijn 's zomers dus wel aanwezig maar worden door hun bruine outfit niet herkend als mannetjes. Alleen aan de groengele kleur van de snavel kun je zien dat het een mannetje is, vrouwtjes hebben een bruinoranje snavel. Pas in september krijgen de mannetjes hun mooie prachtkleed terug.