Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
Zaterdag 15 december 2007 - NOORDWELLE - Laura Loeve uit Noordwelle heeft in haar hondenschool een eigen methode ontwikkeld om honden te leren gehoorzamen. "Ik zeg wel eens: ik geef mensen les en niet de honden.".
Ze heeft hierover een boek geschreven dat deze week is verschenen. De methode, de Bell-methode, gaat uit van lichaamstaal in plaats van gesproken woord. "Een hond communiceert vooral met lichaamstaal en gebruikt daarnaast af en toe geluid, zoals grommen of blaffen. Bij mensen is dat juist andersom. Wij praten en ondersteunen dat met gebaren." De hond leert met een gebaar wat hij of zij moet doen. Een op een bepaalde manier uitgestoken hand betekent bijvoorbeeld 'zitten'. "In de leerfase kan je best gebruik maken van een snoepje of wat eten, maar uiteindelijk moeten ze gehoorzamen op een gebaar."
De methode is ontstaan toen Loeve Iggy moest trainen. Deze pup was doof, dus gesproken commando's zoals 'zit' werkten niet. "Maar handgebaren werkten uitstekend."
In het boekje beschrijft Loeve niet alleen de verschillende gebaren en de manier waarop dit aan een hond te leren is. Ze gaat ook in op het gedrag van honden en de signalen die honden zelf afgeven. Is het beest ontspannen, is het hoofd laag (teken van onderdanigheid) of juist hoog en hoe wordt de staart gehouden. "Ik hoop dat mensen na het lezen van het boekje honden beter gaan begrijpen." Verder is het de bedoeling dat mensen beter weten wat het eigen gedrag voor een hond kan betekenen. Over een hond leunen bijvoorbeeld, is in hondentaal een dreiging. "Mensen nemen een hond op schoot omdat het zo gezellig is, maar die hond denkt niet zo." Volgens Loeve is het daarom belangrijk dat mensen goed nadenken over hoe ze op honden reageren. "Een hond die heel bang is bij de dierenarts en die wordt getroost, zal denken: zie je wel, het is terecht dat ik bang ben."
- Het boekje is verkrijgbaar via www.sierrade.nl.
bron PZC
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
Cubaanse hutia Groep : op het land levende zoogdieren
Er zijn tien soorten Cubaanse hutia's binnen het Capromys-, Mesocapromys- en Mysateles-geslacht. De tijd dringt voor deze tropische knaagdieren die een sociaal, koloniaal leven leiden. Hun aantallen in de bossen en moerassen van Cuba nemen nog steeds af. De meeste van de tien Cubaanse hutiasoorten zijn boombeklimmers die leven van vegetatie en hagedissen. Vanwege hun geheimzinnige gewoontes en onaantrekkelijke uiterlijk werden ze weinig bestudeerd, en sommige zijn al tientallen jaren niet meer gezien. De meeste soorten Cubaanse hutia's leven in de bomen, en de twee soorten grijpstaarthutia's zijn zeer goed klimmers. De grootste hutia is de zogenaamde hutiaconga, die grofweg de grootte heeft van een grote huiskat. Deze soort is overdag actief, hij is dan zonnebadend op takken te zien of etend tussen de bladeren. De kleinere hutia's, die ongeveer zo groot zijn als een rat, zijn meer nachtdieren. Sommige hutia's graven holen in de aarde, anderen, waaronder de Cabrera-hutia's rollen zich op in nesten van bladeren die ze bouwen in mangrovebomen. Net als de meeste knaagdieren zijn hutia's sociaal. Ze leven in kolonies en delen vaak nesten of holen. De hutia past zich moeilijk aan de klimaten van na de ijstijd aan en daardoor nam het aantal hutia's waarschijnlijk in eerste instantie al af, voordat de mens Cuba bereikte, ongeveer 4500 jaar geleden. Inheemse indianen gebruikten honden om op hen te jagen vanwege hun vlees, en Europese plantagehouders en slaveneigenaars legden vanaf 1500 plantages aan en verminderden zo hun leefgebied. Zeelieden introduceerden per ongeluk ratten, die concurreerden met de hutia's en ze opaten. In 1880 werd de kleine Inidase mangoest geïntroduceerd om het aantal ratten te beperken, maar hij viel ook hutia's aan. Pas in de twintigste eeuw werd de wanhopige toestand duidelijk, maar tegen die tijd waren verschillende soorten al uitgestorven. Toch gaat de ontbossing nog steeds door en wordt er nog steeds op hutia's gejaagd ! Dit knaagdier voedt zich voornamelijk met plantaardig materiaal, waaronder bladeren en bast van bomen. Hij ontschorst voedsel met zijn beitelvormige snijtanden en vermaalt ze met de grote kiezen tot pulp. De hutia eet zittend; hij houdt hapjes tussen zijn voorpoten. Ook grijpt hij kleine dieren, zoals hagedissen. Hij doodt ze met één snelle beet. De hutia heeft een maag met verschillende kamers, iets wat ongebruikelijk is bij knaagdieren. Hutia's kunnen het hele jaar door paren, en het mannetje probeert het vrouwtje voor zich te winnen met grommend geroep. De draagtijd is met bijna vijf maanden verrassend lang voor een knaagdier, en een nest heeft gewoonlijk één of twee jongen. Binnen een paar uur na de geboorte kunnen de jongen reeds goed lopen. Beide ouders zorgen voor hun jongen.
Wist u dat: strepen van een zebra voor verkoeling zorgen, leeuwen wel 30 a 40 keer per dag paren, de kleinste vis op de wereld maar 8mm groot is en zeepaardmannetjes zwanger kunnen zijn. Dit artikel bevat leuke 'Wistudatjes' over dieren.
Strepen van een zebra zorgen voor verkoeling
De zebra heeft opvallend wit en zwart gestreepte huid. De huid is ook wel het beschermingsmechanisme voor de zebra's wanneer een leeuw op jacht is. De leeuw kan de zebra's moeilijk onderscheiden van elkaar als een kudde gaat rennen. Dit omdat leeuwen alleen in zwart en wit zien. Naast de bescherming zorgen de zwart/wit strepen ook voor verkoeling. Doordat de witte strepen het licht weerkaatsen en de zwarte strepen het zonlicht absorberen kan er een een temperatuursverschil optreden van wel 10 graden tussen de diverse strepen. Doordat dit temperatuursverschil zo dicht bij elkaar zit ontstaat er een klein beetje wind wat de zebra afkoelt in de brandende zon.
Leeuwen paren wel 30 a 40 keer per dag in de paartijd
In de paartijd gedurende ongeveer 6 a 7 dagen paren de leeuwen iedere 20 minuten van de dag. Op de eerste dag van de paartijd paren leeuwen wel iedere 15 minuten, naarmate de dagen verstrijken worden de tussenposen verlengt steeds langer. Tijdens de paartijd jagen en eten leeuwen niet. U zult zich afvragen hoelang paren peer keer dan duurd, bij leeuwen is dit zeer kort, een paring duurd 4 tot 6 seconden per keer.
De kleinste vis op de wereld is maar 8mm groot
De kleinste vis op de wereld is de 'Paedocypris progenetica' en is op volwassen leeftijd maar 8mm groot. Buiten het feit dat dit de kleinste vis is ter wereld is het ook direct het kleinste gewervelde dier. De Paedocypris progenetica leeft in een moerassig overstroomd bosgebied en een bebaald type zuur water.
Zeepaardmannetjes dragen de zwangerschap
De voortplanting bij zeepaardjes is zeer opmerkelijk omdat het mannetje de eitjes in een soort buidel op de buik draagt. Het vrouwtje brengt tijdens de paring de eicellen in de buidel van het mannetje waarna het mannetje ze bevrucht met zijn zaad. Kort gezegt maakt het vrouwtje dus de man zwanger en beschermt hij de embryo's in de buik totdat ze zelfstandig kunnen leven. Een ander leuk feitje bij zeepaardjes is dat ze erg monogaam zijn, een koppeltje zal dus hun hele leven bij elkaar blijven.
Bent u soms ook op zoek naar een verklaring voor het gedrag van uw kat? Wilt u de betekenis van haar lichaamstaal beter begrijpen? Met een paar eenvoudige tips komt u al een heel eind!
Mensen beweren soms dat katten minder communiceren dan honden, maar niets is minder waar. U moet alleen oog hebben voor de juiste signalen.
Staart
Staart recht omhoog, met puntje lichtjes naar voren: de kat is blij u te zien
Heen en weer bewegende staart: je hindert, irriteert haar. Hoe meer de kat geïrriteerd raakt, hoe heviger de staart heen en weer zal bewegen.
Slaande beweging: als de staart een slaande beweging maakt, laat uw kat dan gerust of anders gebeuren er ongelukken.
Een ineengedoken kat, starend naar iets, met nerveus bewegende staart: de kat is nieuwsgiering of opgewonden.
Oren
Oren voorwaarts gericht en lichtjes achteruit gekanteld: uw kat voelt zich rustig, tevreden, vreedzaam
Oren voorwaarts gericht maar reagerend op geluid: uw kat is alert
Oren achterwaarts gericht en plat tegen het hoofd gedrukt: uw kat is angstig, neemt een onderdanige houding aan, of is in defensieve positie. Een teken om haar gerust te laten!
Ogen
Wijd open: de kat is nieuwsgierig en tevreden. Dit is een goed moment om samen te spelen.
Half-open: uw kat is rustig
Trage knippering: een teken van affectie
Verwijde pupillen: uw kat gaat aanvallen
Snorharen
Voorwaarts gericht: uw kat is geïnteresseerd en nieuwsgierig
Plat tegen zijn gezicht: uw kat is angstig of klaar om aan te vallen
Geluiden
Spinnen: je kat spint wanneer ze tevreden is, maar ook als ze bang is of gekwetst, als ze gaat bevallen, of zelfs als ze dood gaat. Als het lichaam van uw kat ontspannen is en ze heeft de ogen half gesloten, dan is ze tevreden. Als haar lichaam echter gespannen is, dan spint de kat om zichzelf te sussen.
Miauwen: katten onderling miauwen zelden tegen elkaar, behalve dan als het gaat om een moederkat tegen haar kittens. Miauwen komt meestal voor als de kat bij mensen is.
Stille miauw: een beleefd verzoek, bijvoorbeeld om een snoepje
Sissen, blazen,grommelen: "ga weg"
Gejank: uw kat is opgewonden of gaat vechten voor een vriendinnetje
Tsjirpgeluid: komt meestal voor wanneer uw kat op een prooi jaagt. Soms hoor je ze dan ook hun tanden tegen elkaar klikken.
Ander gedrag
"Halloween" katgedrag: de kat zet zijn poten dicht tegen elkaar en zijn rug omhoog. Tegelijkertijd maakt het zijn staart dik. Op die manier ziet ze er groter en angstaanjagender uit, maar eigenlijk is ze bang. In deze positie zal ze zijwaartse bewegingen maken om toch te vluchten, terwijl ze er schrikwekkend uit blijft zien. Laat uw kat gerust op dergelijk moment zodat ze kan afkoelen.
Krabben aan zetels of bomen: uw kat laat op die manier zijn geur achter, maar tegelijkertijd scherpt ze haar klauwen en doet ze aan lichaamsbeweging
Tegen je benen aan schuren: je kat markeert je met haar geur en toont aan de rest van de wereld dat je bij haar hoort.
Kopjes geven: teken van affectie
Urine of uitwerpselen achterlaten: dit is een meer dominante vorm van terrein afbakenen
Derde ooglid is zichtbaar: uw kat is ziek. Ook wanneer ze niet meer eet,glazige ogen krijgt, zich niet meer wast,.. voelt ze zich waarschijnlijk niet goed. Katten verstoppen meestal hun ziektesymptomen totdat ze zich echt ziek voelen, dus als het zover is, ga dan zeker naar de dierenarts. (dier-en-natuur.infonu.nl)
Falabella's De kleinste paarden ter wereld! (Martina1)
Falabella's De kleinste paarden ter wereld!
De Falabella, het kleinste paardenras ter wereld! De Falaballa krijgt door de meeste mensen de stempel "pony" opgedrukt. Echter is dit een zeer foute benaming voor de Falabella paarden. De Falabella is namelijk een "gewoon" paard, maar dan in een hele kleine maat.De lengte van de romp is namelijk gelijk of korter dan de schofthoogte, net als bij paarden. Verder heeft het de bekende verhoudingen als een "normaal" paard.
Geschiedenis van de Falabella.
De Falabella heeft zijn naam te danken aan de Argentijnse familie Falabella. De familie Falabella heeft zich sinds medio 19e eeuw bezig gehouden met dit indrukwekkend kleine raspaard. De oorsprong van de Falabella ligt hoogtswaarschijnlijk in de periode dat de Spanjaarden hun Andalusische paarden hadden meegebracht met hun veroveringen van Latijn Amerika. Veel paarden werden achtergelaten toen de Spanjaarden de gebieden weer verlieten, waardoor de paarden zich moesten zien te redden in de extreem barre omgeving, waar ze verbleven.
De moeilijke omstandigheden waarin de dieren geleefd moeten hebben, hebben waarschijnlijk enkele genetische veranderingen teweeg gebracht. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een kleiner type paard.
Dhr Netwall (Ierland) ontdekte in 1845 een aantal van deze kleinere paardjes. Deze paardjes werden door de Indianen gehouden in een (kleine) kudde. Netwall wist het voor elkaar te krijgen - na meerdere dagen onderhandelen - om meerdere exemplaren te kopen van de Indianen. Met deze paardjes begon Netwall te fokken.
Dhr Falabella (de oudste schoonzoon van de heer Netwall) was degene die het ras verder verbeterde en (nog meer) verkleinde. Dhr Falabella gebruikte hiertoe een aantal kleine Europese rassen en kleine volbloeden.
Aan het begin van de twintigste eeuw kreeg de Falabella, welke toen al zijn rasnaam droeg, zijn huidige vormen. Rond de jaren 30 van de vorige eeuw begon dhr Falabella met de registratie en het verder systematiseren van het fokproces van de Falabella paarden. Ook kreeg dhr. in deze periode de leiding van de Establecimientos Falabella, te Argentinië. Dit was de ranch waar de Falabellas werden gefokt. Deze ranch bestaat overigens nog steeds.
Het Falabella Stamboek.
De Falabella is het enige raszuivere miniatuur paardenras ter wereld. De Falabella mag, zoals al eerder gezegd, geen pony genoemd worden, maar is een echt paardenras. Helaas is de Falabella een (zeer) zeldzaam paardenras te noemen. In heel Europa zijn slechts 170 raszuivere Falabella's te vinden, welke in het Falabella Stamboek staan ingeschreven. Over de gehele wereld staan naar schatting 3500 raszuivere Falabella's ingeschreven in het stamboek van de Falabella. Ongeveer 500 Falabella paarden staan op de ranch Establecimientos Falabella (Argentinië). Deze ranch is de grootste Falabella fokkerij ter wereld en zal naar alle waarschijnlijkheid ook de allergrootste ter wereld blijven.
Het Falabella Stamboek registreert enkel de Falabella's die raszuiver gefokt zijn in Europa en in de rest van de wereld. Onder het motto "de Falabella is een uniek miniatuurpaard, maar niet elk miniatuurpaard is een Falabella" hecht het Falabella Stamboek erg veel waarde aan de zuiverheid van het ras. Een aantal jaren geleden heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoont dat er wel degelijk enkele genetische verschillen bestaan tussen de Falabella, een miniatuurpaard en een (mini-)shetlander. Met behulp van dit unieke Falabella DNA-profiel kan er dus aangetoond worden of het gaat om een 100% raszuivere Falabella of niet. Dit kan onderzocht worden, omdat het DNA profiel van de Falabella enkele "merkers" bevat, welke niet in het DNA profiel van de (mini-)shetlander en het miniatuurpaard voorkomen. Deze ontdekking van het unieke DNA profiel staat op naam van Wim van Haeringen.
Om in het Stamboek een Falabella te laten registreren, moeten beide ouders voor 100% raszuivere Falabella's zijn. Om dit te kunnen aantonen, wordt het desbetreffende Falabella paard aan een DNA onderzoek onderworpen.
Daarnaast heeft het Stamboek ook als doel om de fok van de Falabella's te bevorderen.
De Fok.
De fok van de Falabella is vele malen moeilijker dan de fok van de andere paarden- en ponyrassen die op deze wereld voorkomen. Dit komt vooral omdat de KI (kunstmatige inseminatie) niet is toegestaan bij het Falabella paard, in tegenstelling tot bij andere pony- en paardenrassen. Een andere reden is dat de vruchtbare merrie en hengst een duidelijke voorkeur hebben voor partners, waarmee de fok niet altijd wilt lukken.
De Rasbeschrijving.
De herkomst van de Falabella is Argentinië.
De Falabella bezit alle kenmerken van zijn grotere familieleden; de paarden. De Falabella heeft een duidelijk paardachtige uitstraling, dus edel en harmonieus. Dit in tegenstelling tot de pony, welke over het algemeen grover gebouwd is en over kleinere benen beschikt dan de paarden. De Falabella is qua uiterlijk het beste te vergelijken met de Arabische Volbloed (Arabier).
Schofthoogte: Tussen de 74 en 83 centimeter. Ook komen er grotere en kleinere dieren voor, maar er ijn nooit extreme verschillen.
Kleur: Alle kleuren zijn toegestaan. Zwart en bruin komen echter het meeste voor. De "Appaloosa" kleur komt ook voor bij de Falabella, alleen slechts zelden. De kleur Appaloosa wordt liever niet gebruikt voor Falabella's, dit omdat de Appaloosa een op zich zelf staand ras is. In dit geval spreekt men dus liever van zwart gestipt of rood gestipt.
Hoofd: Het hoofd van de Falabella is edel en mooi gevormd.
Lichaam: De Falabella beschikt over een lange en slanke hals, en tevens over een slank lichaam.
Benen: De benen zijn lang en slank, waardoor de Falabella groter lijkt dan hij (of zij) daadwerkelijk is.
Karakter: De Falabella heeft een zeer goed temperament, is intelligent en uitermate vriendelijk. De Falabella is erg makkelijk in de omgang met mensen en andere dieren.
Skelet: Het bijzondere aan dit paardje is het feit dat het skelet afwijkt van het skelet van de pony. De Falabella heeft namelijk 2 ribben en 2 wervels minder dan de pony.
Gebruiksmogelijkheden.
Zoals U misschien al begrepen had uit dit artikel, is de Falabella - dankzij zijn bouw en afmetingen - niet geschikt om bereden te worden. De Falabella is uiteraard wel geschikt om in een tweespan of meerspan te rijden, indien de desbetreffende Falabella niet te klein is.
Daarnaast wordt de Falabella ook wel gezien op shows bij o.a. de volgende onderdelen:
Vrij springen
Circus uitvoeringen
Spelletjes
Mooiste kind-paard combinatie.
Door hun karakter en afmetingen is de Falabella ook een perfecte speelkameraad voor Uw kind(eren).
De aanschaf van een Falabella.
Wanneer U besloten heeft om een Falabella aan te schaffen, realiseer U dan goed dat de Falabella NIET bereden kan worden!
De Falabella heft minder ruimte nodig, ongeveer 1/10 van de ruimte die een "groot" paard nodig heeft. Een (kleine) stal met uitloop op zand is zeer geschikt voor Uw (toekomstige?) Falabella. Hierdoor krijgt de Falabella voldoende bewegingsruimte en kan het paard niet continu gras eten. De Falabella eet namelijk eerder teveel dan te weinig.
Het voedsel van een Falabella is hetzelfde als het voedsel van zijn grotere familieleden, alleen in kleinere porties. De Falabella eet ongeveer 1/8 van de dagelijkse hoeveelheid van de grote paarden.
De Falabella vraagt geen bijzondere behandeling, het vraagt dezelfde verzorging als elk ander (groter) paard.
Wanneer u de Falabella aanschaft als gezelschapsdier, kunt u het beste een hengst aan gaan schaffen. Het karakter van een Falabella hengst dient U NOOIT te vergelijken met het karakter van een Shetlander hengst, die niet voor niets "bijtertjes" genoemd worden.
Jawel, de Degoe is ook een huisdier. Een huisdier waar je nog niet zoveel over hoort! Het is een knaagdier en het heeft dan ook veel overeenkomsten met allerlei andere knaagdiersoorten.
De Degoe werd zo ongeveer halverwege de 18e eeuw ontdekt in het Andesgebergte in Chili. In 1985 vond men de tijd rijp om de Degoe eens naar Nederland te halen om daar als huisdier te gaan fungeren. Er werd veel mee gefokt en daarom bestaat er tegenwoordig ook nog een Oost-Europese Degoe.
De Degoe is een zeer sociaal diertje. Om die reden kan een degoe dan ook nimmer alleen gehouden worden, maar zal er zeker (minimaal) een tweede Degoe bij moeten worden geplaatst. In het wild leven de Degoes dan ook in grote groepen. Let er wel op dat niet bijvoorbeeld twee mannetjes- bij één vrouwtjesdegoe worden geplaatst, maar hier kan de dierenspeciaalzaak u ook over voorlichten.
Een Degoe mag rustig nieuwsgierig en brutaal worden genoemd. Het diertje kan dan ook redelijk makkelijk tam worden gemaakt. Echter is het wel een sloper en is de degoe zeer actief en beweeglijk. Een echt kroelbeest is het dan ook niet, want de Degoe vindt het veel leuker om te klimmen en te onderzoeken.
De activiteiten en ontdekkingsreizen van de Degoe vinden voornamelijk overdag plaats. 's Nachts slaapt het knaagdiertje, hoewel dit ook weer niet al te lang is. Het diertje heeft maar weinig slaap nodig.
Zijn vacht is bruingrijs en past zich aan het klimaat aan. De Degoe kan dan ook zowel binnen als buiten worden gehouden. Mocht u het diertje in de huiskamer laten lopen, waak dan goed over uw spullen. Want als hij ergens mee aan de haal kan gaan, zal hij het zeker niet laten! Ook is de Degoe watervlug.
Grappig zijn de oranje tanden van de Degoe. De tanden moeten regelmatig worden geslepen, hetgeen ook zijn sloopdrift verklaart. Daarbij heeft de Degoe ook nog eens vijf tenen per poot! De oren lijken een beetje op die van de Chinchilla.
De lange staart, welke op die van de rat lijkt, is behaard. Je mag een Degoe NOOIT bij de staart beetpakken, omdat dan de kans op scheuren groot aanwezig is.
Het humeur van de Degoe is af te lezen (of beter gezegd: te luisteren) aan de geluidjes die hij maakt. Een ziekte die veel bij Degoes voorkomt, is suikerziekte. Vooral met de voeding moet hierop gelet worden. Maar ook inteelt moet zoveel mogelijk vermeden worden, omdat de kans op ziektes en/of gebreken dan veel groter is.
Biologische gegevens
Gewicht volwassen
170 - 300 gram
Dracht
90 dagen
Aantal jongen
gemiddeld zo'n 5 (maar kan ook wel tien zijn)
Zoogtijd
5 tot 6 weken
Levensverwachting
5 - 8 jaar
Vruchtbaar vanaf
tussen 5 weken en 6 maanden (bestaat onduidelijkheid over)
Lengte
25 - 30 centimeter (inclusief staart)
Huisvesting
Net als andere knaagdieren is een kooi voor de Degoe zijn verblijf. Echter moet er wel op gelet worden dat de Degoe dus een sloper is. Eigenlijk zijn alleen maar een glazen of een metalen kooi goed (spijlen niet te ver uit elkaar, want de Degoe kan door de kleinste gaatjes ontsnappen).
De Degoe is levendig en graaft nogal eens. Het zal u dus wel duidelijk zijn dat dit stof met zich meebrengt! En omdat de Degoe een klimmer is en zeer levendig, is een hoge kooi onontbeerlijk. De Degoekooi moet minimaal 50 centimeter hoog zijn.
Een grote kooi is niet alleen voor de Degoe fijn, maar eigenlijk alleen al noodzakelijk om de toebehoren erin kwijt te kunnen. Zo zullen uiteraard een etensbak (zwaar model) en een drinkfles niet mogen ontbreken. Maar ook diverse speeltjes (bijvoorbeeld een rad), klimspullen, knaagmogelijkheden (bijvoorbeeld een knaagsteen) en een (donker) hokje om zich terug te kunnen trekken moeten deel uitmaken van de kooi!
Verder is een bakje gevuld met Chinchillazand aan te raden. Hierin gaan de Degoes lekker 'badderen', hetgeen weer een leuk gezicht is. Dit zand moet wel regelmatig verschoond worden. Evenals de bak zelf. Regelmatig reiniging voorkomt nare luchtjes.
De bodem van de kooi kan worden voorzien van houtkrullen. Echter weer geen dennenhout. Zaagsel en hooi op de bodem is te stoffig, gelet op het feit dat de Degoe nogal beweeglijk is.
Voeding
Uiteraard heeft de Degoe voedsel nodig om zijn energie uit te halen. Dit moet plantaardig voedsel zijn. Het kopen van Cavia- en Chinchillavoer volstaat (combinatie). Er is ook speciaal Degoevoer op de markt, maar dat is erg duur en niet overal verkrijgbaar. Ook hooi wordt door de Degoe gegeten en dient dus in de kooi aanwezig te zijn.
Vanwege de gevoeligheid voor suikerziekte mag de Degoe geen suikers hebben. Dus ook fruit is eigenlijk uit den boze. Heel af en toe mag de Degoe eens verwend worden met een pelpinda of wat zonnebloempitten. Niet teveel, want ook hierin zitten weer vetten die niet goed zijn voor de Degoe.
De Degoe stopt vanzelf met eten wanneer hij vol zit. Een volle bak voer kan dus geen kwaad.
Kortom, de Degoe is een sociaal diertje met genoeg energie. Hij is goed tam te maken, maar een echte 'schootzitter' zal het nooit worden. Verder is het een echte sloper en knaagt veel. Door zijn bewegings- en graafdrift zorgt de Degoe voor nogal wat stof in huis!
De capibara of waterzwijn (Hydrochoerus hydrochaeris ) is een knaagdier dat voorkomt in het waterrijke gebied van Brazilië en Noord- Argentinië in Zuid-Amerika . Het is de grootste levende knaagdierensoort.
De naam "capibara" komt uit het Guaraní en betekent heer van het gras . Daarmee wordt verwezen naar de lange oeverbegroeiing van moerassen, rivieren en meren, de natuurlijke biotoop .
Capibara's leven in groepen van enkele tientallen dieren. Als uitstekende zwemmers en duikers houden ze zich in en langs het water op. Hun voornaamste vijanden zijn de jaguar , de anaconda en de alligator . De mens jaagt er ook op voor hun vlees en huiden.
De capibara houdt van waterplanten en gras. Ook eet hij graag basten van bomen.
De dieren worden ook wel als huisdieren gehouden, maar dit is in Nederland tegenwoordig niet meer toegestaan.
Capibara's in de dierentuin.
Een capibara smikkelend van een flinke krop andijvie (in Burgers Zoo).
Hertensoort, waarbij mannetjes en vrouwtjes geweien dragen. De vachtkleur varieert van bijna wit tot bijna zwart.
Biotoop
Leeft in de toendragebieden en meest noordelijk gelegen bossen.
Verspreidingsgebied
Rendieren leven in een gordel rond de Noordpool die zich van het noorden van Groenland tot de 48e breedtegraad in het zuiden in Noord-Amerika, Scandinavië en Noord-Azië uitstrekt
Maten, gewicht en leeftijd
Tot 108 cm hoog ; weegt 70 - 100 kg; wordt 12 tot 15 jaar oud
Voortplanting
Paartijd van augustus tot november met een draagtijd van 7 - 8 maanden; er wordt 1 jong geboren
Leefgewoonte
Leeft in kuddes van soms duizenden dieren. Het gewei wordt door zowel mannetjes als vrouwtjes ter verdediging gebruikt, het mannetje gebruikt het niet in gevechten met andere mannetjes om wijfjes.
Voedsel
Korstmossen, kruiden, zeggen, knopen van dwergberken
Ofschoon kariboe en rendier hier ieder in een apart artikel worden beschreven, beschouwen een aantal wetenschapsmensen het als variëteiten van één soort. Rendieren leven in het arctische deel van Europa en Azië en zijn nu half-gedomesticeerd (tam). Ze zijn iets kleiner dan kariboes. Ze zijn zo tam dat zelfs een kind een kudde kan hoeden. Men denkt dat de domesticatie is begonnen in de 5e eeuw, toen de eerste tamme rendieren werden gebruikt als lokdieren bij de jacht op hun wilde soortgenoten. De jager ging met 4 of 5 tamme rendieren aan de lijn naar een wilde kudde, zonder deze in paniek te brengen, om even later zijn pijlen van korte afstand op de prooi af te schieten. Van een stam in Siberië is bekend dat zij bronstige tamme hinden gebruikten om wilde bokken te lokken, die dan werden afgeschoten. Langzamerhand brachten de tamme hinden voldoende jongen ter wereld om kudden te kunnen vormen.
Rendier voorziet in alle behoeften van de mens
Rendieren zijn voor de Lappen en de stammen in het noorden van Siberië wat het rundvee was voor de volken in het zuiden. Zij leveren alles wat de mens nodig heeft. Als voedsel is er de melk, waarvan ook kaas wordt gemaakt, en het vlees. De huid levert een zacht leer op, dat zeer geschikt is voor kleding en vele andere zaken, zoals kussens en gordijnen. De pezen kunnen worden gebruikt om schoenen of kano`s bijeen te houden, en de beenderen om er naalden van te maken. Van de opgerekte darm kan men een vitrage voor het raam maken of een zak om fijngehakt vlees in te bewaren.
Rendieren worden als lastdieren gebrukt of om sleeën te trekken. Het zijn zeer gemakkelijk en goedkoop te onderhouden dieren doordat ze de kou kunnen verdragen en geen stal nodig hebben; ze zoeken hun eigen voedsel, het rendiermos (een korstmos), zelfs als er een dikke sneeuwlaag ligt.
Momenteel echter worden rendierproducten steeds minder gebruikt en vervangen door fabrieksprodukten en vleesconserven, vooral in streken waar steden liggen.
korstmos, hoofdvoedsel
De mens parasiteert
Het rendier is een nomade, een zwerver, net als de mensen die hem tam gemaakt hebben. Een rendier kan de weg vinden in de hevigste sneeuwstorm en makkelijk overleven in deze barre omstandigheden. Het rendier heeft dus weinig voordeel van de mens die hen zouden beschermen tegen vijanden. Dit voordeel valt grotendeels weg doordat de mens vaak (ren)dieren moet doden om aan voedsel te komen. De prestaties van het rendier als trekdier zijn groter dan die van een paard op oneffen of bevroren terrein. Een rendier kan een gewicht van 135 kilo trekken met een gemiddelde snelheid van 12 km per uur en kan per dag makkelijk 55 km afleggen.
Waarom rendier-wijfjes een gewei hebben
De sociale rangorde verandert met het seizoen, maar in het algemeen geldt: hoe groter het gewei van het mannetje, des te hoger staat hij op de maatschappelijke ladder. Tijdens de bronstijd zijn de volwassen mannetjes met hun grote geweien de baas. Na de bronstijd werpen de mannetjes het gewei af vóór de wijfjes, en in die tijd worden de wijfjes de baas. Bovendien deelt elk kalf de status van zijn moeder. Onderzoek wijst uit dat een oud mannetje, ervaren in het vechten en het behouden van de verworven status, heeft geleerd "zijn eigen kracht te kennen", wat kan verklaren dat soms zelfs mannetjes zonder gewei hun sociale status kunnen behouden. Gedurende de winter blijft het kalf bij de moeder en foerageert (eet) uit de "krater" die zijn moeder in de sneeuw heeft gemaakt. Als zij geen gewei zou hebben zou zij mogelijk worden verdreven door andere leden van de kudde op zoek naar een gemakkelijk maal en het kalf zou van de honger omkomen. Het gewei van het wijfje is dus heel nuttig!
Historische tocht door Canadese poolstreken
Rendieren hebben eens de inzet gevormd van een historische tocht door de poolstreken van Canada. In de 90`er jaren van de vorige eeuw werd een kudde van 171 dieren overgebracht van Siberië naar Alaska om de Eskimo`s daar van de hongerdood te redden. Deze kudde werd steeds groter, maar later werden er vele fouten gemaakt, zoals een slechte begeleiding van de kuddes, en rond het midden van de 40`er jaren was het aantal, dat 10 jaar daarvoor tot bijna een miljoen gestegen was, gedaald tot 120.000. In 1929 bracht de Canadese regering rendieren over naar het Northwestern Territory om op basis daarvan een industrie op te bouwen voor de Eskimo`s in die streken. Een kudde van 3400 dieren verliet Kotzbue Sound in Alaska onder leiding van een Lap, Andrew Bahr, die 5 jaar later 2370 dieren afleverde in de delta van de Mackenzierivier. De tocht werd gemaakt over een onbekend terrein en onderweg moesten ondermeer een bergketen en een aantal rivieren overgestoken worden en om talloze meren heen worden getrokken. Wolven zwierven rond de flanken van de kudde en maakten voortdurend slachtoffers. In de zomer werd de kudde soms opgehouden door zwermen van miljarden muskieten, terwijl `s winters de blizzards (sneeuwstormen) het voortgaan dikwijls onmogelijk maakten, want de tocht voerde tot ver binnen de poolcirkel. Bij aankomst waren er nog maar een 600 dieren van de oorspronkelijke kudde over; de rest was onderweg, tijdens de 5 jaar gedurende trek, geboren.
Verhalen, waar rendieren in voor komen:
Santa Claus of dé kerstman
Kerstmis wordt nergens zo uitgebreid gevierd als in Scandinavië en vooral in Finland. Daar is kerstmis een feest van gedeelde vreugde, warmte en intimiteit. Op die dag worden ook de gestorven familieleden herdacht. Reeds weken voor de grote dag wordt het feest voorbereid. Het duurt trouwens tot na Driekoningen.
De dag van de heilige Lucia, het feest van het licht
Op 13 december wordt de heilige Lucia gevierd. Zij is "de verloofde van het licht" of " de dochter van de langste nacht". Die dag is de donkerste van het jaar. Daarna lengen de dagen opnieuw en komt het mooie weer terug. Het feest van het licht is een familiefeest. Op die dag staat iedereen vroeg op behalve papa. Mama geeft witte jurken aan de kinderen. Het blondste meisje van het gezin mag een kroon met kaarsje dragen. Zij is "Lucia''. De andere zussen krijgen een kroon van zilverpapier, de broers een punthoed versierd met sterren. De kinderen gan zo hun vader verrassen. "Lucia" draagt een schotel met een kop koffie, broodjes met saffraan en koekjes.
Het land van de kerstman
De kerstman woont in Lapland, op de berg Korvantunturi, samen met zijn vrouw. Het is een plaats die zeer moeilijk te bereiken is. Daarom heeft hij ateliers en een kantoor dicht bij Rovaniemi, de hoofdstad van Lapland. Hoewel Rovaniemi niet al te groot is heeft ze toch een zeer moderne luchthaven waarop veel grote steden jaloers zijn. Elke dag landen er vliegtuigen uit de hele wereld. De helpers van de kerstman zijn gekleed in rood geklede aardmannetjes. Zij helpen hem bij het verwerken van de post die vanover de hele wereld komt. Ook via het internet krijgt hij duizenden berichten. Iedereen zou antwoord krijgen hoewel ik al tweemaal iets geschreven heb maar nog niets heb gekregen!
Door-Marion van der Dennen
Kerstmis in Fins Lapland en hoe het daar werkelijk toegaat
De Finse Lappen hebben geluk. Zij wonen namelijk vlak bij de kerstman. Hun kinderen zijn opgegroeid met bezoeken aan de goede oude man met de witte baard. Pas in de jaren vijftig deelden ze het geheim van zijn verblijfplaats met de rest van de wereld. Tijdenlang vertelden Noordamerikanen, Engelsen en Scandinaviërs hun kinderen over de kerstman. Deze zou op de Noordpool wonen. Voor de kleintjes bleef hij een onbereikbaar persoon. Maar in 1925 brachten de kranten groot nieuws. De grasetende rendieren konden helemaal niet leven op de Noordpool. Vandaar dat de goede oude man in Fins Lapland woonde, in. de 'orenberg' om, precies te zijn. De oren die uit de berg steken, zijn die van de kerstman, zodat bij naar alle kinderen in de wereld kan luisteren. Hij hoort het dus als er iemand niet zoet is. Binnen in de berg wonen ook zijn helpers, de drukke elven. Na de onthulling van zijn geheime verblijfplaats kreeg Santa ineens veel bezoekers. Daarom besloot hij in 1985 zijn eigen kantoor te openen op de poolcirkel, vlak bij de hoofdstad van Lapland, Rovaniemi. Daar kunnen kinderen en volwassenen uit de hele wereld hem iedere dag van het jaar opzoeken. De kerstman geeft dan een speciaal cadeau: Iedereen die in een volgend leven één van Santa's rendieren wil zijn, krijgt twee krijtstrepen op de slapen. Daar zal later een gewei uitgroeien. Tot zover de sprookjesversie. In werkelijkheid gaat het om een grootschalige toeristenindustrie. 'Het SantaPark, the Christmas Experience', zoals het park heet, wordt gerund door vele Finnen. Om de beurt spelen ze de kerstman. Betalende toeristen mogen een tochtje maken met Santa's rendieren, of op de foto met de oude baas. Winkeltjes vol kostbare souvenirs brengen extra geld in het laatje Voor de goedgelovigen onder ons volgt hier het postadres van de kerstman: Santa Claus Office, FIN-96930, Arctie Circle, Finland. Een antwoord is gegarandeerd. De Finse kerstman heeft namelijk zijn eigen postkantoor.
Bron: News.nl 7 december 2000
En wat de Finnen zelf van Kerstmis vinden?
In Finland, het land waar Santa Claus woont, wordt met Kerstmis vooral veel gegeten, net zoals hier. Verder gaan de Finnen natuurlijk de sauna in en zijn er cadeautjes, kerstbomen en lichtjes. Sari Hämekoski is twintig jaar en studeert medicijnen in het Duitse Lübeck. Voor de feestdagen gaat ze naar huis, in het Finse Tampere, om bij haar vader Jukka, moeder Kaisu en broer Juba te zijn. Is de 24ste december bij ons vaak een rustig aanloopje -naar Kerstmis, in Finland is het dé feestdag. 'Dan kij- ken we met onze ouders en grootouders naar de vredesverklaring op televisie, gaan we naar de sauna, de kerk en het kerkhof waar kaarsen worden neergezet," vertelt Sari. "En daarna is het tijd voor het Kerstdiner." Op tafel staat bij de Finnen ham en vaak ook kalkoen. Erbij eten ze aardappels, worteltjes en 'rutapaga'. Die groentes zijn fijngemalen en vermengd met kruiden en specerijen. Ze worden geserveerd in aluminium vormpjes. Bij een traditioneel Fins Kerstdiner hoort ook 'rosolli': een soort salade met gekookt en in stukjes gesneden vlees, aardappels, wortelen en... slagroom. Rosolli wordt rood gekleurd met bietensap.
Cadeautjes Na het eten komen de cadeautjes tevoorschijn. Alle familieleden hebben iets voor elkaar gekocht. "Jouiu- pukki, de Kerstman, komt eigenlijk alleen bij families met kleine kinderen," vertelt Sari. "Maar je kunt hem natuurlijk gewoon 'bestellen' als je dat wil. Met vrienden van scouting heb ik zelf wel eens voor Santa Claus gespeeld. " Kerstavond wordt bij familie Hämekoski besloten voor de televisie. De volgende ochtend zijn er 'kliekjes' als ontbijt.
Sneeuw Dat de Kerstman in Finland woont, lijkt Sari niet zoveel te doen. "Hij woont in het Noorden, bij de pooicirkel"vlakbij Rovaniemi,' vertelt ze. "Daar is 'Santa's Village', maar dat is puur voor de toeristen. Er is een pretpark gebouwd in een berg, terwijl we in Finland niet eens echte bergen hebben." Sari heeft de Kerstman ook nog nooit voorbij zien racen met zijn slee. "Er valt hier zo weinig sneeuw dat die arme man met de auto moet."
Bij deze een echte Finse Kerstwens: Hyvää Joulua!
Bron: Stadskrant Veghel, 2000, nr. 51
Over het al dan niet bestaan van de kerstman
In Eindhoven doet men ook aan wetenschap! Jawel! Aldaar heeft zich, uitgestrekt over enkele weken, de volgende tekst via e-mail ontwikkeld, door een aantal werktuigbouwkundigen. De persoon die het allemaal te boek heeft gesteld, staat bekend als Dr. Faust (al is het nog maar de vraag of het hier om een academische titel gaat).
Een verhandeling over het al dan niet bestaan van de kerstman.
1) Geen enkele bekende soort rendieren kan vliegen, MAAR er zijn (volgens schattingen) nog 300.000 soorten levende organismen die vooralsnog niet ontdekt zijn, en hoewel dit over het algemeen insekten en virussen zullen zijn, sluit dit niet HELEMAAL uit dat vliegende rendieren bestaan, al heeft alleen de kerstman die ooit gezien.
2) Er zijn 2.000.000.000 kinderen (mensen onder de 18) over de gehele wereld, maar omdat de kerstman (waarschijnlijk) de moslims, hindoes, joden en boedhisten overslaat, wordt het aantal kinderen 18,9% van het totaal: 378 miljoen, volgens betrouwbare bronnen. Een gemiddelde van 3,5 kinderen per huishouden levert een totaal van 108 miljoen huizen op. We zullen aannemen dat er per huishouden tenminste 1 goed kind is (dit is een optimistische schatting).
3) De kerstman heeft 31 uur de tijd dankzij de verschillende tijdzones en de rotatie van de aarde, aangenomen dat hij van oost naar west werkt (wat logisch lijkt). Dit zijn dus 3,48 miljoen huizen per uur, ofwel 968 huizen per seconde. Dit betekent dat hij per christelijk huishouden met goede kinderen 1,033 milliseconden de tijd heeft om te parkeren, uit de slee te springen, de kadootjes onder de kerstboom te leggen, weer in de schoorsteen te klimmen, de slee op te starten en weer naar het volgende huis te gaan. Als we ook nog eens aannemen dat al deze huishoudens gelijkelijk over de wereld zijn verdeeld, (we weten dat dat niet zo is, maar om de berekeningen gemakkelijker te maken doen we het toch) hebben we het nu over 1,3 kilometer tussen twee huishoudens, en een totale rit van 140,4 miljoen kilometer. Dat betekent dat de slee van de kerstman met een snelheid van 1258,1 kilometer per seconde reist: 4194 keer de snelheid van het geluid. Ter vergelijking: het snelste voertuig ooit, de ruimtesonde Ulysses, gaat maar 46 kilometer per seconde. Een normaal rendier haalt hooguit 60 kilometer per uur.
4) Het gewicht op de slee leidt tot nog iets interessants: aangenomen dat ieder kind een normale lego-doos zou krijgen (ongeveer 1 kilo), draagt de slee dus minstens 108 miljoen kilo, waarbij het gewicht van de kerstman nog is genegeerd. Op het land kunnen rendieren niet meer dan 160 kilo trekken. Zelfs als een `vliegend rendier' tien maal dit gewicht zou kunnen trekken, kunnen we niets met acht of negen rendieren ; we hebben er 675.000 nodig (dit zou wel eens de gehele populatie kunnen zijn, hetgeen verklaart waarom deze beesten nooit in het wild gezien worden). Het totale gewicht wordt nu 148,5 miljoen kilo. Ter vergelijking, dit is drie keer zo zwaar als prins Willem-Alexander.
5) 148,5 miljoen kilo met een snelheid van 1258,1 kilometer per seconde zorgt voor een waanzinnige wrijvingskracht. De rendieren zullen op dezelfde manier verhit worden als een ruimtesonde die door de atmosfeer van de aarde heen komt. De voorste twee rendieren zullen naar schatting 14,3 miljard kilojoule per seconde absorberen. Waarschijnlijk zullen ze hierdoor ontploffen en de twee rendieren achter zich aan de wrijvingskracht blootstellen. Ook zullen er geluidsknallen als nooit tevoren ten gehore gebracht worden. In 0,00426 seconden zal het hele team van rendieren zijn ontploft. In de tussentijd zal de kerstman aan middelpuntvliedende krachten van 17.000 keer de zwaartekracht worden blootgesteld. Een kerstman van 300 kilo wordt zo de lucht in gesmeten met een kracht van 443.150 Newton.
Ter conclusie, als de kerstman ooit pakjes heeft gebracht op kerstavond, is hij nu waarschijnlijk dood. Maar natuurlijk zijn er even sprekende argumenten te verzinnen, om het wel bestaan van de kerstman aan te tonen en `s mans activiteiten fysisch aannemelijk te maken.
bron: rendierinfo.
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
Hertensoort, waarbij beide geslachten geweien dragen. De vachtkleur varieert van bijna wit tot bijna zwart, in de winter lichter gekleurd.
Biotoop
Toendra en meest noordelijk gelegen bossen
Verspreidingsgebied
Kariboes leven in Noord-Amerika en Siberië
Maten, gewicht en leeftijd
Tot 108 cm hoog; gewicht van 100- 300 kg; wordt 12 tot 15 jaar oud
Voortplanting
Paartijd is in oktober tot november; draagtijd is 7 - 8 maanden; per worp is er één jong
Leefgewoontes
Leeft in kleine groepen van 5 tot 40 individuen of in kuddes van soms 3000 dieren. Het gewei wordt door beide geslachten ter verdediging gebruikt, het mannetje gebruikt het niet in gevechten met andere mannetjes om wijfjes.
Voedsel
Korstmossen, kruiden, grassen, zeggen, takken van bomen, knoppen van dwergberken
De kariboe behoort tot dezelfde soort als het rendier, maar wordt afzonderlijk behandeld, omdat kariboe en rendier zo`n verschillende geschiedenis en levenswijze hebben. Rendieren zijn de halfgedomesticeerde (tamme) dieren uit Scandinavië en Groenland, terwijl de kariboes volledig wild door Noord-Amerika en Siberië zwerven. De kariboe heeft langere poten dan het rendier, is groter en zwaarder. In de winter lijken ze zwaarder van bouw door het opgeslagen vet en de dikkere wintervacht. De oren en de staart zijn kort en de neus is behaard, een uniek verschijnsel. Dit zijn aanpassingen aan het barre klimaat, die ervoor zorgen dat het lichaam zo weinig mogelijk warmte verliest. Rendieren en kariboes zijn de enige hertensoorten waarbij beide geslachten geweien dragen, die echter bij de mannetjes wel wat forser zijn. De mannetjes hebben bovendien een `kraag` van lang haar om de nek.
Natuurlijke sneeuwschoenen
Men heeft berekend dat rond de eeuwwisseling meer dan1¾ miljoen kariboes over het ruige terrein van Noord-Canada rondtrokken. Het gebied waar ze leefden, bestaat uit vlak land met veel meren en moerassen. De populatie daar is sterk verminderd door de jacht, maar vooral door het kappen en branden van bossen. In 1955 waren er nog maar 278.000 exemplaren over, maar dankzij een intensief beschermingsprogramma zijn er nu weer zo`n 400.000. Kariboes leven in kleine groepen en soms in grotere kuddes van enkele duizenden. Er is geen organisatie, noch is er een bepaalde groepsleider, de groepen bewegen zich alleen gezamenlijk en sluiten dicht achter elkaar aan als er onraad dreigt. In april en mei trekken de kudden naar het noorden, naar de open toendra, waar ze tot juli blijven. Dan is er weer een trek terug naar de meer beboste delen in het zuiden van hun gebied. Ze trekken langs vaste paden, die in de loop van de jaren kaal en hard zijn geworden. In september trekken ze voor de bronsttijd weer naar de toendra, maar niet zo ver als `s zomers. Na de bronst gaan ze terug naar de bossen en brengen daar de winter door. Deze trek is noodzakelijk om de toendraflora de gelegenheid te geven zich te herstellen van het intensieve grazen. De grote voeten van de kariboe zijn uitermate geschikt voor het trekken door sneeuw, over glad ijs en door moerassen. De twee helften van de gespleten hoef zijn sterk verbreed en afgeplat, waardoor het gewicht verspreid en de druk op de grond verminderd wordt, precies als bij sneeuwschoenen. De druk die een kariboe op de grond uitoefent, is ongeveer 14 kg per vierkante dm, een zeer lage waarde vergeleken met bijvoorbeeld de eland met 59 kg per vierkante dm. De holle onderkant van de hoeven en de plukken haar daarop geven de kariboe goed houvast op gladde oppervlakken. Tijdens de trek komen de dieren per dag ca. 30 km vooruit, maar een opgejaagde kariboe kan voor een korte tijd wel 65 km per uur halen.
Korstmoseters
In de winter eten de kariboes korstmossen, zoals rendiermos, en droge grassen, die ze tevoorschijn halen door met hun hoeven sneeuw weg te krabben. De naam kariboe, die afkomstig is van de Algonkinindianen, betekent dan ook `krabber`. Ook eten ze wel de takken van bomen, zoals wilg en esp. `s Zomers eten ze berken, wilgen, paardenstaarten, grassen en zeggen. Ook knabbelen ze aan de afgeworpen geweien, wat ertoe bijdraagt dat het calciumgehalte van het lichaam op peil gehouden wordt tijdens het groeien van het nieuwe gewei.
Goed geplande geboorten
De bronsttijd valt in oktober en begin november. De stieren behandelen de koeien zonder onderscheid en vormen geen harems. Gevechten duren kort en vinden alleen plaats als de stieren te dicht bij elkaar komen. Tijdens de bronst krabben de stieren over de grond met een heen en weer gaande beweging van hun gewei. Dit hoort bij de hofmakerij, en men heeft het idee geopperd dat de naar voren stekende takken van het gewei van de stieren zo groot zijn geworden om de ogen tijdens dit krabben te beschermen tegen de scherpe twijgen en sprieten van de begroeiing. Vroeger dacht men dat deze takken gebruikt werden om sneeuw weg te schuiven bij het zoeken naar voedsel, maar men heeft nog nooit een kariboe zoiets zien doen. De jongen worden begin juli geboren en 90% ervan zelfs binnen dezelfde vier en twintig uur, terwijl de kudden op hun lente trek zijn. Als ze te vroeg worden geboren bezwijken ze bij slecht weer, terwijl ze als ze te laat geboren worden niet voldoende tijd hebben om weerstand voor de winter op te doen. Het is ook voor de trek erg belangrijk dat alle jongen ongeveer tegelijk geboren worden, zodat alle koeien op dezelfde tijd verder kunnen trekken er minder kans is dat er dieren achterblijven die een gemakkelijke prooi voor wolven zouden vormen. Ieder ziek - oud of jong - of achtergebleven dier wordt ogenblikkelijk door de wolven overmeesterd. De kalfjes wegen ongeveer 4 kg als ze geboren worden en kunnen al lopen als ze een half uur oud zijn. Als ze 4 uur oud zijn kunnen ze al harder lopen dan een mens. Dat is noodzakelijk, omdat moeder en kind bij de kudde moeten blijven. Om het kalf op te wekken haar te volgen, kijkt de moeder ernaar en beweegt tegelijkertijd haar kop op en neer, waarbij ze grommende geluiden maakt. Dit schijnt het kalf altijd te stimuleren achter haar aan te lopen. Gewoonlijk verzamelen de koeien met kalfjes van ongeveer dezelfde leeftijd zich in kleine groepjes, zodat deze dezelfde snelheid kunnen aanhouden. Als de kalfjes nog erg klein zijn volgen ze elk bewegend voorwerp, zodat ze blindelings achter een willekeurig dier aan blijven lopen als de groep verstoord wordt. Als het gevaar voorbij is zoekt iedere moeder haar eigen kalf weer op, dat ze herkent aan de geur. Aan het eind van hun eerste levensmaand beginnen de kalfjes al zelf te grazen, maar ze worden toch nog tot de winter gezoogd.
Levert van alles
Zowel de eskomo`s als de Athabascanindianen waren vroeger voor hun eerste levensbehoeften als voedsel, kleding, beschutting, praktisch volledig van kariboes afhankelijk. Er was zelfs een Indianenstam die de naam `kariboe-eters` had. Eskimo`s zijn voornamelijk van de zee afhankelijk, maar trekken `s zomers landinwaarts om op kariboes te jagen. Ze gebruiken de huid voor kleding, schoeisel en bedekking van boten. Het vet wordt gesmolten en als lampenolie gebruikt. Van de geweien worden diverse gebruiksvoorwerpen zoals tentharingen, stoelen en speelgoed gemaakt.
Wolven achter de kudde aan
Een enkele keer vangt een grizzlybeer wel eens een jonge kariboe, maar de voornaamste vijand is toch de wolf. Troepen wolven leven het grootste deel van het jaar in de omgeving van kariboes en vangen alle zieke, oude of achtergebleven dieren. Men heeft berekend dat niet meer dan 5% van de kariboepopulatie aan de wolven ten prooi valt. Er is eens een kudde kariboes waargenomen, die gevolgd werd door 20 wolven, die weer gevolgd werden door 2 raven en 3 arenden, die van de kadaverresten leefden.
bron : rendierinfo
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
Er bestaan veel fabels en mythen bij de Inuit. Hier volgt er een:
Lang geleden veranderde een vrouw haar oude zeehondenjas in een walrus. Ze zette een gewei op zijn hoofd en liet hem daarna te water. Hij zag er uitstekend uit.
Daarna veranderde zij haar laarzen in een rendier. Het donkere deel werd de rug van het dier, terwijl het witte stuk zijn buik werd. De poten werden uit haar gordel gemaakt en het deel van de broek dat daaraan vastzat, werd gebruikt om de lendestukken te vervaardigen. Tenslotte bracht ze een paar slagtanden aan in zijn hoofd. Hij zag er zeer goed uit en ze gaf hem de vrijheid.
Toen het rendier een mens tegenkwam, viel het deze aan en doodde hem met zijn slagtanden.
De vrouw riep zowel de walrus als het rendier bij zich. Ze verwijderde de tanden uit de kop van het rendier en plantte die in de kop van de walrus. Tegelijkertijd ontdeed ze de walrus van het gewei en zette dat op de kop van de kariboe. Ze haalde ook een paar tanden uit de mond van de laatste en platte zijn voorhoofd af door er een klap op te geven, zodat sindsdien zijn ogen uitpuilen. Op deze manier strafte ze hem wegens manslag.
Toen zei ze tegen het rendier: "Je zult nooit meer in de buurt van de walrus komen en je altijd ver in het binnenland ophouden."
bron : rendierinfo
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
Je kan een leuk rendier mobile maken met wat knutselkarton en verf. Kijk goed naar het plaatje hoe het eruit gaat zien en hoe je het ongeveer moet maken. De grootte van alle onderdelen kan je zelf aanpassen. Het gewei kan je bijvoorbeeld uit een A4 halen. Maak de onderdelen en verf ze in een mooie kleur. Het verven moet je op de voor en de achterkant doen want dat is mooi als hij in de ruimte of voor het raam hangt. Maak ook twee oren met ogen, een neus met mond en een strik. Alles ook aan beide zijden schilderen. Maak in alle onderdelen kleine gaatjes voor de draadjes. Op de tekening kan je goed zien waar alle draadjes moeten komen. Bevestig dan al deze onderdelen door middel van draadjes aan elkaar. Je leuke kerst mobile is dan klaar en van beide kanten goed te zien.
bron: rendierinfo
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
De Franse hangoor, een gigantisch leuk konijn!!! (Martina1)
De Franse hangoor, een gigantisch leuk konijn!!!
Het Franse hangoor konijn. Alles wat je wil weten over het houden van deze leuke konijnen, over huisvesting, zindelijk maken, het afleren van slechte gewoontes het koppelen van twee konijnen(want een konijn is niet graag alleen) en waarom een franse hangoor in het bijzonder zo ontzettend leuk is als huisdier .
Het franse hangoorkonijn is een van de grootste konijnenrassen, en met een gewicht van ruim 6 kilo doen ze qua formaat niet veel onder voor een vlaamse reus. Het zijn grote vriendelijk dieren, en zijn bijzonder aanhankelijk naar mensen toe, vooral kinderen hebben hun intresse, ze zoeken je op, komen bij je zitten en laten zich graag aanhalen en knuffelen. Ze willen echter liever niet opgetild worden!!! Je hebt kans dat ze dan gaan spartelen, daarmee kunnen ze jou lelijk krabben, of hun iegen rug beschadigen( verrekken of zelfs breken)het is dus wel noodzaak dat je ze goed optilt. En de enige juiste manier is; met een hand tussen de voorpootjes de borst ondersteunen, en met je andere hand ondersteun je hun kont, net boven de staart, daardoor kantel je het dier een beetje in zithouding, en houd het zich stil.
Pak ze in een keer goed beet, dat geeft ze een zeker gevoel, als ze het idee krijgen dat ze de kans lopen om te vallen zullen ze zeker tegenwerken! En til het dier nooit aan zijn nekvel op!!!!! Een franse hangoor is daar veel te groot en zwaar voor, en het is trouwens voor niet een konijn een pretje, er kunnen inwendige bloedingen ontstaan, en bij dwergkonijnetjes is het velletje zo dun dat het zelfs af kan scheuren!!!!Het is een achterhaalde en nare manier om een konijn op te tillen, de enige reden om het in zijn nekvel te grijpen is om hem even rustig te houden (bijv bij de dierenarts of bij het nagels knippen) maar dan nog mag je het dier niet aan zijn vel optillen.Het is een fabeltje dat moederkonijnen zo hun jongen ook dragen, een moederkonijn draagt zijn jongen bij voorkeur niet, als het nest verstoord wordt zal ze eerder haar jongen opeten dan het nest verplaatsen.
De Franse hangoor is een groot dier en dus niet geschikt om rondgesjouwd te worden door kinderen, maar wat mij betreft is geen een dier daar echt geschikt voor, als ze gemaakt waren om op te pakken zat er wel een handsvat aan. Ik laat mijn dieren altijd gewoon los lopen, en dan kruipen ze vanzelf wel bij je op schoot als ze willen, en als je wat lekkers voor ze hebt komen ze zeker!!!
Huisvesting
Omdat de franse hangoor een groot dier is heeft hij ook flink de ruimte nodig.Je kan ervoor kiezen om hem binnen in een flink hok te houden, maar dan moet je hem wel 1 a 2 keer per dag minimaal een uur rond laten lopen. Of je kiest voor een buitenhok met flinke ren, en een lekker tochtvrij nachthokje om te slapen. Als je ervoor kiest om hem in de winter buiten te laten, moet je hem ook echt buiten laten, een franse hangoor ontwikkeld een hele dikke ondervacht die hem beschermd tegen vocht en kou, en met zo'n dikke vacht in een huiskamer waar het toch gauw zo'n 22 graden is kan het dier zelfs bezwijken van de hitte. Als het erg hard vriest wat zaagsel hooi en stro in zijn hok, en je konijn kan gewoon buiten blijven.
Samen is 't leuker
Als je ervoor kiest om je konijn buiten te huisvesten zal je mischien niet zoveel tijd met hem doorbrengen dan waneer je hem binnen houdt, mischien is het dan leuker om er nog een konijn bij te nemen, konijnen zijn immers groepsdieren, en houden er niet van om alleen te zijn, je kan dan het beste kiezen voor een gecastreerde ram en een voedster, die combinatie heeft het meeste kans van slagen.
Koppelen van konijnen
Als je twee jonge dieren neemt, is het verstandig om ze op een leeftijd van 3 maanden te scheiden, konijnen zijn vanaf drie maanden vruchtbaar, en om ongewilde nestjes te voorkomen is het beter om ze vanaf die leeftijd te scheiden doormiddel van gaas, dan kunnen ze elkaar nog wel zien en ruiken en aanraken, en blijven ze aan elkaar gewend. vanaf 6 maanden kan je een rammetje laten castreren, maar let wel op dat hij 3 tot 6 weken na castratie nog vruchtbaar kan zijn. dus houd ze tot die tijd apart.
Als je ze weer bij elkaar wil zetten( of twee nieuwe konijnen aan elkaar voor wil stellen) laat je ze kennismaken op neutraal terrein, bijvoorbeeld in de hal of de badkamer, in elk geval op een plek waar ze geen van beiden ooit geweest zijn, en dus absoluut geen teritoriumdrang kunnen hebben. Houd een plantenspuit bij de hand voor het geval ze elkaar toch te lijf gaan, in de meeste gevallen is dat genoeg om de woede te bekoelen,haal de konijnen uit elkaar en probeer het de volgende dag of een paar uur later nog een keer. Het is af te raden om twee rammen te koppelen, want dat lukt bijna nooit, ook niet als beide heren gecastreerd zijn. Ik heb zelf twee rammen die leven naast elkaar , gescheiden door gaas, huppelen samen langs het gaas, slapen zij aan zij tegen het gaas, maar zonder gaas ertussen vliegen de plukken haar in de rondte. Niettemin hebben ze toch aanspraak aan elkaar, en genieten van elkaars gezelschap, ik ben ervan overtuigd dat het beter is om konijnen niet alleen in een hok te zetten, samen is echt leuker.
Zindelijk maken
De meeste konijnen zijn van nature al zindelijk, ze doen hun behoefte altijd in hetzelfde hoekje van het hok, het is erg handig om in dat hoekje een konijnen toiletje neer te zetten in de vorm van een lage plastic bak ( te koop bij de dierenzaak). Het konijn zal daar dan voortaan zijn behoefte in doen, met het gevolg dat je niet elke drie dagen zijn hele hok hoeft te verschonen, gewoon elke dag even het bakje omkiepen en schoon zaagsel erin , en de rest van het hok blijft dan zo schoon dat een keer per week verschonen voldoende is. Er zijn natuurlijk altijd lastige portretten die het vertikken om op het bakje te gaan, of gewon geen vaste plek hebben waar ze hun behoefte doen. Probeer het dan eens een paar dagen zonder enige bodembedekking in zijn hok, alleen zaagsel en evt wat hooi in zijn plasbak. Om te voorkomen dat hij steeds natte voetjes krijgt zal het konijn dan hoogstwaarschijnlijk alsnog zijn behoefte in het bakje gaan doen, want een konijn houdt nu een maal van een schone droge slaapplaats.
Het afleren van slechte gewoontes
Ik moet zeggen die franse hangoor van mij knaagt nergens aan, en doet helemaal niets wat hij niet mag, hij is als een echte fransoos hoort te zijn,lekker relaxed op het luie af. Mijn andere hangoor daarintegen is een verwoede knager, eerst heb ik de FOEI methode geprobeert, gewoon hard foei roepen als hij iets doet.....maar dat werkte bij hem niet, dus de plantenspuit maar in de aanslag gezet, dar lachte hij ook om, liep gewoon tegen de straal in en ging vervolgens lekker zijn snuit zitten poetsen. Nu zet ik hem met een luide FOEI steeds in zijn hok als hij iets doet wat niet mag, en laat hem daar tien minuten, dat begreep hij wel, hij heeft nu de link gelegd dat het woord FOEI betekend dat hij zijn hok in moet, en dan maakt hij dat hij wegkomt. Je moet gewoon een manier vinden die je konijn begrijpt, want je kan ze zat leren,ze zijn slim genoeg.
"Vindt een huisheer wel iemand onder zijn huisgezin, die hem eene ongeveinsder en levendiger vreugd, dan zijn hond betoont?"
(A.F.J. Ereville, 1803) -------------------------------------------------------------------------------"Als de hond geld heeft, zegt men meneer hond"
-------------------------------------------------------------------------------"Komt men over de hond, dan komt men over de staart."
= Als je de grootste moeilijkheden overwonnen hebt, dan gaat de rest een stuk makkelijker.
-------------------------------------------------------------------------------"De hond is, onder de viervoeters, 's menschen beste kameraad en trouwste vriend". (L. Seegers 1908)
------------------------------------------------------------------------------- "Bij kleine hapjes leert men een hond eten"
= Geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen gewend raken.
-------------------------------------------------------------------------------"Zo trouw als een hond!" (Zeer trouw zijn)
-------------------------------------------------------------------------------"In zijn eigen huis is de hond een leeuw" Perzisch spreekwoord
-------------------------------------------------------------------------------"Als je de staart van een hond een poot zou noemen, hoeveel poten heeft hij dan? Vijf? Nee, vier. Een staart een poot noemen, maakt hem nog geen poot! (Abraham Lincoln)
-------------------------------------------------------------------------------"Als een dolle hond te keer gaan." (Onbezonnen te werk gaan)
-------------------------------------------------------------------------------"Er zijn eigenaars die een hond gevaarlijk maken. Jammer dat het steeds weer de hond is die hiervan de gevolgen moet dragen."