Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
14-02-2008
Fijne valentijn
Een fijne valentijnsdag toegewenst voor al onze bezoekers, vanwege de leden van onze mailgroep voor huisdieren.
Vlinders uit gematigde streken krijgen te maken met de winter, een periode met zeer lage temperaturen, waarbij er geen bloemen, kruiden of bladeren aan de bomen zijn. In tropische en subtropische gebieden is er dan wel geen winter, maar daar zijn regelmatig perioden met een grote droogte, die eenzelfde nadelig effect hebben op de plantengroei. Dat soort ongunstige perioden moeten de vlinders op de één of andere manier zien te overleven. Om de barre wintertijden goed door te komen lassen vlinders een soort rustperiode in, die diapauze wordt genoemd. Groei en ontwikkeling staan dan volledig stil en met de in het lichaam aanwezige reserves wordt zo zuinig mogelijk omgesprongen. In welk stadium van de levenscyclus de diapauze wordt doorgemaakt, verschilt van soort tot soort. Heel wat vlinders in Europa zien het levenslicht in het Middellandse-Zeegebied en trekken vervolgens naar het noorden tot in Zweden toe. Dergelijke grote afstanden worden ieder jaar weer afgelegd door grote aantallen distelvlinders, luzernevlinders en gamma-uiltjes, om er maar een paar op te noemen. Deze dieren gaan in de herfst dood zonder voor een overwinterende generatie te zorgen. Elk jaar opnieuw zijn die vlindersoorten dus uit warme streken afkomstig. Bij sommige soorten trekken de vlinders wel weg uit een bepaald gebied om elders een plekje te zoeken om de winter door te komen. De beroemdste trekvlinder is de monarchvlinder in Noord-Amerika. Die komt in bijna heel de wereld voor, maar het trekgedrag is speciaal voor de vlinders die vliegen van Canada tot Midden-Amerika. Na de zomer trekken de vlinders van grote delen van het continent over afstanden van soms meer dan drieduizend kilometer naar het zuiden. Ze vliegen overdag met snelheden van 35 kilometer per uur via vaste routes naar enkele bossen, onder andere in Mexico, om juist daar de winter door te brengen. Met miljoenen tegelijk hangen ze in de bomen dicht bij elkaar gepakt in enorme trossen (zie foto).(worldwidebase)
De vlinder wordt in alle stadia van zijn levenscyclus bedreigd door een groot aantal insecteneters. Voor veel gewervelde dieren en met name de vogels, vormen vlinders en rupsen een voedzame en daarom zeer aantrekkelijke prooi. In de broedtijd, als de oudervogels hun hongerige, krijsende jongen moeten voeren, slepen ze dagelijks honderden rupsen naar het nest. Vleermuizen hebben het voorzien op de nachtvlinders, die in de avondschemering geurende bloemen opzoeken om daar nectar te komen drinken en die al rondvliegend proberen geschikte huwelijkskandidaten te vinden. Vleermuizen sporen hun prooi in het duister op met behulp van echolocatie. Ze stoten met hoge frequentie geluiden uit en met de hulp van de weerkaatsing kunnen ze perfect hun prooi lokaliseren. Om de eieren aan het zicht van eierrovers te onttrekken zet het vlindervrouwtje die meestal af tegen de onderkant van de bladeren van de waardplant. Ze worden met een soort lijmstof aan de plant vastgekleefd. Rupsen vormen dan weer een gewaardeerd hapje voor tal van insecteneters. Om aan al die gevaren te ontkomen hebben rupsen een groot scala van trucjes tot hun beschikking. Velen hebben schutkleuren zodat ze niet opvallen tegen de achtergrond, bijvoorbeeld de spanrupsen. Als een rups eenmaal pop is geworden kan hij zich niet meer verplaatsen. Hij heeft dan namelijk geen poten of vleugels. Dat maakt het diertje extra kwetsbaar. Een cocon is een veel gebruikte manier om rond de pop een beschermend omhulsel aan te brengen. Sommige cocons bestaan helemaal uit zijdedraad. Andere coconspinners verwerken grond, schors of bladeren in de cocon om maar zo goed mogelijk gecamoufleerd te zijn. Een groot aantal rupsen leeft van giftige planten. Dat plantengif hebben ze in hun lichaam opgeslagen en houden dat ook als ze na de verpopping vlinder zijn geworden. Dergelijke giftige, oneetbare vlinders hebben bijna altijd een opvallend kleurrijke tekening op de vleugels.
Het esparcetteblauwtje leeft in de warmere gebieden van noordelijk Afrika, Europa en Azië. Er zijn twee tot drie generaties per jaar. De waardplant is esparcette. Het kleine rupsje overwintert tussen de stenen. In het voorjaar duurt het lang voor hij volgroeid is en verpopt in de strooisellaag. Ook onder moeilijke omstandigheden weet het esparcetteblauwtje zich te handhaven. De vlinders drinken nectar uit bloemen, maar ook water tussen steentjes aan de rivieroevers.
Deze vlinder komt voor in Texas en Mexico in Noord-Amerika tot in Brazilië. De vlinder heeft geen voorkeur voor bepaalde terreinen. Hij komt in grote aantallen voor in een grote verscheidenheid aan natuurgebieden. De eieren worden gelegd op casimiroa, zanthoxylum en citrus. De rupsen eten gelijktijdig en vervellen ook synchroon. Als de rupsen niet eten verzamelen ze zich op de stam van de waardplant in grote hoeveelheden bij elkaar. De kleur van de pop is variabel en hangt af van de kleur van de ondergrond. De vlinders zijn zwart met rode vlekken op de achtervleugels en soms wit op de voorvleugels. Met dat uiterlijk bootsen ze de vrouwtjes van de giftige Parides-soorten na.
De grote beer is één van de bekendste vertegenwoordigers van de Arctiidae of beervlinders, een vlinderfamilie met zo'n achtduizend soorten. De grote beer komt voor in Europa, Azië en Noord-Amerika. Vrouwtjes leggen hun eitjes op allerlei planten, zoals lage heesters, brandnetel en zuring. De rupsjes zijn dichtbehaard. Daaraan heeft de vlinder zijn naam te danken. In een jong stadium overwinteren ze. In het voorjaar verpoppen ze in een cocon, waarin de irriterende haren van de rups verwerkt zijn. De vleugels van de grote beer hebben een spanwijdte van zes tot zeven cm. Ondanks hun grootte vallen de vlinders niet op zolang ze stil blijven zitten. Bij verstoring tonen ze hun vuurrode achtervleugels. Het laten zien van dergelijke felle kleuren schrikt de meeste belagers af. De vlinders hebben geen ontwikkelde monddelen en nemen geen voedsel op.
Deze vlinder heeft een groot verspreidingsgebied. De vlinder met de opvallende blauwe band komt voor in Korea, Japan, India, Birma, Thailand, Filipijnen, Indonesië en Australië. Hij voelt zich thuis in bossen en open terreinen. De favoriete bloem om nectar uit te drinken is lantana. Deze vlinder is niet kieskeurig in de keuze van waardeplant. Planten uit verschillende families komen daarvoor in aanmerking. In Australië brengt hij soms schade toe aan de kamferbomen, die daar verbouwd worden
Het tweekleurig hooibeestje komt verspreid voor in Europa en in het westelijk deel van Azië. Als de vlinder vliegt, vallen de oranje voorvleugels en de donkergrijze achtervleugels op. Het vlindertje leeft van nectar uit bloemen van struiken die op vrij droge grond staan. Op een aantal soorten grassen en zeggen worden de eitjes gelegd. De rups van het tweekleurig hooibeestje groeit langzaam. Hij verpopt eind mei, begin juni. De pop hangt in de vegetatie. Er is ieder jaar één generatie. De vlinders vliegen eind juni, begin juli plaatselijk in grote aantallen.
Hij leefde 120 miljoen jaar geleden in China: een mini-dinosaurus. Het fossiel van het vliegende mini-reptiel is daar ontdekt door onderzoekers. Het dier had geen tanden, was van vleugel tot vleugel maar twee en een halve centimeter groot en had kromme tenen.
Wetenschappers zeggen dat de ontdekking belangrijk is omdat ze nu meer weten over de geschiedenis van deze dieren. De gekromde tenen laten bijvoorbeeld zien dat de kleine reptiel meestal leefde in bomen. Deskundigen wisten niet eerder dat deze soort dat deed.
De Pterodactylus is de officiële naam van de soort. Die vooral bekend staat om zijn hele grote vliegende reptielen. Het fossiel dat nu is gevonden is dus de allerkleinste van al zijn broers, zussen, nichten en neven. (nos)
Nieuws Geboortegolf bij schaapskuddes Overijssel (Knudde1)
Geboortegolf bij schaapskuddes Overijssel Uitgegeven: 12 februari 2008 11:23 Laatst gewijzigd: 12 februari 2008 12:25
DALFSEN - De schaapskuddes op de Lemelerberg en het Wierdense Veld van Landschap Overijssel hebben te maken met een forse geboortegolf. Bij de kudde op de Lemelerberg zijn de afgelopen dagen 160 lammetjes geboren, zei herder Teun Heuver dinsdag.
Februari is traditioneel de geboortemaand voor de lammetjes. "Dit jaar heb ik echter met een opvallend groot aantal tweelingen te maken", aldus Heuver. Er werden dit jaar minder lammeren verwacht omdat vorig jaar in juli opnieuw blauwtong uitbrak in Nederland.
(nu.nl)
Giraffen op vakantie Grietje en Zuri moeten bukken voor bruggen
De twee giraffen van Bellewaerde Park vertrekken vandaag op vakantie. Tijdens hun afwezigheid bouwt het pretpark bij Ieper een savanne voor hen. Grietje vertrok vanmorgen vroeg naar de Beekse Bergen, Zuri vertrekt deze namiddag naar Overijssel.
foto's Marc Herremans
Hoe krijg je een giraf in een vrachtwagen? Deur open, giraf erin, deur dicht. Voor Ernst Kip van Ekipa, een Nederlands bedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoer van exotische dieren, is het echt zo eenvoudig. 'De giraf wandelt de trailer binnen, we rijden naar Tilburg, de giraf wandelt de trailer weer buiten. Alleen dat binnenwandelen kan problemen geven. Soms duurt dat amper een minuutje, andere keren ben je er een paar uur mee kwijt.'
Maar tijdens de rit van 200kilometer tussen Bellewaerde Park in Ieper en de Beekse Bergen in Tilburg kom je heel wat bruggen tegen. 'We hebben een speciale uitschuifbare trailer, te vergelijken met een schoendoos', legt Kip uit. 'We laten het dak zakken tot een hoogte die onder de bruggen door kan. Maar voor die twee van Bellewaerde is dat zelfs geen probleem, ze zullen niet al te veel moeten bukken. Het jonge mannetje zal zelfs helemaal kunnen rechtstaan.'
Grietje vierde in augustus nog haar tiende verjaardag, Zuri is vier jaar. Ze gaan op vakantie naar Nederland omdat hun verblijfplaats wordt verbouwd en uitgebreid. Grietje verhuist naar de Beekse Bergen, Zuri blijft in een hok van Ekipa tot de savanne van Bellewaerde er staat. Als hij in juni of juli terugkeert, krijgt hij niet alleen het gezelschap van zebra's en struisvogels, maar ook van twee jonge vrouwtjes.
De afgelopen dagen sloten de verzorgers hen af en toe op in een 'chute', een smalle gang, zodat ze niet panikeren in de vrachtwagen. 'Zuri vervoerd krijgen wordt een ramp', zeggen verzorgers Els en Christine. 'Grietje zal gemakkelijker in de vrachtwagen geraken, zij lijdt minder onder de stress.'
Grietje doet het inderdaad goed in de chute op haar laatste trainingsdag. Ze eet gretig van de appels, bieten en wortels die de verzorgers Els en Christine haar aanreiken. Het is dan ook de laatste keer dat ze hun dieren kunnen verwennen. 'We gaan ze missen', zuchten de dames. Vooral Christine, die Grietje nog geboren zag worden, heeft niet veel zin in het afscheid. 'Ik hoop dat ze zich zal amuseren in de Beekse Bergen. Maar dat zal wel lukken in zo'n grote groep.'
Evelyne De Wolf, verantwoordelijke voor de dierenafdeling in Bellewaerde Park, gaf de dieren zaterdag al een kalmeermiddel, dat vandaag begint te werken. 'Het is heel delicaat om giraffen te vervoeren', legt ze uit. 'Het zijn grote dieren, maar ze zijn erg fragiel en heel wantrouwig. Een giraf lijdt erg onder stress en raakt in de war als je de routine doorbreekt. Net als paarden durven ze te schoppen als ze panikeren. Met hun poten van twee meter krijgen ze zelfs leeuwen dood. Ik hoop dat het vlot loopt, maar dat is afwachten.'
Liggen kan een giraf niet. 'Ze kunnen door hun knieën zakken, maar dat is alles', vertelt De Wolf. 'Een giraf slaapt maar een half uur per dag. Bovendien kunnen ze hun poten niet optillen. Daardoor is het niet gemakkelijk om ze in een vrachtwagen te krijgen. Het wordt een kwestie om ze erin te lokken met eten en drinken.'
Evelyne De Wolf is dan misschien wat ongerust, Ernst Kip ziet geen problemen. 'Bij langere ritten nemen we rustpauzes en schuiven we het dak uit, zodat de giraffen even hun nek kunnen strekken. Nu zijn we maximaal drie uur onderweg, dus dat is niet nodig. We moeten ook geen omweg maken, de bruggen zijn hoog genoeg. Het zijn bovendien jonge dieren, kerngezond en vol energie.' Wagenziek zullen ze niet worden. 'Ze hebben een raampje om naar buiten te kijken. We trekken rustig op en maken geen bruuske manoevers. Ook in de bochten letten we goed op.'
Grietje mag vanochtend om acht uur inchecken. Als dat zonder problemen gebeurt, vertrekt Zuri deze namiddag. Anders mag hij nog een nachtje langer in Bellewaerde blijven.
Dit zijn de ideale honden: ze laten elkaar uit. Je hebt er geen omkijken naar. In Hamburg is dit onafscheidelijke koppel een ware attractie. De vraag is: wie ruimt de poep op?
Bewaakster De twaalf jaar oude herdershond Gina wil best wel een blokje om met Kitty (2,5). En Kitty houdt op haar beurt van een beetje forse dame in de buurt. Geen hond die haar nog naar de strot wil vliegen met zo'n bewaakster. (eb) (HLN vorige ook)
En ik zou niet weten waarom dat niet zou kunnen!!!Als daar ook al rechters moeten voor nodig zijn. Mens is mens van welke geaardheid ook.
Rechter: "Lesbiennes mogen hondjes kopen"
Lesbiennes mogen niet geweigerd worden om een hondje te kopen, luidt de uitspraak van een rechter in Stockholm. Een lesbienne stapte naar de rechtbank omdat de houder van een kennel haar geen hondje wilde verkopen. De vrouw had problemen met de seksuele geaardheid van de geïnteresseerde koper. De eigenares van de kennel moet een schadevergoeding betalen van tweeduizend euro wegens discrimintatie en belediging.
Transseksuelen De ellende begon toen ze naar de kennel belde en de eigenares vertelde dat ze net als haar vriendin van dieren hield en ze tijd genoeg zouden hebben om voor het hondje te zorgen. Toen de verkoopster in de mot kreeg dat het om een lesbisch koppel ging, wilde ze geen hondje meer verkopen en daar had ze naar eigen zeggen een goede reden voor. Ze zei dat ook transseksuelen al geprobeerd hadden om een pup te kopen en dat ze gelezen had dat transseksuelen dol zijn op seks met dieren.
Ombudsman De benadeelde vrouw stapte naar de ombudsman van de dienst tegen seksuele discriminatie en die raadde haar aan om een rechtszaak te beginnen. (vsv)
Tips Mijn hond bijt mijn schoenen steeds stuk... (Martina1)
Gedrag: Mijn hond bijt mijn schoenen steeds stuk...
Er zijn gezinnen waarbij de hond meer weg heeft van een knaagdier dan wat anders. De ene schoen na de andere wordt geperforeerd en aan stukken gebeten. Een kostelijk grapje.
Voor we eens gaan kijken naar wat je eraan kan doen, gaan we eens kijken naar de oorzaak van dit knagen. Waarom doet een hond dit?
Een pup leert, net zoals bij een baby, door te onderzoeken. Hoe doen ze dit? Ja, je raadt het al: ze stoppen het in de mond. Een hond die dingen ontdekt en onderzoekt, gaat het ook in zijn bek stoppen en er aan knagen. Dat is gewoon een natuurlijke behoefte die ze hebben die je niet mag onderdrukken. Dus je pup straffen omdat hij aan je schoenen zit te knagen, is niet goed. Je kan beter de hand in eigen boezem steken en eens wat beter opruimen. Haha!
Als je deze knaagdrang gaat begrijpen, zal je ook inzien dat dit onderzoeken normaal is. Jij kan er zelf voor zorgen dat je pup een paar alternatieven krijgt voor je kostbare schoenen. Er zijn heel wat speeltjes te krijgen in de speciaalzaken waar je hond zijn onderzoeksdrang op kan botvieren.
Gooi niet meteen de hele vloer vol speeltjes. Dan is hij er vlug op uitgekeken en zal dan alsnog op zoek gaan naar knabbelspul dat jij hem niet zou aanbieden.
Afwisseling in speeltjes houdt het leuk. Nieuwe dingen onderzoeken blijft zo interessant.
Ik zou geen oude schoen geven om aan te bijten. Je hond ziet het verschil niet en denkt: 'als ik op deze mag knagen dan ook op die andere.'
Leer de hond dat knagen aan schoenen niet mag. Straf hem niet als je er achteraf achter komt dat hij dit toch gedaan heeft. Hij heeft een korte termijn geheugen en weet al lang niet meer waarom je hem op zijn kop geeft. Enkel als je hem op heterdaad betrapt, kan je het hem duidelijk maken door een duidelijk FOEI en het wegnemen van de schoen. Zo leert hij dat dit niet de bedoeling is. Geef hem eens een speeltje waar je voedsel in kan verstoppen. Er zullen weinig honden zijn die dan nog aan de schoen denken.
Zorg dat je je schoenen ergens op een veilige plaats kan opbergen en laat ze in geen geval rondslingeren.
Bij het horen van het woord 'ratten' beginnen veel mensen te griezelen. Meteen wordt de link gelegd met de wilde rat, die nu eenmaal meestal - vaak onterecht - een slechte reputatie heeft. Maar hoewel de tamme rat inderdaad afstamt van de wilde bruine rat (Rattus norvegicus) is het eigenlijk vreemd om deze dieren daarom ook meteen te gaan vergelijken: wie een poedel ziet denkt toch ook niet onmiddellijk een wolf te zien?
Tamme ratten zijn erg vriendelijke, nieuwsgierige en intelligente huisdieren, die goed tam te krijgen zijn. Over het algemeen zal een jong ratje belangstellend op je af komen, zonder angst. Het zal misschien wat onderzoekend aan je vinger knabbelen maar niet bijten. Uitgaand van dit begin is het dan niet moeilijk om met zo'n ratje een plezierige relatie op te bouwen, waarin mens en rat elkaar volledig kunnen vertrouwen.
Ratten zijn echte groepsdieren en je zult dus echt ten minste twee ratten (van hetzelfde geslacht!) in huis moeten halen. Een groter groepje kan natuurlijk ook, zolang het hok maar groot genoeg is. Wie een rat alleen zou houden zou zeker meerdere uren per dag het dier de volle aandacht moeten kunnen geven, en dan nog kun je nooit een andere rat vervangen. Het is een fabeltje dat ratten die in een groepje zitten minder tam zouden worden. Zolang je de dieren genoeg aandacht geeft is dit geen probleem, het kan zelfs zo zijn dat een wat schuwer dier door een erg tamme soortgenoot wat over z'n angst heen kan komen. Er wordt wel eens gezegd dat het tam zijn van de dieren een probleem gaat worden bij groepen van 8 dieren of meer, maar hierover zijn de meningen verdeeld. Mij lijkt het heel goed mogelijk dat dit zo zou zijn als je door de grotere hoeveelheid dieren niet meer genoeg tijd en aandacht aan ze zou kunnen geven; als je wel de tijd hebt voor zoveel dieren blijkt het meestal geen problemen te geven.
Eén van de vragen waar je voor komt te staan als je erover denkt om ratten te nemen, is of het mannetjes of vrouwtjes zullen worden. Dit zal vooral een kwestie zijn van persoonlijke 'smaak' en wensen en het afwegen van voor- en nadelen. Ik zal proberen in het algemeen wat te zeggen over de verschillen die er zijn, denk eraan dat dit natuurlijk niet voor elke rat zal gelden.
Mannetjesratten worden over het algemeen een stuk groter dan vrouwtjes. Mannen kunnen echte luie dweilen zijn, die lekker op je schoot gaan liggen slapen. Vrouwtjes zijn vaak wat actiever en drukker, wat natuurlijk leuk is om naar te kijken maar rustig tv zitten kijken met een rat op schoot is er, bij ons in ieder geval, vaak niet bij! Een nadeel van mannetjes kan zijn dat ze vaker wat urine laten lopen als ze bijvoorbeeld op je hand zitten. Dit is een volkomen natuurlijk gedrag, wat gezien kan worden als het afbakenen van het territorium. Beschouw het als een compliment, de rat beschouwt je als zijn terrein... . Tot slot zijn de duidelijk zichtbare geslachtsdelen van de mannetjes een reden voor sommige mensen om toch maar vrouwtjes te nemen.
Je hebt informatie gelezen over het houden van ratten en hebt besloten dat dit voor jou dé ideale huisdieren zijn. Je weet zeker dat je je dieren tot aan hun dood goed zult (kunnen) verzorgen en bent bereid de tijd, aandacht en het geld op te brengen die het nu eenmaal kost om een huisdier te kunnen houden. Je bent nu in het stadium gekomen dat je gaat kijken waar je ratjes vandaan zullen komen en waar je op moet letten bij de aanschaf. Ik begin met het eerste: waar haal ik mijn ratjes? Hier zijn meerdere mogelijkheden:
Dierenwinkel
In dierenwinkels zijn vaak wel een paar ratjes te koop. Hoewel het zeker niet zo is dat je in een dierenwinkel nooit een leuke, gezonde rat zou kunnen vinden, wordt over het algemeen door kenners toch afgeraden je rat daar te halen. Van een dierenwinkelrat is nu eenmaal vaak de afkomst niet bekend. De ratten daar worden vaak betrokken van handelaren, die nu eenmaal niet fokken uit liefde voor de dieren maar om er hun brood mee te verdienen. Er worden dan ook nogal eens ratten verkocht die het resultaat zijn van inteelt, de gezondheid van de dieren laat vaak te wensen over en zelfs gebeurt het regelmatig dat mensen thuiskomen met een - zoals even later blijkt - zwanger jong ratje! Ook zullen ratten uit een dierenwinkel vaak niet zo tam worden als ratten die bij een liefhebber vandaan komen: bij de liefhebber worden de jonge ratjes vanaf vlak na de geboorte veel in de hand genomen en wennen zo snel aan mensen, dit is bij een broodfokker/vermeerderaar natuurlijk alleen praktisch gezien al niet mogelijk.
Uiteraard zal er een groot verschil zijn tussen dierenwinkels. Denk trouwens niet dat de ervaren rattenliefhebbers nooit een rat uit de dierenwinkel halen: vaak genoeg wordt bezweken voor een lief koppie....
Let, zeker bij het aanschaffen van een rat in de dierenwinkel, goed op de omstandigheden waaronder de dieren worden gehouden.
Fokker/Rattery
Een goede rattenfokker/-liefhebber let bij het fokken vooral op gezondheid en karakter van de ratten, hoewel dit natuurlijk nooit een garantie kan zijn dat de rat tot op 'hoge' leeftijd gezond zal blijven. Kleur en type spelen voor een fokker natuurlijk ook mee maar zullen, als het goed is, niet op de eerste plaats komen. De rattenfokker geeft de aanstaande moeder en later het nest de benodigde bijvoeding en went de rittens (jonge ratten) al snel aan mensenhanden. Vaak zal een fokker de toekomstige eigenaar advies geven over de verzorging en bij problemen of vragen heb je een adres waar je terechtkunt. Hoewel dit niet altijd zo zal zijn, worden ratten die afkomstig zijn van een fokker vaak groter en zwaarder. Ratten afkomstig van een rattery krijgen vaak een stamboom mee. Nadeel van de fokkers kan zijn dat ze niet zo heel ruim verspreid zijn. Het kan dus zijn dat je een flink eindje zult moeten reizen om je ratten te kunnen halen. Op deze site vind je links naar een aantal ratteries.
Rattenopvang
Naast de mogelijkheid om je ratten te halen bij een dierenwinkel of fokker kun je ook overwegen om eens te gaan vragen bij een van de opvangadressen in ons land, een aantal adressen vind je op deze site. Een wàt?? Ja, een opvangadres... een aantal rattenliefhebbers in ons land vangt ratten op die om de een of andere reden op een zeker moment nergens anders terecht konden. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om ratten die op straat zijn gevonden, van wie de eigenaar ze niet meer wilde houden of die 'gered' zijn van particulieren of handelaren waar ze onder beroerde omstandigheden werden gehouden. Ook gebeurt het nogal eens dat een opvang een zwangere rat of een moeder met nest opvangt. Het gaat niet altijd om ratten die makkelijk te plaatsen zijn bij een beginnende liefhebber, sommige ratten hebben veel meegemaakt en kunnen hun vertrouwen in de mens zijn kwijtgeraakt. Bij een rattenopvang kunnen echter ook ratten zitten die nog een prima huisgenoot voor je kunnen zijn, en zoals gezegd zijn er soms ook nesten met rittens die een goed huis zoeken. Bij opvangratten is het uiteraard niet altijd duidelijk wat de achtergrond is van de dieren - een van de nadelen van het aanschaffen van een rat bij de dierenwinkel. Hier staat wel tegenover dat de dieren bij de rattenopvang verzorgd zijn zoals het hoort en dat de soms slechte omstandigheden waaronder dieren in de handel gehouden worden niet in stand worden gehouden door het halen van een rat bij de rattenopvang. Vergelijk het met het halen van een hond uit het asiel: je biedt een goed tehuis aan een dier dat dat goed kan gebruiken!
Als je besloten hebt waar je je nieuwe huisgenoten vandaan zult halen, is het ook nog handig om te weten waar je op moet letten als je je ratten gaat uitkiezen. Hieronder een aantal aandachtspunten:
Waar op letten?
Waar moet je nu op letten als je je ratten gaat uitkiezen?
Heel belangrijk is om erop te letten dat mannetjes en vrouwtjes niet samen in één hok zitten. Hoewel de vrouwtjes over het algemeen wat later geslachtsrijp zijn, gebeurt het toch af en toe dat een jonge rat van 4 weken al zwanger geworden blijkt te zijn. Een nestje kan leuk lijken, maar je moet weten waar je aan begint en op zo'n jonge leeftijd is het vrouwtje er lichamelijk gezien echt nog niet aan toe om een nest groot te brengen. Bij een jonge rat is het geslachtsonderscheid gelukkig niet al te moeilijk te zien: de geslachtsdelen van het mannetje zijn op de leeftijd van zo'n 4 weken toch al redelijk zichtbaar. Let op dat de ratten niet te jong of te klein zijn. Over het algemeen wordt uitgegaan van een minimum leeftijd van 4 weken én een gewicht van minimaal 75 gram voordat de dieren verhuizen naar een nieuwe eigenaar. Vooral in dierenwinkels is de exacte leeftijd lang niet altijd bekend. Als je twijfelt of de dieren oud en zwaar genoeg zijn, vraag dan gerust of ze, in je nabijheid, gewogen kunnen worden. Als het goed is zal dit geen probleem zijn. Mocht er wel een probleem van gemaakt worden dan is dat misschien een teken dat je beter verder kunt kijken.... Kijk of de ratten er gezond uitzien. Nu is een beginnende rattenliefhebber meestal geen dierenarts maar er zijn toch een aantal zaken waar je op kunt letten: de oogjes moeten schoon en droog zijn, hun vachtje moet glanzen en niet overeind staan en ze mogen geen wondjes of korstjes hebben. Ook een rat die niest of een 'reutelende' ademhaling heeft is vragen om problemen. Een gezonde rat houdt zichzelf goed schoon, is over het algemeen actief en zal onderzoekend naar je toekomen. Een dier dat stilletjes in een hoekje blijft zitten zou wel eens minder fit kunnen zijn. Het is ook beter om geen dieren te nemen uit een groepje waar verder wel zieke of zwakke dieren bijzitten, ook al lijken ze zelf gezond. De rat kan toch iets onder de leden hebben. Kijk naar het gedrag van de dieren. Komen ze ondernemend op je hand af, knabbelen ze misschien zelfs wat aan je vingers en kun je ze zonder moeite rustig pakken? Dan kun je er vanuit gaan dat de dieren goed aan mensen gewend zijn en het je niet veel moeite zal kosten om ze lekker tam te 'maken' (voor zover ze dat niet al zijn). Pak je zo'n diertje op dan zal het waarschijnlijk rustig op je hand blijven zitten of onderzoekend over je heen klauteren. Schieten de kleintjes angstig alle kanten op, als je je hand in de bak steekt, dan zijn ze waarschijnlijk nog niet veel in handen geweest en zal het tam maken meer moeite kosten. Voor een beginner misschien niet aan te raden, zeker omdat het niet nodig hoeft te zijn. Verder is het aan te raden om te letten op de omstandigheden waarin de dieren verkeren. Als je het onderdeel over huisvesting en voeding op deze pagina's leest weet je in ieder geval al een beetje welke omstandigheden niet goed zijn. In principe kunnen de ratjes dan natuurlijk nog prima in orde zijn, maar ik zou het risico liever niet nemen. Zeker in een dierenwinkel kun je, of je de ratjes nu wel of niet aanschaft, de kennis van de eigenaar eens testen. Dit kan handig zijn om te weten te komen of de winkel verstand heeft van de dieren die er verkocht worden, of je eventueel met vragen nog goed bij ze terecht kunt. Met de informatie op deze pagina's kom je een heel eind met het verzinnen van vragen waarop je zelf het antwoord al weet!
Goed, je hebt besloten je helemaal in de ratten te storten, gekeken waar je ratten vandaan zullen komen en misschien zelfs al wel een paar rittens gereserveerd. Waar ga je je ratten huisvesten? Hiervoor zijn een heleboel mogelijkheden.
Om te beginnen moet gezegd worden dat ratten flink wat ruimte nodig hebben. Als minimum voor 2 ratten wordt nogal eens de norm van 80x40x40 cm. gehanteerd. De rat moet in ieder geval ook rechtop kunnen staan. Als de ratten veel in hun kooi zitten moet die uiteraard groter zijn dan wanneer ze regelmatig vrij mogen rondlopen. Je zou kunnen stellen: koop of maak je kooi zo groot als je je kunt veroorloven, je ratten zullen dankbaar gebruik maken van de ruimte. Verschillende hokken of kooien zijn te gebruiken of te maken om je ratten in onder te brengen. Vaak wordt gebruik gemaakt van een traliekooi of een glazen verblijf, bijvoorbeeld een groot oud aquarium.
Traliekooi
Traliekooien bestaan meestal uit een kunststof onderbak met een bovendeel van tralies. Een groot voordeel van een traliekooi is dat de ratten er lekker in kunnen klimmen, iets dat ze heel graag doen. Bovendien is het eenvoudig om speelgoed op te hangen in de kooi. Ook kan de kooi gemakkelijk worden schoongemaakt, iets dat met een groot zwaar aquarium een stuk moeilijker goed te doen is. De ventilatie in een traliekooi is goed, kijk echter wel uit voor tocht. Voor ratten wordt vaak gebruik gemaakt van kooien van Terenziani, deze worden vaak verkocht als kooi voor fretten of chinchilla's. Andere knaagdierenkooien kunnen - mits groot genoeg - ook geschikt zijn, maar let wel op de ruimte tussen de spijlen. Ratten zijn ware ontsnappingskunstenaars en kunnen soms door kieren die je niet voor mogelijk had gehouden. Als ze jong zijn zullen de spijlen van bijvoorbeeld een konijnenhok zeker te ver uiteen staan, maar onderschat ook niet hoe slank een volwassen rat zich kan maken. Een goede oplossing kan ook een hoge kamervolière zijn. Bedoeld voor vogels, maar op de juiste manier ingericht zeker een rattenparadijs.....
Aquarium
Een andere geschikte manier om je ratten te huisvesten is een (oud) aquarium of andere glazen bak. Omdat de klimmogelijkheden van de bak zelf beperkt zijn, zal er gezorgd moeten worden voor een ruime hoeveelheid speelattributen. Die zijn echter moeilijker te bevestigen dan in een traliekooi. Van tocht zul je niet snel last hebben bij een glazen bak, alleen zal de ventilatie ook beperkt zijn. Bij een massief glazen bak zal, door het grote gewicht, het schoonmaken erg moeilijk kunnen worden. Kijk bij het gebruiken van een oud aquarium uit voor achterwandjes die mogelijk schadelijk kunnen zijn wanneer de ratten eraan knagen en voor restanten oude stopverf. Je zult een deksel moeten maken, bijvoorbeeld met volièregaas.
Alternatief voor een glazen bak kan een kunststof bak zijn. Zogenaamde laboratoriumbakken, waarin de ratten in laboratoria wel gehuisvest worden, zijn eigenlijk voor het houden van ratten als huisdier niet geschikt. Ze zijn veel te klein. Wel kan eventueel gebruik worden gemaakt van de 'Dunabak'. Deze bestaan vaak uit een gekleurde kunststof onderbak met een bovendeel van doorzichtig kunststof en helemaal bovenop een spijlenrooster. Ze worden nogal eens verkocht voor cavia's en konijnen. Net als in een aquarium zijn gebrek aan ventilatie en klimmogelijkheid de grootste nadelen bij deze bakken. Denk er bovendien aan dat de spijlen te wijd uiteen staan om (zeker jonge) ratjes binnen te houden! Het schijnt dat roosters met kleinere tralie-afstand wel los te bestellen zijn.
Eigen creativiteit
Veel rattenliefhebbers blijken meesters in het verzinnen van oplossingen om hun ratten te huisvesten. Niet alleen worden verschillende soorten verblijven gecombineerd, ook wordt er zelf het nodige ontworpen en gespijkerd. Zo worden, bijv. boeken- en kledingkasten omgebouwd tot rattenpaleis. Wie creatief is kan dus een aardig eind komen.... Houd er bij het doe-het-zelven wel rekening mee dat een rat een verwoede knager is: hout kan om deze reden niet zo geschikt zijn, zorg in ieder geval dat er geen uitstekende delen zijn waarin de rat zijn tanden kan zetten. Ander nadeel van hout kan zijn dat er urine in kan trekken. Zorg er dus voor het hout waterafstotend te maken, maar gebruik zeker gifvrije verf.
Voor wat voor soort verblijf je ook gaat kiezen, denk in ieder geval goed na over de plaats waar je ratten komen te staan. Een schuur of garage is in ieder geval geen geschikte plaats voor je sociale dieren. Een slaapkamer kan, als deze ook overdag regelmatig gebruikt wordt en er niet alleen in geslapen wordt. Beste plek blijft gewoon de huiskamer. Niet alleen voor de ratten is het prettiger om hun verzorger veel te zien, zelf heb je er natuurlijk ook meer plezier aan.
Let op dat de kooi niet op de tocht staat, dit is voor geen enkel huisdier goed en dus ook niet voor ratten. Zorg verder dat je ratten niet in de volle zon kunnen komen te staan, ze zijn gevoelig voor de hitte die dan snel kan ontstaan en zouden zelfs een zonnesteek kunnen oplopen. Ook een plek vlak naast de verwarming is niet goed.
Bodembedekking
Voor knaagdieren wordt vaak zaagsel gebruikt als bodembedekking. Gebruik dit echter niet voor je ratten! Zaagsel geeft teveel stof en daar kunnen de gevoelige luchtwegen van een rat niet tegen. Bovendien is zaagsel vaak afkomstig van dennenhout, dit hout bevat stoffen die schadelijk zijn voor de rat. Hooi is ook niet echt geschikt - als bodembedekker absorbeert het te weinig vocht, bovendien kan hooi veroorzaker zijn van mijt bij de ratten. Wie toch hooi wil gebruiken, bijvoorbeeld als extra nestmateriaal, kan het hooi voor gebruik 24 uur in de vriezer leggen. Dit maakt de eventueel aanwezige mijt onschadelijk.
Wat is nu wel geschikt als bodembedekking? Hieronder wordt een aantal mogelijkheden genoemd. Dit betekent niet per definitie dat producten die hier niet vermeld staan, niet bruikbaar zouden zijn!
Beukensnippers Voor ratten wordt veel gebruik gemaakt van beukensnippers, verkrijgbaar in de dierenwinkel. Let wel goed op dat het inderdaad niet stoffig is, helaas is het dat toch soms wel.
Hemparade Ook dit product, gemaakt van vezelhennep, is erg geschikt voor ratten. Het is oorspronkelijk bedoeld voor paarden die overgevoelig zijn voor stof.
Russell Bedding Dit is fijngehakt stro dat een speciale behandeling heeft ondergaan waardoor het geschikt is voor ratten. Voordeel van dit product is dat het lekker zacht is.
Corbo Een product gemaakt van de kern van maïskolven.
Papier Ook bodembedekkingen op basis van papier kunnen geschikt zijn. Kranten kunnen zeker gebruikt worden onder de verdere bodembedekking en op eventuele tralieverdiepingen. Dit laatste zorgt niet alleen dat de verdiepingen beter zijn schoon te houden maar beschermt ook de pootjes van de ratten. Voor zover ik weet is de drukinkt die tegenwoordig gebruikt wordt in Nederland niet schadelijk. Nadeel van kranten kan wel zijn, dat je ratten er wat groezelig van kunnen worden, zeker als ze een lichte kleur hebben. Dit is niet erg maar ziet er niet zo mooi uit natuurlijk.
De kooi van de ratten moet regelmatig schoongemaakt worden. De frequentie waarin dit moet gebeuren hangt natuurlijk gedeeltelijk af van de kooigrootte en het aantal ratten, maar één keer per week zal het toch zeker nodig zijn om de kooi fris te houden. Denk eraan dat je, als er eenmaal een ammoniaklucht ontstaat, eigenlijk te laat bent. De neus van ratten is gevoeliger dan die van ons en de dan al aanwezige ammoniakdampen zijn schadelijk voor hun gezondheid.
Inrichting
Als je ratten houdt kun je je flink uitleven op de inrichting van de kooi. Speel- en klimmogelijkheden worden enorm gewaardeerd door de dieren. Zorg bij voorkeur voor meerdere verdiepingen in het verblijf. Wat in ieder geval niet mag ontbreken is een slaaphuisje, ze zullen er graag gebruik van maken. Ook liggen veel ratten graag in een hangmat, je kunt zelf iets maken maar ook hangmatten gemaakt voor fretten zijn heel geschikt. Ander fretten-speelgoed is ook prima, vraag er eens naar bij je dierenwinkel. Zo zijn er bijvoorbeeld buizen van gekleurd, doorzichtig kunststof, die ook gekoppeld kunnen worden. Je kunt ze neerleggen, ophangen of er hele klautersystemen mee bouwen, hoewel dat wel wat prijzig zou worden.
Speelgoed voor hamsters is te klein voor ratten! Plaats ook nooit een (hamster)molentje met spijlen in de rattenkooi: de staart kan hierin beschadigd raken. Er bestaan speciale loopmolens voor ratten, maar die zijn in Nederland niet of heel moeilijk te krijgen. Mocht je toch graag zo'n looprad willen hebben, kijk dan eens op de site van Wodent Wheels.
Op de vogelafdeling van de dierenwinkel kun je klimtouwen, laddertjes, schommels enzovoort vinden die prima te gebruiken zijn voor de ratten. Verder kom je met een beetje creativiteit een heel eind. Als je kinderen hebt in de Lego- of Duplo leeftijd kun je hiermee leuke dingen doen. Huisjes, trappetjes, wat voor bouwwerken je ook maar kunt verzinnen.
Rolletjes van w.c.- of keukenpapier zijn - zeker voor nog kleine ratjes - ook altijd leuk. Lege tissuedozen worden graag gebruikt als slaapplaats. Als de opening eigenlijk wat te klein is, maken de ratten deze graag zelf zo groot (of groter) als nodig is. Wat ook vaak een succes is: een simpele eierdoos die op z'n kop in het hok wordt gelegd. De kleintjes slapen er soms onder, af en toe wordt de boel het hele hok doorgesleept.
Verder kunnen stukken w.c.-papier, tissues of krantensnippers voor veel plezier zorgen. De ratten slepen het alle kanten op en scheuren het in 1000 stukjes - vaak komt het uiteindelijk in het slaaphuisje terecht, als lekker nestmateriaal.
Varieer de inrichting van de kooi regelmatig, ratten kunnen uren zoet zijn met het opnieuw verkennen van hun leefruimte en het verslepen van alle inventaris. Een rat is een intelligent dier, een goed ingerichte kooi zorgt dat ze zich niet vervelen.
Het is niet moeilijk om je ratten goed te voeren, als je even weet waar je op moet letten. Basis voor een goede, verantwoorde voeding is gewoon standaard rattenvoer, van verschillende merken verkrijgbaar bij bijvoorbeeld de dierenwinkel. De meeste product-en zijn gemengde voeders, zoals Reggie Rat, FitAmi rattenvoer (van Albert Heyn) en Bas de Rat. Nadeel van deze gemengde voeders is dat de ratten er vaak het lekkerste eerst uithalen en minder lekkere dingen laten liggen. Om te voorkomen dat je ratten hierdoor te eenzijdige voeding zullen krijgen, kun je ook kiezen voor zogeheten 'labobrokken', voer zoals gebruikt in laboratoria. Veel gebruikte labobrokken voor ratten zijn die van Hope Farms, 'Mouse/Rat'. Dit zijn uniforme, geperste brokken, zodat je ratten zeker alle voedingsstoffen binnen krijgen die ze nodig hebben. Het ziet er niet zo smakelijk uit als de gemengde voeders en niet alle ratten zijn er even dol op, maar je bent er wel zeker van dat je ratten alles binnenkrijgen, wat ze nodig hebben. Bij wijze van compromis kun je ook een combinatie geven van labobrokken en gemengd voer. Als basis dienen bijvoorbeeld de brokken en dit wordt - bij wijze van extraatje - aangevuld met afwisselend één van de gemengde voeders. Zorg in ieder geval dat je speciaal rattenvoer geeft, ander knaagdierenvoer is niet afgestemd op de behoeften van ratten!
Als aanvulling op het basismenu kun je je ratten met een heleboel dingen verwennen. Ratten zijn alleseters en daar kunnen we goed gebruik van maken.... Elke dag wat verse groente of fruit is natuurlijk een prima eerste aanvulling. Het is een kwestie van uitproberen wat je ratten lekker vinden. Ook etensrestjes van je eigen tafel kunnen - met mate - worden gegeven. Geef geen gekruide gerechten en gebruik, net als voor jezelf, liever geen zout. Gekookte macaroni of rijst worden vaak graag gegeten. Ook wat vlees, vis of ei (alles gaar!) wordt gewaardeerd. Er wordt nog steeds wel eens gedacht dat je ratten geen vlees mag geven, omdat ze daar vals van zouden worden. Dit is echter absoluut niet het geval. Voor wie dit misverstand toch nog gelooft: kijk eens op de verpakking van een willekeurig merk rattenvoer. Je zult zien dat hierin ook vleesproducten zitten verwerkt, een rat heeft nu eenmaal dierlijk eiwit nodig. Probeer ook eens een gekookt ei, nog in de schaal, aan je ratten te geven. Tik er eventueel, als ze er niet mee uit de voeten kunnen, een paar barstjes in. Speelplezier en lekker eten ineen! Zelf kippepootjes gegeten? Geef een paar botjes aan je ratten, ze zijn er vaak gek op. Zorg altijd dat er geen resten bederfelijke etenswaar achterblijven in het hok of het slaaphuisje.
Om je ratten wat extra's te geven kun je kant-en-klare knaagdierentractaties kopen. Er zijn veel mogelijkheden, afhankelijk van je dierenwinkel. Ratten zijn vaak gek op yoghurtdrops, verkrijgbaar in verschillende smaken van bijvoorbeeld de merken Puik en Vitakraft. Ook andere snoepjes voor knaagdieren, zoals knabbelstangen, kunnen geschikt zijn. Heel geschikt is ook een stukje brood, gewoon aan de lucht gedroogd. Dit, net als bijvoorbeeld een hondenkoekje op z'n tijd en ander hard voer, zorgt ook dat de tanden blijven slijten.
Geef je ratten altijd de beschikking over drinkwater, dat je dagelijks ververst. Het best kun je dit water geven in een speciaal drinkflesje dat je aan de buitenkant van het hok hangt, met het tuitje naar binnen. Een bakje water kan omgegooid worden en raakt snel vervuild.
Het geven van extra vitaminen is over het algemeen niet nodig wanneer je ratten goede en veelzijdige voeding krijgen. Alles wat ze nodig hebben zit in principe in het standaard rattenvoer dat je gebruikt. Hoewel hier soms anders over gedacht wordt, kan ook een teveel aan bepaalde vitaminen (bijvoorbeeld vitamine A) schadelijk zijn. Ik zou dus zelf het gebruik van een vitaminepreparaat, zelfs als dat speciaal bedoeld is voor knaagdieren, niet aanraden.
Hoe leuk de tamme rat ook is als huisdier, een nadeel is dat een rat niet oud wordt. Een rat van 2 jaar begint toch echt flink op leeftijd te komen en er zijn helaas maar weinig ratten die de leeftijd van 3 jaar bereiken. En hoewel in boeken of artikelen over de rat nogal eens wordt geschreven dat het een sterk dier is dat zelden ziek is, is dit niet altijd waar.
Als je het idee hebt dat er iets niet in orde is met je dieren kun je het best naar de dierenarts gaan. Jammer genoeg is het zo dat niet alle dierenartsen evenveel ervaring hebben met ratten. Het kan dan ook verstandig zijn om, vóórdat je daadwerkelijk een dierenarts nodig hebt, eens rond te gaan bellen en te kijken bij welke dierenarts je het beste terecht zou kunnen als het nodig mocht zijn. Ook ervaren rattenhouders willen nogal eens flink wat kennis en ervaring opgedaan hebben. Je kunt dus ook proberen om bij één van hen wat meer informatie te krijgen over je probleem, bijvoorbeeld via een van de mailinglijsten over ratten die er bestaan.
Met een goede verzorging kun je een boel problemen met de gezondheid van je dieren voorkomen, maar de kans op een zieke rat blijft natuurlijk bestaan. Ik zal hier kort enkele kwalen noemen die nogal eens voorkomen bij de rat, maar houd er rekening mee dat ik geen dierenarts ben en zelfs geen ervaren rattenhouder! Ga naar de dierenarts of vraag advies aan iemand die er verstand van heeft als je denkt dat dat nodig is.
Problemen met de luchtwegen
Ratten hebben nogal eens last van aandoeningen aan de luchtwegen. Niest de rat veel of is de ademhaling 'reutelend' dan kan dat een teken zijn dat er iets mis is. Deze problemen kunnen bijvoorbeeld ontstaan door stof in de bodembedekking (zaagsel!) of tocht. Ook een slechte hygiëne, dus ammoniak in het verblijf, zorgt dat de dieren eerder ten prooi vallen aan deze aandoeningen. Merk je dat je rat niest of reutelt, ga er dan mee naar de dierenarts. Deze zal het dier over het algemeen behandelen met een antibioticum.
Tumoren
Een regelmatig voorkomend probleem bij ratten, vooral op wat oudere leeftijd, zijn tumoren. Deze kunnen soms enorm groot worden. Voel je een bobbeltje bij je rat, ga er dan mee naar de dierenarts. Vaak zal een tumor operatief verwijderd kunnen worden, alleen bestaat helaas wel de kans dat ze enige tijd later terugkomen.
Mijt
Er bestaan verschillende soorten mijt. Als je rat veel krabt en je korstjes ziet op de huid, kan het zijn dat er sprake is van mijt. Ook zogenoemde 'bloemkooloren' (vreemde bobbeltjes op de oren en vaak ook op de staart) kunnen een aanwijzing zijn. De dierenarts kan bekijken of je rat inderdaad mijt heeft of dat er iets anders aan de hand is. Mijt wordt behandeld door het geven van enkele injecties (Ivomec). Omdat hierdoor de eitjes niet onschadelijk worden gemaakt, moet deze behandeling enkele keren herhaald worden. Mijt is erg besmettelijk en het is dus nodig om alle dieren uit de groep te behandelen. Ook zul je het verblijf heel goed moeten schoonmaken. Veel ratten dragen wel eens wat mijt met zich mee, de mijt kan zich in bepaalde gevallen (zoals wanneer het dier niet helemaal in orde is of in geval van stress) gaan uitbreiden. Het is dus niet altijd te voorkomen, zorg in ieder geval dat je geen hooi gebruikt want daar kan nogal eens mijt inzitten.
Andere huid- en vachtproblemen
Naast mijt kunnen ratten soms ook last hebben van vlooien of luis. In het geval van vlooien zal er meestal sprake zijn van de kattenvlo. Als je je eventuele honden of katten goed beschermt tegen vlooien is de kans niet groot dat de ratten er wel last van zullen krijgen.
Luis kun je als kleine (ca. 1 mm), roodbruinige diertjes zien in de vacht van de rat. Bestrijding kan door de ratten te behandelen met Pulvex-poeder (giftig, ga er voorzichtig en spaarzaam mee om!). De behandeling moet na enkele weken herhaald worden. Maak bovendien de kooi goed schoon.
Als een van je ratten last heeft van kale plekjes die niet worden veroorzaakt door mijt, kan er sprake zijn van het zogeheten 'barberen'. Er wordt gesproken over barberen als een rat bij zichzelf of een kooigenoot kale plekken veroorzaakt door aan de vacht te knabbelen of overdreven te poetsen. Een rat die zichzelf barbert doet dit vaak aan de voorpootjes, bij een rat die gebarberd wordt door een andere rat zie je vaak plekjes op de kop of in de nek. Barberen kan ontstaan door stress, maar er schijnt ook genetische aanleg voor te zijn. Als je ontdekt dat een van je ratten zichzelf of anderen barbert, kijk dan in ieder geval of er een reden kan zijn voor stress (zoals een andere kooi of een nieuwe rat in de groep).
Wondjes en abcessen
Mocht een rat een wondje oplopen (door wat voor oorzaak dan ook), zorg dan in ieder geval dat de wond schoon blijft. Het kan verstandig zijn om de normale bodembedekking te vervangen door papier, bijvoorbeeld keukenrolpapier. Als alles goed gaat zal het wondje snel genezen, maar helaas gebeurt het soms dat er toch vuil in de wond is gekomen voor de huid dichtgroeit. Er kan dan een abces ontstaan, een onderhuidse ontsteking. Van zo'n abces heeft de rat behoorlijk last. De dierenarts zal het abces, als dit rijp is, opensnijden en de ontstane pus uitdrukken. Vervolgens zal de wond goed schoongehouden moeten worden door het blijven uitdrukken van pus en spoelen. Ga dus in ieder geval met je rat naar de dierenarts als de plek waar een wondje zit/zat dik wordt.
Bij dieper liggende abcessen, dus in het algemeen niet ontstaan door een oppervlakkig wondje, kan een operatie onder narcose nodig zijn.
Olifantstanden
De tanden van ratten groeien hun hele leven door. Normaal gesproken zullen de tanden genoeg afslijten door het knagen dat ze doen, bovendien wordt de groei geremd door de tegenoverliggende tand. Af en toe kan het echter gebeuren dat een tand, die bijvoorbeeld scheef staat, te ver doorgroeit. Er wordt dan gesproken van olifantstanden. De rat zal dan steeds meer moeite krijgen met eten en kan uiteindelijk zelfs van honger sterven. Als je merkt dat je rat een te ver doorgroeiende tand heeft, laat de tand dan knippen door de dierenarts. Soms is dan het probleem meteen verholpen, als blijkt dat de tand vaker geknipt zal moeten worden kun je eventueel je dierenarts vragen je te leren om het zelf te doen.
Zorg in ieder geval altijd dat je ratten voldoende te knagen hebben. Hard voer is natuurlijk al goed, vul dit eens aan met af en toe een hondenkluifje of een stuk aan de lucht gedroogd brood. Ook takken van fruitbomen (let op voor eventuele bestrijdingsmiddelen en dergelijke!) zijn geschikt om op te knagen.
Diarree
Darmstoornissen (diarree) kennen vele oorzaken; wormen, verkeerd voer of infecties van het darmkanaal. De behandeling is afhankelijk van de oorzaak. Zorg bij diarree ook voor een optimale hygiene!!!!! Bij vrouwtjes kan diarree ook een aankondiging zijn van de naderende geboorte. Als het niet over gaat, niet te lang wachten met naar de dierenarts te gaan!
Lange nagels
Hoewel dit over het algemeen niet echt een gezondheidsprobleem is, wil ik het hier toch kort noemen. Normaal gesproken zul je de nagels van je ratten niet hoeven te knippen. Sommige mensen hebben echter last van de scherpe nagelpunten op hun huid. Een eenvoudige oplossing om te zorgen dat de nagels wat slijten is om een stoeptegel in de kooi te leggen of zo schuin neer te zetten dat de ratten er tegenop kunnen klimmen. De nageltjes slijten zo vanzelf. Mocht je toch de nagels van je ratten willen knippen, dan kun je daar een gewoon nagelknippertje voor gebruiken. Let wel op dat je niet in het 'leven' (het doorbloede deel van de nagel) knipt. Een andere mogelijkheid is om de nagels iets te vijlen.
Ratten leven relatief kort, 2 tot 3 jaar. In het wild moeten ze zich snel kun-nen aanpassen om voordeel te kunnen slaan uit nieuwe voedselbron-nen en goede omstandig-heden. Dat betekent dat ze geëvolueerd zijn om veel jongen voort te brengen - en snel. Vrouwtjesratten hebben een cyclus van vijf dagen. Ze zijn dan gedurende ongeveer vijf uur vrucht-baar en ze kunnen weer zwanger raken direct nadat ze geworpen hebben. Een zwanger-schap duurt slechts 21 tot 23 dagen en de nestgrootte van tamme ratten ligt meestal tussen de 8 en de 18 rittens. Als je met ratten wilt fokken, of als je per ongeluk met een zwanger ratje komt te zitten, dan kun je hieronder lezen wat je moet weten.
Paring
Een vrouwtje wordt elke vijf dagen "flapperig" (vruchtbaar) en dat kun je vaak merken doordat ze erg springerig is en dan plots stilstaat met haar rug hol. Ze flappert dan vurig met de oortjes, vandaar de term flapperig. Andere vrouwtjes in de kooi zullen haar achterste misschien vaker besnuffelen dan normaal. Als je wilt dat ze kleintjes krijgt, moet je eerst een paar voorzorgsmaatregelen treffen. Ze moet 3, liefst 4 maanden oud zijn en maximaal een jaar voor het eerste nestje. Veel mensen raden maximaal 7 maanden aan voor een eerste nestje. Als ze ouder is, bestaat een grote kans op een miskraam, die bijna altijd ook het zwangere vrouwtje het leven kost. Voor een tweede nestje mag ze ouder zijn. Haar bekken is dan gevormd door haar eerste nestje en er bestaat dan geen vergroot gevaar meer voor een miskraam. Twee nestjes op een rattenleven is een mooi aantal voor een vrouwtje. Er moet minstens een maand zitten tussen de tijd dat haar vorige nestje gespeend is en haar zorg verlaten heeft. Zorg ervoor dat zowel het mannetje als het vrouwtje gezond zijn en een goed karakter hebben. Ze zullen al deze eigenschappen doorgeven aan hun rittens. Verder moet je er zeker van zijn dat je tot 18 rittens binnen 9 weken tijd kunt plaatsen - tenzij je ze allemaal wilt houden. Een man moet ook minstens 3 maanden oud zijn en kan doorgaan zolang hij wil en kan.
Als je een geschikt vrouwtje (flapperig) hebt en een geschikte man, zet ze dan samen in de kooi van de man, mits die niet te groot is. Hij zal dan niet bezig zijn met nieuw gebied ontdekken en gelijk aan de slag gaan. Als je de twee een paar keer hebt zien paren, kun je ervan uitgaan dat de paring is gelukt. Als je niet zeker weet of je vrouwtje flapperig is, dan kun je haar ook een week bij de man zetten. Haar cyclus moet dan rond zijn geweest en een paring is ongetwijfeld gebeurd. Let wel op dat je de man regelmatig even bij zijn kooigenoten zet, zodat ze niet van elkaar vervreemden.
Na de paring mag het vrouwtje zoveel eten als ze wil. Zorg ervoor dat de voerbak altijd vol blijft. Ze heeft het nodig. Het liefdesstel kun je bij elkaar laten zitten, maar het is niet aan te raden. Als de man uiteindelijk teruggaat naar zijn kooigenoten, dan kunnen deze hem misschien moeizaam terug accepteren. Bovendien moet de man sowieso weg vlak voordat de moeder werpt, want direct na de worp kan zij weer zwanger raken en het zal erg zwaar voor haar en haar rittens zijn als twee nesten elkaar zo snel opvolgen. Doodgeboren en erg zwakke jongen zijn dan geen uitzondering.
Geboorte en ontwikkeling
De dag voor de geboorte (zo'n 21 tot 23 dagen na de paring) zal het vrouwtje druk bezig gaan een nest te bouwen. Ze kan ook agressief worden tegen kooigenotes om ze er weg te houden. De kooigenotes kunnen prima in 1 kooi blijven, mits die groot genoeg is en de moeder dus ruimte heeft om privacy op te eisen voor zichzelf en haar rittens. Hou in het begin wel in de gaten dat geen van de kooigenotes rittens gaat stelen. Soms doen vrouwtjes dat en willen ze de rittens zelf opvoeden. Deze vrouwtjes hebben natuurlijk geen melk en de rittens zullen van de honger omkomen. Als geen van de vrouwtjes dit gedrag vertoont, kan de groep probleemloos intact blijven. Dat is voor de socialisatie van de rittens zelfs beter.
Elk ritten dat geboren wordt, wordt grondig door de moeder gewassen, zodat ze gaan ademen. De moeder bijt de navelstreng door en eet de nageboorte op. Vervolgens wordt het volgende ritten geboren. De rittens drinken al vlug na de geboorte bij hun moeder. Dat is een belangrijke voeding, want net als bij mensen, krijgen rittens hun immuunsysteem tegen bepaalde ziektes uit hun moeders' melk. Op dit punt zijn de rittens helemaal roze. Hun huid is doorschijnend en je kunt zien wanneer ze net gedronken hebben bij hun moeder, want dan ontstaat er een geel vlekje; de met melk gevulde maag. Hoewel ze doof en blind geboren worden, kun-nen de rittens al wel piepen. Dat doen ze ook als je ze aanraakt, om hun moeder te waarschuwen en bij het nest te houden.
Als er doodgeboren of misvormde rittens bij zijn, of als de moeder zich ernstig bedreigd voelt, dan kan ze de rittens opeten. Daarom is het belangrijk dat ze alle rust hebben op de eerste dag na de geboorte. Als de moeder de rittens zonder duidelijke reden toch opeet, dan kun je proberen de rittens te redden. De meeste kans heb je, wanneer je een pleegmoeder vindt, waarvan het nest op het punt staat gespeend te worden, of een moeder met een heel klein nestje. Met de hand opvoeden kan ook. Je hebt dan Nutrilon lactosevrije (niet lactosearm!) babyvoeding nodig. Je dierenarts kan je daar meer over vertellen. Weet echter wel waar je aan begint, want de rittens moeten dag en nacht gevoed worden en de overlevingskans is erg klein. Als er van een nest van zestien rittens eentje overleefd, dan heb je geluk. Het ritten zal wel zijn hele leven iets zwakker zijn en kleiner blijven.
1 dag oud
Als je vrouwtje na de geboorte vertrouwend is, dan kun je de rittens gaan bekijken. Meestal is een jonge moeder niet zo vriendelijk en moet je oppassen voor je vingers. Lok de moeder dan weg met iets lekkers en zet haar even apart met haar beloning. Wrijf je handen door de bodembedekking, zodat je een beetje hetzelfde ruikt. Een rattenmoeder zal haar rittens niet makkelijk verlaten, maar zekerheid voor alles. Als je een ritten oppakt, kan dat het beste aan hun nekvelletje. Zo doet de moeder het ook. De rittens vroeg veel in de handen houden, indien mogelijk, is erg belangrijk voor de socialisatie van de rittens richting mensen. Ze worden dan later lievere huisdieren voor jou en anderen.
Het is een goed idee de moeder nu nog meer te eten te geven. Ze moet zichzelf voeden en een heel legertje groeiende rittens. Naast de gewone voeding kun je haar vlees uit blik (voor hond of kat) geven, Brinta aangemaakt met water of catmilk (let op: geen gewone melk! Dat bevat lactose en daarvan raken ratten aan de diarree en vervolgens snel uitgedroogd), en alle andere snackjes die ze anders ook al zou krijgen. Variatie blijft het beste.
Na een dag of drie begint de vacht van de rittens te groeien en kun je zien welke tekening ze gaan krijgen. Na 10 dagen gaan de oortjes open. Praat veel met ze op een rustige toon, zodat ze aan je stem gewend raken. Rond deze tijd beginnen de tandjes door te breken en de moeder begint vast voedsel naar het nest te slepen.
Als ze 14 dagen oud zijn, gaan de oogjes open en zullen ze voor het eerst de wereld om zich heen zien. Vanaf nu is het gedaan met de rust. De rittens zullen hun omgeving gaan verkennen. Blijf ze vooral nu veel in de handen nemen, zodat ze zich echt gaan hechten aan mensen. Dit is het punt waarop je je tv het raam uit kunt gooien. Uren kijkplezier van buitelende rittens gegarandeerd. Als je wilt, is dit ook de ideale tijd om ze aan veel dingen te wennen. Andere huisdieren bijvoorbeeld (blijf altijd op je hoede!) en veel verschillende soorten voedsel. Verschillende soorten speelgoed zijn ook leuk. Een opgefrommeld stuk papier, een wc-rolletje eventueel met nog wat papier eraan. Een looprad lijkt af en toe doodeng, maar ongelukken zijn er nog nooit mee gebeurd en de rittens zijn er weg van.
Als ze oud genoeg zijn
Als de rittens 4 weken zijn en 75 gram wegen, mogen ze bij moeder weg. Beter is het te wachten tot 5 weken. Tegen die tijd moeten de heren het nest in ieder geval verlaten, want hoewel het niet veel voorkomt kunnen zij rond deze tijd hun moeder en nestgenoten bevruchten. De moeder is dan nog niet voldoende hersteld voor een nieuw nest en de nestgenotes zijn er te jonge voor. Bovendien zou er zo inteelt ontstaan wat natuurlijk helemaal voorkomen moet worden.
Als je niet alle rittens zelf houdt, moet je bedenken hoe je de rest gaat plaatsen. Hang advertenties op bij de dierenarts, dierenwinkels en supermarkten. Plaats je advertentie in advertentieblaadjes en indien mogelijk op het Internet, op de sites van de echte hobbyisten. Als je niet wilt dat je rittens slangenvoer worden, breng ze dan niet naar een dierenwinkel. Zelfs de beste dierenwinkeleigenaar kan aan iemands neus niet zien waarom hij een rat koopt. Vraag ook altijd een redelijke prijs voor je rittens, om handelaren en slangenhouders te weren. Je hebt genoeg tijd en moeite gestopt in het handtam en op gewicht brengen van je kleintjes! Tien tot vijftien gulden is een hele redelijke prijs. Verwacht echter niet winst te kunnen maken. Rittens kosten erg veel tijd, wil je ze echt helemaal aanhankelijk krijgen. Op grote schaal zo fokken lukt dus niet. Bovendien eten ze je op het laatst de oren van het hoofd. Probeer te achterhalen of de nieuwe eigenaars een beetje op de hoogte zijn van zorg voor ratten. Zo niet, geef ze dan informatie mee of wijs ze op boeken over ratten. Veel hobbyfokkers geven hun ratten enkel in paren mee, zodat de ratten niet alleen zullen komen te zitten. Een goed initiatief!
Ratten leven niet graag alleen. Het zijn groeps-dieren. Toch kom het regelmatig voor dat mensen slechts 1 rat hebben. Omdat de andere is overleden of omdat ze verkeerd zijn voorgelicht. "Kan ik er zomaar een nieuwe bijzetten?" is dan ook een veel gehoorde vraag. Het antwoord is: meestal wel. Maar hoe pak je dat aan? Hieronder leg ik dat uit. Ik ga uit van een 1 op 1 introductie, maar de tips gelden ook voor het introduce-ren van 1 of meer ratten in een groep.
Introduceren van ratten gaat het beste (geldt met name bij mannetjes) als de nieuweling jong is, tot een week of 12. Daarna kan de oudere rat de nieuwe als concurrentie zien en dan is het vaak lastiger (maar niet onmogelijk) om ze samen te zetten.
TIP! Als je eenzame rat ouder is dan een jaar, overweeg dan eens of het niet beter is om gelijk 2 rittens te nemen. Mocht er onverhoopt toch iets mis gaan, dan hebben ze elkaar nog. Bovendien zal de oudere rat niet zo speels meer zijn en kunnen de kleintjes nog lekker met elkaar ravotten. Tot slot is de kans heel groot dat de oudere rat veel eerder overlijdt dan de nieuwe en dan zou je weer van voren af aan moeten beginnen.
2. Maak je geen zorgen
Veruit de meeste introducties verlopen moeiteloos. Het is niet nodig om van tevoren van het ergste uit te gaan. Begin simpel en zonder al teveel poespas. Maak de kooi van de oudere rat schoon. Laat vervolgens de twee aan elkaar snuffelen op neutraal terrein. De bank bijvoorbeeld. Zorg wel dat er weinig afleiding is, zodat ze elkaar wel echt opmerken. Als de bank te interessant is, zet ze dan eens in de badkuip of het halletje (mits het daar niet tocht!).
Gaat dat goed, zet dan het jonkie in de kooi. Laat hem rond-snuffelen, zodat hij weet waar het eten en drinken is en waar hij eventueel naartoe kan gaan als hij belaagd wordt. Zet na ongeveer een kwartiertje de oudere erbij. Blijf er nu wel even bij! Hou een plantenspuit in de aanslag, want daarmee kun je het snelst (en het meest veilig voor je eigen vingers) ingrijpen als er gevochten wordt.
3. Ze vechten!!
Ingrijpen of niet? Vechten hoort er op zich bij. Ook piepen hoeft nog geen aanleiding te zijn om in te grijpen. Je loopt daarmee alleen maar het risico dat de twee geen kans krijgen rangorde te bepalen en dan zullen ze tot in einde van dagen blijven vechten - en jij ingrijpen. Bekijk nauwkeurig hun gedrag. Wil de oudere het jonkie echt pijn doen of probeert hij hem alleen op zijn plek te wijzen? Krijgt het jonkie de kans zich te onderwerpen?
Zeker aanleiding om in te grijpen is bloed. Als een van de twee - en meestal is het jonkie het slachtoffer - een wond heeft moet je ingrijpen. Er zijn blijkbaar meer maatregelen nodig om deze introductie te laten slagen.
4. Extra maatregelen
Wat kun je allemaal doen om de introductie meer kans van slagen te geven? Daarvoor moeten we kijken naar rattengedrag.
1. De eerste punten die gescoord kunnen worden zijn niet jouw taak, maar die van de fokker. Het is erg belangrijk dat het ritten weet hoe het moet communiceren. Veel fokkers halen een moedertje uit de groep om te werpen. Dat kan op zich geen kwaad, zolang die fokker ze maar weer terug in een groep zet als de oogjes open zijn (week of 2). Op die manier leren ze van hun pleegtantes bijvoorbeeld hoe je je moet onderwerpen. Die socialisatie is dus erg belangrijk.
2. Ratten herkennen hun groepsgenoten aan de geur. Een andere geur kan een verdedigende reactie oproepen (en de beste verdediging is de aanval) Het scheelt dus als ze hetzelfde ruiken. We kunnen dat bereiken met een speciaal middeltje, bedoeld voor fretten dat in de dierenspeciaalzaak te koop is. Maar het kan ook heel goed met bijvoorbeeld een druppeltje vanille-aroma in de nek. Bijvoorbeeld van Baukje, bedoeld voor in de taart. Ze zullen elkaar dan niet direct als groepsgenoten zien, maar ze zullen ook geen "rivaliserende groepsgeur" kunnen herkennen en dat houdt de agressie in toom. Tegen de tijd dat de geur weg is (vaak ruiken ze na 2 weken nog heerlijk zoetig) hebben ze een gezamenlijke groepsgeur aangenomen.
3. Territoriumgedrag. Ook dat kunnen we onderdrukken. Als de introductie niet meteen goed verloopt, maak dan de kooi grondiger schoon. Gebruik schoonmaakmiddelen die sterker ruiken (wel goed naspoelen), zodat de kooi helemaal niet meer "eigen" ruikt voor de originele bewoner. Richt hem vervolgens anders in dan normaal. Hang er een nieuw hangmatje in, gebruik even een ander voerbakje met veel extra lekkers, leg wat schone kartonnen doosjes of wc rolletjes in het hok. Kortom, creëer een compleet nieuwe omgeving. Niet alleen zal de oudere rat "zijn" plekje minder gaan verdedigen, hij wordt bovendien afgeleid door al het nieuws dat nu te ontdekken valt! Kleine rittentjes kunnen zich trouwens ook mooi verstoppen in lege keukenrollen. Een volwassen rat kan daar namelijk niet bij.
5. Het lukt nog niet...
Een enkele keer komt het voor dat een rat echt geen andere rat accepteert. Je oudere rat is dan helaas gedoemd een kluizenaarsleven te leiden. Niet leuk, maar soms is het gewoon niet anders. Geef hem dagelijks extra veel aandacht. Voor de nieuwe is het fijn als je dan twee jonkies hebt genomen, zodat ze elkaar nog hebben. Ook een mogelijkheid is het, om van tevoren met de fokker af te spreken dat hij het jonkie terug neemt als de introductie niet goed verloopt. Je moet dan wel zo sterk zijn om afscheid te kunnen nemen van dat schattige koppie, maar vaak is een goede fokker wel bereid zo'n afspraak met je te maken. Hij/zij kan het ritten dan opnieuw bemiddelen.
Een ander geval is het wanneer in een groep 1 rat de nieuweling niet accepteert. Als de rest niet moeilijk doet, zet dan je vechtende rat een nachtje alleen, zodat het ritten in ieder geval de rest van de groep en de kooi kan leren kennen. Grote kans dat het morgen beter gaat.
Wat soms ook voorkomt, helaas, is dat een volwassen rat een ritten plotseling dood bijt. Een ware nachtmerrie. Gelukkig komt het niet vaak voor. Als het toch gebeurt, dan heb je maar 1 troost: je had het waarschijnlijk niet kunnen voorkomen, want zoiets gaat heel snel. Ingrijpen is er al niet meer bij. Vaak zie je dat dit gebeurt bij een rat die zijn hele leven alleen heeft geleefd en een ritten dat net uit het nest komt (4 tot 7 weken). Voor zo'n klein hummeltje is een beet makkelijk fataal. Dit komt echt zeer zeldzaam voor, maar misschien is het wel jouw angst. Bijvoorbeeld omdat je dat van iemand hebt gehoord of zelf hebt meegemaakt. Om het te voorkomen kun je alleen zorgen dat het ritten niet zo heel piepklein meer is (maar ook niet te oud, anders wordt het misschien als concurrentie gezien). Lichaamsomvang, en dus de mogelijkheid om een lelijke beet te overleven, zijn belangrijker dan leeftijd. Als dit gebeurt, probeer het dan niet nog eens. Je rat kan het simpelweg niet aan.
6. Tot slot
Aan het slot van dit stuk wil ik terug komen op het begin: maak je geen zorgen! Meestal gaat een introductie moeiteloos. Begin niet meteen met teveel omhaal, want wellicht maak je daarmee je ratten alleen maar onzekerder. Laat de gruwelverhalen je er ook niet van weerhouden een nieuweling te introduceren bij een eenzame rat. Ja, het kan voorkomen dat een introductie niet lukt of zelfs gruwelijk fout af loopt. Maar die kans is zo klein dat het echt de moeite loont om gewoon te proberen!
Oude Chinese bronnen vermelden, dat de eerste goudvis, Carassius auratus rond 300 na Chr. werd ontdekt. Het is een kweekproduct van een karperachtige die nauw verwant is aan de ook in Nederland voorkomende kroeskarper. Na de kweek ontstonden er al snel verschillende kleuren en patronen en later, door zorgvuldig kruisen en kweken, weer nieuwe varianten. Deze varianten worden doorgaans 14 jaar oud, dit in tegenstelling tot de goudvissen, die ongeveer 35 jaar oud kunnen worden, mits ze in gunstige omstandigheden kunnen leven.
Het gebeurt nog te vaak, dat men zich te laat realiseert, welke consequenties het houden en verzorgen van dieren in het algemeen, en in dit geval de goudvissen, met zich meebrengt.
Natuurlijk kunt u voor advies en informatie bij de dierenspeciaalzaak terecht! Waarbij dan direct gezegd moet worden dat het houden van goudvissen in een kom, niet de juiste manier is om deze dieren te huisvesten. Vanwege de te nauwe hals van de bolronde kommen is de zuurstofuitwisseling namelijk zeer gering, waardoor dieren vaak langzaam stikken, en zijn dus zeer dieronvriendelijk.
Aanschaf
Als u een goudvis wilt kopen, bedenk dan van tevoren dat deze vissen wel 15 jaar oud kunnen worden. Helaas bereiken veel goudvissen een leeftijd van niet meer dan een paar weken of maanden door slechte verzorging. Hoewel de goudvis één van de gemakkelijkste vissen is ¨in het onderhoud¨, is er toch een basiskennis nodig om het dier goed te kunnen verzorgen. Zolang het vis in uw bezit is zult u er dus dagelijks de nodige aandacht en zorg aan moeten besteden.
Overweeg of u dagelijks de tijd heeft en wilt nemen om de vis(sen) te verzorgen. Daarnaast kost het schoonmaken van het aquarium of de vijver wekelijks zo'n 2 tot 3 uur. Houd er rekening mee dat u voor vervanging zorgt, als u zelf een paar dagen weg gaat of op vakantie bent.
Huisvesting
Wie goudvis zegt, denkt waarschijnlijk aan een viskom. Kommen zijn niet geschikt voor goudvissen. Ten eerste is de zuurstofuitwisseling door de nauwe hals van de bolronde kommen zeer gering. De vissen kunnen hierdoor ernstig zuurstofgebrek hebben en een langzame verstikkingsdood sterven. Ten tweede is een kom vaak te klein voor de vis(sen). Tenslotte verontreinigen ze veel sneller dan een aquarium.
Schepnet Gebruik een schepnet om de vis uit het water te halen. Deze zijn er in alle soorten en maten. Hoe groter het net is, hoe gemakkelijker de vis te vangen is. Zorg ervoor dat de goudvis aan het net gewend raakt. Leg er bijvoorbeeld wat voer in en volg de vis vanaf de zijkant van het aquarium en niet van bovenaf.
Aquarium Goudvissen zijn bewegelijke vissen die veel ruimte nodig hebben. Een technisch ingewikkeld aquarium is overbodig, maar een goudvis in een kom leidt een slecht leven. Er is een regel die zegt dat een vis per centimeter lichaamslengte 1.8 liter water nodig heeft. Een goudvis met een lengte (van neus tot staartwortel gemeten) van 8 centimeter heeft dus minstens 14,4 liter water nodig. Heeft u meerdere vissen, dan neemt het benodigde watervolume dus toe met het aantal centimeters 'vis'. Een andere bron vermeldt dat goudvissen met een totale lengte van 15-20 centimeter minstens een aquarium van 200 liter nodig hebben (100x40x50 cm). Zolang ze nog jong zijn is een bak van 80 liter voldoende (80x35x40 cm). Zeer belangrijk is in ieder geval een groot wateroppervlak, zodat er voldoende zuurstof beschikbaar is.
Voor een bak met een lengte tot 80 cm. is een binnenfilter met een membraanpomp geschikt. Grotere bakken hebben een waterpompfilter nodig. Het is de bedoeling dat hierbij de inhoud van het aquarium één keer per uur het filter passeert.
Daglicht of verlichting Plaats het aquarium op een koele plaats en niet bij een venster op het oosten, zuiden of westen in verband met fel zonlicht. Als het aquarium niet bij een raam staat is kunstmatige verlichting nodig. Diverse lampen zijn geschikt. Halogeenlampen hangt u vrij boven de bak. Tl-buizen met de lichtkleuren nr. 21, 22, 31 en 37, plaatst u in een houder boven op het aquarium. Per liter water is 0.5 tot 1 watt nodig, anders komen de waterplanten om. Zorg dat de lampen een veiligheidskeurmerk dragen.
Let op dat het water niet door invloeden van buitenaf extra kan opwarmen. De beste temperatuur ligt tussen de 10 en 22 graden Celsius. Goudvissen zijn koudwatervissen en hebben dus geen water met tropische temperaturen nodig. Ook hebben ze geen speciaal zeewater nodig. Vissen zijn koudbloedig. Ze kunnen hun eigen temperatuur niet regelen en nemen de temperatuur aan van het water waarin ze leven. Een plotselinge temperatuursverandering van het water maakt dat hun eigen temperatuur ook snel toe- of afneemt.
Varianten op de gewone goudvis zijn vaak moeilijker te verzorgen. De sluierstaart heeft zo bij voorkeur een watertemperatuur van 22-24 graden Celsius nodig. Bij deze temperatuur is het dier actiever. Hiervoor is elektrische staafverwarming of een verwarmingskabel met een laag voltage nodig. Vraag hiervoor altijd om advies bij de speciaalzaak. Leg een drijvende thermometer in het water om de temperatuur te controleren. Zorg ervoor dat de stekker uit het stopcontact is alvorens het water aan te raken.
Dek het aquarium af met een kap, zodat niet te veel water verdampt en geen stof of dampen in het water terechtkomen. Bedek de bodem met fijne kiezelsteentjes of grind (1-3 mm). Strooi vervolgens een laagje grovere kiezels (5-8 mm). De kiezels moeten rond zijn, zodat de goudvis zijn mond niet beschadigt. Zorg ervoor dat ze schoon zijn, door ze eerst in een emmer grondig te spoelen.
Een aantal decoraties in het aquarium is leuk, maar laat ook ruimte voor de vis over. Zorg ervoor dat deze accessoires niet scherpe randen hebben. Plaats ook een aantal waterplanten (zie plantaardig voedsel). Vul de bak als laatste met water (de vis volgt als allerlaatste!). Gebruik hiervoor gewoon leidingwater. Het mag echter niet direct uit de kraan komen en moet eerst een dag staan. Gebruik geen gechloreerd water.
Vijver De aanleg van een vijver kost aanmerkelijk meer voorbereiding dan de aanschaf van een aquarium. Houd echter rekening met het volgende. Een vijver heeft per dag 4 tot 6 uur zonlicht nodig en mag niet in de buurt van vallende bladeren liggen. Als u wilt dat de goudvissen ook in de winter in de vijver overleven dan heeft u een diepwatergedeelte nodig van 1 vierkante meter met een diepte van 80 cm. Voor meer informatie over vijvers verwijs ik onder andere naar de genoemde literatuur in de bronvermelding.
Van belang is verder de reigerstand bij u in de buurt. In veel gevallen zal u vijver worden gecontroleerd op door ¨de luchtmacht¨en uw felgekleurde vissen zijn snel aan de beurt. Een net over de vijver of draden langs de kant en/of over het water wil vaak helpen.
Verzorging
Pas gekochte goudvissen zijn erg teer. Ze hebben een lange en zware reis achter de rug. Kweker, exporteur, vliegtuig, importeur, groothandel, winkelier en tenslotte uw viskom, aquarium of vijver. Steeds is de vis overgezet in water van een andere temperatuur en/of een andere samenstelling, bv hardheid, zuurgraad en zuurstofgehalte. Tijdens de reis worden ze minimaal gevoed om waterbederf te voorkomen. Ook is hun dag- en nacht ritme verstoord. De slijmhuid die de vis beschermt tegen parasieten, bacteriën en andere ziekteverwekkers is door het vele overscheppen beschadigd. Zorg dat het water van de nieuwe behuizing dezelfde temperatuur heeft als bet water in de zak waarin u de vis mee naar huis krijgt. Dit kunt u met een aquariumthermometer goed controleren. Geef uw vis zoveel mogelijk ruimte. Niet meer dan twee stuks van ongeveer 5 cm in een kom van 7 liter. De beste behuizing is een aquarium of vijver. Kiest u voor een viskom, neem dan liever een lage en brede kom dan een hoge en smalle. In de eerste kan door het grotere raakoppervlakte van water en lucht meer zuurstof in het water worden opgenomen en koolzuurgas uitgedreven worden. Vul een viskom daarom tot maximaal 3/4 deel. Zorg voor een lichte standplaats, maar geen direct zonlicht vanwege de hitte.
Wanneer de planten goed groeien geven ze zuurstof af en nemen ze koolzuurgas en andere afvalprodukten van de vis uit het water op. Waterpest, cabomba en penningkruid zijn hiervoor zeer geschikt. Staat de bak te donker dan gaan de planten dood en verbruiken ze juist zuurstof door het rottingsproces. Bruine alg op het glas geeft dit aan. Groeit er binnen korte tijd groene alg op het glas dan is de standplaats te licht. Groeien de planten goed en het glas blijft lang helder dan staat hij op de juiste plaats.
Een goudvis kan zeker 15 jaar oud worden. Schoonmaken van de viskom doet u als volgt: Als het glas en het water niet vuil zijn kunt u volstaan met wekelijks 1/5 deel van het water te vervangen door kraanwater van dezelfde temperatuur. Kook nooit het water, dit zal niet alleen het chloor, maar ook de zuurstof uit het water drijven. Zit er allen wat algaanslag op het glas, doe dan 4/5 deel van het water, de vis en de planten voorzichtig in bv een schone pan of emmer zonder zeep resten ed. Maak met het bekende kunststof huishoudschuursponsje het glas schoon en spoel de steentjes tot alle vuil eruit is. Vul de kom weer met het achtergehouden water en voeg weer 1/5 deel vers water toe. Als het water troebel is kunt u het beste enkele dagen niet voeren en dagelijks 1/3 deel water vervangen tot het weerhelder is.
Een vuistregel voor het berekenen van het aantal te houden vissen in een aquarium gaat als volgt. U rekent voor een vis van 2,5 cm. (Gemeten van neus tot staartwortel) 4,5 liter water. Waarbij u zich natuurlijk moet realiseren dat vissen groeien. Maar denk er bij de aanschaf van een aquarium aan er één te nemen met een zo groot mogelijk wateroppervlak, dit om de zuurstofuitwisseling ten volle te kunnen benutten.
Al zijn goudvissen koudwatervissen die in een onverwarmd aquarium gehouden kunnen worden, zijn ze wel erg gevoelig voor snel wisselende temperaturen. De beste temperatuur ligt tussen de 10°C en 21°C. Goudvissen zullen er geen last van ondervinden als de temperatuur eens hoger of lager ligt, als het maar geleidelijk gaat en niet met plotselinge temperatuurschokken.
Bij water verversen moet altijd eerst de watertemperatuur in het aquarium met een thermometer opgenomen worden en daarna het verse water d.m.v. mengen dezelfde temperatuur gemaakt worden. Dus de goudvissen nooit in koud water zetten.
Wanneer nieuwe vissen aangekocht zijn, moet u ze altijd minimaal een uur in de geopende plasticzak in het aquarium laten drijven om aan de temperatuur te laten wennen om zo een temperatuurschok te voorkomen!
Het gebruik van een filter in een aquarium met grotere vissen, zoals goudvissen, is gewenst. De reinigende biologische werking van het filter voorkomt het onnodig oplopen van concentraties van giftige stoffen en zorgt tevens voor een betere zuurstofverdeling.
De behoefte aan zuurstof van goudvissen en sluierstaarten is relatief groot. Voldoende echte waterplanten (bijvoorbeeld waterpest en cabomba) in combinatie met voldoende belichting kunnen ervoor zorgen dat deze zuurstofbehoefte volledig wordt gedekt. Het zuurstofgehalte van het water daalt echter indien temperaturen te hoog oplopen. Vissen komen dan naar de oppervlakte om "lucht te happen´. Ditzelfde verschijnsel doet zich voor als een aquarium overbevolkt is en teveel vissen zuurstof voor hun ademhaling gebruiken.
Om beschadiging aan uw vissen te voorkomen gebruikt u bij voorkeur stenen zonder scherpe randen. Zuurstofplanten zet u in bosjes van 3 of 4 planten bij elkaar in de bodem.
Voeding
Voer uw vissen niet te veel, maar ook niet te weinig. Ze mogen er niet mager uitzien, maar moeten een volle buikpartij tonen. Een maaltijd per dag is meestal voldoende. Al het voer moet binnen 5 minuten opgegeten worden. Overgebleven voedsel resten maken het water troebel en bederft het. Geef ze ook eens levend voer, bv rode muggelarven, een ware delicatesse voor uw goudvissen. Hebt u geen levend voer in huis dan is dit ook in diepvriesvorm verkrijgbaar. (wel tevoren even ontdooien. red.) Als uw jonge kind de goudvis voert laat het dan korrels geven in plaats van vlokken. U kunt dan het aantal korrels klaarleggen, zodat er niet teveel wordt gevoerd. Meestal zijn 1 of 2 korrels per dag voldoende. De vis eet ook waterpest. Zorg dat dit dus altijd ruim aanwezig is.
Voorkom watervervuiling en voer niet meer dan de vissen in korte tijd op kunnen eten. Maximaal drie deeltjes die niet naar de bodem zakken. Geef de sluierstaartgoudvis korrels als voedsel dat naar de bodem zakt. Anders hapt de vis naar lucht en gaat het op de rug zwemmen waardoor hij dood gaat. Voer vissen regelmatig, daar wennen ze aan.
Voortplanting:
In de voortplantingstijd is het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes beter te zien dan anders, de vrouwtjes worden aanzienlijk zwaarder door kuitaanzetting en het mannetje ontwikkelt kleine "wratjes" ook bekend onder de naam " voortplantingspareltjes " langs borstvinnen en kop, reikend vanaf de zijkant van de neus en lippen tot aan de ogen. Het mannetje volgt het vrouwtje steeds, stoot haar in de buikstreek totdat ze bereid is de 500 a 1000 eieren af te zetten. Hierbij komen ook zijn geslachtsproducten vrij en dan worden de eieren bevrucht. De eieren blijven tussen de waterplanten kleven en hangen daar totdat ze uitkomen, zo'n zeven dagen later. De larven hangen dan nog ongeveer 2 dagen tussen de planten totdat hun vinnen zodanig zijn ontwikkeld dat zij in staat zijn zelfstandig vrij te zwemmen.
Dierenweetjes Het normale gebit van het konijn (Martina1)
Het normale gebit:
Het gebit van het konijn bestaat uit 4 snijtanden, 2 stifttanden en 20 kiezen. De melktanden van het konijn wisselen in een periode vlak voor de geboorte tot 3-5 weken na de geboorte.
Stiftanden zijn kleine snijtandjes die achter de snijtanden van de bovenkaak staan. Dit onderscheid konijnen van knaagdieren zoals de cavia, hamster en de rat.
Knagers... Alhoewel een konijn geen knaagdier is zijn het wel uitmuntende knagers. Dit komt mede doordat tanden en kiezen door middel van lamellen tussen de wortel en het slijmvlies van de tandkas diep in het bot verankerd zijn. Ongeveerd 2/3e van de tand bestaat uit wortel!
Op de röntgenfoto hieronder zie je hoe de tanden en kiezen in de kaak zitten:
Levenslang groeien... De tanden en kiezen van konijnen hebben een open wortel en groeien gedurende hun hele leven door. De snijtanden groeien 2-2.4 mm per week. Dit is dus bijna 10 cm per jaar! Deze groei word opgevangen door slijtage van de tanden en kiezen. De slijtage vindt plaats als gevolg van het knagen en kauwen op voedsel. Het is belangrijk dat groei en slijtage met elkaar in evenwicht zijn.
Slijtage... Bij een normaal gebit staan de bovensnijtanden voor de ondersnijtanden en raken de ondersnijtanden de stifttanden. Hierdoor slijten de snijtanden beitelvormig op elkaar af en zijn ze zeer geschikt om mee te kunnen knagen. De kiezen slijten af door het malen op voer. Het konijn maalt zijn voer door tijdens het kauwen zijn kiezen horizontaal te bewegen. Hierdoor slijten de kiezen op elkaar af.
Dierenweetjes Het normale gebit: van een kat (Martina1)
Het normale gebit:
De kat heeft een carnivoren (vleeseter) gebit. Dat betekent dat het gebit geschikt is om een prooi mee te vangen en te verscheuren. Naast de scherpe klauwen spelen de sterke hoektanden een belangrijke rol bij het vangen en doden van de prooi. De grote knipkiezen worden gebruikt bij het verscheuren van de prooi.
Tandformule...
De soorten en aantallen van het gebit van de kat worden weergegeven in een zogenaamde tandformule. Voor de kat ziet deze er als volgt uit. Er zijn 30 gebitselementen: 12 snijtanden, 4 haaktanden, 10 premolaren en 4 molaren.
Ontwikkeling... De ontwikkeling van het gebit van de kat begint al in de baarmoeder: de tandkiemen voor zowel het melk- als het blijvende gebit worden al voor de geboorte aangelegd. Net als de mens en de hond heeft ook de kat een melk- en een blijvend gebit.
Kittens wanner komen de tanden door ... De kittens worden tandloos geboren. De eerste elementen van het melkgebit komen 2-4 weken na de geboorte door. In het begin zijn er geen tanden of kiezen te zien.
Op welke leeftijd wisselt het melkgebit ...
Het melkgebit gaat wisselen en het blijvende gebit komt dan tevoorschijn. Hieronder beschrijven we wanneer de tanden en kiezen doorkomen en op welke leeftijd het melkgebit gaat wisselen.
Tand
Doorbraaktijdstip Melkgebit
Wisseltijdstip Blijvend gebit
Snijtanden
2 3 weken
3 4 maanden
Haaktanden
3 4 weken
5 6 maanden
Premolairen
3 6 weken
4 6 maanden
Molairen
5 6 maanden
Doorkomen van melk- en blijvend gebit
Het blijvende gebit begint zich verder te ontwikkelen op het moment dat de kaken gegroeid zijn; de elementen van het blijvende gebit zijn namelijk een stuk groter dan het melkgebit. Door de groei van de blijvende elementen worden de wortels van het melkgebit geresorbeerd (opgelost) en valt het melkgebit uiteindelijk uit.
Scharend gebit... Net als de hond heeft de kat een scharend gebit. Dit maakt het gebit geschikt om als het ware dingen door te bijten of "te knippen". Ook bij de kat kunnen sterk afwijkende schedelvormen problemen opleveren.
Dierenweetjes Het normale gebit van de hond (Martina1)
Het normale gebit:
Carnivoor... De hond heeft een carnivoren gebit. Dat betekent dat het gebit geschikt is om een prooi mee te vangen en te verscheuren. De sterke hoektanden vervullen een belangrijke functie bij het vangen van de prooi, de grote knipkiezen bij het verscheuren ervan.
Ontwikkeling... Het gebit van de hond ontwikkelt zich al in de baarmoeder: de tandkiemen voor zowel het melk- als het blijvende gebit worden al voor de geboorte aangelegd. Net als de mens heeft de hond een melk- en een blijvend gebit.
Wisselen van het melkgebit bij een hond ... De puppies worden tandloos geboren. De eerste elementen van het melkgebit komen 2-4 weken na de geboorte door. Zie hieronder wanneer tanden en kiezen voor het eerst doorkomen en op welke leeftijd met mekgebit gaat wisselen voor het blijvende gebit.
Het blijvende gebit begint zich verder te ontwikkelen op het moment dat de kaken gegroeid zijn; de elementen van het blijvende gebit zijn namelijk een stuk groter dan het melkgebit. Door de groei van de blijvende elementen worden de wortels van het melkgebit geresorbeerd en valt het melkgebit uiteindelijk uit.
Tand
Doorbraaktijdstip Melkgebit
Wisseltijdstip Blijvend gebit
Snijtanden
3 4 weken
3 5 maanden
Haaktanden
3 5 weken
5 7 maanden
Premolairen
4 12 weken
4 6 maanden
Molairen
4 7 maanden
Doorkomen van melk- en blijvend gebit
Tandformule... De soorten en aantallen van het gebit van de hond worden weergegeven in een zogenaamde tandformule. Een hond heeft 42 gebitselementen:
12 snijtanden, 4 hoektanden, 16 premolaren en 10 molaren.
Beet... Veruit het grootste deel van de hondenrassen (en ook de Wolf) hebben een scharend gebit. Dit wordt als de normale beet beschouwd. Dat houdt in dat de ondersnijtanden net de achterkant van de bovensnijtanden raken, dat de onderhoektanden netjes voor de bovenhoektanden langsgaan en dat de kiezen van de bovenkaak en de onderkaak elkaar afwisselen zodat een horizontale beet ontstaat (zie plaatje met de rode lijn).
Tandenpoetsen al op jonge leeftijd beginnen ... Het is belangrijk om uw pup vanaf jonge leeftijd al te laten wennen aan het tandenpoetsen. Als u bij uw hond begint met tandenpoetsen als ze tussen de 8 - 12 weken oud zijn dan zullen ze dit als een normale handeling beschouwen. Op deze leeftijd ziten ze namelijk nog in de 1e socialisatiefase. Deze fase is gekenmerkt door nieuwsgierigheid en ze zullen het poetsen zonder angst tegemoet zien.
Als u pas begint na 12 weken met tanden poetsen, dan zit de pup in de 2e socialisatiefase. Dit wordt de angstfase genoemd en de pup zal deze handeling met angst tegemoet zien en het tandenpoetsen niet waarderen. (dierengebit.nl)
Fûgelspits heeft handen vol aan Duitse olievogels Uitgegeven: 9 februari 2008 17:14 Laatst gewijzigd: 9 februari 2008 17:33
MODDERGAT - Het vogelopvangcentrum Fûgelpits in Moddergat heeft de handen vol aan vogels die het slachtoffer zijn geworden van een olievervuiling langs de Duitse Noordzeekust.
Een woordvoerster van het centrum, dat door de Duitse autoriteiten te hulp is geroepen, meldde zaterdagmiddag dat ongeveer 180 besmeurde vogels bij het centrum zijn binnengebracht. Zondag verwacht het centrum minstens honderd nieuwe slachtoffers.
twee gloeiwormen komen elkaar tegen in het park. zegt de een tegen de ander:ik denk dat ik naar de oogarts ga!zegt de ander:waarom?zie je zo slecht?kan je zeggen ik probeerde een brandende sigaret te kusen! ----------------------------------------
Er rijdt een vrachtwagenchauffeur over de weg met achterin een lading kippen en in de cabine een papagaai. Even later staat er een meisje te liften. Ze mag mee, maar de chauffeur vraagt meteen:" Neuken?" Het meisje zegt nee. "Niet neuken eruit." Even later weer een liftster. "Neuken? Niet neuken eruit." Even later weer een liftster en die papagaai meteen: "Neuken, niet neuken eruit." Die chauffeur denkt dat moet ik mooi niet hebben en doet die papagaai achterin. Even later moet de wagen stoppen en een agent zegt:" Er valt om de tien meter een kip uit u wagen." De chauffeur loopt naar achteren en hoort de papagaai zeggen:" Neuken? Niet neuken eruit." ---------------------------------------- Twee mussen op een tak, als er een straaljager overvliegt. Zegt de ene tegen de andere: "Nou, die kan gillen!" Zegt de andere mus: "Wat zou jij doen als je staart in de brand stond?" ----------------------------------------
Zwarte PanterZijn neefje is van oudsher onheilsbode als hij je pad kruist. Maar dit grote kwaad is zwartfluwelen pech in het kwadraat: waar hij passeert, valt altijd wel een dode.
Lui ligt hij op een tak, een jachtmethode waarbij hij zich alleen maar vallen laat. De dolken in hun schedes, maar paraat te doden om den vleesbeladen brode.
Hij heeft zijn koplampen nu uitgedaan en slaapt net als een grote poes, geduldig, terwijl de oortjes nog in waakstand staan.
Het kwaad is altijd zwart, de goedheid wit. En toch, en toch. Hier is het zwart onschuldig. Maar hoed je voor het lelieblank gebit.
Sinds vier weken hebben wij een parkiet. Maar het vogeltje plukt voortdurend aan zijn staart en heeft bijna geen veren meer. Hoe komt dat? In de dierenwinkel zat hij met een ander parkietje in de kooi. Mist hij soms zijn vriendje? Bovendien krijgen we hem maar niet handtam.
Het gebeurt vaak dat dieren zichzelf kaalplukken. Meestal gaat het om een psychisch probleem. Door een verandering van omgeving hebben ze last van stress of zijn depressief. Sommige vervelen zich. Het best vermaak je het vogeltje door veel met hem om te gaan. Een soortgenootje in de kooi zetten, kan ook wonderen doen. Maar in tegenstelling tot papegaaien, die al snel last hebben van een dipje, komen sombere buien bij parkieten weinig voor. Daarom is het mogelijk dat het beestje een parasitair probleem heeft. In dat geval moet je met hem naar de dierenarts. Het is trouwens niet meer dan normaal dat de parkiet nog niet handtam is. Vaak duurt het maanden vooraleer een vogel zich laat vastpakken. Rustig blijven is de beste methode. (jvg) (Het Nieuwsblad)