Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
21-07-2010
Huisdieren in de zomer
Huis)dieren in de zomer: hou hun hoofd koel!
In de zomer kan het wel eens heel warm worden. Als het dan ook een paar dagen niet regent, heb je het gevoel dat je nergens meer kan afkoelen. Zwemmen is dan het enige dat enigszins verfrissing biedt. Denk tijdens zon hittegolf ook aan je dieren. Zij hebben het vaak nog lastiger dan jou.
Algemeen In de zomer is er één regel die bij alle dieren geldt: voorzie voldoende (fris) water. Dat is van levensbelang bij zowel konijnen, katten, honden, schapen, paarden, kippen als vissen.
Vissen Door hoge temperaturen komt er minder zuurstof in het water van je vijver. Dat komt omdat meer zuurstof gaat naar de afbraak van bacteriën die door de warmte sneller vermenigvuldigen. Weinig zuurstof in het water is nadelig voor je vissen, want zij hebben die zuurstof nodig om te overleven. Als je merkt dat je vissen wel heel veel naar de oppervlakte komen om adem te happen, dan kan dat een teken zijn om in te grijpen. Een fonteintje is een eenvoudige oplossing voor je probleem omdat dat turbulentie en zuurstof in het water brengt. Tegenwoordig heb je heel goedkope modellen die je gemakkelijk kan installeren.
Konijnen Zitten je konijnen in een hok, dan moet dat hok in de schaduw staan, want konijnen kunnen moeilijk afkoelen door hun dikke vacht. Leven je konijnen in een ren, dan voorzie je beter schaduwplekjes. Je zal zien dat ze daar languit zullen liggen op warme dagen. Let vooral op bij zwaardere konijnen en bij grote rassen zoals de Franse langoor en de Vlaamse reus: zij hebben het extra moeilijk tijdens warme periodes.
Schapen Op voorhand zou je je schapen moeten beschermen tegen hitte door ze te scheren. Hun dikke winterwol kunnen ze wel missen tijdens een warme zomer. Als je je schapen in de zomer nog moet scheren, dan doe je dat beter niet in de volle zon. Ze zouden kunnen verbranden. Schapen hebben ook schaduwplekjes nodig in hun weide. Heb je geen bomen, dan kan je oude parasols gebruiken.
Honden Honden en vooral de oudere exemplaren, kunnen het enorm moeilijk hebben met warmte en hitte. In een warme auto of bij activiteiten waarvan ze het heel warm krijgen, zal een hond de hitte te lijf gaan door te gaan hijgen. Bij veelvuldig hijgen irriteert zijn keel en krijgt hij een zuurstoftekort. Als de lichaamstemperatuur dan ook blijft stijgen, kan dat na een tijdje fataal worden voor je trouwe viervoeter. Herken oververhitting dan ook op tijd. Hijgen, kwijlen, braken en (bloederige) diarree zijn allemaal tekenen aan de wand. Om dat te voorkomen, voorzie je beter een koele en schaduwrijke plek voor je hond. In de tuin kan dat ergens onder een boom zijn, in huis is dat misschien de koele berging of een donkere achterkamer. Een hond die langdurig blootgesteld wordt aan zonlicht kan ook verbranden. Hou je hond dus niet te lang in de volle zon, zeker niet tussen 10 en 16 uur. Vooral lichtgekleurde en kortharige honden kunnen daarvan last ondervinden.
Katten Katten hijgen net als honden als ze het te warm krijgen. Toch zie je katten niet zo vaak hijgen als honden. Dat komt omdat ze grote hitte goed kunnen verdragen. Je ziet zelfs dat ze die warmte opzoeken. Als ze het echt te warm krijgen, gaan ze zelf een koel plaatsje opzoeken. Het feit dat ze overdag niet zo heel veel doen en voornamelijk slapen, maakt de warmte ook iets draaglijker. Let goed op bij kittens, oudere, dikkere en langharige katten. Zij ondervinden het meest last van warme dagen.
Kippen Kippen kunnen een beetje zon af en toe best wel gebruiken, maar ze houden er niet van om een hele dag te braden in de volle zon. Bij te hoge temperaturen laten ze er zelfs het leven bij. Schaduwplekjes in hun ren zijn dan ook heel erg belangrijk. Probeer ook hun hok in de schaduw te plaatsen.
Paarden Paarden en ponys kunnen tegen hitte. Althans in rust en als het niet te vochtig is. Wil je met je paard gaan rijden op extreem warme dagen, dan kan het dier al snel heel warm krijgen en overal beginnen te zweten. Is het erg vochtig, dan zal dat zweet niet kunnen verdampen en kan je paard dus niet afkoelen. Het zal alleen vocht verliezen. Het is dus beter je paard of pony in de schaduw te houden op warme dagen. Lichtkleurige paarden, zoals schimmels, kunnen zelfs verbranden in de zon. Zweetdekens zijn af te raden omdat ze wel het zweet opvangen, maar het paard niet de kans geven af te koelen.
De waterspitsmuis is een fors gebouwde spitsmuis (kop-romplengte 70-105 mm, gewicht 9-25 g en staartlengte 45-77 mm) met een donkere tot zwarte bovenzijde en een witte buikzijde. Achter de oren is vaak een witte vlek te vinden. Regelmatig worden volledig zwarte (melanistische) exemplaren aangetroffen. Aan de onderzijde van de staart bevindt zich een rij stijve borstelharen. De waterspitsmuis heeft, net zoals de beide bosspitsmuizen en de dwergspitsmuis, roodgekleurde tandpunten.
De waterspitsmuis komt voor in waterrijke biotopen met een rijke oevervegetatie en structuurrijke, zacht glooiende oevers. Niet al te steile beekoevers, oevers van vijvers en meren, kwelzones, overstromingszones van grote rivieren, moerassige gebieden en rietkragen vormen in Vlaanderen het biotoop bij uitstek van deze soort, die ook wel 'de otter onder de spitsmuizen' wordt genoemd. In Noord-Europa en Groot-Brittannië is de binding met water minder sterk en worden waterspitsmuizen ook aangetroffen in loofbossen, houtkanten, (vochtige) graslanden, graanakkers en maaiselhopen.
Net als de andere spitsmuizen eet de waterspitsmuis vooral ongewervelden, maar ook kleine visjes. Waterspitsmuizen zijn goede zwemmers en zoeken hun voedsel in het water. Aquariumexperimenten toonden aan dat ze vooral vissoorten vangen die zich bij onraad tegen de bodem drukken. Andere prooien die in het water worden gevangen zijn kokerjufferlarven, steenvliegenlarven, waterpissebedden (Asellus sp.), vlokreeftjes (Gammarus sp.) en mosselkreeftjes, maar ook kikkervisjes en salamanders. Kikkers worden enkel gegeten als de omstandigheden slecht zijn. Afhankelijk van de omstandigheden, het voedselaanbod en de aanwezigheid van concurrerende spitsmuissoorten, wordt een deel van het voedsel op het land gevangen (o.a. vliegen en muggen, slakken, regenwormen, kevers, spinnen en pissebedden).
Meer info over de ecologie van de waterspitsmuis vind je hier
Zebravinken leren hun liedje van hun vader en hun hersenen zijn daarbij ook actief tijdens het slapen. Dat is een nieuwe aanwijzing dat het leerproces overeenkomt met de manier waarop kinderen leren spreken, beweren biologen van de Universiteit van Utrecht.
De ontdekking heeft grote gevolgen voor het begrip van de hersenprocessen bij leren en geheugen. Bij jonge kinderen die leren spreken, is er verhoogde activiteit in een vergelijkbaar deel van het brein als bij dat van jonge zebravinken. Bovendien leren kinderen taal beter als ze daarbij een dutje kunnen doen. Door de Utrechtse ontdekking kunnen wetenschappers nu mogelijk beter begrijpen welke rol slaap speelt bij de vorming van geheugen.
In 2007 toonden Sharon Gobes, Thijs Zandbergen en Johan Bolhuis al aan dat de manier waarop zebravinken hun liedjes leren veel lijkt op hoe kleine kinderen leren praten. In beide gevallen vindt het leren plaats in de vroege jeugd en ontstaat de zang of spraak pas na veel oefenen. Ook wordt bij beide leerprocessen een ander hersengebied aangesproken dan bij het praten en zingen zelf. Nu blijkt bovendien dat -net als bij kinderen- het brein van de jonge zebravink ook actief is tijdens het slapen. Daarmee zijn jonge zangvogels een goed model om de rol van slaap bij het leren van spraak te bestuderen. (belga/svm)
Hitte: ook dieren lijden onder tropische temperaturen
Deze tekst stond vanmorgen op het persagentschap Belga :
Hitte: ook dieren lijden onder tropische temperaturen
De dierenwelzijnsinspecteurs van de federale overheidsdienst Volksgezondheid kregen de afgelopen warme dagen een groot aantal klachten te verwerken over dieren die in de hitte in de weide staan. Deze stijging van het aantal oproepen is een jaarlijks terugkerend fenomeen bij extreme weersomstandigheden, zoals grote hitte en felle kou, laat de overheidsdienst in een persmededeling weten.
Net als mensen kunnen ook dieren die bij zeer hoge temperaturen buitenstaan, last krijgen van de warmte. Het is belangrijk dat deze dieren over schaduw kunnen beschikken, zegt de dienst Dierenwelzijn van de FOD Volksgezondheid. Een aangepast schuilhok in de weide of natuurlijke bescherming van bomen, hagen of struiken kan voldoen. Een nadeel van natuurlijke beschutting is echter dat deze vaak stekende insecten huisvesten en de dieren zo voor een dilemma plaatsen. Dieren die in een weide zonder schaduw staan, worden best binnengehaald of verplaatst naar een andere locatie. "Het is bovendien heel belangrijk dat de dieren beschikken over vers drinkwater, want ook zij moeten voldoende drinken bij warm weer", aldus de dienst. Ook huisdieren kunnen last hebben van de warmte. De dienst Dierenwelzijn vraagt om ook voor hen een beschutte plaats en voldoende drinkwater te voorzien. "Het opsluiten van een hond in een ongeventileerde auto is helemaal uit den boze." Specifiek voor paarden werkt de Raad voor Dierenwelzijn in opdracht van minister Onkelinx aan voorschriften voor het houden ervan op weiden, precies omdat voor deze diersoort de meeste klachten ingediend worden. De voorschriften worden dit najaar gepubliceerd.
Waterschildpadden zijn niet de meest rumoerige huisdieren. Tenzij ze paren of een longontsteking hebben, hoor je ze zelden. Hoe weet je dan wat je schildpad je wilt vertellen? Hou gewoon zijn lichaamstaal in de gaten. 1) Probeert je schildpad voortdurend tegen de wand van het terrarium op te klimmen? Dan wil ze liefst naar andere oorden en is haar plekje misschien niet zo geschikt. Maak je echter geen zorgen als ze dit in een nieuw terrarium doet, in dat geval onderzoekt ze gewoon haar nieuwe huisje.
2) Als je een vrouwelijke schildpad in huis hebt die wat nerveus haar domein aftast, dan is ze misschien op zoek naar een plaats om eieren te leggen.
3) Ook als je schildpad als een gek begint te graven zijn er wellicht eitjes op komst. Maar het kan ook zijn dat hij of zij op zoek is naar wat verkoeling in de grond.
4) Strekt de schildpad haar poten uit met de kop naar voren? Geen paniek, ze houdt dan een zonnekuur onder de warmtelamp. Als ze er te lang en te vaak gaat onder liggen, moet je wel checken of ze niet ziek is.
5) Schildpadden kunnen ook rechtop staan. Met hun hoofd in de wolken! Dat is een teken dat ze hun omgeving volop willen verkennen.
6) Trekt ze haar kop en poten in? Dan is ze bang. Je laat haar dan ook beter met rust.
7) Ook van wroeten in het grind moet je je niks aantrekken. Je huisdier zoekt naar voedsel. Of in een enkel geval kan het ook zijn dat ze geschrokken is en bescherming zoekt in het grind.
Dier en gezondheid: houdt u van uw hond? Bescherm hem dan!
Dier en gezondheid: houdt u van uw hond? Bescherm hem dan!
Dankzij een aantal eenvoudige preventieve maatregelen kunt u uw viervoeter beschermen tegen heel wat virale, parasitaire en bacteriële aandoeningen. Of hoe u uw hond een lang en comfortabel leven kunt bezorgen!
Vaccinaties en dierengeneeskunde
Een jaarlijks vaccin beschermt uw hond tegen virussen en bacteriën. Bovenop de vaccinatie is een regelmatig bezoek aan de dierenarts een uitstekende gelegenheid voor een check-up. Zo kunnen eventuele gezondheidsproblemen zo snel mogelijk opgespoord worden. Vaccins beschermen uw huisdier tegen het virus van de ziekte van Carré, infectieuze hepatitis, parvovirose, het parainfluenza- virus (een van de verwekkers van kennelhoest) en hondsdolheid. De bacteriën die verantwoordelijk zijn voor kennelhoest (bordetella bronchiseptica) en ook leptospirose kunnen voorkomen worden door vaccinatie. Als uw hond in risicogebieden leeft of soms verblijft, dan kunt u de viervoeter laten vaccineren tegen een infectie van de rode bloedcellen (babesia) die verantwoordelijk is voor piroplasmose.
Antiparasitaire behandeling: eenvoudig en noodzakelijk!
Er zijn verschillende antiparasitaire behandelingen (in de vorm van een pipet) om uw huisdier te beschermen. Ze hebben niet allemaal dezelfde werking en ook niet dezelfde doeltreffendheid (al dan niet afstotend), maar uw dierenarts kan zeggen welk middel het meest geschikt is voor uw vriend. De meeste behandelingen beschermen hem tegen vlooien die verantwoordelijk kunnen zijn voor huidallergieën en de transmissie van wormpjes. Andere behandelingen hebben dan weer een tekenwerend effect. De parasieten kunnen, in functie van de streken waarin ze voorkomen, een aantal ziekten overdragen waaronder de ziekte van Lyme, piroplasmose en ehrlichiose. Wat de behandeling niét doet is het controleren van de huid van uw hond op de eventuele aanwezigheid van teken, na een wandeling bijvoorbeeld. Andere behandeling zijn doeltreffend tegen flebotoom (zandvliegje dat leeft in het zuiden van Europa, Azië, Afrika en Zuid-Amerika). De vliegjes kunnen uw hond dirofilariose (hartwormpjes) bezorgen en leishmaniose.
Jacht op wormpjes
Honden kunnen darmwormpjes krijgen via besmette stoelgang, vlooien, kleine knaagdieren en ook van de moeder via de placenta of de melk. Er zijn twee soorten wormpjes die van elkaar verschillen qua uiterlijk: sommige zijn cilindervormig (toxocara, ankymlostoma, trichuris) terwijl andere plat zijn (dipilydium, taenia, echinoccocus). Al die wormpjes kunnen voorkomen of verwijderd worden met wormverdrijvende middelen in de vorm van sliktabletten. De aanwezigheid van wormpjes kan onopgemerkt blijven, maar het kan ook diarree veroorzaken, een opgezette buik, braken, een doffe vacht en gewichtsverlies. Sommige wormpjes kunnen ook overgedragen worden op de mens. Ook daarom is preventie en een goede handhygiëne noodzakelijk!
Honden, katten en het milieu: 4 nuttige ecologische initiatieven!
Honden, katten en het milieu: 4 nuttige ecologische initiatieven!
Tussen de talrijke kattenbakvullingen die in de winkels aangeboden worden, zijn er plantaardige vullingen, bestaande uit houtkorrels en oud papier, die minder schadelijk lijken voor het milieu dan kattenbakvullingen bestaande uit witte of grijze klonterende korreltjes. Denk eraan wanneer u de volgende keer naar de dierenwinkel gaat!
In plaats van in de winkel speelgoed voor katten en honden te kopen, kunt u ook oude kleren of versleten textiel gebruiken om er met een beetje verbeelding zelf speelgoed van te maken. Omdat ze een bekende geur verspreiden, zullen ze uw huisdier in heel wat gevallen meer interesseren dan gesofisticeerd speelgoed dat in de winkels te koop is.
Wanneer u op de buiten gaat wandelen, doet u er in sommige gevallen goed aan uw hond aan de leiband te houden zodat hij geen schade berokkent aan bepaalde kwetsbare planten.
Het is ten slotte ook verkieslijk een huisdier uit een dierenasiel te adopteren om de overbevolking van katten en honden tegen te gaan en om de daarmee gepaard gaande problemen te vermijden.
Ook gezelschapsdieren kunnen last hebben van insectenbeten ! Die insecten kunnen vliegende insecten zijn (bijen, wespen, muggen...), op de grond leven (mieren) of op planten of andere dieren ( teken , vlooien). Ze wachten gewoon tot uw hond langskomt en slaan dan toe!-
Uw hond en insectenbeten
Uw hond kan het jaar rond door insecten gestoken of gebeten worden, maar 's winters zijn er minder en uw huisvriend zit allicht ook meer buiten tussen het voorjaar en het najaar. In die periode moet u dan ook extra op uw hoede zijn.
De ernst van een insectenbeet hangt af van welk insect er gestoken heeft, van hoe sterk uw hond reageert op het speeksel van de boosdoener en van welke lichaamszone getroffen is.
Zo is een insectenbeet op de rug of op de buik vaak minder ernstig dan een beet op een poot - wat het stappen kan bemoeilijken - of, erger nog, een beet rond de muil of de keel, wat tot ademhalingsproblemen kan leiden!
Beten van vliegende insecten...
Wespen, bijen, horzels en muggen zijn in Europa overal te vinden en vormen vooral een probleem als uw hond ermee wil gaan spelen of ernaar hapt. Een insectenbeet op de huidkan pijnlijk zijn of felle jeuk veroorzaken en uw hond kan door het hevige likken nog een bijkomend letsel doen ontstaan. Algemene allergische reacties komen zelden voor, maar kijk er toch voor uit want ze zijn niet onschuldig. Als uw hond er na een insectenbeet bijvoorbeeld zwakjes bijloopt of moeizaam ademt, of als zijn huid over een groot oppervlak ontstoken is, moet u meteen naar een dierenarts. Die zal hem de gepaste medicatie geven.
En beten van insecten op de grond en op planten!
Bij wandelingen in de natuur of bij contact met andere dieren kan uw hond besmet raken met teken of vlooien. Onderzoek uw vriendje dus na elke wandeling in het bos of elders in de natuur en haal eventuele teken weg met een speciaal daarvoor bestemd pincet. Als u het insect volledig hebt verwijderd, verschijnt er soms een harde, rode bobbel van enkele millimeter doorsnee op de plaats waar de kop van het insect zat. Dat is een normale reactie. Meestal verdwijnt ze binnen een week nadat u de teek hebt verwijderd. Vlooien worden heel makkelijk overgedragen van het ene dier op het andere en de beten veroorzaken vaak jeuk over het hele lichaam van het slachtoffer. Het speeksel van vlooien kan ook een allergische reactieveroorzaken, wat nog meer jeuk zal geven.
Hou de insecten tegen!
Als uw huisdier een pijnlijke insectenbeet van een bij of een wesp heeft, kunt u enkele ijsblokjes in een dunne handdoek wikkelen en die op de wonde leggen. Dat verzacht de pjjn. In sommige gevallen kan een ontstekingwerende zalf op de wonde te hevig likken of krabben voorkomen. Als u de indruk hebt dat uw dier een algemene allergische reactie heeft, gaat u best zo snel mogelijk naar uw dierenarts.
Ze rennen enkele pasjes, houden hun kop een paar seconden vlak boven de grond scheef alsof ze goed luisteren en schieten dan plots met hun snavel de grond in om een worm te pakken. Fascinerend vindt Robert Montgomerie het om te zien hoe roodborstlijsters foerageren op zijn gazon. Zo fascinerend zelfs, dat de Canadese bioloog, die zich eigenlijk helemaal heeft toegelegd op onderzoek naar seksuele selectie en paargedrag, het niet kon laten om uit te vogelen hoe deze dieren nu precies wormen vinden.
In 1997 schreef hij samen met zijn collega Patrick Weatherhead het wetenschappelijke artikel 'How robins find worms' . Met robin bedoelen de onderzoekers de American robin , oftewel de roodborstlijster (en niet het roodborstje, dat in Engeland robin wordt genoemd). De roodborstlijster zie je veel in tuinen en parken in Noord Amerika; je kunt hem wat dat betreft wel een beetje vergelijken met de merel in Europa.
De twee Canadezen bouwden met hun werk voort op dat van de vogelonderzoeker F. Heppner. Heppner was in de jaren zestig als een soort myth buster tewerk gegaan om aan te tonen dat het een fabeltje is dat roodborstlijsters naar regenwormen luisteren. Hij liet de vogels wormen uit een grasveldje pikken terwijl uit een luidspreker harde ruis klonk dat het geluid van de door de grond ploeterende wormen moest maskeren. En jawel hoor, achtergrondgeluid of niet, de vogels pikten de wormen er zo uit. Volgens Heppner kantelen de vogels hun kop uitsluitend om beter te kijken.
Maar Montgomerie en Weatherhead waren niet overtuigd. Volgens hen nemen de vogels op verschillende manieren wormen waar; op het zicht, doordat ze trillingen in de grond voelen én op het gehoor. 'Welke methode ze het meest gebruiken, hangt waarschijnlijk af van de omstandigheden', aldus Montgomerie. 'Als het nat is buiten, komen regenwormen naar het oppervlak en kunnen de vogels ze vrij makkelijk zien. De vogels zullen dan minder op hun gehoor afgaan.' In andere gevallen zullen trillingen en geluiden waarschijnlijk belangrijkere signalen vormen, meent de onderzoeker. 'En waarschijnlijk geldt hetzelfde voor merels. Hun foerageergedrag lijkt namelijk veel op dat van roodborstlijsters.'
De twee vogelonderzoekers voerden een kleine serie simpele experimenten uit met vier roodborstlijsters. Ze gebruikten plateautjes met daarop aangestampte aarde, een stukje karton, weer een laag aarde en tot slot een grasmatje. In de onderste laag aarde hadden ze meelwormen verstopt, ook een geliefd maaltje van de vogels. Regenwormen zouden te snel door de proefopstelling bewegen en daardoor nauwkeurige metingen onmogelijk maken. Maar de conclusies die ze uit het meelwormenonderzoek trekken, gaan volgens Montgomerie en Weatherhead ook op voor regenwormen. Met enkele kleine steekproeven maakten ze dat aannemelijk.
Door het karton konden de vogels de wormen onmogelijk zien. Ook sloten de onderzoekers met hun opstelling uit dat de meelwormen zich verrieden door met hun gegraaf grassprietjes te doen bewegen. En trillingen werden door het karton gedempt. Meer dan de helft van de pikbewegingen, dwars door het karton heen, waren raak. Een vroeger experiment, met vers gedode en levende wormen, had al uitgesloten dat de vogels de wormen op geur traceerden.
Geluid lijkt dus belangrijk. Maar keihard bewijs dat de vogels ook op het gehoor jagen, leverde het experiment niet; misschien voelden de vogels toch nog wel wat trillingen door het karton en de aarde heen. Het ultieme experiment zou zijn om het geluid van de wormen na te bootsen en af te spelen vlak onder het gras. En dan kijken of de vogels de microfoontjes oppikken. Montgomerie en Weatherhead hebben dit geprobeerd, maar faalden, naar eigen zeggen omdat ze het geluid niet goed genoeg hadden nagebootst. Wormpjes playbacken is ook niet makkelijk.
ROTTERDAM - Vleermuizen moeten op een ingenieus radarsysteem vertrouwen om nergens tegenaan te vliegen. De dieren sturen een echosignaal uit en 'horen' waar zich ergens een voorwerp bevindt. Maar dat radarsysteem blijkt nu een stuk vernuftiger dan gedacht en wetenschappers kunnen er zelfs inspiratie uit halen.
Als vleermuizen in groep vliegen sturen ze massaal echosignalen uit. Dan bestaat het risico dat ze overlappen. Of als ze op een mot jagen en de signalen ketsen af op dikke bladeren. Dat zou tot verwarring kunnen leiden, maar wetenschappers ontdekten dat de dieren in staat zijn hun signalen qua frequentie aan te passen aan deze situaties.
Radar Ook radarsystemen raken wel eens ontregeld, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van elektrische toestellen. Wetenschappers gingen daarom na hoe vleermuizen met dit probleem omgaan. Ze plaatsen kleine microfoons op de hoofden van de vleermuizen en in de ruimte waarin ze moesten rondvliegen.
Takken Er werd een situatie gecreëerd die voor vleermuizen tot verwarring zou kunnen leiden. Zo ontdekten ze dat de vleermuizen van iedere echo een blauwdruk bewaren zodat ze met kleine aanpassingen in frequentie signalen kunnen onderscheiden. Zonder dit ingenieuze systeem zouden de vleermuizen voortdurend tegen takken aanvliegen.
In vroegere tijden overwinterden vleermuizen vaak in boerenschuren en stallen. Met het verdwijnen van veel boerenbedrijven verdwenen ook geschikte verblijfplaatsen voor de winter. Om het afnemen van de populatie tegen te gaan worden er op diverse plaatsen vleermuizenkelders geplaatst. Bunkers bleken goede plaatsen voor het overwinteren van vleermuizen te zijn. Donker en vrij constant van temperatuur. De vleermuizenkelders die nu gebouwd worden, hebben de bunker als model.
Ze staan deels in de grond en ook op het verblijf wordt een laag aarde aangebracht. Hierdoor is de kelder vrij constant van temperatuur.
Er is geen deur in het verblijf die makkelijk open en dicht kan. Het is immers niet de bedoeling dat er voortdurend mensen in en uit lopen. De rust is voor een ongestoorde winterslaap van groot belang.
De ingang voor mensen is een luik waar boven een kier in zit. De vleermuizen gaan door de kier naar binnen. Ook aan de onderkant zit een kier die bedoeld is als ingang voor kleine waterdieren die hun winterslaap komen houden.
Het eenvoudige gebouw bestaat uit een aantal betonnen platen die tegen elkaar zijn geplaatst. De platen van het plafond zijn een stukje van elkaar geplaatst, zoals op de foto te zien is. De opening tussen de platen vormt precies een geschikte holte voor de vleermuis om te gaan hangen. Want vleermuizen hangen de winter door. Na de winter gaan ze naar buiten en keren niet steeds terug in het verblijf. Vooral de mannetjes kunnen ver van huis gaan en slapen wel in een boom. In de winter keren ze naar het verblijf terug.
Gemiddeld duurt het drie jaar voordat een nieuw winterverblijf wordt ontdekt door mogelijke bewoners. In de Tuinen in Demen staat sinds twee jaar een vleermuizenkelder en bij de wintertelling van 2010 werd de eerste bewoner aangetroffen: een bruine grootoor-vleermuis (Plecotus auritus) in diepe slaap.
De bruine grootoor is één van de ongeveer twintig soorten vleermuizen die in Nederland voorkomen. Zijn naam dankt hij aan zijn grote oren. In de winterslaap houdt hij daar zijn vleugels omheen geslagen zodat de oortjes lekker warm blijven. Er verblijven ook meerdere salamanders.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer maar één vleermuis maakt wel een kelder tot een vleermuizenverblijf. Dat vindt althans de vleermuizenwerkgroep die de jaarlijkse telling doet en ons van harte feliciteerde. Eén vleermuis houdt ook een belofte in: de kans dat er volgend jaar meerdere vleermuizen in het verblijf zullen overwinteren is nu aanzienlijk groter. Ze zijn van harte welkom!
Op 18 juli zal de vleermuizenwerkgroep aanwezig zijn in de Tuinen in Demen om meer informatie te geven over vleermuizen.
Slakken behoren net als mossels, oesters, inktvissen, .. tot de weekdieren. Ze hebben geen enkele verwantschap met zoogdieren, insecten of mijten. Dat verklaart waarom slakken niet te bestrijden zijn met gekende insectendodende middelen. Hiervoor zijn speciaal ontwikkelde middelen nodig. Slakken hebben een technisch hoogstandje meegekregen van Moeder Natuur, dat grotendeels verklaart waarom zij zich zo massaal voortplanten. Slakken zijn namelijk tweeslachtig (man én vrouw tegelijkertijd). Toch moeten ze paren met een soortgenoot om zich te kunnen voortplanten. Bij het paren bevruchten ze elkaar. Zo ontstaan er twee afstammingslijnen per koppel slakken en zorgt dus elke slak voor nakomelingen.
Slakken leggen in april reeds een driehonderdtal eitjes onder aardkluiten, boomschors,... Uit de doorzichtige bolletjes komen na een drietal weken minuscule slakjes die zich onmiddellijk beginnen te voeden met de tuinplanten en na amper twee maand zijn ze volwassen en klaar om zich voort te planten. Het is dan ook belangrijk om reeds vroeg op het jaar te starten met de bestrijding van naaktslakken om een ware slakkenplaag te voorkomen en de slakkenpopulatie in de moes- en siertuin zo minimaal mogelijk te houden.
Slakken verplaatsen zich op de zoolvormige onderzijde van hun lichaam, en scheiden hierbij slijm af dat een spoor achterlaat en zo duidt op hun aanwezigheid.
Slakkenvraat aan hosta's.
Slakken kunnen ingedeeld worden in twee grote groepen: naaktslakken en huisjesslakken .
Het voedsel van huisjesslakken bestaat hoofdzakelijk uit algen en plantaardig afval; minder vaak plantenweefsels maar kan toch hier en daar eens voorkomen.
Het voedsel van naaktslakken daarentegen bestaat hoofdzakelijk uit zachte plantendelen waardoor ze grote schade aanrichten in onze tuinen. Ze zijn te vinden op vochtige plaatsen zoals onder stenen, bloempotten, dichte beplanting, rottende bladeren en composthopen. Bij het uitstrooien van compost dus opletten dat u zo geen plaag over de hele tuin verspreid. Alertheid is geboden! Naaktslakken kruipen bij zonnig en/of droog weer weg om niet uit te drogen. Ze graven zich hierbij vaak in de grond in. Zodra de lucht vochtiger is (bijvoorbeeld bij langere dauwperioden, na een bui of s nachts) gaan ze terug op pad. In droge zomers is het aantal vraatzuchtige slakken dan ook beduidend minder dan in vochtige en warme zomers.
Natuurlijke vijanden van slakken zijn egels, loopkevers, padden, kraaien, lijsters, spreeuwen,... Je kunt de tuin dan ook aantrekkelijk maken voor deze dieren door voor de vogels struiken aan te planten en voor egels en padden bestaan er zelfs speciale huisjes.
Ook schoffelen helpt in de strijd, omdat het de bovenste grondlaag uitdroogt. Heeft men toch nog te kampen met een slakkenplaag, dan zijn er de speciaal ontwikkelde slakkenkorrels ....................
(tuinadvies.be)
(nota van Ciska : let er altijd op dat die korrels niet giftig zijn voor je eigen huisdieren !!!!)
Slakkenoverlast kan uitermate vervelend zijn. Gelukkig zijn er verschillende manieren om slakken tegen te gaan.
Overlast van slakken is op verschillende manieren te voorkomen of te bestrijden. Een opgeruimde tuin heeft weinig schuilplaatsen voor slakken en ook door planten te kiezen die voor planten die geen last hebben van slakkenvraat maakt u uw tuin onaantrekkelijk voor slakken. Kies bij aanhoudende overlast bij voorkeur voor biologische bestrijding of milieuvriendelijke slakkenkorrels. Pas op met bestrijdingsmiddelen: veel dieren eten slakken en sommige middelen doden niet alleen de slakken, maar ook de dieren die slakken eten.
Tips tegen slakken
De composthoop trekt slakken aan. Zet er geen kwetsbare planten in de buurt.
Biologische bestrijding van slakken met aaltjes is milieuvriendelijk en effectief.
Maak uw tuin aantrekkelijk voor natuurlijke vijanden van slakken, zoals egels, vogels, padden en kikkers.
Slakken kunnen nuttig zijn
Slakken spelen een belangrijke rol als opruimer in de natuur en dragen bij aan de kringloop van voedingsstoffen. Ze eten vooral rottende plantresten, maar een aantal slakken eet ook levende planten.
Natuurlijke vijanden
Slakken zijn vooral s nachts actief. Vanwege hun nachtelijke levenswijze en het beschermende slijm hebben slakken weinig natuurlijke vijanden. Toch zijn er dieren die graag slakken eten: vogels, egels, spitsmuizen en loopkevers.
U kunt uw tuin eenvoudig aantrekkelijk maken voor slakkeneters. Vogels hebben beschutting nodig om te schuilen en te broeden. Een dichte haag of struikgewas is ideaal. Egels en spitsmuizen gebruiken stapels takken en dicht kreupelhout als woon- en schuilplaats. 's Winters overwinteren ze in een hoop dorre bladeren. Kijk voor tips op Leven in de tuin .
Voorkom slakken
Met een grote lenteschoonmaak vernietigt u overwinterende slakken en hun eieren. De losse grond droogt snel waardoor de slakkeneieren uitdrogen. Door de grond te bewerken brengt u de slakkenpopulatie flink terug.
U voorkomt veel ergernis door te kiezen voor tuinplanten die geen last hebben van slakkenvraat. Goed bestand tegen slakken zijn akelei, goudsbloem, anjer, geranium, klimop, daglelie, viooltjes en varens. Slakken hebben ook een hekel aan oostindische kers. In de moestuin zijn slakken dol op sla, alleen rucola heeft geen last van slakkenvraat. Ook kruiden als salie, tijm en knoflook houden slakken op een afstand. Plant of zaai ze op plekken waar u veel last van slakken heeft.
Slakken houden van vochtige plekken, zoals onder tuinafval. Daarom is het verstandig de tuin op te ruimen en zo min mogelijk afval te laten liggen. Als het nodig is om de tuin water te geven, doe dat dan vroeg in de ochtend. s Avonds water geven, zorgt gedurende de gehele nacht voor een vochtige atmosfeer en is in feite de slakken uitnodigen.
Bescherm kwetsbare planten
Zet kwetsbare planten niet op plekken waar slakken zitten. Houd de grond rond deze planten kaal zodat ze snel uitdroogt en zo onaantrekkelijk is voor slakken. Gevoelige planten beschermt u door een barrière van koffiedik, cacaodoppen, kalk, fijngemaakte eierschalen en houtas rond de plant aan te brengen.
Bescherm jonge planten door er een beschermende huls omheen te plaatsen. Deze maakt u van plastic drankflessen, waar de bodem en de bovenkant van afgesneden zijn.
Slakken houden niet van metaaloppervlakken. Sommige metalen, zoals koper, zijn zelfs giftig voor slakken. Met een koperstrip rond een pot of plant houdt u de slakken weg.
Vang slakken
Met slakkenvallen vangt u eenvoudig grote hoeveelheden slakken. Potjes gevuld met bier of druivensap voldoen goed als val. Graaf de vallen niet in, anders vangt u ook andere dieren zoals salamanders.
Naaktslakken kruipen overdag weg in een vochtige schuilplaats. Met dakpannen, stenen, vochtige planken en rabarber- of koolbladeren maakt u schuilplaatsen waar u de slakken overdag kunt wegvangen. Laat de gevangen slakken los op ruime afstand van de tuin of aan de overkant van een drukke weg. U kunt ze ook doden in zeepwater of in verdunde ammonia.
Milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen
Knoflook
Knoflook is giftig voor slakken, ze mijden plaatsen en planten die met een knoflook-extract zijn bespoten. Bespoten eitjes komen niet meer uit. Over de beste wijze van doseren en toedienen is niets bekend. Als u knoflook kiest als antislakkenmiddel, moet u dus zelf een en ander uitproberen.
Aaltjes
Aaltjes zijn parasieten en een biologische manier om slakken te bestrijden. De aaltjes koopt u in een flesje waarmee u veertig vierkante meter tuin slakvrij kunt maken. Giet de aaltjes uit op plekken met veel slakken; ze zoeken zelf de slakken op. Daarna blijft de tuin minstens zes weken slakvrij. In tuincentra en via het internet kunt u een bestelkaart kopen, waarna u een flesje met aaltjes per post krijgt toegestuurd.
Ferrifosfaat
Slakken korrels op basis van ferrifosfaat zijn giftig voor slakken maar nauwelijks giftig voor andere dieren en daarom veilig te gebruiken. Ferrifosfaat verstoort de vochthuishouding en slijmvorming van slakken. De slakken stoppen met eten en gaan dood. IJzer en fosfaat, de componenten van ferrifosfaat, zijn voedingselementen voor planten die van nature in de bodem voorkomen. Ferrifosfaat is goed bij tuincentra verkrijgbaar.