Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
20-12-2009
Neen, geen restjes van de (feest)tafel voor hond of kat
Restjes van tafel deugen niet voor je hond of kat - 19/12/2009
NVT- Feesten met eindejaar betekent: véél overschotjes. Mag hond of kat meehelpen die op te ruimen? Nee, zegt onze dierendokter resoluut.
Hond of kat van tafel laten mee-eten is per definitie niet goed. 'Je leert hen bedelgedrag aan en je raakt ze niet meer kwijt', zegt Rob Lückerath. 'Een hond of een kat weet niet wanneer het kerst is en er een uitzondering wordt gemaakt. Maar het is natuurlijk onzin te denken dat we onze dieren in een andere kamer opsluiten terwijl wij gezellig met z'n allen zitten te tafelen. Ze maken deel uit van de familie en horen erbij.'
Om te vermijden dat je huisdier ziek wordt, let je best goed op met wat je geeft. Melk of chocolade zijn absoluut uit den boze. 'En geef zeker geen boutjes van gevogelte', zegt de dierendokter. 'Botten van gevogelte zijn hol van binnen, als ze die stuk bijten zijn de randen vlijmscherp. Ze kunnen er ernstige verwondingen mee oplopen. Het zou echt niet de eerste hond of kat zijn die een spoedoperatie moet ondergaan.'
Wat zijn wel geschikte onderdelen van beestige feestmaaltijden?
Vleesbouillon voor je hond Als je de bouillon van runderschenkel afwerkt met groenten, maar zonder te sterke kruiden, vindt je hond het bot en een beetje afgekookt vlees zalig.
Visbouillon voor je kat Neem in plaats van de schenkel een stuk vis, en let vooral op dat je de graatjes eruit haalt voor je de afgekookte vis aan je kat serveert.
Kaasdessertje Hond of kat schuiven niet mee aan voor de kaastafel, maar wat platte kaas als dessert kan geen kwaad, in tegendeel, en er mag zelfs iets fruitigs op zoals frambozencoulis. Elk toetje op basis van yoghurt en fruit is geschikt voor je dier, het is zelfs goed voor de spijsvertering.
Niet iedereen hanteert dezelfde omrekentabel. Voorheen was het gebruikelijk om ieder hondenjaar te vermenigvuldigen met 7. Echter: rekening houdend met allerlei fysiologische verschijnselen blijkt dit niet te kloppen. Immers: een hond van 1 jaar zou dan pas 7 jaar zijn, terwijl een teefje van deze leeftijd al pups kan werpen! Kijken we nu naar bovenstaande tabel dan zien we direct dat ook 15 jaar wel wat jong is om kinderen te krijgen voor de mens! Echter: qua ontwikkelingen in hormoonhuishouding, skelet en spierstelsel benadert de tabel het beste een "mensenleeftijd".
Er gebeurt van alles bij de ouder wordende hond. In de eerste plaats en het meest opvallend is de slijtage aan de tanden (zie ook onder gebit). De dierenarts kan meestal goed vast stellen hoe oud een hond is door naar het gebit te kijken. Andere uiterlijke kenmerken kunnen nauwelijks gebruikt worden om leeftijd vast te stellen, omdat de ene hond nu eenmaal eerder grijs wordt dan de ander, de ene hond eerder last krijgt van troebele ogen etc.
Leeftijdsbepaling aan de hand van het gebit
Pups hebben nog een melkgebit dat zal gaan wisselen en met ongeveer 5 a 6 maanden vervangen zal zijn door het definitieve gebit. Met ongeveer 3 a 4 maanden zullen de snijtanden uitvallen, daarna zullen de molaren en premolaren wisselen. Overigens zijn sommige rassen erg laat met wisselen en vallen de eerste tanden pas met 5 maanden uit! Maak u niet direct bezorgd wanneer de melktanden niet direct uitvallen en een "dubbele tandenrij" ontstaat. Duurt het te lang, dan kan de dierenarts de melktandjes gemakkelijk weghalen.
Voor de volwassen hond kan men de volgende tandformule aangeven:
links rechts M P C I I C P M boven 2 4 1 3 3 1 4 2 onder 3 4 1 3 3 1 4 3
Links en rechts zijn dus gelijk, alleen is de onderkaak niet gelijk aan de bovenkaak, in die zin dat in de onderkaak drie molaren zitten en in de bovenkaak slechts 2. De eerste premolaar is een heel klein kiesje dat laat verschijnt terwijl de pup nog zijn melkgebit heeft en dat niet meer zal wisselen.
In een van de vorige mailtjes over de reisgrage kat zagen we daarnet het nut van een chip bij kat/hond/paard/... Daarom mail ik jullie graag meer info daarover:
De identificatie door middel van een chip:
Sinds een aantal jaren is het in België mogelijk om dieren via een elektronisch implantaat (de transponder of 'chip') van een identificatie te voorzien. Deze methode is in hoog tempo de tatoeage aan het vervangen. De in België gehanteerde technieken voldoen aan de ISO-norm. Sinds januari 1996 zijn er namelijk afspraken over de standaard waar chips aan moeten voldoen. De nu gebruikte chips voldoen allen aan deze ISO-standaard en zijn dus wereldwijd afleesbaar. De chip is een klein stukje elektronica dat onder de huid wordt ingebracht. Dit gebeurt via een injectienaald. De chip wordt afgelezen via een 'reader'. Via een centrale databank is 24 uur per dag op te vragen waar het dier met deze identificatie thuishoort. Het telefoonnummer hiervoor is: 070/222445. Daarmee is in principe gewaarborgd dat van een in België "gechipt" dier de gegevens van dit dier (en zijn eigenaar) vanuit iedere plaats over de wereld terug te vinden zijn.
Kan er niets mislopen bij het inbrengen van een chip? De techniek wordt in België al geruime tijd toegepast. Dat houdt in dat we niet te maken zullen krijgen met onverwachte "kinderziekten". Alles is al jarenlang getest en verbeterd. Een voorbeeld hiervan is het aanbrengen van een speciale coating over het bioglas. Deze zorgt ervoor dat de chip binnen enkele uren "verkleeft" met de omgeving en dus niet door het lichaam gaat "zwerven". (Een chip die bij grote uitzondering wat 'wandelt' richt geen schade aan doordat deze altijd in de onderhuidse laag blijft en maximaal een paar centimeter opschuift.)
Doet het inbrengen van de chip pijn? Het inbrengen van de chip gebeurt met een injectienaald. Hoewel die naald wel wat dikker is dan een naald waarmee de dieren hun jaarlijkse prik krijgen, is er nauwelijks reactie waar te nemen. De verklaring is dat door de elasticiteit van de huid alleen het hele dunne scherpe puntje van de naald een gaatje in de huid maakt. Daarna "rekt" dit gaatje gewoon een beetje en kan het dikkere deel van de naald erdoor. Omdat er onder de huid bijna geen gevoelszenuwen zitten doet het opschuiven van de naald onder de huid verder geen pijn. Al met al is het niet pijnlijker dan de jaarlijkse vaccinatie met het veel dunnere naaldje.
Hoe werkt zo'n chip? Een chip bestaat uit: Een omhulsel van bio-glas Een hele kleine spoel Als de spoel in een magnetisch veld wordt gehouden zal hierin een kleine inductiestroom ontstaan. Deze stroom is voldoende om de chip te activeren. Die chip is in wezen een vrij dom ding, want het enige wat hij kan is een code uitzenden. Deze code is altijd hetzelfde en bestaat uit 15 cijfers die niet veranderd kunnen worden. Voor België zijn de eerste 3 cijfers 985. Ieder dier waarvan de chipcode begint met 985 is dus een dier dat in België gechipt is. De volgende 3 cijfers geven aan welke categorie dieren het betreft (bijv gezelschapsdier) en door welke fabrikant de chip gefabriceerd is. Dan blijven er nog 9 cijfers over (dus 10 miljard verschillende nummers!) om voor elk dier een unieke herkenbaarheid te garanderen.
Moet mijn hond een chip dragen? Alle honden in België die geboren zijn na 31 augustus 1998 moeten kunnen geïdentificeerd worden en geregistreerd staan bij de Belgische Vereniging voor identificatie en Registratie van Honden (BVIRH). Deze identificatie moet kunnen gebeuren door middel van een microchip of door middel van een duidelijk leesbare tatoeëring. Wanneer je de grens oversteekt moeten volgens een verordening van de Europese Raad honden, katten en fretten voor reizen naar het buitenland, ook binnen de EEG, een officieel hondenpaspoort meehebben. De identificatie van de honden moet vermeld staan op het hondenpaspoort. Deze Europese richtlijn bepaalt dat de identificatie moet gebeuren door middel van een ingeplante microchip. Een goed leesbare tatoeëring ontslaat hen van deze verplichting. Let er evenwel op dat deze tatoeëring duidelijk leesbaar is om aan de grens geen moeilijkheden te krijgen. Vanaf 2011 moeten echter ALLE honden een microchip dragen indien zij de grens oversteken of ze nu getatoeërd zijn of niet.
Hoe en door wie kunnen deze nummers afgelezen worden? Iedereen die beschikt over een ISO-aflezer kan íedere ISO-chip over de hele wereld aflezen. In België zijn het de dierenartsen die het initiatief hebben genomen om huisdieren te chippen. Deze beschikken dan ook vrijwel allemaal over een reader. Ook dierenambulances en asiels zijn tegenwoordig steeds meer in het bezit van zo'n reader. Belangrijk is wel dat zij beschikken over readers die ook niet ISO-chips kunnen aflezen, omdat er met name in de voorafgaande jaren ook wel dieren zijn ge-chipt met een niet ISO-chip.
Hoe vindt de registratie plaats? Op een registratieformulier worden de gegevens van het dier, zijn eigenaar en degene die de chip heeft aangebracht vermeld.Deze formulieren worden door de dierenarts in orde gebracht. Vervolgens wordt dit formulier opgestuurd naar de Belgischee Databank voor Gezelschapsdieren (ABIEC-BVIRH.) in Brussel.
Een chip zorgt er dus voor dat huisdieren die vermist of verwond zijn weer snel bij de eigenaar terugbezorgd kunnen worden. Daarnaast kunnen gestolen dieren zo ook makkelijker opgespoord worden (het bewijs van eigendom is in het dier aanwezig!).
Welke voordelen heeft de "chip" boven tatoeëren? Het inbrengen van de chip is vrijwel pijnloos. Bij tatoeëren moeten er tientallen gaatjes gemaakt worden! Een chip werkt altijd! Bij 60% van de tatoeages is na 2 jaar het nummer niet meer afleesbaar! Een chip is niet ontsierend voor het dier. Het aflezen van een chip met een reader duurt nog geen seconde. Probeer dit zelf eens met het aflezen van de tatoeage bij uw eigen hond (of kat). Alle dieren, van muis tot olifant kunnen gechipt worden. De chip kan niet veranderd worden; hij kan maar één nummer weergeven. In de meeste gevallen kan de plaats van de chip niet meer nauwkeurig worden bepaald zodat hij in geval van diefstal niet te verwijderen is. Doordat alle gegevens van alle dieren in één centrale Databank komen hoef je je niet af te vragen bij wie je voor de informatie moet zijn. Door middel van het unieke nummer kan de herkomst van het dier overal ter wereld vastgesteld worden. In de ISO-standaard staat dat chips getest moeten zijn door een onafhankelijke instantie genaamd ICAR. Hierbij wordt ook fraudebestendigheid en leesvastheid getest: het nummer op de chip is dus niet te wissen of te veranderen.
Zijn er ook nadelen verbonden aan het chippen? Eigenlijk is het enige nadeel dat je aan de buitenkant niet kunt zien of een dier gechipt is. Het is dus gewoon nodig om zo snel mogelijk te zorgen dat ieder dier in België zijn eigen chip heeft.
Blootstelling aan extreme koude kan het gehele lichaam afkoelen. Die abnormale lage lichaamstemperatuur noemen we onderkoeling.
Als de temperatuur midden in het lichaam heel laag is, kan de hond zelfs sterven.
Honden raken niet snel onderkoeld, maar na een te lange zwempartij in steenkoud water, langdurig in de sneeuw liggen of blootgesteld worden aan ijzige wind en koude, kan het toch gebeuren. Zeker als uw hond geen dikke vacht heeft.
Honden met korte haren of weinig lichaamsvetten zijn gevoelig voor onderkoeling. Ook bij een shock of na verdoving kan het gebeuren.
Jonge pups in de eerste week van hun leven moet u in een kamer leggen met een kamertemperatuur hoger dan 24ºC om onderkoeling te voorkomen.
Onderkoeling ontwikkelt zich langzaam. Uw hond kan eerst rillen, maar nog normaal doen. Na het rillen volgt futloosheid en ten slotte zwakte en oppervlakkige ademhaling. Ook voelt hij koud aan.
De lichaamsuiteinden (oren, staart en bij reuen de balzak) hebben het minste bescherming en zijn dus het gevoeligst voor bevriezing.
Zowel onderkoeling als bevriezing kan heel gevaarlijk zijn en vereist altijd een controle door de dierenarts.
De volgende symptomen kunnen op onderkoeling duiden: rillen, verwarring, slaperigheid, uitputting, rectale temperatuur lager dan 37ºC, stuipen of coma, zeker bij een magere hond of bij een hond met een dunne vacht die werd blootgesteld aan kou, of bij een pup of een oudere hond die herstelt van een shock of verdoving.
Bij onderkoeling reageert het lichaam door het samentrekken van de kleine haarvaten in de huid, waardoor de huid i.p.v. roze wit wordt.
Wat kunt u doen? U kunt eerste hulp toedienen en daarna naar een dierenarts gaan.
Wrijf hem zo snel mogelijk droog/warm met een handdoek of met een kledingstuk van uzelf. Zo stimuleert u de bloedsomloop. Wikkel hem ergens in om hem warm te houden en neem zo snel mogelijk zijn temperatuur op. Is deze lager dan 37ºC, ga dan zo snel mogelijk naar een dierenarts of bel hem.
Is de temperatuur 37 graden, houd uw hond dan warm door hem in een warme deken te wikkelen (warm de deken op door het in de wasdroger te stoppen), hem tegen een kruik aan te leggen (warmwaterkruik of fles met warm water in een handdoek wikkelen) of hem in een warme ruimte te leggen. Leg hem niet bij de verwarming en voer vooral niet te snel of teveel warmte toe. Ook baden in warm water kan helpen, maar wees voorzichtig.
Als de hond weer bij bewustzijn is, geef hem dan iets warms te drinken.
Als de hond zich lijkt te herstellen, neem dan weer de temperatuur op. Voor honden is 38 - 39ºC normaal. Zodra de temperatuur boven 37,8ºC is, haalt u de kruik weg, maar laat u de hond in een warme ruimte. Vermijd oververhitting.
Duurt het herstellen te lang, ga dan binnen 12 uur naar uw dierenarts.
Er wordt me wel eens gevraagd of de honden tijdens de winter aangekleed moeten worden. De meeste rassen krijgen in de winter een isolerende vacht, maar rassen als de Boxer, Dobermann en Yorkshire Terriër krijgen die niet. Hun lichaam zou extra beschermd kunnen worden.
In extreme koude omstandigheden kunt u ze een jas of zelfs sokken aantrekken.
De volgende symptomen kunnen op bevriezing duiden: bleke of rode en gezwollen huid aan de uiteinden van de oren, pijn in de oren, staart of klauwen bij aanraking, de huid blijft koud en verschrompelt.
Wat kunt u doen? U kunt eerste hulp toedienen. Ga binnen 12 uur naar een dierenarts.
Als uw hond werd blootgesteld aan extreme koude, onderzoek dan z'n pootjes, oren en staart op bleke huid en andere symptomen van bevriezing. Masseer de bevroren lichaamsdelen met een warme handdoek. Wrijf of knijp niet te hard, want daardoor kunt u de huid beschadigen.
Warm bevroren lichaamsdelen verder op met lauw water. De huid wordt rood als ze ontdooit. Gebruik geen te warm water, want als bevroren delen te snel worden opgewarmd, kunnen ze pijn doen.
Als de huid donker wordt, breng de hond dan meteen naar de dierenarts of laat hem zo snel mogelijk komen want dan is het al TE LAAT!
Omdat het vooral nu heel belangrijk blijft dat jouw hond tijdens de wandeling niet teveel sneeuw eet, geef ik graag nog eens het volgende artikel mee:
Winterwandelingen
In de herfst en in de winter is het mogelijk dat uw hond door de lage temperaturen niet graag buiten gaat, hij kan zelfs een bronchitis oplopen. In de vrije natuur kunnen honden goed tegen temperatuurverschillen omdat ze er heel het jaar aan worden blootgesteld. Dat geldt echter niet voor onze huishonden die maar weerstand tegen de koude opbouwen naargelang de tijd die ze buiten doorbrengen. Een hond die altijd buiten is, kan grote temperatuurschommelingen aan, op voorwaarde dat hij over een schuilhok beschikt dat op de grond goed geïsoleerd is en goed verlucht is. Maar in de meeste gevallen woont uw hond gewoon bij u in huis en kan hij blootstellingen aan de kou maar moeilijk verdragen.
De tweede parameter waar u rekening mee moet houden, is het ras van uw hond. Bepaalde rassen uit koude streken (Siberische Husky, Sint-Bernard, Newfoundlander ) hebben een vacht en een ondervacht, zodat ze zich goed kunnen beschermen tegen het verlies van lichaamswarmte. Heel anders is het voor kleine rassen en windhonden die een veel dunnere vacht hebben en erg gevoelig zijn voor koude.
Ten slotte kunnen magere honden moeilijker koude verdragen dan hun soortgenoten met een normaal gewicht. Als uw vriend binnen dit criterium valt, mag u niet vergeten hem een jasje aan te doen of de wandelingen in te korten als het erg koud is.
Een aangepaste voeding is ook belangrijk. Als uw hond heel het jaar door in een min of meer constante temperatuur leeft, is er geen enkele reden om zijn voeding in de winter rijker te maken. Maar als hij in de tuin woont of in de winter intensieve activiteiten uitvoert, zal hij meer energie verbruiken dan wanneer het warm is. Daarom moet u de hoeveelheid voeding verhogen of hem een rijkere voeding geven zodat hij ondanks een barrer klimaat in goede gezondheid kan blijven.
Spelen in de sneeuw : honden vinden wandelen en spelen in de sneeuw vaak heerlijk. Sneeuw is echter hetzelfde als vocht en kan dus verkoudheden veroorzaken. Daarom is het belangrijk dat u uw hond na elke wandeling zorgvuldig afdroogt. De poten en de zones tussen de tenen en de kussentjes moeten bijzonder aandachtig geïnspecteerd worden. Zo kunnen sneeuw of ijs ophopingen tussen de kussentjes irritatie of wondjes veroorzaken met nare gevolgen achteraf. Bovendien kunt u enkele dagen voordat u intensief in de sneeuw gaat spelen, een lotion op de kussentjes aanbrengen, zodat ze beschermd zijn en de keratine harder wordt. Vraag ernaar aan je dierenarts.
Als uw hond ten slotte veel sneeuw naar binnen heeft gewerkt, kan hij een maag- en darmontsteking oplopen, die zich uit in de vorm van diarree en braken. Zelfs spelen in de sneeuw met een volle maag (voedsel of water) kan een maagkanteling veroorzaken. Wees ook waakzaam voor producten die in de winter worden gebruikt, zoals het zout op de wegen, dat voor spijsverterings- en zenuwproblemen of huidirritatie aan de poten kan zorgen. Ook hier helpt een speciale vloeistof om de zoolkussentjes mee te beschermen. En als uw hond antivriesvloeistof inslikt kan dit voor uw vriend binnen enkele uren fataal zijn! Dan moet je dringend naar je dierenarts!
Ook het gebit kan soms dergelijke problemen opleveren.
Een nare bijkomstigheid van gebitsproblemen is dat een kat na verloop van tijd een onaangename geur uit haar bek begint te verspreiden. Dit wordt meestal veroorzaakt door de aanwezigheid van tandsteen. Als u de bek van uw kat opent, kunt u in een oogopslag zien of ze tandsteen heeft en of dat wellicht al heeft geleid tot tandvleesontsteking.
Tandsteen vormt zich geleidelijk en wordt meestal pas voor het eerst opgemerkt als een kat anderhalf jaar oud is. Het begint met enkele gele tot lichtbruine plekjes op tanden en/of kiezen. De plekjes zitten meestal aan de hals van de tand of de kies, dat wil zeggen op het deel dat zich het dichtst bij het tandvlees bevindt. Als tandsteen niet tijdig wordt verwijderd, vormt zich een laag die uiteindelijk als een dikke, grijzige massa aan tanden en kiezen kleeft, het tandvlees wegduwt en ontstekingen veroorzaakt. Uiteindelijk zal dit tot verlies van tanden en kiezen leiden.
Ontstoken tandvlees is niet roze van kleur, maar ziet er vuurrood uit, met aan de bovenkant een rode rand. In extreme gevallen is er ook sprake van een pusachtige afscheiding. De onaangename geur uit de bek ontstaat echter al in een veel eerder stadium. U kunt dit probleem voorkomen door het gebit van uw kat goed te verzorgen. Geef haar regelmatig harde brokjes te eten. Die gaan de vorming van tandaanslag tegen. Wekelijks tandenpoetsen (aan alle kanten) helpt ook heel goed. Dit kunt u doen met een kindertandenborstel en speciale tandpasta, maar ook met een doekje dat u in waterstofperoxide (3% oplossing) heeft gedoopt.
Ruikt uw kat uit haar bek, dan is dat altijd reden om naar de dierenarts te gaan, Misschien moet er tandsteen worden verwijderd of een tand of kies getrokken, of de onaangename geur heeft een andere oorzaak, bijvoorbeeld een nieraandoening.
De volgende tekenen wijzen erop dat een kat niet in orde is:
Ander gedrag dan gewoonlijk.
Verminderde eetlust.
Lusteloosheid.
Een opgezette vacht.
Katten die zich lichamelijk niet prettig voelen, zetten hun vacht op. Bij koorts regelen ze daarmee hun lichaamstemperatuur. Zieke katten willen meestal niet eten. Als uw kat langer dan twee dagen achtereen voedsel weigert, moet u met haar naar de dierenarts. Zieke katten zitten meestal stilletjes en ineengedoken op een rustig plekje.
Pijn is ook een teken dat er iets niet in orde is. Katten die pijn hebben grommen, piepen of bijten als ze worden aangeraakt. Andere symptomen die u altijd heel ernstig moet nemen zijn:
Koorts (alles afwijkend van rond de 38ºC). Koorts is een symptoom bij ernstige infectieziekte.
Afscheiding uit neus en ogen. Afscheiding uit de neus en de ogen wijst op niesziekte.
Pusachtige afscheiding uit de vagina.
Moeite met plassen. Moeite met plassen en/of bloed in de urine komt voor bij ernstige aandoeningen van de urinewegen.
Bloed in de urine of ontlasting.
Kramp. Kramp kan optreden bij zogende poezen en bij katten die vergiftigd zijn.
Kwijlen.
Een opgezwollen, maar slap aanvoelende buik. Buikvliesontsteking gaat gepaard met een opgezwollen buik.
Ronde kale plekken in de vacht. Ronde kale plekken kunnen een teken zijn van ringworm (Microsporum), een besmettelijke schimmelinfectie.
Ga altijd zo snel mogelijk met uw kat naar de dierenarts bij een of meer van bovengenoemde symptomen. Raadpleeg uw dierenarts echter ook als u twijfelt aan de lichamelijke conditie van uw kat zonder dat u concrete symptomen kunt waarnemen! (U kent uw kat echter het best, en zult kleine gedragsveranderingen beter opmerken als een buitenstaander, bij twijfel altijd uw dierenarts raadplegen)
De normale lichaamstemperatuur van katten ligt rond de 38ºC. s Avonds is de temperatuur iets hoger dan s ochtends. Het is belangrijk dat u de temperatuur van uw kat kunt opnemen. Bij de meeste besmettelijke ziekten is koorts namelijk een van de eerste symptomen. U moet dus zelf kunnen vaststellen of het tijd is om met uw kat naar de dierenarts te gaan. Uw kat heeft koorts als haar temperatuur hoger is dan 39,5ºC. Bel dan direct de dierenarts.
Sommige katten zijn zo ontspannen dat ze geen enkel bezwaar maken tegen het rectaal (in de anus) opnemen van de temperatuur. Andere verzetten zich zozeer, dat het voor een persoon ondoenlijk is om de kat in bedwang te houden en te temperaturen. Zorg dus voor assistentie als u het voor de eerste keer bij uw kat gaat proberen. Vet een thermometer in met een beetje vaseline. Houd met uw ene hand de staart omhoog en breng de thermometer voorzichtig in de anus van de kat aan. Uw assistent houdt ondertussen de kat in bedwang. Na ongeveer twee minuten kunt u de temperatuur aflezen. Katten die koorts hebben zetten meestal hun vacht op. Ze zien er dan pluiziger uit dan normaal en zitten vaak weggedoken in een hoekje. Het zogeheten derde ooglid (een knipvlies vanuit de binnenste ooghoeken) sluit gedeeltelijk over de ogen. Deze tekenen wijzen, in combinatie met een verhoogde lichaamstemperatuur, zeker op een kwaal of ziekte.
(KattenEncyclopedie)
Als je kat erg tegenstribbelt, kan je hem het best in bedwang houden door hem (behalve het hoofd) in een grote handdoek of dekentje te wikkelen om zelf niet onder de krabwonden te komen zitten (Ciska)
Warm aangeklede honden? Nee, die zie je niet vaak buiten. Ook niet in de winter. 'Hoe is het toch mogelijk dat ze nooit griep oplopen? Paarden kunnen wel griep krijgen en hebben als het koud is liefst een deken op hun rug. Vanwaar dit verschil?' vraagt lezer H.D. zich af.
Kou en griep worden vaak met elkaar in verband gebracht. 'In zekere zin terecht, want griep komt bij voorkeur in koudere streken en tijdens koude jaargetijden voor', vertelt grieponderzoeker Kristien van Reeth van de Universiteit Gent. 'Griep wordt veroorzaakt door het influenzavirus. Buiten de gastheer sterft dit virus heel snel als de omgeving warm en droog is. Vandaar het verband tussen kou en griep. Maar dat je sneller griep krijgt als je je koud aankleedt, is een misverstand.'
Maar de kans dat een hond of kat griep oploopt, is hoe dan ook erg klein. Katten hebben wel last van andere infecties van de luchtwegen. Zo hebben ze wel eens last van 'niesziekte'. Het influenzavirus heeft hier niets mee van doen. Het zogenaamde feliene calicivirus of het feliene herpesvirus velt in dat geval de kat.
'Vogels, paarden, varkens en mensen zijn de natuurlijke gastheren van influenzavirussen', zegt Van Reeth. 'Honden en katten kunnen ook geïnfecteerd raken doordat een virus van een van die natuurlijke gastheren naar hen overspringt. Maar dat gebeurt maar zeer zelden. De dosis moet daarvoor heel hoog zijn. Van katten is bekend dat ze wel eens griep oplopen als ze vogels eten die aan een erg virulent (zeer dodelijk) griepvirus zijn overleden.'
Dergelijke infecties, van de ene soort op de andere, verspreiden zich bijna nooit verder binnen de nieuw geïnfecteerde soort. Als dat wel gebeurt, dan gaan bij gezondheidsorganisaties meteen alle alarmbellen af. Dat is nu het geval met de Mexicaanse griep, een griep die overigens veel minder gevaarlijk blijkt dan werd gevreesd. 'Dat virus is van het varken op de mens overgesprongen en verspreidt zich nu verder binnen de menselijke populatie', zegt Van Reeth. 'Zoiets hebben we nooit eerder waargenomen bij een varkensgriep.'
Influenzavirussen hebben een slinkse methode ontwikkeld om het afweersysteem van een gastheer van een nieuwe soort te omzeilen en zich verder in de nieuwe, nog onontgonnen populatie, te verspreiden. Ze mengen hun DNA met dat van virussen die van nature voorkomen in de gastheer. Reassortering heet deze techniek.
Bij een andere strategie zorgt een kleine wijziging in de eiwitten hemagglutinine (HA) of neuraminidase (NA) ervoor dat het virus cellen van een nieuwe gastheersoort kan binnendringen. Virussen ontlenen hun naam aan de combinatie van deze eiwitten, die ze in hun celmembraan meedragen. De bekendste vorm van het vogelgriepvirus is bijvoorbeeld een H5N1-virus.
Een reassortering van virusgenomen heeft zich bij honden en katten, voor zover Van Reeth weet, nooit voorgedaan. Maar honden hebben wel geleden onder een virus afkomstig van een andere diersoort die zich dankzij enkele 'simpele' mutaties wist te verspreiden. Talloze honden liepen in de VS in 2005 snotterend en hoestend rond. Mensen werden geadviseerd om hun zieke dieren binnen te houden om verdere verspreiding tegen te gaan.
Het paardenvirus H3N8 bleek de boosdoener. Vooral windhonden op renbanen waren het slachtoffer. Aangezien de H3N8-stam in alle honden vrijwel exact hetzelfde was, heeft waarschijnlijk slechts één windhond het virus jaren eerder opgelopen van een ziek paard en het vervolgens doorgegeven aan soortgenoten, schreven Amerikaanse onderzoekers in 2005 in Science .
Vragen aangaande de wetenschappelijke achtergrond van alledaagse fenomenen kunt u sturen naar De Standaard, Wetenschapswinkel, Gossetlaan 28, 1702 Groot-Bijgaarden, of naar wetenschap@standaard.be, onder vermelding van voornaam, naam en adres.
Een genoom = dubbel stel gelijke chromosomen normaal voor diploïede cellen;alle erfelijke factoren tezamen die in een individu aanwezig zijn Gevonden op http://www.mijnwoordenboek.nl/vertaal/NL/NL/genoom
Genoom van paard en mens verrassend verwant
Een internationaal team van wetenschappers heeft het genoom van het paard ontrafeld.
Een opvallende vaststelling daarbij is dat het genoom van het paard grote gelijkenissen vertoont met dat van andere zoogdieren, zoals de mens, die genetisch dichter bij het paard staat dan bij de hond, zo schrijft het wetenschappelijk tijdschrift Science .
Zo zijn 17 van de 32 chromosomen bij paarden vergelijkbaar met die van mensen. Paarden zijn ook vatbaar voor meer dan 90 erfelijke ziekten die gelijkenissen vertonen met die van de mens. "Daardoor zou de identificatie van de genen die verantwoordelijk zijn voor deze ziekten ook het begrip ervan moeten verbeteren, zowel bij de mens als het paard", zo verklaart Kerstin Lindblad-Toh, hoofdauteur van het onderzoek en directrice wetenschappen aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en Harvard.
Het genoom van het paard bevat 2,7 miljard "letters" - de moleculen die het DNA vormen - en dat is net iets meer dan de hond en iets minder dan de mens (2,9 miljard letters).
Tot nog toe hadden wetenschappers al het genoom ontrafeld van het vogelbekdier, de muis, de rat, de chimpansee, de resusaap en natuurlijk de mens.
Kerstbomen, kerstplanten en de risico's voor onze huisdieren
Kerstbomen, kerstplanten en de risico's voor onze huisdieren
Typische kerstsierplanten zijn maretak en hulst. Maar opgelet, de bessen van beide plantensoorten zijn giftig. De symptomen van vergiftiging zijn speekselvloed, diarree, braken en zenuwstoornissen. Bovendien leidt maretak ook tot hartstoornissen. Als het dier een hoge dosis heeft ingenomen en niet snel behandeld wordt, kan dit de dood tot gevolg hebben.
Kerstster (poinsettia) is een giftige plant en irriteert het spijsverteringskanaal van het dier en bij langdurig contact ook huid en slijmvliezen. Neem geen risico en houd deze plant goed buiten bereik van uw . Heeft hij er toch van gegeten, geef hem dan onmiddellijk veel water en norit en ga daarna meteen naar de dierenarts.
Met kerstbomen moeten we voorzichtig zijn. De naalden bevatten veel giftige stoffen. Zet daarom de etensbak niet te dicht bij de kerstboom en laat knaagdieren niet aan de stam knagen.
In engelenhaar zit glasvezel, dus hang dat niet of heel hoog in de boom.
Kerstballen en andere versierselen zijn vaak een uitdaging voor de hond of kat. Wees voorzichtig, een verwonding is zo gebeurd!
Hang kerstboomversierselen van chocolade ook hoog in de boom. Chocolade is puur vergif voor de hond.
Dierenliefhebbers vallen ofwel voor honden, ofwel voor katten. Slechts zelden voor allebei. Het wetenschap- pelijke tijdschrift New Scientist' heeft nu, aan de hand van 11 proeven, beslist wie van de twee het beste huisdier is. De hond wint, met een snuitlengte voorsprong. Frans De Smet
De hersenen van een doorsneehond wegen 64 gram, die van een gemiddelde kat 25 gram. Maar honden zijn doorgaans groter en zwaarder. In verhouding tot hun gewicht winnen katten deze vergelijking met een snorhaar voorsprong. Maar ze winnen overtuigend als je het aantal neuronen hersencellen vergelijkt. Die neuronen zijn een betere graadmeter voor de rekenkracht van hersenen. Een kat telt 300miljoen neuronen in haar cortex, het actieve deel van de hersenen, tegenover maar 160miljoen bij honden. Ter vergelijking: een doorsnee mens beschikt over zo'n 100miljard neuronen.
Test 2: huisvrienden
Hoe lang delen katten en honden ons dak? Bij de oude Egyptenaren waren katten populaire huisdieren vanaf 3.000 voor Christus. Maar waarschijnlijk zijn tamme katten even oud als de landbouw: zodra boeren graan begonnen op te slaan in schuren, ergens in een ver verleden in Mesopotamië, trokken die schuren allerlei ongedierte aan, en dus ook wilde katten. Wanneer die katten van de schuur verhuisden naar een plekje bij het haardvuur, valt niet exact te achterhalen. Het oudste graf van een mens met daarin ook een kat is 9.500 jaar oud, en ligt op Cyprus. Toen waren honden al veel langer getemd. De allerlaatste DNA-vergelijkingen met wolven maken gewag van oerhonden in China waar ze niet als trekbeest werden gekweekt maar als keurvlees voor op tafel.
Test 3: verknochtheid
Dat honden zich sterker aan hun baasje hechten dan katten is duidelijk. Honden leven in roedels, katten zijn onafhankelijker eenzaten. Het temmen van honden had een opmerkelijk neveneffect: puppy's van viermaanden verkiezen hun baasje boven het gezelschap van andere honden. De band tussen een hond en zijn baasje wordt door wetenschappers vergeleken met de band tussen moeder en kind. Honden demonstreren dezelfde verlatingsangst als een kind zodra het baasje/de moeder uit het gezichtsveld verdwijnt. Iets gelijkaardigs valt niet te verwachten van katten.
Test 4: populariteit
Hoeveel katten en honden houden we er op na? Het antwoord zou meteen met zekerheid leren aan wie we de voorkeur geven. Er zijn geen wereldwijde cijfers beschikbaar, maar als je alleen de top tien van de kattenlanden' in aanmerking neemt, komt je uit bij zowat 204 miljoen katers en kattinnen. Doe dezelfde oefening in de top tien van hondenlanden' en je haalt geen 173 miljoen stuks.
Test 5: verstand
De slimste hond ter wereld', de bordercollie Rico, verstaat' meer dan 200 woorden. Alle honden begrijpen veel van onze gebaren. Wijs voedsel aan met een uitgestoken vinger of een hoofdknik, en Bobbie vindt zijn kluif. Het klinkt eenvoudig, maar een chimpansee kan het niet. Honden onderhouden oogcontact wat wolven niet doen om uit onze gelaatsuitdrukkingen aanwijzingen af te leiden. En zelf wijzen ze met hun blik dingen aan.
Adam Miklosi van de universiteit van Boedapest veronderstelt dat katten ook verstand' hebben, alleen zijn ze veel te eigenwijs en koppig om hun kunstjes te demonstreren. Bobbie wint: als voedsel verstopt zit, zal hij meteen komen bedelen.
Test 6: probleemoplosser
Noch honden noch katten blinken hierin uit. Maar volgens de wetenschappers winnen honden ook deze test hoewel ze volgens sommigen onhandiger zijn dan hun voorouders, de wolven, die een derde meer hersenen hebben. Wolven kunnen bijvoorbeeld leren een deur te openen als ze gezien hebben hoe een andere wolf dat doet iets wat honden niet kunnen. Wat hier de doorslag geeft, is de handigheid van de blindenhond: daar kan een kat niet aan tippen.
Test 7: spreken
Dieren spreken niet meer sinds de val van Adam en Eva. Maar vrijwel alle zoogdieren maken geluiden met een betekenis. Honden en katten trekken onze aandacht met geluidssignalen. Katten hebben een beperkter repertoire dan honden die blaffen, grommen en piepen en daarmee meer gevoelens' kenbaar kunnen maken. Maar het miauwen en spinnen van katten werkt harder in op gemoed.
Test 8: speurneus
Een makkie voor honden. Ze laten zich bijzonder goed africhten door middel van beloningen. Katten doen dat hoegenaamd niet.
Test 9: zintuigen
Zowel katten als honden hebben uitstekende zintuigen. In het zien van kleuren doen ze het slechter dan wij, maar als oude jagers zien ze veel beter bewegingen. De doorsneekat ruikt beter dan de doorsneehond, met uitzondering van de bloedhond. Ze ziet veel beter in het donker. En ze hoort nog beter hoge tonen.
Test 10: milieubewustheid
De ecologische pootafdruk' van katten is veel kleiner dan die van een hond. Vooral omdat honden veel meer consumeren dan katten. Een doorsneehond heeft een pootafdruk' van 0,84 hectare, een kat komt toe met 0,15 hectare.
Test 11: nut
Honden jagen, hoeden en waken. Ze ruiken drugs, lijken en bommen. Ze leiden doven en blinden. Ze trekken sleeën, of redden mensen vanonder een sneeuwlawine. Ze voorspellen soms aardbevingen. Katten beperken zich vooral tot het vangen van muizen. Op gevaar af alle kattenliefhebbers te schofferen, fluit New Scientist dit kat-en-hondenspel af in het voordeel van de hond.
Honden slaan groen uit na het eten van chemisch afval
Honden slaan groen uit na het eten van chemisch afval
Een troep van zo'n twintig zwerfhonden is groen uitgeslagen nadat ze blijkbaar de foute dingen gegeten hebben op een illegaal stort nabij het Russische Jekaterinenburg. Dat meldt het persbureau RIA Novosti.
Volgens de politie werd op het stort chemisch afval gedumpt. Wie dat spul daar gestort heeft, is niet bekend. De lokale autoriteiten hebben de opdracht gekregen het vuile boeltje op te ruimen.
Smaragd De groene honden werden voor het eerst gespot door Alexei Bukharovsky uit het plaatsje Shuvakish. "Die honden lopen hier wel vaker rond. Normaal zien ze er eerder ros uit, maar nu zagen ze zo groen als smaragd. Ik dacht dat het om een grap ging, maar het bleek bittere ernst". Wat er nu met de groene honden moet gebeuren, is niet bekend. (eb)
In de herfst en in de winter is het mogelijk dat uw hond door de lage temperaturen niet graag buiten gaat, hij kan zelfs een bronchitis oplopen. In de vrije natuur kunnen honden goed tegen temperatuurverschillen omdat ze er heel het jaar aan worden blootgesteld. Dat geldt echter niet voor onze huishonden die maar weerstand tegen de koude opbouwen naargelang de tijd die ze g buiten doorbrengen. Een hond die altijd buiten is, kan grote temperatuurschommelingen aan, op voorwaarde dat hij over een schuilhok beschikt dat op de grond goed geïsoleerd is en goed verlucht is. Maar in de meeste gevallen woont uw hond gewoon bij u in huis en kan hij blootstellingen aan de kou maar moeilijk verdragen.
De tweede parameter waar u rekening mee moet houden, is het ras van uw hond. Bepaalde rassen uit koude streken (Siberische Husky, Sint-Bernard, Newfoundlander ) hebben een vacht en een ondervacht, zodat ze zich goed kunnen beschermen tegen het verlies van lichaamswarmte. Heel anders is het voor kleine rassen en windhonden die een veel dunnere vacht hebben en erg gevoelig zijn voor koude.
Ten slotte kunnen magere honden moeilijker koude verdragen dan hun soortgenoten met een normaal gewicht. Als uw vriend binnen dit criterium valt, mag u niet vergeten hem een jasje aan te doen of de wandelingen in te korten als het erg koud is.
Een aangepaste voeding is ook belangrijk. Als uw hond heel het jaar door in een min of meer constante temperatuur leeft, is er geen enkele reden om zijn voeding in de winter rijker te maken. Maar als hij in de tuin woont of in de winter intensieve activiteiten uitvoert, zal hij meer energie verbruiken dan wanneer het warm is. Daarom moet u de hoeveelheid voeding verhogen of hem een rijkere voeding geven zodat hij ondanks een barder klimaat in goede gezondheid kan blijven.
Spelen in de sneeuw : honden vinden wandelen en spelen in de sneeuw vaak heerlijk. Sneeuw is echter hetzelfde als vocht en kan dus verkoudheden veroorzaken. Daarom is het belangrijk dat u uw hond na elke wandeling zorgvuldig afdroogt. De poten en de zones tussen de tenen en de kussentjes moeten bijzonder aandachtig geïnspecteerd worden. Zo kunnen sneeuw of ijs ophopingen tussen de kussentjes irritatie of wondjes veroorzaken met nare gevolgen achteraf. Bovendien kunt u enkele dagen voordat u intensief in de sneeuw gaat spelen, een lotion op de kussentjes aanbrengen, zodat ze beschermd zijn en de keratine harder wordt. Vraag ernaar aan je dierenarts.
Als uw hond ten slotte veel sneeuw naar binnen heeft gewerkt, kan hij een maag- en darmontsteking oplopen, die zich uit in de vorm van diarree en braken. Zelfs spelen in de sneeuw met een volle maag (voedsel of water) kan een maagkanteling veroorzaken. Wees ook waakzaam voor producten die in de winter worden gebruikt, zoals het zout op de wegen, dat voor spijsverterings- en zenuwproblemen of huidirritatie aan de poten kan zorgen. Ook hier helpt een speciale vloeistof om de zoolkussentjes mee te beschermen. En als uw hond antivriesvloeistof inslikt kan dit voor uw vriend binnen enkele uren fataal zijn! Dan moet je dringend naar je dierenarts!
Q-koorts is een bacterieziekte die wordt veroorzaakt door Coxiella burnetti. Verschillende diersoorten zijn gevoelig voor deze ziekte. Herkauwers zijn de belangrijkste gastheren. De ziekte kan eveneens op de mens worden overgedragen en houdt meer risico in voor de volksgezondheid dan voor de diergezondheid.
Bij herkauwers verloopt de infectie over het algemeen asymptomatisch. Bij geiten en schapen kan dit in de laatste periode van de dracht abortussen, vroeggeboorte en geboorte van een zwak lam of geitejong veroorzaken. Bij runderen kan de infectie gepaard gaan met metritis, onvruchtbaarheid en abortussen.
Bij de mens verloopt de infectie in 60% van de gevallen asymptomatisch. De andere 40% ontwikkelt een acute vorm van de ziekte gekenmerkt door een pseudogriepsyndroom met eventuele complicaties voor de longen, lever en, bij zwangere vrouwen, gevaar voor de zwangerschap.
De infectie kan ook chronisch worden met symptomen van endocarditis, vasculaire stoornissen en terugkerende stoornissen bij zwangerschap. Personen met immunodeficiëntie, zwangere vrouwen en personen met cardiovasculaire aandoeningen worden beschouwd als risicogroep voor het ontwikkelen van de chronische vorm van de ziekte.
Besmette dieren gaan de bacterie uitscheiden in melk, urine, feces, vaginaal slijm, sperma en vooral in vruchtwater en placentair weefsel. Dieren scheiden voornamelijk grote hoeveelheden bacteriën uit tijdens het afwerpen of via hierbij betrokken materiaal en, op regelmatige tijdstippen gedurende de rest van hun leven. De uitscheiding verloopt heel verschillend van dier tot dier en de besmette dieren blijven meestal levenslang drager en verspreider van de bacterie. De uitgescheiden kiemen kunnen zeer goed in de omgeving overleven.
De besmetting van andere dieren of mensen vindt voornamelijk via de omgeving plaats, door inademing van stof of aerosol afkomstig van besmette weilanden, stallen, kledij, wol, Deze aërogene overdracht gebeurt heel makkelijk, slechts een zeer kleine hoeveelheid bacteriën volstaat om te worden besmet. De besmetting kan ook oraal gebeuren door het consumeren van rauwe melk of producten op basis van rauwe melk of het consumeren van geboortemateriaal (vossen, honden, katten, bvb). De orale overdrachtmethode komt echter minder vaak voor.
Alhoewel deze ziekte in het kader van de volksgezondheid meldingsplechtig is, is dit voor de diergezondheid niet het geval. Geen enkel wettelijk kader legt de invoering op van specifieke maatregelen bij de vaststelling van een besmetting met Coxiella burnetti.
In het kader van de volksgezondheid worden de exploitanten van een besmet bedrijf echter wel aangeraden de volgende acties te ondernemen. Deze acties zijn gebaseerd op strenge hygiënemaatregelen en omvatten onder andere:
de toegang tot het bedrijf evenals het contact met de dieren beperken tot personen waarvan de aanwezigheid op de betrokken plaatsten gerechtvaardigd is (veehouder, dierenarts, leverancier van voedingsmiddelen, vilbeluik, ), de aanbeveling voorziet eveneens een toegangsverbod voor andere mensen,
de pasteurisatie van elk melkproduct afkomstig van het bedrijf,
de invoering van een afzonderlijke ruimte voor het werpen, gescheiden van de rest van de stal,
het afzonderen van dieren die een abortus hebben of hebben gehad,
het afvalmateriaal van een geboorte of abortus snel en op een correcte manier in hermetisch bakken plaatsen,
het opzetten van een behandeling met antibiotica bij dieren die een abortus hebben gehad om de uitscheiding van de kiemen te beperken,
het vermijden van elke actie die de productie van stof of aerosol zou kunnen veroorzaken ; geen reiniging met hoge druk, geen luchtstromen,
contact van huis- en knaagdieren met besmette dieren voorkomen,
verbod om mest of gier uit te voeren op gronden, en het afdekken en composteren van mest zodat deze niet aan de wind wordt blootgesteld,
de stal of geboorteruimte waar besmette dieren hebben verbleven regelmatig ontsmetten met formol >10% of Chloramine 3% en dit gedurende 24 tot 48 uur laten intrekken.
Hoewel een dergelijk vaccin al wel op grote schaal met een tijdelijke vergunning wordt gebruikt in Frankrijk en Nederland, is er momenteel geen vaccin voor runderen, schapen en geiten op de markt in België. Er is voor dit vaccin wel op Europees niveau een goedkeuringsprocedure opgestart; het dossier is momenteel in onderzoek. Er bestaat eveneens een vaccin voor gebruik bij de mens, maar dit vaccin is enkel ter beschikking in Australië.
Coxiella burnetti komt waarschijnlijk endemisch voor in België, maar geeft weinig aanleiding tot klinische uitbraken. Onderzoek van tankmelk afkomstig van melkbeslagen uit het zuiden van België heeft een prevalentie van 60-70% aangetoond. Deze prevalentie moet op het niveau van het beslag worden geïnterpreteerd en geeft de blootstelling aan de kiem weer. Het onderzoek van serum van runderen die een abortus hebben gehad toonde een prevalentie van minder dan 5%.
Coxiella burnetti is wereldwijd aanwezig, met uitzondering van Nieuw-Zeeland. Deze bacterie is over het algemeen de oorzaak van sporadische en plaatselijke haarden van de ziekte. Enkel de toestand in Nederland is een uitzondering op de regel. Nederland wordt sinds 2007 geconfronteerd met een ware groei van het aantal humane gevallen van Q-koorts in de provincie Noord-Brabant. Het probleem is gelinkt aan geitenbedrijven. Om dit fenomeen tegen te gaan, heeft Nederland specifieke bestrijdingsmaatregelen afgekondigd (verplichte melding van de gevallen bij dieren, beperkte toegang van het publiek tot de bedrijven, uitmestverbod, invoering van een hygiëneprotocol in de schapen- en geitenbedrijven). In 2009 is in de provincie Noord-Brabant een verplichte vaccinatiecampagne opgezet voor alle schapen- en geitenbedrijven die meer dan 50 dieren houden, voor bedrijven van openbaar nut en voor elk ander bedrijf dat sinds 2005 met Q-koorts werd geconfronteerd. Deze vaccinatie campagne is nu ook verplicht in bepaalde streken van de provincies Gelderland, Utrecht en Limburg.
Omzendbrief ter attentie van de melkschapen- en melkgeitenhouderijen van het FAVV www.favv.be
10.12.2009
Betreft : Q-koorts
Q-koorts is een ziekte die sporadisch vastgesteld wordt in vele landen, waaronder ook België. De mens en verschillende diersoorten kunnen erdoor besmet worden. In de afgelopen jaren is in Nederland een grote toename vastgesteld van het aantal gevallen van Q-koorts bij de mens. Deze toename heeft vermoedelijk te maken met de managementpraktijken op grote melkgeitenbedrijven. Hoewel er in België nog geen indicatie is, dat dezelfde problematiek zich ook op onze houderijen zou voordoen, vraagt het FAVV u toch om de volgende aanbevelingen in de mate van het mogelijke op uw bedrijf na te leven. - Beperk de toegang tot uw bedrijf en het contact met de dieren tot de personen waarvan de aanwezigheid gerechtvaardigd is (veehouder, dierenarts, leverancier van voedingsmiddelen, vilbeluik, ). - De bacterie die de ziekte veroorzaakt kan mogelijk via de melk overgedragen worden. Er wordt daarom aanbevolen om melk afkomstig van het bedrijf te pasteuriseren. - Vermijd zoveel mogelijk contact tussen de dieren die werpen of gaan werpen en de rest van de kudde. - Plaats de dieren die een abortus hebben of recent gehad hebben in afzondering. - Plaats het afvalmateriaal van een geboorte of een abortus steeds in een hermetisch gesloten bak en laat deze snel ophalen door het vilbeluik. - Probeer bij het verwerken of uitrijden van de mest, die als de belangrijkste bron van besmetting wordt beschouwd, zoveel als mogelijk stofvorming te vermijden. Mest die uitgereden wordt, wordt best zo snel mogelijk afgedekt en gecomposteerd, hetzij onmiddellijk verwerkt op de akker. - Vermijd zoveel mogelijk contact tussen huisdieren en knaagdieren en de geiten.
2 Het systematisch toepassen van algemene hygiënemaatregelen is ook bij Qkoorts van het grootste belang. Bij hulp bij een geboorte of een verwerping dienen bij voorkeur handschoenen en een mondmasker gedragen te worden en naderhand moeten de handen grondig gereinigd en ontsmet worden. Het Voedselagentschap volgt de situatie in Nederland op de voet op. Het zal aan zijn Wetenschappelijk comité een advies vragen in verband met maatregelen voor de bewaking van Q-koorts en de maatregelen die genomen worden ingeval een besmetting in België wordt vastgesteld. Er zullen bovendien vanaf nu en in de loop van de komende wintercampagne monsters genomen worden om de epidemiologische situatie omtrent Q-koorts in onze veestapel beter in kaart te brengen. Van alle melkgeiten- en melkschapenbedrijven zal tankmelk getest worden. In geval van verwerping moet de bedrijfsdierenarts gecontacteerd worden en moeten de nodige stalen overgemaakt worden aan DGZ voor verder onderzoek. De kosten voor dit onderzoek worden gedragen door het Voedselagentschap. Verdere informatie kan u vinden op de website van het Voedselagentschap (www.favv.be).
Vrouwen die op zoek zijn naar een wondermiddel tegen rimpels slaan best een babbeltje met hun huisdier. Volgens dermatologe Jessica Wu is een huisdier zelfs het allerbeste middel tegen rimpels.
Wanneer je tegen je huisdier je zorgen vertelt, vermindert je gelaatsuitdrukking en daalt je bloeddruk. Daardoor belast je je hart en lichaam niet alleen minder, het helpt ook de vorming van rimpels te voorkomen.
"Praten met een huisdier maakt je rustig. En daar kan de huid maar bij varen. Je gezichtsuitdrukkingen zijn meer ontspannen en dat is vooral rondom de ogen te merken", besluit Wu.
In het kader van de langverwachte Ecologische top in Kopenhagen deze week besteden we in deze nieuwsbrief wat meer aandacht aan ecologisch opvoeding van de hond. Een aantal tips kunnen je zeker helpen om je hond op een ecologisch verantwoorde manier op te voeden
1.De ecologische voetafdruk van je hond verbeteren
Op een groene manier leven is niet alleen goed voor de planeet maar ook voor de gezondheid van je hond.We recycleren, eten gezond, trekken eerder een trui aan dan de verwarming wat hoger te draaien . Maar heb je er al bij stilgestaan dat ook je hond een effect kan hebben op je ecologische voetafdruk? En weet je wel wat de effecten van het milieu kunnen zijn op je hond? Een heleboel, zoals je hieronder zal kunnen ontdekken!
Een recente studie van een aantal eco-watchdogs "The Enviromental Working Group " kwam tot de conclusie dat honden zo'n 48 verschillende industriële chemicals meedragen in hun lichaam. Velen daarvan werden gevonden in veel hogere concentraties dan dat dit bij mensen het geval is .Deze stoffen kunnen schildklierproblemen, geboorteafwijkingen of kanker en nog een heleboel andere aandoeningen veroorzaken.
De meest voorkomende stoffen die bij honden deze accumulatie veroorzaken zijn: brandvertragers van bedden of zetels, bevuilde voedingsstoffen, producten om vet en vlekken te voorkomen op tapijten of hondenbedden, giftige voedingsverpakkingen, plasticverzachters en giftige stoffen die voorkomen in shampoos, speelgoed en medicatie.
Daarnaast is er ook Detol die onze planeet betaalt. Massa's hondenpoep en de chemische fall-out van hondenspray's tegen teken, vlooien en ander ongedierte. Ben je klaar voor ook wat goed nieuws? Je kan heel eenvoudig de ecologische voetafdruk van je hond minimaliseren zonder daarvoor je hele leven overhoop te moeten halen.Tevens zal ook je hond een positief gezondheidseffect ondervinden van deze kleine aanpassingen.
1. Kies voor ecovriendelijke hondenbenodigdheden. Er zijn nu voor bijna elk hondenproduct ecologische varianten op de markt. Zo zijn er ecologische poepzakjes, bedden, shampoos en halsbanden. Kijk vooral naar materialen die biologisch afbreekbaar zijn en/of kunnen gerecycleerd worden. Kijk ook of deze spullen niet werden behandeld met brandvertragers en dat ze niet al te veel plastic bevatten. Indien je hond zijn speeltje beu is kan je beter een speeltje omruilen met een van je hondenvrienden dan steeds weer nieuwe spullen aan te kopen.
2.Ruim de hondenpoep ecologisch op. Ideaal is het om je hondenpoep door te sassen zodat deze dezelfde behandeling ondergaat dan humane uitwerpselen. Er bestaan zelfs biologisch afbreekbare poepzakjes die je gewoon in het toilet mee kan doorspoelen. In tweede instantie kan je kiezen om de uitwerpselen mee te laten weghalen met al je ander huisvuil. Compostering van hondenpoep is nogal controversieel gezien de afgebroken stoffen later op je groententuin belanden en daar een bacteriele besmetting kunnen veroorzaken die mensen kan ziek maken.Wil je zelf een apart composteervat voor je hond maken dan kan je hier zin hoe dat moet: http://homepage.mac.com/cityfarmer/PhotoAlbum22.html
Laat je hondenpoep niet te lang in je tuin liggen maar ruim hem op! Door de hondenpoep te laten liggen kan deze door de regen worden weggewassen of door kevers volledig worden ontrafeld en zo in ons kostbaar drinkwater terechtkomen.
3.Hou je hond aangelijnd in wildrijke gebieden.We houden er allen van om onze honden vrij los te zien lopen maar je hond beseft niet altijd dat jagend en blaffend rondlopen en achter het lokale wil aanhollen heel veel schade kan berokkenen aan de natuur.Ga hem dus vrijlaten in gebieden waar geen wild of broedende vogels voorkomen.
4.Bevecht vlooien en teken met de minst toxische oplossingen. Hoe groen je wil omgaan met de bestrijding van ongedierte hangt af van hoeveel tijd je er wil aan besteden en hoe fel je ze ook weg wil. Er bestaan diverse mogelijkheden om vlooien te bestrijden zonder pesticiden: zo kan je bvb eucalyptus ( blaadje en zaden ) in de hondenmand deponeren of het regelmatig besproeien met een half om half van water en azijn. Als je dan toch voor pesticiden kiest ga je beter voor een druppelsgewijze toediening ipv een spray of een poeder.Als je in een gebied leeft met koude winters kan je beter enkel in de warme periodes de vlooienbehandelingen toepassen.
5.Kook zelf voor je hond of koop lokaal bereid organisch voedsel. Kies zoveel mogelijk voor ecologische vlees en groentengebruik.Door te kiezen voor dichtbij aangemaakt voedsel bespaar je op verpakkingen transportbelasting voor het milieu.Ga ook na bij je hondenshop of zij je kunnen vertellen wat het meest ecologisch verantwoorde commerciële voer is.Ze helpen u graag verder.
6.Denk na voor je iets weggooit. Medicatie, vlooienproducten, shampoos enz... kunnen water en grond vervuilen als je ze zomaar weggooit. Ga na wat je waar moet deponeren en vraag desnoods hulp bij je lokaal containerpark.
BERGEN OP ZOOM - Met een foto van een klein poesje dat zichzelf in de weerspiegeling van een ruit bekijkt, heeft de 13-jarige Piet Brouwer uit Bergen op Zoom donderdag de Kids voor Animals fotowedstrijd gewonnen. De Dierenbescherming reikt de prijs jaarlijks uit.
Piet kreeg het nieuws donderdag te horen van niemand minder dan Sinterklaas. Het jongetje voelde zich nogal overvallen door de goedheiligman. Hij bekende spontaan dat hij twee dagen eerder huiswerk voor Nederlands had overgeschreven. Dat wist Sint nog niet, wel dat Piet een dag eerder met vuurwerk bezig was geweest, aldus de Dierenbescherming.
De jonge fotograaf wint een digitale camera en een gezinsabonnement op Ouwehands Dierenpark. Piets foto werd gekozen uit meer dan drieduizend inzendingen. De Dierenbescherming reikt de prijs jaarlijks uit aan de mooiste 'diervriendelijke' foto; zo worden foto's van dieren met mutsjes op niet geaccepteerd. (ANP)