Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
06-06-2010
Honden, katten en het milieu: 4 nuttige ecologische initiatieven!
Honden, katten en het milieu: 4 nuttige ecologische initiatieven!
Tussen de talrijke kattenbakvullingen die in de winkels aangeboden worden, zijn er plantaardige vullingen, bestaande uit houtkorrels en oud papier, die minder schadelijk lijken voor het milieu dan kattenbakvullingen bestaande uit witte of grijze klonterende korreltjes. Denk eraan wanneer u de volgende keer naar de dierenwinkel gaat!
In plaats van in de winkel speelgoed voor katten en honden te kopen, kunt u ook oude kleren of versleten textiel gebruiken om er met een beetje verbeelding zelf speelgoed van te maken. Omdat ze een bekende geur verspreiden, zullen ze uw huisdier in heel wat gevallen meer interesseren dan gesofisticeerd speelgoed dat in de winkels te koop is.
Wanneer u op de buiten gaat wandelen, doet u er in sommige gevallen goed aan uw hond aan de leiband te houden zodat hij geen schade berokkent aan bepaalde kwetsbare planten.
Het is ten slotte ook verkieslijk een huisdier uit een dierenasiel te adopteren om de overbevolking van katten en honden tegen te gaan en om de daarmee gepaard gaande problemen te vermijden.
Ook gezelschapsdieren kunnen last hebben van insectenbeten ! Die insecten kunnen vliegende insecten zijn (bijen, wespen, muggen...), op de grond leven (mieren) of op planten of andere dieren ( teken , vlooien). Ze wachten gewoon tot uw hond langskomt en slaan dan toe!-
Uw hond en insectenbeten
Uw hond kan het jaar rond door insecten gestoken of gebeten worden, maar 's winters zijn er minder en uw huisvriend zit allicht ook meer buiten tussen het voorjaar en het najaar. In die periode moet u dan ook extra op uw hoede zijn.
De ernst van een insectenbeet hangt af van welk insect er gestoken heeft, van hoe sterk uw hond reageert op het speeksel van de boosdoener en van welke lichaamszone getroffen is.
Zo is een insectenbeet op de rug of op de buik vaak minder ernstig dan een beet op een poot - wat het stappen kan bemoeilijken - of, erger nog, een beet rond de muil of de keel, wat tot ademhalingsproblemen kan leiden!
Beten van vliegende insecten...
Wespen, bijen, horzels en muggen zijn in Europa overal te vinden en vormen vooral een probleem als uw hond ermee wil gaan spelen of ernaar hapt. Een insectenbeet op de huidkan pijnlijk zijn of felle jeuk veroorzaken en uw hond kan door het hevige likken nog een bijkomend letsel doen ontstaan. Algemene allergische reacties komen zelden voor, maar kijk er toch voor uit want ze zijn niet onschuldig. Als uw hond er na een insectenbeet bijvoorbeeld zwakjes bijloopt of moeizaam ademt, of als zijn huid over een groot oppervlak ontstoken is, moet u meteen naar een dierenarts. Die zal hem de gepaste medicatie geven.
En beten van insecten op de grond en op planten!
Bij wandelingen in de natuur of bij contact met andere dieren kan uw hond besmet raken met teken of vlooien. Onderzoek uw vriendje dus na elke wandeling in het bos of elders in de natuur en haal eventuele teken weg met een speciaal daarvoor bestemd pincet. Als u het insect volledig hebt verwijderd, verschijnt er soms een harde, rode bobbel van enkele millimeter doorsnee op de plaats waar de kop van het insect zat. Dat is een normale reactie. Meestal verdwijnt ze binnen een week nadat u de teek hebt verwijderd. Vlooien worden heel makkelijk overgedragen van het ene dier op het andere en de beten veroorzaken vaak jeuk over het hele lichaam van het slachtoffer. Het speeksel van vlooien kan ook een allergische reactieveroorzaken, wat nog meer jeuk zal geven.
Hou de insecten tegen!
Als uw huisdier een pijnlijke insectenbeet van een bij of een wesp heeft, kunt u enkele ijsblokjes in een dunne handdoek wikkelen en die op de wonde leggen. Dat verzacht de pjjn. In sommige gevallen kan een ontstekingwerende zalf op de wonde te hevig likken of krabben voorkomen. Als u de indruk hebt dat uw dier een algemene allergische reactie heeft, gaat u best zo snel mogelijk naar uw dierenarts.
Ze rennen enkele pasjes, houden hun kop een paar seconden vlak boven de grond scheef alsof ze goed luisteren en schieten dan plots met hun snavel de grond in om een worm te pakken. Fascinerend vindt Robert Montgomerie het om te zien hoe roodborstlijsters foerageren op zijn gazon. Zo fascinerend zelfs, dat de Canadese bioloog, die zich eigenlijk helemaal heeft toegelegd op onderzoek naar seksuele selectie en paargedrag, het niet kon laten om uit te vogelen hoe deze dieren nu precies wormen vinden.
In 1997 schreef hij samen met zijn collega Patrick Weatherhead het wetenschappelijke artikel 'How robins find worms' . Met robin bedoelen de onderzoekers de American robin , oftewel de roodborstlijster (en niet het roodborstje, dat in Engeland robin wordt genoemd). De roodborstlijster zie je veel in tuinen en parken in Noord Amerika; je kunt hem wat dat betreft wel een beetje vergelijken met de merel in Europa.
De twee Canadezen bouwden met hun werk voort op dat van de vogelonderzoeker F. Heppner. Heppner was in de jaren zestig als een soort myth buster tewerk gegaan om aan te tonen dat het een fabeltje is dat roodborstlijsters naar regenwormen luisteren. Hij liet de vogels wormen uit een grasveldje pikken terwijl uit een luidspreker harde ruis klonk dat het geluid van de door de grond ploeterende wormen moest maskeren. En jawel hoor, achtergrondgeluid of niet, de vogels pikten de wormen er zo uit. Volgens Heppner kantelen de vogels hun kop uitsluitend om beter te kijken.
Maar Montgomerie en Weatherhead waren niet overtuigd. Volgens hen nemen de vogels op verschillende manieren wormen waar; op het zicht, doordat ze trillingen in de grond voelen én op het gehoor. 'Welke methode ze het meest gebruiken, hangt waarschijnlijk af van de omstandigheden', aldus Montgomerie. 'Als het nat is buiten, komen regenwormen naar het oppervlak en kunnen de vogels ze vrij makkelijk zien. De vogels zullen dan minder op hun gehoor afgaan.' In andere gevallen zullen trillingen en geluiden waarschijnlijk belangrijkere signalen vormen, meent de onderzoeker. 'En waarschijnlijk geldt hetzelfde voor merels. Hun foerageergedrag lijkt namelijk veel op dat van roodborstlijsters.'
De twee vogelonderzoekers voerden een kleine serie simpele experimenten uit met vier roodborstlijsters. Ze gebruikten plateautjes met daarop aangestampte aarde, een stukje karton, weer een laag aarde en tot slot een grasmatje. In de onderste laag aarde hadden ze meelwormen verstopt, ook een geliefd maaltje van de vogels. Regenwormen zouden te snel door de proefopstelling bewegen en daardoor nauwkeurige metingen onmogelijk maken. Maar de conclusies die ze uit het meelwormenonderzoek trekken, gaan volgens Montgomerie en Weatherhead ook op voor regenwormen. Met enkele kleine steekproeven maakten ze dat aannemelijk.
Door het karton konden de vogels de wormen onmogelijk zien. Ook sloten de onderzoekers met hun opstelling uit dat de meelwormen zich verrieden door met hun gegraaf grassprietjes te doen bewegen. En trillingen werden door het karton gedempt. Meer dan de helft van de pikbewegingen, dwars door het karton heen, waren raak. Een vroeger experiment, met vers gedode en levende wormen, had al uitgesloten dat de vogels de wormen op geur traceerden.
Geluid lijkt dus belangrijk. Maar keihard bewijs dat de vogels ook op het gehoor jagen, leverde het experiment niet; misschien voelden de vogels toch nog wel wat trillingen door het karton en de aarde heen. Het ultieme experiment zou zijn om het geluid van de wormen na te bootsen en af te spelen vlak onder het gras. En dan kijken of de vogels de microfoontjes oppikken. Montgomerie en Weatherhead hebben dit geprobeerd, maar faalden, naar eigen zeggen omdat ze het geluid niet goed genoeg hadden nagebootst. Wormpjes playbacken is ook niet makkelijk.
ROTTERDAM - Vleermuizen moeten op een ingenieus radarsysteem vertrouwen om nergens tegenaan te vliegen. De dieren sturen een echosignaal uit en 'horen' waar zich ergens een voorwerp bevindt. Maar dat radarsysteem blijkt nu een stuk vernuftiger dan gedacht en wetenschappers kunnen er zelfs inspiratie uit halen.
Als vleermuizen in groep vliegen sturen ze massaal echosignalen uit. Dan bestaat het risico dat ze overlappen. Of als ze op een mot jagen en de signalen ketsen af op dikke bladeren. Dat zou tot verwarring kunnen leiden, maar wetenschappers ontdekten dat de dieren in staat zijn hun signalen qua frequentie aan te passen aan deze situaties.
Radar Ook radarsystemen raken wel eens ontregeld, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van elektrische toestellen. Wetenschappers gingen daarom na hoe vleermuizen met dit probleem omgaan. Ze plaatsen kleine microfoons op de hoofden van de vleermuizen en in de ruimte waarin ze moesten rondvliegen.
Takken Er werd een situatie gecreëerd die voor vleermuizen tot verwarring zou kunnen leiden. Zo ontdekten ze dat de vleermuizen van iedere echo een blauwdruk bewaren zodat ze met kleine aanpassingen in frequentie signalen kunnen onderscheiden. Zonder dit ingenieuze systeem zouden de vleermuizen voortdurend tegen takken aanvliegen.
In vroegere tijden overwinterden vleermuizen vaak in boerenschuren en stallen. Met het verdwijnen van veel boerenbedrijven verdwenen ook geschikte verblijfplaatsen voor de winter. Om het afnemen van de populatie tegen te gaan worden er op diverse plaatsen vleermuizenkelders geplaatst. Bunkers bleken goede plaatsen voor het overwinteren van vleermuizen te zijn. Donker en vrij constant van temperatuur. De vleermuizenkelders die nu gebouwd worden, hebben de bunker als model.
Ze staan deels in de grond en ook op het verblijf wordt een laag aarde aangebracht. Hierdoor is de kelder vrij constant van temperatuur.
Er is geen deur in het verblijf die makkelijk open en dicht kan. Het is immers niet de bedoeling dat er voortdurend mensen in en uit lopen. De rust is voor een ongestoorde winterslaap van groot belang.
De ingang voor mensen is een luik waar boven een kier in zit. De vleermuizen gaan door de kier naar binnen. Ook aan de onderkant zit een kier die bedoeld is als ingang voor kleine waterdieren die hun winterslaap komen houden.
Het eenvoudige gebouw bestaat uit een aantal betonnen platen die tegen elkaar zijn geplaatst. De platen van het plafond zijn een stukje van elkaar geplaatst, zoals op de foto te zien is. De opening tussen de platen vormt precies een geschikte holte voor de vleermuis om te gaan hangen. Want vleermuizen hangen de winter door. Na de winter gaan ze naar buiten en keren niet steeds terug in het verblijf. Vooral de mannetjes kunnen ver van huis gaan en slapen wel in een boom. In de winter keren ze naar het verblijf terug.
Gemiddeld duurt het drie jaar voordat een nieuw winterverblijf wordt ontdekt door mogelijke bewoners. In de Tuinen in Demen staat sinds twee jaar een vleermuizenkelder en bij de wintertelling van 2010 werd de eerste bewoner aangetroffen: een bruine grootoor-vleermuis (Plecotus auritus) in diepe slaap.
De bruine grootoor is één van de ongeveer twintig soorten vleermuizen die in Nederland voorkomen. Zijn naam dankt hij aan zijn grote oren. In de winterslaap houdt hij daar zijn vleugels omheen geslagen zodat de oortjes lekker warm blijven. Er verblijven ook meerdere salamanders.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer maar één vleermuis maakt wel een kelder tot een vleermuizenverblijf. Dat vindt althans de vleermuizenwerkgroep die de jaarlijkse telling doet en ons van harte feliciteerde. Eén vleermuis houdt ook een belofte in: de kans dat er volgend jaar meerdere vleermuizen in het verblijf zullen overwinteren is nu aanzienlijk groter. Ze zijn van harte welkom!
Op 18 juli zal de vleermuizenwerkgroep aanwezig zijn in de Tuinen in Demen om meer informatie te geven over vleermuizen.
Slakken behoren net als mossels, oesters, inktvissen, .. tot de weekdieren. Ze hebben geen enkele verwantschap met zoogdieren, insecten of mijten. Dat verklaart waarom slakken niet te bestrijden zijn met gekende insectendodende middelen. Hiervoor zijn speciaal ontwikkelde middelen nodig. Slakken hebben een technisch hoogstandje meegekregen van Moeder Natuur, dat grotendeels verklaart waarom zij zich zo massaal voortplanten. Slakken zijn namelijk tweeslachtig (man én vrouw tegelijkertijd). Toch moeten ze paren met een soortgenoot om zich te kunnen voortplanten. Bij het paren bevruchten ze elkaar. Zo ontstaan er twee afstammingslijnen per koppel slakken en zorgt dus elke slak voor nakomelingen.
Slakken leggen in april reeds een driehonderdtal eitjes onder aardkluiten, boomschors,... Uit de doorzichtige bolletjes komen na een drietal weken minuscule slakjes die zich onmiddellijk beginnen te voeden met de tuinplanten en na amper twee maand zijn ze volwassen en klaar om zich voort te planten. Het is dan ook belangrijk om reeds vroeg op het jaar te starten met de bestrijding van naaktslakken om een ware slakkenplaag te voorkomen en de slakkenpopulatie in de moes- en siertuin zo minimaal mogelijk te houden.
Slakken verplaatsen zich op de zoolvormige onderzijde van hun lichaam, en scheiden hierbij slijm af dat een spoor achterlaat en zo duidt op hun aanwezigheid.
Slakkenvraat aan hosta's.
Slakken kunnen ingedeeld worden in twee grote groepen: naaktslakken en huisjesslakken .
Het voedsel van huisjesslakken bestaat hoofdzakelijk uit algen en plantaardig afval; minder vaak plantenweefsels maar kan toch hier en daar eens voorkomen.
Het voedsel van naaktslakken daarentegen bestaat hoofdzakelijk uit zachte plantendelen waardoor ze grote schade aanrichten in onze tuinen. Ze zijn te vinden op vochtige plaatsen zoals onder stenen, bloempotten, dichte beplanting, rottende bladeren en composthopen. Bij het uitstrooien van compost dus opletten dat u zo geen plaag over de hele tuin verspreid. Alertheid is geboden! Naaktslakken kruipen bij zonnig en/of droog weer weg om niet uit te drogen. Ze graven zich hierbij vaak in de grond in. Zodra de lucht vochtiger is (bijvoorbeeld bij langere dauwperioden, na een bui of s nachts) gaan ze terug op pad. In droge zomers is het aantal vraatzuchtige slakken dan ook beduidend minder dan in vochtige en warme zomers.
Natuurlijke vijanden van slakken zijn egels, loopkevers, padden, kraaien, lijsters, spreeuwen,... Je kunt de tuin dan ook aantrekkelijk maken voor deze dieren door voor de vogels struiken aan te planten en voor egels en padden bestaan er zelfs speciale huisjes.
Ook schoffelen helpt in de strijd, omdat het de bovenste grondlaag uitdroogt. Heeft men toch nog te kampen met een slakkenplaag, dan zijn er de speciaal ontwikkelde slakkenkorrels ....................
(tuinadvies.be)
(nota van Ciska : let er altijd op dat die korrels niet giftig zijn voor je eigen huisdieren !!!!)
Slakkenoverlast kan uitermate vervelend zijn. Gelukkig zijn er verschillende manieren om slakken tegen te gaan.
Overlast van slakken is op verschillende manieren te voorkomen of te bestrijden. Een opgeruimde tuin heeft weinig schuilplaatsen voor slakken en ook door planten te kiezen die voor planten die geen last hebben van slakkenvraat maakt u uw tuin onaantrekkelijk voor slakken. Kies bij aanhoudende overlast bij voorkeur voor biologische bestrijding of milieuvriendelijke slakkenkorrels. Pas op met bestrijdingsmiddelen: veel dieren eten slakken en sommige middelen doden niet alleen de slakken, maar ook de dieren die slakken eten.
Tips tegen slakken
De composthoop trekt slakken aan. Zet er geen kwetsbare planten in de buurt.
Biologische bestrijding van slakken met aaltjes is milieuvriendelijk en effectief.
Maak uw tuin aantrekkelijk voor natuurlijke vijanden van slakken, zoals egels, vogels, padden en kikkers.
Slakken kunnen nuttig zijn
Slakken spelen een belangrijke rol als opruimer in de natuur en dragen bij aan de kringloop van voedingsstoffen. Ze eten vooral rottende plantresten, maar een aantal slakken eet ook levende planten.
Natuurlijke vijanden
Slakken zijn vooral s nachts actief. Vanwege hun nachtelijke levenswijze en het beschermende slijm hebben slakken weinig natuurlijke vijanden. Toch zijn er dieren die graag slakken eten: vogels, egels, spitsmuizen en loopkevers.
U kunt uw tuin eenvoudig aantrekkelijk maken voor slakkeneters. Vogels hebben beschutting nodig om te schuilen en te broeden. Een dichte haag of struikgewas is ideaal. Egels en spitsmuizen gebruiken stapels takken en dicht kreupelhout als woon- en schuilplaats. 's Winters overwinteren ze in een hoop dorre bladeren. Kijk voor tips op Leven in de tuin .
Voorkom slakken
Met een grote lenteschoonmaak vernietigt u overwinterende slakken en hun eieren. De losse grond droogt snel waardoor de slakkeneieren uitdrogen. Door de grond te bewerken brengt u de slakkenpopulatie flink terug.
U voorkomt veel ergernis door te kiezen voor tuinplanten die geen last hebben van slakkenvraat. Goed bestand tegen slakken zijn akelei, goudsbloem, anjer, geranium, klimop, daglelie, viooltjes en varens. Slakken hebben ook een hekel aan oostindische kers. In de moestuin zijn slakken dol op sla, alleen rucola heeft geen last van slakkenvraat. Ook kruiden als salie, tijm en knoflook houden slakken op een afstand. Plant of zaai ze op plekken waar u veel last van slakken heeft.
Slakken houden van vochtige plekken, zoals onder tuinafval. Daarom is het verstandig de tuin op te ruimen en zo min mogelijk afval te laten liggen. Als het nodig is om de tuin water te geven, doe dat dan vroeg in de ochtend. s Avonds water geven, zorgt gedurende de gehele nacht voor een vochtige atmosfeer en is in feite de slakken uitnodigen.
Bescherm kwetsbare planten
Zet kwetsbare planten niet op plekken waar slakken zitten. Houd de grond rond deze planten kaal zodat ze snel uitdroogt en zo onaantrekkelijk is voor slakken. Gevoelige planten beschermt u door een barrière van koffiedik, cacaodoppen, kalk, fijngemaakte eierschalen en houtas rond de plant aan te brengen.
Bescherm jonge planten door er een beschermende huls omheen te plaatsen. Deze maakt u van plastic drankflessen, waar de bodem en de bovenkant van afgesneden zijn.
Slakken houden niet van metaaloppervlakken. Sommige metalen, zoals koper, zijn zelfs giftig voor slakken. Met een koperstrip rond een pot of plant houdt u de slakken weg.
Vang slakken
Met slakkenvallen vangt u eenvoudig grote hoeveelheden slakken. Potjes gevuld met bier of druivensap voldoen goed als val. Graaf de vallen niet in, anders vangt u ook andere dieren zoals salamanders.
Naaktslakken kruipen overdag weg in een vochtige schuilplaats. Met dakpannen, stenen, vochtige planken en rabarber- of koolbladeren maakt u schuilplaatsen waar u de slakken overdag kunt wegvangen. Laat de gevangen slakken los op ruime afstand van de tuin of aan de overkant van een drukke weg. U kunt ze ook doden in zeepwater of in verdunde ammonia.
Milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen
Knoflook
Knoflook is giftig voor slakken, ze mijden plaatsen en planten die met een knoflook-extract zijn bespoten. Bespoten eitjes komen niet meer uit. Over de beste wijze van doseren en toedienen is niets bekend. Als u knoflook kiest als antislakkenmiddel, moet u dus zelf een en ander uitproberen.
Aaltjes
Aaltjes zijn parasieten en een biologische manier om slakken te bestrijden. De aaltjes koopt u in een flesje waarmee u veertig vierkante meter tuin slakvrij kunt maken. Giet de aaltjes uit op plekken met veel slakken; ze zoeken zelf de slakken op. Daarna blijft de tuin minstens zes weken slakvrij. In tuincentra en via het internet kunt u een bestelkaart kopen, waarna u een flesje met aaltjes per post krijgt toegestuurd.
Ferrifosfaat
Slakken korrels op basis van ferrifosfaat zijn giftig voor slakken maar nauwelijks giftig voor andere dieren en daarom veilig te gebruiken. Ferrifosfaat verstoort de vochthuishouding en slijmvorming van slakken. De slakken stoppen met eten en gaan dood. IJzer en fosfaat, de componenten van ferrifosfaat, zijn voedingselementen voor planten die van nature in de bodem voorkomen. Ferrifosfaat is goed bij tuincentra verkrijgbaar.