Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
21-05-2008
Diverse spreekwoorden over het weer
Achter de wolken schijnt de zon.
Alle winden hebben keerwinden.
Allerzielensneeuw voorspelt een zacht voorjaar.
Als de bijen naar huis toe vluchten zit er regen aan de luchten.
Als de dagen lengen, begint de kou te strengen.
Als de gesmeerde bliksem.
Als de kippen schuilen gaan, houdt de regen zelden aan.
Als het ijs gebroken is.
Als het getij verloopt, verzet men de bakens.
Als de slakken kruipen gaan, is't met het mooie weer gedaan.
Als de boer in augustus niest, wordt het water ijs als het vriest.
Als het regent in september, valt Kerstmis in december.
Als in september de donder knalt, met kerstmis sneeuw met hopen valt.
Als het regent uit het oosten, regent het zonder vertroosten.
Als een donderslag bij heldere hemel.
Als een ezel het te goed gaat, gaat hij op het ijs dansen.
Als t'in november s'morgens broeit, wis dat de storm des s'avonds loeit.
Als 't regent, regent het op alle daken.
Als de dagen lengen, gaan de nachten strengen.
Als de zon schijnt in het westen, werken de luien als de besten.
Als 't buiten woedt, is't binnen goed.
Als Allerzielen (2/11) zacht begint, volgen veel regen en wind.
Als de dagen lengen, begint de winter te strengen.
Aprilletje zoet geeft nog wel eens witte hoed.
Avondrood brengt mooi weer aan boord.
Beslagen ten ijs komen.
Beter n vogel in de hand, dan tien in de lucht.
Daar kun je donder op zeggen.
Daar komt een schip met zure appelen.
Dat kan het daglicht niet verdragen.
Dat waait je niet vanzelf aan.
Dat is een doorgewinterd iemand.
De bui afwachten.
De molen naar de wind keren.
De bui zien hangen.
De maand april heeft menige gril.
De mensen maken de almanak, maar God maakt het weer.
De wind in de zeilen hebben.
De wind in de rug hebben.
De wind waait uit de verkeerde hoek.
De zon wil ook wel eens schijnen door kleine raampjes.
De molen gaat niet om met de wind die voorbij is.
De opgaande zon aanbidden.
December, wind uit het oost brengt de ziken lutt'le troost.
Een warme kerstnacht (25/12) maakt een kouwelijke Pasen.
Een kring om de zon brengt regen in de ton.
Een droge maart en een natte april is de boeren naar hun wil.
Een luchtje scheppen.
Een herfst warm en klaar, is goed voor 't volgend jaar.
Een droge maart en een natte april, maakt het de boeren naar hun wil.
Een groene Kerstmis maakt een witte Pasen.
Er is niets nieuws onder de zon.
Er is onweer aan de lucht.
Er zit broei in de lucht.
Er zit geen vuiltje aan de lucht.
Er de wind onder hebben
En zwaluw maakt nog geen zomer.
En vogel in de hand is beter als tien in de lucht.
Geeft Allerheiligen zonneschijn, dan zal het spoedig winter zijn.
Geeft st Hilarius zonneschijn dan zou het weldra kouder zijn.
Geen wolkje aan de lucht.
Geen zee gaat hem te hoog.
Het gaat hem voor de wind.
Het ijs heeft nog geen balken.
Het weer van Lieve Vrouwe Geboort (8/9), duurt gaarne zo'n 4 weken voort.
Het begint hem te schemeren.
Het is niet overal zomer waar de zon schijnt.
Het is nooit zo donker, of het wordt wel weer licht.
Het getij mee hebben.
Het regent oude wijven.
Het komt toch aan de dag, wat onder de sneeuw verborgen lag.
Het weer dat Kinderdag wil (28/12), komt terug tot in april.
Hij is in de wolken.
Hij kan de zon niet in het water zien schijnen.
Hij stond daar als door de bliksem getroffen.
Hij keek als door de donder getroffen.
Hoge bomen vangen veel wind.
Hoog en droog.
Hoort ge in juni de donder kraken, dan doet de boer goede zaken.
Iemand in het zonnetje zetten.
Iemand de wind uit de zeilen nemen.
In februari klagen de boeren het meest.
In de schaduw van iemand staan.
In April heldere maneschijn, zal de bloesem schadelijk zijn.
Is het weer in mei te mooi dan krijgt de schuur maar weinig hooi.
Januari zonder regen, is de boerenstand een zegen.
Kerk houden onder Gods blauwe hemel.
Loop naar de bliksem.
Maart heeft venijn in de staart.
Maart heeft knepen in z'n staart.
Maart roert zijn staart.
Meeuwen op het land, onweer aan het strand.
Mei, koud en nat, vult de schuur en ook het vat.
Men moet de huik naar de wind hangen.
Met sintjuttemis, als de kalveren op het ijs dansen.
Mooi weer spelen.
Mooi weer spelen van een ander z'n geld.
Morgenrood, brengt water in de sloot.
Niet van de wind kunnen leven.
Nieuwe maan met helder licht, brengt ons van droogte het bericht.
Nieuwe maan met donkere vlekken, kan tot bewijs van regen strekken.
November met zijn regenvlagen, brengt verkoudheid, jicht en andere plagen.
Novembers laatste noot valt altijd in de sloot.
Nu spoedt de zomer weer ten end, en de hitte gaat verminderen.
Onder peppels en eiken moet men voor de bliksem wijken. Onder dennen beuken en berken zal men van de bliksem niets merken.
Onweer op het dorre hout brengt een voorjaar nat en koud.
Op oud ijs vriest het licht.
Regent het op de baas, dan drupt het op de knecht.
Regen in september, Kerst in december.
Sint-Ambroos (7/12), patroon van bijen en van spreeuwen, houdt van waaien.
Sint-Lieven (12/11) komt ons met vorst gerieven.
Sint-Mattheus (21/9) koud en guur, maakt de druiven wrang en zuur.
Sint-Mattheus helder en klaar, brengt goede wijn voor 't volgend jaar.
Sint-Michiel (29/9) heeft de winter onder zijn kiel.
Sneeuw op slik, geeft ijs dun of dik.
Trekvogels in septembernacht maken de kersttijd zacht.
Van de regen in de drup.
Viegen op kerstdag de muggen rond, dan dekt op pasen het ijs de grond.
Vliegt de zwaluw hoog, dan blijft het weer mooi en droog.
Voor dag en dauw.
Voor een schip zonder roer, is elke wind tegenwind.
Voor de bui binnen zijn.
Vorst in september, zachte december.
Vorst met afgaande maan, houdt bijna altijd aan.
Waait de wind uit die hoek ?
Waar veel licht is, valt ook diepe schaduw.
Wie boter op zijn hoofd heeft moet niet in de zon gaan staan.
Wie houdt van wind, november mint.
Wie in toorn handelt, gaat in storm onder zeil.
Wie slechts één gewaad heeft, wast het niet als het regent.
Wie boter op z'n hoofd heeft moet niet in de zon gaan staan.
Wie wind zaait zal storm oogsten.
Zich op glad ijs begeven.
Zijn neus in de wind steken.
Zo het in september dondert, leveren de granen wel honderd.
Zo hoog in de winter de sneeuw, zo hoog in de zomer het gras.
Zo komt Jan Splinter door de winter.
Zo lopen de gootjes als het regent.
Zo de wind waait, waait z'n jasje.
Zoveel ijzelluchten in de winter, zoveel koren in de oogst.
Zuidenwind op de dag voor Sint-Martijn (10/11), 't zal een zachte winter zijn.